Als ik voor de laatste keer terugloop over het schelpenpad denk ik aan het hoogtepunt van de avond. Een grote vogel komt over het water aanvliegen en strijkt in een boom neer die aan de andere kant van de wetering staat die in mijn rug ligt. Het vermoeden dat ik heb klopt; een ransuil. Op een brede tak staat hij pienter om zich heen te kijken. Niet veel later stijgt hij op en maakt er uit de boom zich een tweede ransuil los. Ze vliegen kort over me heen, ik zie ze duidelijk maar horen doe ik ze niet. Dan zijn ze verdwenen. Als dit het hoogtepunt is dan zal de avond visloos verlopen. Vlakbij waar ik de auto heb geparkeerd heb ik nog een laatste stek die ik aandacht wil geven. Ik zag er eerder op de avond tweemaal karper draaien en ergens heb ik het gevoel dat het nog gaat gebeuren. Niet veel later staat het pennetje kort over een vervallen leliebedje net boven water te priemen. Het duurt niet lang en dan wordt hij op sleeptouw genomen. Oertraag naar links zonder te zakken of te verheffen. Ik denk aan kreeft maar als niet veel later dezelfde beweging naar rechts wordt gemaakt en wordt gevolgd door een vlot wegzakken kan ik maar één ding doen; aanslaan. Even is er contact, dan schiet de haak los. Ik kan wel door de grond zakken. Hoe waardeloos moet een avond eindigen? Terwijl ik sta te balen rolt er weer een karper. Ik bedenk me geen moment en zet twee kikkererwten op de haak. Weer rolt er een vis. Na vijf minuten wordt de pen voor de tweede keer weggetrokken, langzaam wordt het lichtje doffer. Ik wacht iets langer dan de eerste keer en zet dan de haak. Van een dril is geen sprake, de vis sputtert wat tegen meer niet. Als ik hem oppak snap ik waarom; de kou zit er al goed in. Ik ben erg blij met deze vis. Het is alweer ruim twee weken geleden dat ik wat ving. Dat was in dezelfde polder. Misschien maakte dat me nog blijer; ik heb mijn eigen regels doorbroken. Ik ben een gek mannetje, heb allerlei rare kronkels in mijn hoofd die het voor mijzelf niet makkelijker maken. Eén van die regels is dat ik niet terugkom in een polder waar ik succes heb gehad voor ik ergens anders succesvol ben geweest. Slaat natuurlijk helemaal nergens op maar zo denk ik. Achterliggende gedachte is dat terugkomen op een succesvolle plek makkelijk scoren is. Ook totale onzin natuurlijk. Tussen de bezoeken aan deze polder door heb ik voldoende gevist maar vreemd genoeg geen enkele aanbeet gehad. Zelfs avonden gehad waarop het water totaal bewegingsloos leek. Wel waren er voldoende mooie plaatjes op koude, heldere avonden. Nu, een krappe week later, besluit ik mijn eigen regels weer te overtreden. Met de oplopende temperaturen en de vangsten van de afgelopen keren heb ik het volste vertrouwen in een nachtje 'schelpenpadpolder'. Tijdens het eerste rondje langs de stekken is het doodstil. Alleen bij de laatste twee stekken die links en rechts van hetzelfde bruggetje liggen is er activiteit. Meerdere keren zie ik er karper rollen. Geeft vertrouwen, dat gaat wel goed komen. Het tweede rondje geeft eenzelfde beeld. Overal stilte behalve bij de laatste stekken. Weer meerdere rollende vissen. Waarom komen ze niet op het voer? De plek waar de vissen rollen is steeds vrij ver uit de kant. Ik besluit een nieuwe voerplek te maken op een plek waar twee stroomnaadjes elkaar ontmoeten. De stroomnaadjes moeten ervoor zorgen dat de karpers het voer opmerken. Het is slechts een meter van mijn huidige voerplek maar door de stroming maak ik een betere kans denk ik. Eerder dit jaar sprak ik met Ewout over dit fenomeen. Karpers kunnen over enorme afstanden met hun geur en smaak dingen oppikken uit trek in het water. Bijvoorbeeld als er ergens gebaggerd is en er een verse voedselrijke bodem klaar ligt. Vissen die tot dan toe honkvast leken gaan op een tocht van meerdere kilometers om daar te azen. Water voert altijd geur en smaak mee doormiddel van de trek die er staat en de vissen filteren dit er feilloos uit. Ik loop de stekken geduldig af maar zie weer helemaal niets. Een uur na het aanleggen van de nieuwe voerplek ben ik terug. De pen staat amper een paar minuten als hij tegen de wind in wordt weggetrokken, eerst langzaam dan steeds sneller en dieper. Na het aanslaan komt de vis meteen boven, ik trek hem eenvoudig naar me toe. Dan geeft hij een beuk op de hengel, herwint diepte en probeert naar rechts weg te zwemmen. Hij komt niet door de slip heen en komt ineens razendsnel naar me toegezwommen, lijkt onder het bruggetje door te willen zwemmen maar op de korte lijn zeilt hij er rakelings voorlangs, zwemt onder mijn voeten door en stopt net voor een leliebedje. Ik sta in een ongelukkige positie met de hengel maar wil niet bewegen, ik wil de vis niet de lelies in hebben. Ik zet zoveel druk als ik kan maar kan niet voorkomen dat de vis de slip op gang krijgt. Met horten en stoten wordt er lijn afgegeven. ik voel de