Een hele dag in het verschiet. Ik heb er al een paar weken naar uitgekeken om deze dag vrij te zijn en maar met één ding bezig te zijn; penvissen. Werk is momenteel leuk, uitdagend maar ook druk en chaotisch. Op gezette tijd even afstand nemen is dan verstandig. In een groot poldergebied wil ik lekker meters maken om naast al bekende winterstekken nieuwe plekken te vinden waar de karper zich in deze maanden ophoudt. De plekken die hiervoor in aanmerking komen liggen wel erg ver uit elkaar. Als ik alles lopend afleg dan blijft er weinig tijd over om te vissen. Om met de auto heen en weer te pendelen vind ik niet passen in het karakter van zo'n dag buiten zijn. Daarom heb ik mijn fiets in de auto meegenomen. Net na half acht parkeer ik. Ik ga het voeren lopend doen, opgetuigde penhengel mee om op nieuwe plekken nauwkeurig te kunnen peilen voordat ik voer. Als ik langs het water loop zie ik dat de bemaling erop staat. Ook staat het water erg laag, winterpeil is altijd lager maar zo laag als dit zag ik hier eerder niet. Afhankelijk van de waterdiepte en de stroming probeer ik het voer in te werpen op een plek waarbij het uiteindelijk rond brugpijlers op de bodem komt te liggen. De eerste vier bruggen zijn bekend terrein. Daarna een aantal plekken waar ik voor het eerst ga kijken. Diepte valt soms wat tegen maar zeker één van de plekken heeft alles in zich van een winterkarperpakhuis. Tijdens de voertocht is het gemaal stilgevallen, de zon is volwassen geworden en met de weinige wind is het warm te noemen. Ik zie twee futen een baltsritueel uitvoeren in een zonovergoten windstille plek; geef ze eens ongelijk. Met toch wel een tocht van bijna vijf kilometer in de benen kom ik terug bij de auto. Ik pak de fiets en andere spullen en rij naar de eerste stek. Een oude bekende, een pakhuis waar in de winter altijd wel wat vandaan te peuteren valt. Toen ik gisteren een bakje maden in de viswinkel kocht was de winkelier die ik al jaren ken verbaasd. Ga je op witvis? Nee, ik wilde weleens kijken of die maden een extra prikkeling teweeg zouden brengen, Michael gebruikte ze pas met succes en dat gaf weer eens te denken. Ik vertelde de winkelier dat ik eigenlijk wel zeker was van een karpervangst, met of zonder maden zou deze winterstek hoe dan ook wel een visje opleveren. Als ik de pen neerzet ben ik bang dat mijn hoogmoed misschien voor de val komt? Er zit al wel beweging op, twee keer een zachte beweging op de pen, na tien minuten wachten na de beweging ga ik door naar de volgende plek. Beetje voer erbij, de dag is nog jong, die aanbeet komt wel. Als een volleerd clochard vis ik in mijn sjoemelige viskloffie onder verlepte bruggetjes, de overgeslagen scheerbeurt van deze ochtend maken het plaatje compleet. Ik moet daar altijd wel een beetje om grinniken, als ik als een halve holbewoner weer eens ergens rondschuif en mensen je aan staan te kijken alsof je gek bent. Vorige week was ik een avondje met Michael vissen in een vinexwijk, onze groezelige regenkleding en meurende visnet staken behoorlijk af bij de dametjes die in een warme mantels hun hondjes uitlieten. De dag erna zat ik in alle vroegte bij de kapper na te dromen van de twee gevangen karpers. Echt wegdromen lukte niet want de kapper bleef vragen stellen. Waar ik normaal gesproken me kan beperken tot ja en nee en daarmee vrij snel een knipbeurt in stilte afdwing lukte dat nu niet. Ik kom blijkbaar al zolang bij deze kapper dat de vragen zo gericht zijn dat je wel in gesprek moet gaan. Na afloop bedacht ik me dat dit weleens een goede motivatie zou kunnen zijn om van kapper te wisselen. Voor je het weet zie je jezelf hardop praten over wegzakkende pennetjes en stiekeme karperavontuurtjes terwijl de schaar zijn werk doet, een schrikbeeld dat afgewend moet worden. Onder één van de clochard bruggetjes krijg ik een overduidelijke lijnzwemmer. Ook hier wacht ik tien minuten na de beweging maar constateer dat er blijkbaar nog geen interesse is? Terug bij de brug der bruggen hang ik over de reling en tuur naar beneden. Het pennetje wiegt wat op de trek in het water. Het kleine oranje puntje prikt even iets omhoog en zakt dan weer terug. Ik knijp met mijn ogen om er zeker van te zijn dat schittering en golfjes geen spelletje met me spelen. Oertraag glijdt het pennetje wat naar rechts en zakt dan steeds dieper weg. Ik moet mijzelf beheersen, nog even wachten die vis is heel traag. Dan een lome haal met de zachte glasstok en contact met de vis. Overduidelijk karper, karper die zijn leefgebied kent en zich een weg naar de pijlers van de brug wil banen. De zachte hengel stopt de vis vrij eenvoudig af, daarna zwemt de vis van de pijlers weg, ik loop snel naar de kant en zorg voor wat afstand tussen mij en de brug. Ineens een furieuze run, hortend en stotend verdwijnt er lijn van de spoel. Is het laatste wapenfeit want ineens ligt daar een blozend schubkarpertje in het net op de kant. Het blijft idioot. Het inwendige gevoel van trots en geslaagdheid na zo'n vangst. Emoties die zo kinderlijk zijn dat het aan schaamte grenst.
