Na de natte avond op de 7e volgen er twee vroege sessies het weekend erop. De wekker loopt op zaterdag en zondag om vier uur af, voor het eerste licht ben ik aan het water van de polder. Heerlijk om zo vroeg buiten te zijn. De koekoek laat van zich horen en de vis is goed actief. Toch lukt het beide ochtenden niet een vis te verleiden, er heerst een bepaalde onrust in mijn lichaam die niet goed samengaat met de rust die het penvissen nodig heeft. Ik maak spannende momenten mee als een oude, gehavende staart langs mijn pennetje wappert maar dichterbij dan dit kom ik niet. Jammer maar het hoort erbij. Pas na de tweede sessie begin ik langzaam te beseffen waar de onrust vandaan komt; ik focus me verkeerd. In deze periode van het jaar schuif ik het idee slaap altijd voor me uit; ik wil op de meest vreemde tijden aan het water zijn. Iets wat met een volledige baan uiteindelijk vaak tot een slaaptekort leidt. Ik weet dat en kijk eroverheen, straks is er wel weer een periode waarin ik rustiger aan zal doen, daarnaast als ik mijn gevoel niet volg word ik zo onrustig dat ik misschien wel meer slaap maar niet meer rust zal pakken. Ik kijk enorm uit naar ieder moment dat ik aan de waterkant kan zijn, dagenlang droom ik voor het slapengaan van wegglijdende pennetjes en op veel momenten tijdens de dag ben ik er met mijn hoofd niet helemaal bij. Achteraf gezien een verkeerde focus; de beer was al geschoten en hierdoor was ik bepaald onrustig aan de waterkant. Hetzelfde maakte ik mee tijdens mijn eerste rij examen. Ik legde mijn focus op het moment na het examen, het moment dat de examinator met een brede grijns mij de hand zou schudden om mij te feliciteren met mijn rijbewijs. Ik had zo naar dit moment toegeleefd dat ik door het examen heen vloog, alles deed ik te snel met alle gevolgen van dien…. De focus die ik wel moet pakken heb ik dinsdag de 14e weer helemaal; uitkijken naar een weide blik in de polder en geduldig wachten op wat komen gaat. Ik ben vandaag niet alleen. Al ruim een jaar geleden ontmoete ik tijdens het vissen in deze polder Ruben. Ruben is in deze polder opgegroeid en was langzaamaan weer begonnen met penvissen, een mooie afwisseling naast zijn statische karpervisserij en kunstaasvissen op snoek. Na de kennismaking kreeg ik via mijn website een enthousiast mailtje van hem. Er volgde lange periodes van mailtjes maar tot een afspraak kwam het nooit. Nu was er eindelijk een moment dat we allebei tijd hadden om de polder onveilig te maken. Als ik aankom zie ik de auto van Ruben al staan. Hij is al aan het vissen, een eind verderop zie ik hem zitten. Als ik naar hem toe wandel zie ik al meerdere tekenen van actieve vis in de tocht. Ik strooi onderweg voer op twee plekken die me al vaak vis hebben opgeleverd. We schudden elkaar de hand en kletsen over karpers, vissen en allerlei andere onderwerpen terwijl ik mijn hengel optuig. Ruben wil proberen de grootste concurrent van de karper hier, de giebel, uit te schakelen door een groot haakaas te kiezen. Ik kies voor mijn gebruikelijke aanpak, haakje nummer tien met een kikkererwt aangeboden op een bedje van hennep, tarwe en mungboontjes. Net voordat ik richting mijn eerste aangevoerde stekje op pad ga vertel ik Ruben dat ik op dit water vreemd genoeg nog nooit een brasem haakte terwijl ik ze vaak genoeg zie? Misschien had ik het beter niet kunnen zeggen… Op stek één is wat activiteit maar niet veel, de steeds langsrijdende groepen wielrenners maakt het langs deze kant ook onrustig, waarschijnlijk