Naast het (karper) vissen ben ik een voetbalfan. Met het huidige WK dat aan de gang is en het mooie weer van de afgelopen dagen komen deze twee hobby's af en toe in botsing met elkaar. Gisteren weer een moeilijke keuze. De achtste finale tussen Argentinië en Mexico bekijken of gaan vissen? Uiteindelijk wordt het beide. Ver in de tweede helft pak ik mijn visspullen en vertrek ik richting een wetering.
Daar aangekomen haal ik eerst diep adem, wat een heerlijke zwoele avond en wat een palet aan geuren om tot je door te laten dringen. De wetering is in zijn totaliteit ruim anderhalf kilometer lang. Halverwege kruist een weggetje de wetering. Bij het weggetje kun je goed parkeren en kun je- links of rechtsaf de kade langs de wetering betreden. Meestal kies ik voor het linkerstuk. Zo ook vanavond. Ik ga op pad om te voeren. Het eerste deel is overwoekert met planten en kroos maar al vrij snel wordt de wetering schoner. Ik maak vier voerstekken. Tijdens het voeren zie ik geen enkele actieve vis, niet echt bemoedigend. Toch maak ik me geen zorgen, vaak worden de vissen hier tegen de schemering aan pas echt actief. Als ik terugkom bij de auto om de hengel op te tuigen besluit ik eens langs het andere deel van de wetering te lopen. Ook hier is er veel plantengroei ontstaan in de laatste weken. Toch lijkt er nog voldoende ruimte om te vissen. Als ik een stuk gelopen heb kom ik een groepje actieve karpers tegen. Grote wellingen lopen over het water en zo nu en dan wordt er een staartlob boven water gestoken. Ik heb geen voer meer bij me dat heb ik in het passeren bij de auto achter gelaten. Daarnaast lijken er erg veel planten te staan, na de verspeelde vis van gisteren zit ik niet op weer een draadbreuk te wachten. Ik kijk even naar de azende vissen en loop daarna terug. Als ik de hengel heb opgetuigd is het donker geworden, er is al een uur verstreken sinds ik de voerplekken heb aangelegd. Op de eerste voerplek gebeurt er weinig. Naast alleen het pennetje probeer ik ook de rest van het water in de gaten te houden. Nergens zie ik aanwijzingen van actieve karper. Op het tweede stekje is het niet anders, wel komt er van links een egeltje aan wandelen. Pas als hij zo dichtbij is dat ik hem kan pakken heeft hij mij in de gaten, hij maakt rechtsomkeert en verdwijnt in het hoge gras. Dan komt er een grote golf aanlopen, het is een jagende fuut. Net achter de voerstek komt hij met een visje in zijn bek boven water. Niet veel later hoor ik de jongen om het hardst piepen wie er een hapje van mag hebben. Op stek drie is ook geen spoor van karper te zien en op stek vier ook niet. Dat valt toch wel wat tegen, maar de vissen kunnen zich heel goed in de zijsloten bevinden die tussen de kassen doorlopen, onbereikbaar voor de vissers. Ik loop de stekken in omgekeerde volgorde nog een keer langs en kom tot de conclusie dat dit niks gaat worden. Het voer ligt nu al drie uur in het water en er is geen enkele beweging te zien. Ik besluit het groepje karpers te bezoeken dat ik eerder tegenkwam. Nu het echt donker is worden mijn kansen op een goede afloop beter. Ik weet niet of anderen dezelfde ervaring hebben maar ik merk dat karpers in het donker zich tijdens een dril slechter kunnen oriënteren. Ze zijn makkelijker uit balans te trekken, weten niet zo goed waar ze heen moeten zwemmen. In het plantrijke water moet dat mij ene voordeel opleveren. Als ik in de buurt kom van de plek waar de vissen aan het azen waren ga ik nog voorzichtiger lopen. Er lopen nog steeds wellingen over het water heen, ze liggen er nog. Ik kijk of ik kan zien waar de vissen aan het azen zijn, de rand van een wierbed heeft de voorkeur. Met een onderhandse worp beland het aas tussen twee azende vissen in, beide liggen ongeveer een meter van het aas af. De vissen azen zo intensief dat ik het wel aandurf om één voor één wat kikkererwten bij te voeren. Zoals ik al verwacht had merken de vissen er niets van. Het duurt een minuut of tien, de vissen die op een meter afstand liggen hebben nog geen interesse getoond, als er van rechts een derde vis aan komt zwemmen die in de buurt van de lichtpen woestin de grond begint te spitten. Niet veel later glijdt de lichtpen weg. Na de aanslag komt de vis direct proestend boven, is het een brasem? Nee, ook dit is een reactie die karpers in het donker wel vaker hebben. Totaal overrompeld kan ik hem zo naar de kant trekken, helaas moet ik mijn net nog in het water stekken. De vis realiseert zich nu wat er aan de hand is en begint te knokken. Een mooie strakke dril volgt. De vis pakt geen lijn maar laat op de uitstaande lijn zien wat hij waard is. Na een paar spannende minuten glijdt hij het net in. Gezien de beschadigingen ga ik ervan uit dat de vissen net klaar zijn met de paai, de schubkarper is 83 centimeter lang en 17 pond zwaar.
