Onderweg zie ik hem al groot, wit en een beetje dommig staan; de maan. Tegenover hem, in het westen, zet het laatste restje september zon de horizon in vuur en vlam. Bij het water aangekomen loop ik even een stukje het schelpenpad op. Er zit redelijk wat beweging in het water. Rollende en spetterende witvis en kort langs de kant jagende baarsjes. Het oppervlaktewater is goed opgewarmd met de overdosis zon van vandaag. Nu die zon weg is voelt het meteen fris aan. Ik loop terug naar de auto om mijn jas te pakken maar constateer dat ik die vergeten ben. Dat is balen, met enkel mijn over elkaar aangetrokken truien ga ik het vannacht niet redden, ik gok erop dat Michael iets extra's in de auto heeft liggen. Wachtend op een bruggetje zie ik karper rollen. Ook voel ik hoe snel de atmosfeer kil wordt, de weinige wind komt uit het oosten en dan die enorm grote heldere maan. Geen perfecte omstandigheden maar een gegeven avond moet je maar niet in de bek kijken. Ik denk terug aan 's middags, op de voetbal liep ik Torsten tegen het lijf. Kort praatje over dit water, een plek waar Torsten regelmatig komt. Al vanaf begin augustus heeft hij er niets gevangen, ook bijna geen vis gezien. Het zal een taaie avond worden. Ik denk ook nog even aan een opmerking die pas iemand maakte: "ik hoor iedereen klagen over slechte vangsten". Een opmerking die ik vaker hoor. Wat ik me altijd afvraag is: halen diegenen echt het onderste uit de kan, proberen ze maximaal in te zetten op de dingen die ze kunnen beïnvloeden of schepen ze zichzelf af met dooddoeners als een verkeerde wind of iets anders? Wat mij opvalt is dat er een kleine groep vissers is die eigenlijk altijd en overal wel vangen, die hoor ik nooit klagen over een slechte periode. Ze doen hun ding en passen aan waar nodig. Daar is Michael, hartelijke begroeting. We hebben er allebei enorm veel zin in. Voeren doen we samen. Om de lijn van mijn laatste blog voort te zetten voer ik vijf plekken aan waar ik nooit eerder voerde maar die me voor deze avond interessant lijken. Twee plekken zijn bekend en leverden al vaak mooie vis op. Na het voeren vindt Michael gelukkig een extra jack in zijn auto. Gezien ons lengteverschil moet ik hem onder mijn truien dragen anders past het niet, we lachen hartelijk om de verkleedpartij. Daarna is het bittere ernst; er moet gevist worden. Maximale concentratie en bewegen als stroop; ingrediënten die op het smalle pad dat snel trillingen doorgeeft belangrijk zijn om ook maar enige kans te maken. Helaas zijn we niet de enigen. Kort na de start twee groepjes jongeren die over het pad fietsen. Eén groepje verkiest een bruggetje als hangplek. Ze produceren veel geluid in de verdere stille polder en besluiten zich na een periode ook nog eens te verplaatsen. De stekken kort onder de kant zullen nog niet veel opleveren Als ik aan mijn tweede rondje wil beginnen komen de heren terug gefietst, de tas met bier is leeg, het pad wordt rustig. Ondanks nauwelijks beweging tijdens het eerste rondje heb ik een torenhoog vertrouwen. De enkele vis die we hebben zien boeggolven helpt hierbij maar nog belangrijker; iets in me verteld me dat het helemaal goed gaat komen. Mijn vierde stek is op een splitsing tegenover mij. Ruim acht meter gooien. Nu het zo goed als windstil is kan dit wel. Kort nadat ik de pen er heb geplaatst wordt het lichtje wat weggedrukt, een duidelijke zwieper van azende karper. Iets later zakt de pen weg, ik wacht heel even en sla dan aan. Een karper rolt weg, pakt een meter of twee lijn en komt daarna vrij snel voor de kant. Michael, gewaarschuwd door mijn fluitje, schept; binnen. Wat fijn, ondanks alle zogenaamde slechte omstandigheden in ieder geval één vis op de kant! We vissen door. De maan is wat hoger gaan staan en geeft nog steeds een enorme hoeveelheid licht af. Op één moment schuiven er een paar wolkjes voor; alsof het licht uitgedaan wordt zo donker wordt het. Op een