De dagen worden korter. Hierdoor kan ik net iets langer slapen om voor de eerste zonnestralen aan het water te zijn. Wat mij betreft zijn zonnige ochtenden in september en oktober de mooiste van het jaar. Vanochtend rij ik in het donker de polder binnen. In het oosten laat de lucht paarse tinten zien. Nog een half uurtje dan zal de zon opkomen. Terwijl het langzaam lichter wordt loop ik met de voerdoos door de bedauwde weilanden. De wiergroei is ondanks de gedaalde watertemperatuur de laatste weken niet gestopt. Ik zal mijn voerplekken goed uit moeten kiezen om er zeker van te zijn dat het aas op de bodem ligt. Op drie ruim uit elkaar liggende plekken gaan er een aantal handen particles te water. Op een aantal plaatsen zie ik kringen uit de kant komen van azende karper, altijd goed voor het vertrouwen. Ik loop terug naar de eerste stek. Daar liggen mijn spullen op me te wachten. Op ruime afstand van het water begin ik de hengel op te tuigen. Terwijl ik de hengeldelen in elkaar steek zie ik in de buurt van de eerste stek walmende bewegingen. Er is een karper op nog geen halve meter afstand van het voer aan het azen. Verderop zie ik een andere karper koppeltje duikelen. Het duurt niet lang voordat de vis op het voer ligt. Er zijn wat kolken en er komen grote hoeveelheden kleine belletjes van de stek omhoog. Met een toegenomen hartslag tuig ik de hengel verder op. Niet overhaast handelen nu, alles doen zoals ik het normaal doe. Ik controleer de lijn op beschadigingen, zet een pennetje op de lijn en bijt daarna drie kleine loodjes vast. Het laatste stukje lijn waarop ik de loodjes heb vastgebeten verwijder ik. Dan als laatste wordt de haak gemonteerd. Ondertussen blijven de bellen vrolijk van de stek omhoog komen. Stilletjes schuif ik het net in elkaar, zet een kapucijner op de haak en ruim mijn verdere spullen op. Ik sluip naar het water, leg het net en een kussentje neer en ga zitten. Rustig laat ik het aas in het water zakken. De vis merkt niets want het bellenblazen gaat zonder stoppen door. Ineens is mijn pennetje het middelpunt van het bruisplakkaat. Even laat de antenne iets meer oranje zien om daarna weg te schuiven, het draad loopt niet mee, een lijnzwemmer? Ja, daar is het pennetje alweer. Van onder water komt een grote kolk omhoog, ook loopt er een golfje. Is de vis geschrokken? Nee, hij aast door. Het duurt niet lang voordat het pennetje schokkend weg begint te lopen. Ik wacht even en zet dan de haak. De vis kiest ervoor om kort onder de kant naar links weg te vluchten. Ik loop met hem mee. Alles gaat zo snel dat ik vergeet het net mee te pakken. Met kunst en vliegwerk zorg ik ervoor dat de vis zich niet in het wier vast zwemt. Na een meter of twintig meegelopen te zijn schuift de vis meer naar het midden, hier staat geen wier. Ik stop met meelopen en verhoog de druk. De vis loopt even een paar meter door de slip maar moet dan keren. Ik laat hem mij eerst passeren en loop daarna weer mee. Terug bij het net draait de vis nog een paar rondjes onder de top voordat ik hem kan scheppen. Als ik de haak uit de bek loswip zie ik dat er een oude bekende op de kant ligt. Spiegelkarpers zijn door het schubbenpatroon vrij eenvoudig herkenbaar, deze vis mist ook nog eens een oog waardoor ik zeker weet dat deze vis al eens in mijn net lag (december 2008). Hij blijkt vanaf dat moment drie centimeter gegroeid te zijn en is een kilo zwaarder als toen. Als ik hem terugzet zwemt hij rustig de diepte in. Kijk, dat is nog eens een lekker begin! De tweede stek is onhandig gekozen. Er staat veel wier en ik twijfel of mijn aas wel op de bodem ligt, tsja dat is een nadeel van in het donker voeren. Ik besluit er toch even te zitten. De zon staat ondertussen zo hoog dat de warmte voelbaar wordt. De wind is ook aangetrokken en die is onaangenaam koud. De vissen lijken zich er niets van aan te trekken dus moet ik dat ook maar niet doen. Na een minuut of vijftien te hebben gewacht loop ik door naar de derde stek. Op dit deel van de omloopsloot is er minder wiergroei. Het aas ligt op de plek waar een sloot die tussen de weilanden doorloopt op de omloopsloot uitkomt. Het is één van de bredere sloten en waar de sloten bij elkaar komen is het net iets dieper. Een stek die in het verleden vaak succesvol is geweest. Ik zet het pennetje in het water en ga zitten. Er staat een kabbel op water die het zonlicht in mijn ogen doet flikkeren. Met moeite kan ik het pennetje in de gaten houden. Als ik een minuut of tien heb gezeten wordt het pennetje uit het niets weggetrokken. Weer sta ik met een kromme hengel, nu een vis die rustiger vecht. Wel blijft hij onder de top lang bij de bodem rondjes zwemmen. Ik heb het vermoeden van een zwaardere vis maar als ik hem voor het eerst zie lijkt het een ongeveer even grote vis als de eerste. Na een minuut of vijf is de vis moe en komt hij boven het net. Het is een schubkarper van 72 cm en 14 pond, lichter dan ik tijdens de dril dacht. Hij mist geen schub en ook zijn vinnen zijn onbeschadigd, een mooie vis die na de gebruikelijke fotootjes weer mag zwemmen. Hierna loop ik via het tweede stekje terug naar de eerste stek. Na de eerste vis had ik hier wat bijgevoerd wie weet komt er nog een karpertje langs. Ik zit op deze stek nog een half uurtje maar zie op de stek en in de buurt ervan geen beweging die aan karper doet denken. Ik moet op huis aan, daar ligt een restje schilderwerk op me te wachten.
0 Comments
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|