0 Comments
Hoe ik het ook benader, als ik vanochtend op pad ga sleep ik de gebeurtenissen van de afgelopen visbeurten met me mee. Een blok aan mijn been is overdreven, maar het zelfvertrouwen heeft zeker een deukje gekregen. Deze ochtend sta ik om half vijf op, ik kan dan net voor de zon opkomt bij het water zijn. Het is een nieuwe polder waar ik heenga, tenminste nieuw, hij ligt er al jaren maar voor mij is het de eerste keer dat ik er ga vissen. Wel ben ik er twee weken geleden tijdens een zonnige avond aan het rondsnuffelen geweest. Het water bestaat uit twee weteringen die parallel aan elkaar lopen. Tussen de weteringen in ligt een smalle strook land met als enig 'verharde deel' een schelpenpad. Door de smalle kade zal het vissen er niet eenvoudig zijn. Overdag zijn er ook nog eens de wandelaars en fietsers die tijdens hun tochten over dit pad lopen. Op die momenten zal het vissen wel erg moeilijk worden. Nu echter, in de vroege ochtend is het op de kade stil, in het water gebeurt er heel veel. Ik sluip over de kade en maak voerplekjes aan, ondertussen zie ik karpers en brasems met staarten zwaaien en tegen de kant aan azen. Het lijkt of vrouwe Fortuna mij heeft verlaten want als ik na het voeren terugkeer met de opgetuigde hengel is de activiteit behoorlijk gedaald. Ik berust erin en concentreer mij op het vissen. In het eerste zonlicht geniet ik van de ontluikende dag. Op de stekjes is het stil, het maakt me niet uit, ik laat het over mee heenkomen. Pas als ik tijdens het eerste rondje op de laatste stek aankom zie ik wat van activiteit. Het plompenblad dat in de buurt ligt wordt af en toe aangetikt, ook de pen krijgt soms wat duwtjes. Niet lang nadat er bellen van de stek opstijgen zakt de pen weg. Ik sla aan en voel de massieve weerstand van een grote karper. De vis test de slip grondig en zorgt ervoor dat het deel van de wetering waar ik hem vang in rep en roer is. Na een lange spannende dril glijdt er een mooi gebouwde schubkarper over de netrand. Als ik het net optil weet ik dat de eerste van dit water een twintig plusser is. Na alle tegenslag (mede door eigen toedoen) van de afgelopen week wil ik nu de harde feiten zien; 81 centimeter bij 23 pond. Wat een mooie vis zeg! Als ik de vis weer heb teruggezet ruim ik rustig mijn spullen op. Ik controleer de lijn en strooi wat nieuw voer op de stek. Ik loop terug en leg een nieuw stekje aan op een plek waar ik tijdens het vissen al een aantal keer karper heb zien azen. Op deze plek loopt de wetering over in een flinke put, vlak uit de kant liggen er twee veenbulten, ertussen in staat toch nog redelijk wat water. De veenbanken liggen zo dicht bij de kant dat ik met de lengte van mijn hengel kan voorkomen dat de lijn over de banken heen schuurt als een gehaakte vis er achterlangs zwemt.
Ik vis verder en geniet. Er zijn veel futen actief aan het jagen, het is een mooi gezicht hoe ze met en visje overdwars in de bek na een duik weer bovenkomen. De meezwemende jongen proberen de ouders te imiteren, maar zullen nog een hele leerschool moeten doorlopen om tot hetzelfde resultaat te komen. Ik besef me dat ik een bofkont ben, zoveel mooi water in een straal van twintig kilometer van mijn woning. Zoveel dat ik op een plek als deze pas nu voor de eerste keer zit te vissen. Op eerder gelegde voerstekken is het stil. Als ik me weer eens sluipend over de kade verplaats zie ik tot mijn verbazing een staart wapperen op de nieuwe stek bij de veenbanken. Dat is snel. Ik kijk van afstand even naar die wapperende staart, zinnebeeld van ons verlangen; als ik 's avonds voor het slapen aan penvissen denk zie ik vooral die wapperende staarten op mijn aangevoerde stekken staan. Hoe groot is soms de teleurstelling als er niet gewapperd wordt als ik echt aan het vissen ben.... Nu niet te overmoedig handelen, de vis ligt op de stek maar kan bij een verkeerde actie verjaagd worden. Ik sluip dichterbij en zorg ervoor dat mijn schaduw veroorzaakt door de zon in mijn rug ruim uit de buurt van de stek blijft. Als de vis een stukje van de stek verwijderd is vliegt mijn aas er ruim overheen. Met een snelle maar beheerste beweging trek ik het aas naar de stek. Van rechts komt de vis alweer aanwalmen. Hij neemt de pen op sleeptouw en weer sta ik met een kromme hengel. De gehaakte spiegel vecht anders als de vorige vis maar geeft zich ook niet zomaar gewonnen. Als hij uiteindelijk in het net ligt schrik ik van zijn bek. Het is duidelijk dat deze vis meerdere keren gehaakt is geweest, ook is de kans groot dat hij of aan een zware lijn vast heeft gezeten in de lelies of met een bonk lood heeft rond gezeuld. Ik ken dit soort verminkte karperbekken vooralsnog enkel van verhalen van anderen, nu zie ik het voor me. Leuk is anders, ik vraag me af waarom ik overal discussies lees over onthaakmatten terwijl dit soort problemen momenteel toch heel wat meer schade aan lijken te richten. De vis is gelukkig verder kerngezond en na te hebben geconstateerd dat hij 77cm lang en 18.5 pond zwaar is mag hij weer zwemmen. Hierna zit ik nog even aan het water. ik zie een aantal karpers loom onder het oppervlak liggen, nu de zwerm aan wandelaars, hardlopers, hondenuitlaters en fietsers langzaam op gang is gekomen blijven ze beduidend verder uit de buurt. Ik als karpervisser voel me ook niet thuis bij al de vragen de blikken, ik pak mijn spullen en begin aan de terugtocht. De last van gemiste kansen die ik bij de start met me meedroeg zijn met het terugzetten van deze mooie vissen van me afgegleden. Als een veertje leg ik de weg terug af, gelukkig, tevreden en moe. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|