vebreding van het water hebben we allebei hoopvolle beweging die niet doorzet. We voeren wat bij en schuiven weer door. Tegen middernacht zit ik voor de tweede keer op mijn laatste stekje. Een brede inham tussen twee in verval zijnde lelievelden, ziet eruit als een topplek. Na een minuut of tien wordt het pennetje voorzichtig op sleeptouw genomen, geen aanbeet maar ik ben er bijna zeker van dat het karper is. Michael komt aangelopen, heeft in de wetering aan de andere kant van het pad gevoerd. Hij heeft wat moeite de juiste diepte te vinden. Ik hoor hem rommelen. Mijn pennetje verplaatst zich ineens naar links, zakt wat, steekt op, zakt wat steekt op; de vis heeft het aas genomen en aast ondertussen gewoon door. Ik sla rustig aan in de wetenschap dat met de kort uitstaande lijn een lichte tik voldoende is om de haak te zetten. De vis rolt weg, komt direct ondiep en probeert weer dieper te komen, wil voor de lelies langs maar ik kan hem eenvoudig keren. Michael die twee meter verderop gebukt over zijn hengel staat heeft niets in de gaten, zo stilletjes en rustig verloopt alles. Ik roep hem maar hij hoort me niet, de karper komt als een preutse bakvis boven water. Ik roep weer, Michael hoort en en staat even verbaasd te kijken, beseft zich dan dat de vis al schepklaar ligt. Hij steekt snel het net eronder en de buit is binnen. Een grote vis die aan de dril weinig energie heeft verspeelt. Op de kant is hij boos, klapt met zijn lichaam. Ik laat hem in het net begaan, kan geen kwaad. Michael komt erbij. We houden de vis onder controle. Hij wordt rustig Terwijl Michael mijn tas pakt onthaak ik de vis. Net nadat ik het haakje heb los gewipt slaat de vis weer. Ik hou hem snel vast. Als ik daarna de lijn en losliggende haak wil weghalen zie ik dat die onder de vis is gegeleden. Ik voel voorzichtig hoe het zit en constateer dat de lijn van buitenaf zijn kieuw inloopt. ik volg de lijn maar voel alleen kieuw, de haak is blijkbaar heel diep naar binnen gegleden? Ik bijt de lijn door en hang de vis in het water terug. We maken alles klaar om zo snel als mogelijk, meten, wegen, haak verwijderen en foto's maken te kunnen uitvoeren. Michael houd de vis vast en schijnt met een lampje bij. Voorzichtig volg ik de lijn de kieuw in. Ik vouw de kieuw open en vind het haakje. Heeft zich om een kieuwboog vastgezet maar zonder de prikken. Toch krijg ik er geen beweging in. Ik kijk nog een keer en zie dan tot mijn grote verbazing gevlochten lijn om de kieuw heenzitten. Het zit vastgedraaid om de bultjes die aan de binnenzijde van de kieuwboog zitten. Michael kijkt mee. We kijken elkaar aan en weten dat we beter niets kunnen doen. het is niet te zien hoe en waar de lijn vastzit, aan het haakje gaan trekken kan de boel dusdanig beschadigen dat de kieuw ernstig beschadigd. Het draad daar kan ik niet goed bijkomen zonder te forceren en dat wil ik niet. Een andere optie is met een tang de kieuw in, Maar als de vis op dat moment ook maar één verkeerde beweging maakt wordt er ook schade aangericht. We kijken nog een keer goed en besluiten eraf te blijven. De haak zit dusdanig dat de vis er geen directe last van zal hebben. Vreemde beslissing maar ik ben er van overtuigd dat het de enige juiste was. Bij het terugzetten hou ik de vis wat langer vast, ik zie beide kieuwen rustig op en neer gaan; op het oog functioneert alles nog. Met een krachtige slag verdwijnt de vis in de diepte. We vissen door maar ik ben mijn concentratie kwijt, Heb het beeld van dat haakje in de kieuw op mijn netvlies. Wat een bizarre samenloop van omstandigheden. Ik weet niet goed wat ik ervan moet vinden maar merk dat ik minder blij ben met de vangst nu dit alles is gebeurt. Een licht zeurderig gevoel zeg maar. Gezien de blakende gezondheid van de vis en het feit dat hij overduidelijk gewoon doorat terwijl het draad al om zijn kieuwboog zat weet ik dat ik me geen zorgen hoef te maken maar toch knaagt het.
