Samen is beter. Nooit gedacht dat ik het zou zeggen. Naast Michael nooit iemand gevonden waar ik al vissende mee kon uitlijnen (denk daar maar is over na!). Met Hans is die klik er wel en dus ontmoeten we elkaar met regelmaat. Soms om te vissen, soms ergens in het midden van onze zelfstandige avonturen in die onmetelijke hoeveelheid aan mooie polders. We introduceren elkaar in onbekend water en daarmee wordt de cirkel groter, alsmaar groter. Vorige blog was zwemmen/niet zwemmen het thema. Dat is nu niet anders. Begin maart sta ik op Hans te wachten langs een vaart, een vaart waar geen einde aan komt. Ieder jaar komen we er. Ik al wat langer, dit is een plek waar ik Hans introduceerde. Ik stuurde eerder een overzichtje van mijn startmoment van afgelopen jaren op dit water. Altijd tussen begin en half maart, altijd vis, behalve één keer. Toen een koude oostenwind en geen stootje. Zal je zien dat wij een dag uitkiezen met ongeveer zelfde weerbeeld. Wel paar graden warmer, zou dat het verschil maken? Na maken van de voerstekken even momentje van bijkletsen bij de auto's. Visstoeltjes erbij, kannetje thee, kannetje koffie en een versnapering. Ik moet nog optuigen. Hans kijkt mee, oeh, een kritisch oog. Na pennetje en loodjes te hebben geplaatst diep ik een haakje op uit mijn verzameling. Ja, verzameling. Ik ben zeer kritisch en nauwkeurig in alle facetten van het penvissen. Nou ja, bijna alle dan. Haakjes doe ik niet zo ingewikkeld over. Wel qua aanschaf, eigen ideeën. Gemiddeld vis ik 2 maten kleiner dan de meeste karpervissers; bevalt me prima. Het slordige zit in het hergebruik. Ik heb een stukje balsahout in mijn visdoosje en daar steek ik na een visbeurt het gebruikte haakje in. Hoelang zo'n haakje erin zit? Geen idee. Hans gruwelt ervan. Ziet me met grote verbazing zo'n oud exemplaar uit het balsa plukken. Deze gaat mij ook te ver. Is wat uitgebogen. Ik leg hem apart en diep een nieuwe op uit de talloze zakjes (dat dan weer wel). Hans ziet het hoofdschuddend aan. Vijf uur later knopen we er een eind aan. Paar lijnzwemmers maar verder niets. Hadden we mijn logboekje moeten volgen? Oostenwind in het voorjaar slecht voor dit water? Waarop pak je zekerheden, waar ontwikkel je? Altijd de veilige keuzes is in balans zijn. Een verstandig man leerde me ongeveer een jaar geleden dat als je in ontwikkeling wil zijn je jezelf altijd uit balans moet brengen. Voelt soms verrekte vreemd maar het is inderdaad wel nodig. Drie dagen later is de wind gedraaid, niet eens perse warmer maar wel die hoek waar we van houden; zuid. Mis een vis en vang er één. Ander water dan met Hans maar toch. Dogma's dus. Binnen de (karper) visserij een vaak voorkomend begrip. Van Dale online geeft aan dogma de volgende omschrijving: "vastomlijnde, aan geen discussie meer onderhevige leerstelling". Kijk, dat is duidelijk. Maar wanneer wordt een leerstelling dan een dogma? Als ik vis na vis zou verspelen door mijn manier van omgaan met haakjes zou je kunnen spreken van een dogma. Ondanks een beter alternatief (haakjes vaker wisselen) vasthouden aan de eigen manier van doen. In onze visserij ligt veel risico op dogma's besloten. In het grijze gebied van eigen visie, manier van doen kun je zomaar doorslaan naar die dogmatische kant. Even terug naar die visbeurt met Hans. Op zich een dogmadoorbrekende keuze maar wel met gevolg dat ik er volgende keer wel even over nadenk er weer heen te gaan met deze omstandigheden. Dat is nu net het moeilijke aan dit onderwerp, voor je het weet kom je door je dogma te doorbreken er toch in terecht! Of het nu gaat om stekkeuze, aaskeuze, tijdskeuze, keuze