lijn achter leliestengels vastlopen, ik hoor het knarsen. De vis geeft nog een beuk en is door de lelies heen, de lijn springt los maar heeft wel vuil opgepikt. De slip begint nu gelijkmatig te lopen, de vis is op stoom gekomen. Hij gaat op weg naar een uitgestrekt lelieveld aan de overkant. Daar wil ik hem niet hebben, op het moment dat ik mijn duim op de spoel wil leggen om bij te remmen schiet de haak los. Weer dat klotegevoel, ik ben er goed ziek van. Ik voer wat bij en kijk aan de andere kant van de brug. ik sla mis op een aanbeet doordat de adrenaline nog hoog zit. De vis vlucht weg. Eerst maar even diep ademhalen, daarna terug naar de stek waar ik net de vis loste. Het duurt nu een minuut of vijf voordat het pennetje weggetrokken wordt. Voor de vis het weet ligt hij in het net en niet heel veel later mag hij weer zwemmen. Pfoeh, dat geeft even rust. Wat nu? Hier nog doorvissen of nog even de stek waar ik eerder in de week succes had bezoeken? Ik besluit tot het laatste. Na weer een flinke wandeling over het schelpenpad kom ik tegen half drie 's nachts bij de eerste stek aan. Ik zet het pennetje over de leliebladeren heen. Direct hierna een rollende vis op een meter of vier afstand. De pen komt niet veel later in beweging, een kort drukkertje en daarna diep weg. Nu een totaal andere reactie na de aanslag. Ik sla vast, trek de hengel krom op een lomp gewicht. Heel langzaam komt de vis daarna naar boven zeilen. Een grote schubkarper ligt te proesten. Ik loop van het bruggetje af naar mijn net en let erop dat de vis ondiep blijft. Dat lukt. Ook het net krijg ik in het water zonder dat de vis diepte kan maken. Dan een beuk op de hengel, de vis duikt onder en trekt traag en zwaar een paar rondjes onder de top. Ik geef vol tegengas, wil niet dat de vis een meter draad krijgt. Helaas denkt de vis er anders over. Met een enorme versnelling naar links trekt hij de slip op gang. Ik verwacht dat hij een groot leliebed in wil duiken dat een meter of vijf verderop in een kom staat. Ik heb geluk, de vis raast voor de lelies langs maar pakt wel erg makkelijk erg snel lijn. Ik draai de slip iets strakker maar voel dat dat echt het maximum aan druk is. Gelukkig stopt de vis niet veel later. Ik ben bang dat op de terugweg de vis alsnog de lelies inzwemt. Dan voel ik dat de vis naar de overkant koerst. Het gaat allemaal traag. Ineens is de beweging weg. ik trek de hengel krom maar er gebeurt niets? Heeft de vis zich ergens in vastgezwommen? Ik trek vanuit verschillende posities maar krijg er geen beweging in. Ik besluit de beugel open te gooien. Ik voel dat er wat draad wordt genomen maar als ik de beugel weer dichtsla is er geen beweging in te krijgen. Ik snap niet goed wat er aan de hand is. Als de vis om iets heen is gezwommen dan zou het draad het toch moeten begeven? Ik open weer de beugel en begin nu met de hand aan het draad te trekken. Ik voel dat ik alleen de rek uit de lijn trek; er is verder geen beweging in te krijgen. Ik sla de beugel weer dicht en hou lichtjes de spanning erop. Ineens voel ik weer wat. Ik kan vrij eenvoudig een lomp gewicht naar me toe takelen. Ik ben bang dat ik een obstakel naar me toe sta te trekken en dat de vis gevlogen is. Pas kort voor de kant begint de lijn ineens naar recht te lopen, de vis zit er nog aan. Niet veel later kan ik hem scheppen. Ik bal mijn vuisten en wil schreeuwen, dat laatste doe ik niet hardop, alleen maar in mijn hoofd. Stuiterend van de adrenaline rij ik naar huis. In bed lig ik nog een tijdje te plafon staren. De volgende ochtend ben ik nog onder de indruk van alle gebeurtenissen. Ik kan het gevoel van euforie wat ik onder een eenzame treurwilg beleefde zo weer oproepen. Ik zeul wat rond met het gevoel, kan mijn verhaal niet echt kwijt. Ik post een foto op een forum voor instant bevrediging maar dat is niet voldoende. De gebeurtenissen hebben weer eens een te diepe indruk achter gelaten.
Ik voel me alleen in mijn gevoel, wat weten anderen hier nu helemaal van? Ik was afgelopen nacht een karperoverwinnaar, in een oud Nederlands poldertje beleefde ik mijn eigen stiekeme avontuur in het holst van de nacht. Terwijl bijna heel Nederland lag te slapen stond ik met mijn handen aan een vislijn te trekken in een uiterste poging mijn felbegeerde buit binnen te halen. Aan het einde van de dag is het gevoel wat gedoofd. SMS contact met mannen die ik tot het 'broederschap van kleine ogen' reken helpen om wat van de emotie los te laten. Maakt ook direct weer ruimte voor nieuwe plannetjes, het weer lijkt nog even goed te blijven dus nachtelijk gepen zit er zeker nog in. Ik zie wat op tegen het moment dat het te koud wordt om 's nachts te pennen. Ik weet dat ik mijn nachten weer zal gaan missen. Tot die tijd er maar het beste van maken, voor je het weet is het over.
6 Comments
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|