Ik zit nog een tijdje naast Michael op een stek waar hij wat walmende beweging heeft, helaas levert het geen aanbeet op. Ruim na twee uur schudden we elkaar de hand. Het was weer eens een opmerkelijke avond die mij een dubbel gevoel oplevert.
6 Comments
Ondanks matige vangsten de afgelopen anderhalve maand heb ik er enorm veel vertrouwen in als ik in de auto op weg ben naar de polder. Ergens heeft een rotsvaste overtuiging zich in mij verankert dat het helemaal goed gaat komen deze avond. Enige knagende gevoel is een patroon dat ik bij het bestuderen van mijn logboekje ontdekte. In de meeste polders waar ik begin met vissen vang ik tijdens de eerste paar keer vrij eenvoudig karper. Vaak volgt daarna een periode waarin het ineens helemaal niet meer lukt in zo'n polder. Een vreemd verschijnsel waarover ik de laatste tijd heb nagedacht. Is het gewoon iets wat gebeurt of heeft mijn eigen handelen ermee te maken. Heb ik hier invloed op en zo ja, welke invloed dan? Wat me opvalt aan mijn eigen handelen is dat ik vaak blijf hangen in plekken die in het verleden succes opleverden. Op zich niet gek maar als je je blik dusdanig vernauwt dat je al voordat je de polder ingaat bepaalt waar je het voer gaat strooien gooi je ook wel een hoop deuren voor jezelf dicht. Weersomstandigheden, seizoensinvloeden, observatie tijdens het voeren zijn allemaal belangrijke elementen waar ik dan zomaar aan voorbij ga. Onlangs merkte ik dat ik een plek standaard aanvoerde. Niet gek, voorgaande jaren was er van deze plek altijd mooie vis in het net gekomen, dit jaar echter nog niet. Geen enkele aanbeet. De eerste keer dat ik die plek links liet liggen en op hetzelfde deel van het water voor een andere plek koos leverde direct vis op: De opdracht is dus om met dezelfde open blik te werk te gaan als de eerste keer dat ik ergens kom. Best lastig, met alle wetenschap opgedaan in eerdere visbeurten en een lichte neiging tot conservatisme zelfs een uitdagende opdracht. Als ik in de polder aankom begin ik met deze opdracht mijn voerronde. ik neem iets meer tijd dan normaal, kijk goed wat wind en zon met het water hebben gedaan en of er plekken zijn waar ik toevallig veel beweging zie. Het levert niet eens allemaal nieuwe stekken op maar wel doordachte keuzes die het al aanwezige vertrouwen sterken. De eerste stap is gezet, de tweede aanpassing is om op plekken waar ik al vaker viste niet langer dan vijftien minuten te vissen. Ik heb de neiging deze plekken te koesteren en daar het grootste deel van de vistijd door te brengen. Het lijkt zo vanzelfsprekend op sommige plekken dat het pennetje wegzakt dat er zomaar een half uur of drie kwartier voorbij is voordat ik het weet. Is echt niet nodig want de meeste aanbeten die ik krijg komen binnen tien minuten of er is binnen die tien minuten beweging merkbaar die er op duidt dat er karper op het voer zit. Het is al even donker als ik start met vissen. De karpers van deze polder spelen weer eens hun stomme spel van boeggolven trekken en uit het niets weg schrikken en daarmee een kettingreactie van paniek veroorzaken. Ik hou me netjes aan de korte tijd per stekje en ben daarom veel ander dan voorgaande keren op een plek waar ik de afgelopen keren steeds niets ving. Ik zet de pen neer tegen een rietkraag aan de overkant van een vrij smalle tocht. Vorige keren voerde ik een meter of twintig verderop op het midden van het water. Leek een plek waar veel vis langs kan komen maar het leverde geen enkele aanbeet op. Deze plek