.... Profetisch? Uiteindelijk wordt het geduld altijd beloond, dat is iets wat ik de afgelopen jaren geleerd heb. Wanneer dit gebeurd is niet altijd duidelijk, dat het gebeuren gaat is een zekerheid. Deze middag heb ik tussen een afspraak en het avondeten een paar uurtjes over. Een polder in de buurt is een logische keuze. Deze polder wordt sinds een aantal jaar in tweeën gedeeld door een autoweg. In het ene deel vis ik veel, het andere is moeilijk bereikbaar en bestaat voornamelijk uit kleine ondiepe sloten. Eén van deze sloten ligt langs de weg die me naar de visstekken voert. Al regelmatig heb ik in deze sloot karper gezien maar ik heb er nog nooit gevist. Ook nu als ik langs de sloot fiets zie ik actieve vissen. Ik parkeer mijn fiets bij de brug over de snelweg en maak in het slootje voorzichtig een stekje, de walmende vissen hebben gelukkig niets in de gaten. Ik loop over de brug en maak aan de andere kant nog drie stekken. Twee in de bocht van de bermsloot en één wat verder in de bermsloot. Bij de laatste stek zie ik ook meerdere vissen actief azen. Als ik terugkom bij het slootje is het duidelijk dat de vissen het voer hebben gevonden, golfjes en bellenplakkaten markeren de stek. Voorzichtig gooi ik in. Na en paar minuten loopt de pen weg, ik wacht tot het draad loopt en sla dan aan; mis. Er rolt geen vis weg dus ik besluit het nog even te proberen. Na tien minuten gewacht te hebben schuift het pennetje schokkend weg, ik wacht even voor de zekerheid maar zet dan de haak. De vis wil direct richting het riet dat verderop verspreidt in de sloot staat, het lukt me om hem hier weg te houden. De dril voltrekt zich langzaam, de vis neemt geen lijn maar blijft, voor zover mogelijk in een slootje, diep zitten. Na een paar minuten is hij moe. Tijdens de dril had ik niet het idee me een grote vis te maken te hebben, als hij het net inglijdt weet ik dat het een mooie is, als ik het net uit het water til schrik ik van het gewicht dat ik voel. De vis is veruit de grootste die ik tot nu toe heb gevangen in deze polder. De volle zachte buik doet kuit vermoeden. Bij een lengte van 88 centimeter weegt de vis 28,4 pond. Ik ben er even stil van. Mijn gedachten schieten terug naar vanochtend toen ik wat geïrriteerd mijn gevoelens hier weergaf, binnen een paar uur lijkt alle malaise verdwenen! Ik maak verderop in de sloot een nieuwe stek, wie weet zijn er ondanks de onrust nog vissen die hierop gaan azen. Ik loop over de snelweg heen en zie in de buurt van de tweede stek een flinke graskarper uit de kant eten, langzaam aan komt hij richting mijn stek. Ik besluit eerst de andere stekken te bekijken, wie weet vind de graskarper het voer.
Bij de andere twee stekken is het erg stil, de actieve vissen van eerst zijn verdwenen. Terug op de tweede stek blijkt al snel dat de graskarper het aas niet gevonden heeft, hij is de stek voorbij gezwommen en ligt verderop in de kant te happen. Ik besluit mij aas bij hem te laten zakken, zoals meestal werkt dit niet. Ik loop terug naar het slootje en vis even op de nieuwe stek. Ook hier is de activiteit duidelijk afgenomen, ik besluit te stoppen, dan ben ik ruim op tijd voor het eten thuis, het is voor vandaag mooi geweest.