Ik heb nog ruim een halve dag te gaan en heb het gevoel dat het weleens een mooie dag kan worden. Ik fiets weer een rondje maar zie op de andere stekken geen beweging. Ik besluit om me te richten op de burg der bruggen en één van de clochard bruggen. Als ik terugkom bij de brug der bruggen zie ik dat het gemaal weer aan is geslagen. Twee en een half uur later weet ik dat ik mijzelf voor de gek heb gehouden met de gedachte dat die bemaling van korte duur zou zijn. Toch nog een gevalletje "hoogmoed komt voor de val"? Wie zal het zeggen, doet er ook niet toe. Als een roze biggetje zit ik in de auto na te genieten van alle indrukken, thuis een ijskoud pilsje en een gevoel van lome vermoeidheid die zo passend en bevredigend is dat ik erin zou willen blijven hangen; ik kan er weer tegenaan. Geen kapper die daar verandering in brengt.
6 Comments
De afgelopen jaren hebben januari en februari me geen karpers opgeleverd. Waar ik eerder een sterke wil had om iedere maand van het jaar een karper te vangen en dus al een paar jaar op rij teleurgesteld startte is nu alles wat meer ontspannen. Ik wil absoluut wel een karpertje vangen maar zal me niet meer in de valkuil stortten om water te bezoeken waar ik eigenlijk liever niet kom om maar aan dat doel te voldoen en uiteindelijk nog iets meer gedesillusioneerd te eindigen. Januari was om in een wip. Slechts twee keer had ik tijd om op pad te gaan. De tweede keer was ik op een nieuwe winterplek. Geen nieuwe polder maar eindelijk een plek waar ik het idee heb dat in die polder de karper overwintert. Een groot diepteverval op een plek waar veel water bijeenkomt en in de buurt van het gemaal. Met een groot verval bedoel ik dat er ineens een diepte van ruim twee meter te vinden is, Een ruime meter is op de rest van het water al veel. Tot laat in het jaar ving ik hier karper maar vanaf december niet meer? Wel brasem en zeelt. Voldoende vis maar blijkbaar dusdanige concurrentie dat de karper of er tot nu toe niet aan te pas komt of andere plekken prefereert? Halverwege januari er weer een uurtje gezeten in de avond. Al snel een mooie zeelt, eerste vis van het jaar die zorgt voor een brede glimlach; mooie vissen zijn het toch. Deze avond zou ik met Michael op pad gaan. De laatste paar keer visten we in meer stadsachtig water, nu samen de polder in. Plan was simpel. Ik zou 's middags voorvoeren op de plek waar ik de zeelt ving en toch sterk het vermoeden heb dat er ook karper ligt. We zouden gezamenlijk starten op een andere plek om te voeren. Een plek waar ik vijf jaar geleden twee keer viste en waarvan ik een bepaald deel van het water noteerde als 'winterstek'. Ik kwam er nooit terug om te checken of die gedachte klopte. 's Middags loop ik met twee kleine boeven over het schelpenpad. Volgens de jongste boef zwemmen in de wetering links van het pad krokodillen en in de wetering rechts van het pad karpers. We zullen dus rechts van het pad moeten voeren. Op de plek met het verval gaan een paar handen verse particlemix het water in. Tot mijn grote schrik was de vriezer leeg. Gelukkig kwam ik er bijtijds achter en kon ik met een bezoekje aan de groene winkel een nieuwe voorraad aanmaken. Bijna vier uur later schudt ik Michael de hand op een parkeerplaatsje van een lokaal restaurantje, binnen vieren de bruiloftsgasten feest, wij lopen in ons viskloffie naar de 'gegarandeerde winterstek'. Een vrij brede wetering wordt ineens zakelijk