associeer ik veel meer met azende karper; een rietkantje met allerlei lekkers als daar dan wat voer ligt dan zal de vis aan het azen gaan. Ik zit net als mijn mobieltje overgaat. Het is mijn vrouw, ze gaat naar bed en wil even welterusten zeggen. Ze krijgt er maar kort de tijd voor want de pen zakt wat weg, komt terug. Ik sluit het gesprek af, de pen zakt en blijft onder water staan, het doffe schijnsel van het breekstaafje is duidelijk zichtbaar. Dan wordt de pen meegenomen naar rechts, ik sla aan en er rost een vis wild weg. De karper gaat alle kanten uit, lijkt zonder enig besef van tijd en plaats wild heen en weer te zwemmen. Een paar keer ben ik het contact bijna kwijt als hij als een dolle ineens naar mijn eigen kant komt gesneld. Al vrij snel kan het net eronder. Een schub met een lelijke beschadiging op zijn kieuwdeksel, is wel aan het genezen. Ook het schubbenpatroon is verre van ordelijk; de lelijkste vis van deze polder? Dat is lekker zeg. Ik orden rustig mijn spulletjes, neem er de tijd voor zodat mijn hartslag wat kan dalen. Even de rust pakken om met het juiste gevoel de volgende stek te kunnen benaderen. De volgende stek ligt vijfhonderd meter verderop. Ik volg voorzichtig het smalle schelpenpad tussen de kassen door. Ik schuifel, wil geen vis verstoren. Als ik de stek nader beweeg ik nog behoedzamer. Ik kniel en zie een enorme hoeveelheid bellen van de stek omhoog komen. De gedaalde hartslag schakelt direct weer een tandje bij. Ik beweeg als troop, doe alles doordacht en langzaam. Ik heb een sterk vermoeden dat de bellen van karper afkomstig zijn hoewel ik kreeftjes niet wil uitsluiten. Zonder de hengel over de stek te laten bewegen gooi ik het aas ruim erover heen en trek het met een soepele beweging terug. Het weerkaatsende licht van een lantaarn ontneemt me het zicht op de pen. Ik schuif iets naar achteren, de weerspiegeling verplaatst zich en nu zie ik de pen. Een meter of drie achter de pen komen nu bellen omhoog. Niet veel later komt er een kolkje uit de kant. Daarna een bellenspoor dat langzaam richting de stek trekt. De pen krijgt een zwieper en doolt daarna rusteloos rond op de ontstane kolk. Ik voel mijn spieren spannen en probeer mijn ademhaling laag te houden. De pen verheft zich iets en waggelt dan dichter naar de kant, dan wordt hij evenwijdig aan de kant op sleeptouw genomen. Een paar rietstengels ontnemen me het zicht al vrij snel maar ik weet genoeg. Met een vlotte haal zet ik de haak. De vis duikt meteen naar dieper water en knokt daarna voor wat hij waard is. Een lang gevecht op een paar meter lijn. Steeds weet de vis diepte te herwinnen. De eerste keer dat ik hier viste was exact hetzelfde gebeurt. Op precies dezelfde plek een bellenspoor en een trage lange dril die resulteerde in een losser. De gedachte maakt me nerveus, gelukkig is niet alles exact hetzelfde, na een minuut of tien touwtrekken kan ik het net onder een spiegel schuiven. ik vis de eerste plekken nog een keer af. Bij de eerste plek meerdere keren karper op de stek maar ook iedere keer een vluchtreactie? Op de tweede stek al snel duidelijk beweging en een pen die weghobbelt. Ik twijfel, lijkt een lijnzwemmer. Als de pen na even stil te zijn gevallen weer wegwaggelt sla ik aan; mis. Een boeggolf vertrekt. Ik vind het een prima einde, heb een patroon doorbroken en gescoord, of het een causaal verband is zal ik nooit weten? De opvolgende gebeurtenissen op zo'n avond kunnen natuurlijk ook zomaar van toevalligheden aan elkaar hangen...