0 Comments
Het lijkt weer een heerlijke lentedag te gaan worden. Na wat verplichtingen vertrek ik naar een oude wetering in polder 1. Om hier te komen moet er een flink stuk door de weilanden afgelegd worden. Wat een heerlijke tocht is het naar dit water. Overal zingen vogels en tussen de groene weiden en donkere sloten lijk ik de enige op de wereld. De wetering ligt er stilletjes bij. In gedachten zag ik bij aankomst staarten zwaaien maar in de werkelijkheid spat er nog geen witje aan het oppervlak. Ik ken deze wetering op twee manieren; of zoals nu, of bruisend van het leven. Met een verrekijker tuur ik de zijsloten af op zoek naar activiteit, naast wat meerkoeten zie ik niets. Dan is er tegen de andere kant aan ineens die staart die even rustig boven water wappert, niet veel later komt er een wittige schim mijn kant opglijden. Ik maak me klein en zie hoe de karper zijn tocht voor voedsel op het midden van het water voortzet. Ik weet genoeg, ik maak een paar stekjes en zet rustig de hengel in elkaar.
Als ik op de derde stek kom zie ik een stuk verderop weer een actieve vis, toch valt de totale activiteit tegen. ik ben er al ruim drie kwartier en heb buiten de twee vissen niets gezien. Net als ik een bekertje koffie inschenk ontstaat er en niet te missen kolk in de buurt van de pen. Niet veel later volgt de opsteker en wegloper. De lelijkste brasem ooit ligt voordat hij het doorheeft op de kant. Zijn staart is rafelig, op zijn buik zit een gezwel en hij mist een bovenlip. Met enig medelijden zet ik de vis terug. Als ik op de vierde stek zit komt van het ene op het andere moment het water tot leven. Overal lopen golfen van brasem en karper. Het contrast met zo even is te bizar voor woorden. Alsof een onzichtbare hand de vissen opdracht heeft gegeven aan het azen te slaan. Net als gisteren krijg ik de vissen niet op de stek, erger nog aan de overkant van de wetering is de meeste karperactiviteit waar te nemen. Er komen binnen mijn bereik twee sloten op de wetering uit. Vooral op die plekken is de ene na de andere azende vis te zien. Het is een eind werpen maar ik waag het erop; bij de ingang van één van de sloten strooi ik zo goed en kwaad als het gaat op die afstand wat voer. Ik ga terug naar het derde stekje, deze ligt redelijk in de buurt van de andere sloot. Op de hoek van de wetering en de sloot komt een staart boven water die buitenproportioneel is. De wellingen die de vis veroorzaakt zijn enorm. Tandenknarsend moet ik toezien hoe deze bullenbak steeds verder de sloot in zwemt; weg van mijn voerplek. Ik keer terug bij de net aangelegde voerplek. Op een paar meter van de in het water terechtgekomen kikkererwten zijn twee vissen duidelijk aan het azen. Na ongeveer tien minuten schuift één van hen steeds dichter naar mijn stek toe. Hij ontdekt het voer en begint ervan te eten, niet veel later neemt hij de pen op sleeptouw. In tegengestelde richting sla ik aan, had ik nog twijfel nu weet ik het zeker; karper! De vis begint onverstoorbaar door de slip heen weg te zwemmen, hij voelt zwaar aan en zorgt voor een behoorlijke boeggolf op het water. Hij scheert richting mijn kant, maar dan wel een meter of twintig verderop, hij probeert met zijn kop de kant in te komen. Door de hengel te heffen en de druk tegendraads op te voeren weet ik hem op andere gedachten te brengen. De volgende tactiek die hij toepast is het rukken aan de lijn, wild schud de vis met zijn kop. Ik ben beng dat de haak elk moment kan losschieten, gelukkig vangt de soepele hengel de klappen goed op, hij is moe en zonder al teveel problemen weet ik de vis naar het net te dirigeren. Dan pas zie ik hem, wat een schoonheid. Ook de cijfers vallen niet tegen, 82 centimeter, 21.5 pond. Na de foto's zit ik tevreden nog even bij de wetering, er zijn nog steeds vissen actief anderen zwemmen verstoord door de dril paniekerig heen en weer. Ik besluit niet te wachten tot de rust teruggekeerd is, ervaring heeft geleerd dat dit erg lang kan duren. Tevreden begin ik aan de weg terug door de weilanden. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|