zal de vis pas echt onder de kant komen als de activiteit boven water wat gedaald is. Ik kijk mijn logboekje erop na en moet constateren dat ik hier het beste vang op regenachtige, bewolkte dagen, dagen dat er duidelijk minder beweging op het fietspaadje is! Ondertussen is er ergens een gemaal opengezet, de pen wordt langzaam meegetrokken, ik stop hem af op de top van de hengel, een klein rood puntje blijft wiebelend boven water staan. Op stek twee lijkt het ook stil, dan geheel tegen de verwachting in is er ineens een opsteker gevolgd door een wegglijder tegen de stroming in. Ik sla aan, geen karper, ook geen giebel; brasem dus. Ruben ziet het tumult en slaat me op afstand gade, ook hij ziet dat het niet om karper gaat en hij zakt weer terug op zijn zitplaats. Ik onthaak de brasem en slenter terug naar hem. Ik neem even pauze, we kletsen weer over van alles en nog wat, voornamelijk vissen. Als ik opsta om richting de brug bij de t- splitsing te lopen kan ik het niet laten om lachend "nu ga ik een karper vangen" te zeggen. Profetische woorden? Op het tweede stekje bij de brug is er al snel een huppeltje gevolgd door een wegzakkende pen. Ik sla aan en voel de weerstand van karper. Ruben heeft het al snel in de gaten en komt aanlopen. Ik daal naast de brug af in de steile kant en dril de vis geconcentreerd. In eerste instantie lijkt hij er snel de brui aan te geven maar dan is er ineens behoorlijk veel verzet. Lijdzaam moet ik toezien hoe hij een aantal meters pakt en dan gevaarlijk hard richting de brug scheert. Hij is er onderdoor voor ik het weet en met moeite weet ik de hengel zover uit te steken dat de 22/100 de ijzeren kant niet raakt. Ruben die op de brug staat te kijken roept enthousiast "hij trekt de trukendoos open!". Dat moet ik dan ook maar doen, ik leg mijn hengel "op het water" en dwing de vis te kantelen. Dat lukt en hij komt onder de brug vandaan, daarna herhaalt eerst hij en daarna ik nogmaals hetzelfde trucje, dan is het over. Een mooie schubkarper ligt op de kant. Ondanks dat hij de 70 centimeter net niet haalt straalt hij iets massiefs uit. Terwijl de zon een gouden gordijn over het korenveld trekt, maakt Ruben een paar foto’s, daarna snel weer zwemmen. Fijn; karper! Ruben loopt terug naar zijn stek en ik ruim op. Een handje voer op de stek die succesvol was en verder maar weer. In het laatste licht loop ik de eerste twee stekje af maar het is er verdacht stil.
Terwijl de zon de laatste straaltjes licht afgeeft en de maan duidelijk zichtbaar wordt posteer ik me naast Ruben. Hij heeft nog steeds geen tikkie gehad. Er kruisen regelmatig karpers kort onder het oppervlak door de tocht dus het zou toch moeten kunnen. Ik strooi wat voer en zet mijn pen in de kant. We kletsen, misschien wel teveel? Dan loopt mijn pennetje weer weg. na de aanslag voel ik een giebeltje dat naar de bodem probeert te komen. Ik geef hem de ruimte om verder van ons weg te zwemmen en ga er dan achteraan. Op deze manier verstoor ik de stek van Ruben niet. Tijd verstrijkt, breekstaafjes worden gemonteerd maar het wordt steeds stiller in de sloot. Tegen twaalven lopen we samen naar de brug. Allebei bevissen we een hoek van de t- slitsing, het blijft stil, de maan staat groot en verwonderd aan de lucht, de gesprekken worden luchtiger en lossen op in de vochtige atmosfeer. We zetten er een punt achter, we draaien de avond de nek om, hopelijk volgende keer succes voor ons allebei!
0 Comments
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|