en smal ingeblikt tussen een roestige, hoge metalen schoeiing. Als er dan ook nog twee lage bruggen overheen gaan kan het eigenlijk niet missen. Geheel in de lijn van eerder hier gedeelde gedachte ligt het gemaal niet heel veel verderop. We voeren en verplaatsen ons daarna naar de door mij eerder aangevoerde stekken. Na een korte autorit en een wandeling zijn we er; wind op het water, buiten de watervogels om een eeuwenoude polder in diepe rust. Na een minuut of twintig beide naar het lichtpennetje te hebben gekeken krijgt Michael een meer dan oertrage aanbeet, het duurt echt tientallen seconden voordat de pen in het donkere water verdwijnt. Na de aanslag moet er een brasemlap van 55 centimeter plus omhoogzeilen. Terwijl Michael zijn plekje weer inneemt ben ik aan de beurt. Nog trager en zo aarzelend dat ik op een bepaald ogenblik maar de lijn strak trek om te kijken of ik weerstand voel. Ik ontmoet weerstand, zet zachtjes de haak en niet veel later heb ik ook een lap voor de kant spartelen. We vissen door, het water dat bij elkaar komt, de diepte en de golfjes geven continue een gevoel dat er zomaar iets moois kan gebeuren. Gebeurt niet en ruim na elven gaan we op pad naar de plek waar we de avond starten. De bruiloft is ten einde, de gastvrouw van het etablissement kijkt vreemd als er twee auto's de parkeerplaats oprijden terwijl ze een grote witte strik van de voordeur verwijdert. Twee bruggen, eentje voor de fietsers, eentje voorde auto's. Vanaf de fietsersbrug vissen we naar de autobrug toe. Een grote buis die kort over het water loopt zorgt ervoor dat we niet onder maar alleen kort tegen de brug aan kunnen vissen. Ik heb al snel mijn pennetje staan, de gok dat er ongeveer anderhalve meter water staat lijkt de juiste, Direct is er beweging op de pen, paar harde tikken, gehuppel; komt het door de wind die steeds krachtiger onder de burg vandaan komt loeien? Michael moppert links van me, bij hem is het maar vijftig centimeter diep? Ik haal op, mijn lood staat ver van de haak, ik schuif het wat terug, doe het stoppertje lager en leg weer in. Anderhalve meter was misschien veel maar één meter twintig staat er aan mijn kant zeker? We staren weer allebei, verderop passeert een bont uigedost carnaval gezelschap een rotonde. Mijn pen zakt wat en loopt heel traag van me af, daarna verplaats hij zich wat naar het midden en komt dan naar me toe. Allemaal zo traag, zo langzaam dat ik twijfel. Dan zakt hij weg. Na het brasemgedraal van eerder weet ik zonder moeite mijn geduld te bewaren voor het juiste moment. Ik sla aan en voel de bekende weerstand. Op zeer krappe ruimte dril ik een karper, voelt goed aan. Ik merk dat als ik hard ga trekken de vis alleen maar meer gas geeft. Ik geef half gas en daarmee ontwikkeld zich een trage dril onder de top. Na een paar minuten schept Michael; binnen. Verderop, in een door kastanjebomen omzoomd schapenweide, bewonderen we onze schat. We vissen door, helaas slaat het gemaal kort hierna aan, maakt het vissen moeilijk. Ik haak kort een vis vals als ik even ophaal op een stijl aflopend talud voor een rietkraag.
Op de fietsersbrug ontmoeten we elkaar weer, de avond is af maar we willen nog niet stoppen. Het tijdstip dat ik thuis zou zijn is al verstreken. We taaien af, terug naar de parkeerplaats. We keuvelen na, autoportieren die dichtslaan. Einde van deze avond, begin van 2016. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|