Achteraf ben ik best wel verbaasd dat ik zonder enige twijfel ervan uit ben gegaan dat de afspraak gewoon doorgaat. De hele dag heeft de regen gestroomd, ook tijdens de autorit naar het water giet het door. Breed lachend wordt ik door Michael opgewacht op de parkeerplaats waar we hebben afgesproken. "wat een weer hè, vanaf acht uur zou het beter moeten worden". We gaan met de voerdozen op pad, de regen valt ondertussen gewoon door terwijl het toch echt acht uur is geweest. We vissen in een gebied waar recreatie, kassenbouw, weilanden en sportcomplexen elkaar ontmoeten. Een groot gebied dat doorkruist wordt door vrij brede, rechte tochten. Een gebied waarin je zomaar eens tegen een verrassing aan kunt lopen. Een uur na het voeren starten we met vissen. Vanaf nu gaan we onze eigen gang, vissen de aangelegde stekken op ons eigen tempo af. We nemen afscheidt met de zin: "het zou zomaar een avond kunnen zijn waarop je blij bent met een gevangen brasem". De regen zwelt aan, wat een water stroomt er naar beneden zeg. Ik heb al mijn stekken zo aangelegd dat ik de wind in mijn rug heb, scheelt wellicht in het wel of niet nat worden. Op mijn tweede stek zittend tussen distel, brandnetel en dor riet drink ik mijn koffie. De lucht is lichter geworden, de regen is niet meer dan af en toe wat gespetter. Ik zit en kijk naar het pennetje dat kort voor de kant staat te hobbelen. Het water wordt vlak, geen rimpeling van vis of iets anders. Het is mijn vijfde visbeurt na een lekker vakantie. Ik heb geen enkele karper gevangen maar heb wel iedere visbeurt karper op één of meerdere voerstekken gehad. Ik zucht inwendig, succes en geen succes liggen soms erg dicht bij elkaar. Er steekt wat wind op. Lekker, blaast de natte regenkleding wellicht droog. In mijn rug schuifelt Michael langs met zijn hengelspullen. Iets verderop verdwijnt hij in het riet. Als ik kort daarna achter hem langsloop moet ik goed kijken om hem te zien zitten. Ikzelf sla dit deel van dit waterstelsel vaak over. De asfaltpaden maken het te toegankelijk voor allerlei buitenstaanders die geen enkel benul hebben wat een simpel geluk het plaatsen van een pennetje oplevert. Ik verstop me liever op plekken waar ik zonder enig contact mijn ding kan uitvoeren. Zelfs in dit drukke gebied zijn er plekken waar je niet of bijna nooit mensen tegenkomt. Een paar weken voor mijn vakantie liep ik daar 's nachts rond. Ik ving een mooi schubje en loste een goed aanvoelende vis. Ook toen was er veel regen geweest maar in tegenstelling tot deze avond was er veel zichtbare karperactiviteit. Ik ben bij mijn laatste stek aangekomen, een stek waar het zo vaak goed is gegaan dat het neerzetten van de pen altijd met zelfvertrouwen gebeurt. Ook nu al heel snel beweging. Is wel te sloom voor karper. Ik gok op brasem op de stek; een lome opsteker die nooit lijkt te stoppen en het daarop volgende gespetter bevestigen het vermoeden. Ik voer bij en wandel naar de eerste stek terug. Onderweg kijk ik of ik Michael zie. Dat is wel het voordeel van dit vieze weer. Ondanks de drukke belangstelling voor dit gebied van paardrijders, trimmers en hondenbaasjes is het er nu stil. Terwijl ik terugloop over een zandpad denk ik aan de naakte waarheid waar ik kort na terugkomst van vakantie mee geconfronteerd werd. De avond van mijn laatste vakantiedag kon maar één bestemming hebben; vissen. Ook toen hondenweer en een bijna streep door de rekening in de vorm van een burenoverleg over nieuwe dakbedekking. Gelukkig gaf mijn vrouw aan dat zij het dakbedekking deel voor haar rekening zou nemen. Terwijl er werd gediscussieerd over verschillende typen bedekking, kosten en aan te schrijven bedrijven zit ik onder druppende bomen me te vergapen aan de Hollandse polder in al zijn trieste schoonheid. Toen ik de volgende ochtend naar werk vertrok trof ik één van de buren in de poort, of ik nog wat gevangen had? De avond was vis- maar daarmee niet nutteloos verlopen. Nu werd het romantische gestaar in de verte teruggebracht tot de harde kern van mijn aanwezigheid aan die waterkant. Ik mompelde wat, bloosde misschien zelfs en vluchtte naar mijn werk. Eens temeer werd duidelijk dat de passie die ik deel met medevissers omslaat in onsamenhangend gestamel en zelfs een lichte schaamte in de buurt van niet kenners. Al denkend ben ik alweer op de stek tussen brandnetel en distel aangeland. Er lijkt nog steeds niets te gebeuren onder water. Ik kan me niet voorstellen dat er hier geen vis is gepasseerd en wacht wat langer dan normaal. Na een kwartier wachten een korte opsteker, dan weer stil. Zo gaat het steeds, even wat beweging op de pen dan weer stilte. Mijn gedachten gaan terug naar mijn laatste visbeurt voor mijn vakantie. Vanaf een bruggetje zie ik een karper langs de randen van mijn voerstek rondneuzen. Hij wordt wat zenuwachtig en zwemt een zijslootje in, keert weer terug en zwemt azend met een wijde boog om het aas heen. Daarna schuift hij steeds vaker over de stek heen en uiteindelijk blijft hij op de stek azen op twee momenten na. Eerst is er een geschrokken soortgenoot die onder de brug komt doorgestiert. Op het moment dat de golven die dat veroorzaken de azende vis bereiken reageert hij door rustig vanaf de stek het zijslootje in te verdwijnen en kort daarna weer terug te komen. Dit gebeurt ook als de lijn achter de wijdstaande borstvinnen blijft haken en hij de pen op sleeptouw neemt. Nu echter een snelle, meer schrikachtige, reactie. Ook blijft de vis iets langer weg maar keert wel weer terug. Kort daarna wordt de pen op sleeptouw genomen en kan ik aanslaan. Ik hoop dat de beweging die nu af en toe aanwezig is afkomstig is van een vis die de stek onregelmatig bezoekt maar uiteindelijk vol tot azen overgaat. Na geruime tijd wachten besluit ik toch door te gaan. Voor de zekerheid strooi ik wat voer bij. Ik sla een stek over en ga terug naar de plek waar ik de brasem ving. Weer is er kort na het inleggen beweging. Veel beweging, vrij grof en lomp, doet me denken aan voorn of blei. Ik wacht af. Uit het niets is de beweging weg; opletten nu. Niet veel later wordt de pen op sleeptouw genomen; een lijnzwemmer. Ik ben er vrij zeker van dat er nu karper op de stek rondzwemt. Meerdere keren is er walmende beweging op de pen zichtbaar. Na een minuut of tien wachten wordt de pen kort opgestoken, loopt bij me weg, komt terug en flitst dan weg. Ik sla aan maar ontmoet geen weerstand; fuck, dit was de kans van de avond. Misschien is de vis niet geschrokken? Terwijl ik twee kikkererwten op de haak rijg begint het onwaarschijnlijk hard te regenen. Een enorme bui komt langs, alles wordt even zwart, ik maak me klein om zo min mogelijk water te vangen. Op de stek is geen beweging meer te zien. Ik baal een beetje. Als de bui voorbij is kijk ik hoe laat het is, alweer half twee. Michael belt, is op de stek waar we zijn begonnen, ik ga ook die kant uit, probeer het nog even bij de bijgevoerde stek. Niets.
Tegen tweeën staan we ontdaan van de natte regenkleding op de parkeerplaats, even napraten. De opmerking aan de start van de avond blijkt waarheid te zijn geworden; we zijn allebei niet verder gekomen dan een brasem. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|