tussen voeren en vissen, enzovoort, enzovoort. Overal ligt het op de loer! Plannen en plannen, je kan ze hebben maar dingen kunnen zomaar anders lopen. Half maart zit ik op een prettige zondagochtend voor dag en dauw op de fiets. Ik wilde helemaal niet fietsen maar omdat de auto stuk is wordt ik gedwongen mijn keuze aan te passen. Kost me wat moeite, niet omdat ik vast zit in wat ik wil maar omdat ik wat ik plan graag uit wil voeren. Naja, andere plek dan maar. Prachtige vaart. Hoewel, vaart, bijna te veel eer voor dit smalle water. Bijzondere van deze plek is dat er bijna geen andere vis zwemt. Een bijna visloze vaart waar afgelopen jaren een klein aantal karpers werd ingezet. Vissen met groeipotentie en eten voldoende. Drie uur na voeren ben ik terug. Langs het dijkje volg ik in de tegenovergestelde richting van voeren mijn stekken. Tweede stekje. Niks bijzonders. Geen aanknopingspunt, gewoon ergens midden op het water wat voer gedropt. Bakkie koffie, lekker leumelen in de wind. Pennetje hupt mee op de hier eeuwige stroming. Een oud pennetje, gebouwd op een stekelvarkenstekel. Vervaagd oranje dat door het wateroppervlak priemt. Zal je altijd zien, net als je een verse bak koffie inschenkt komt er leven op die pen. Even zakt hij iets, dan niks. Stijgt, gaat plat en loopt daarna weg. Bedachtzame aanslag. Voelt goed. Vis trekt traag en zwaar. Overal stofwolken op dat ondiepe vaartje, vis komt niet in beeld. Wind fluit een eindeloos lied in de lijn; hoelang dril ik al? Richting het einde wilde uitvallen, boze vis. Als ik hem net weet ik het al; supergroei. Op de kant zie ik dat hij perfect is gehaakt. Hee, gekke vorm heeft dat haakje? Oh, per ongeluk dat kromme exemplaar dat ik apart had gelegd toch gebruikt.... Een dogma zonder dat ik wilde dat het een dogma was. Snel haakje wisselen en dat oude, kromme exemplaar opbergen op een plek waar ik hem hoe dan ook niet meer vandaan zal vissen. Dat zomaar, ergens, zonder aanleiding, op het midden van het water voeren is dan wel een mooie dogmadoorbrekende aanpak. Was dat een bewuste keuze? Nee hoor, meer een afweging dat tussen twee duidelijkere stekken er nog wel ruimte was voor een plek! Ik wandel verder. Op de meer logische stekken geen enkele beweging. Wel een stofwolk in de kant in de buurt van één van de stekken. Zal nooit weten of het dezelfde vis is maar bij het terugvissen van de stekken is de pen zo snel na inleggen vertrokken dat ik niet eens kan zitten. Totaal andere dril, wild en in het oppervlak. kleiner maar qua schoonheid wel de mooiste van de twee. Wat een weelde, te danken aan een kapotte auto. Kort na dat succes, een perfecte halfmaartse avond. Warm geweest. Tijdens voeren meerdere vissen actief in de kant. Kan me bijna niet houden om meteen terug te gaan. Toch even wachten, eten en dan terug. Geen stootje? Hoewel, twee keer beweging op dezelfde stek maar geen karper? Eerste echt warmere avond, verwachtingspatroon hoog, resultaat tegenvallend. Andere keuze moeten maken? Nee, dat geloof ik niet. Wel een klein dekseltje op een tot nu toe visvangend jaar. Een blank te midden van een oneindige rij aan visbeurten met vis, niet altijd karper maar dat doet er in dit vroege voorjaar voor mij niet toe. Paar dagen later een ijskoude dag. Harde wind en buien. Op zes stekken één aanbeet, zowaar karper. Geen geweldenaar maar wel een vis op een dag dat de meeste mensen thuis blijven. Ik niet. Ik vis, hoe dan ook. Was wel gekkenwerk en wellicht ongezond? Lekker dogmadoorbrekend, vooral als je dan toch vangt (en ga je dan de volgende keer weer?). Foto's mislukken omdat de camera op selfystand staat; past in het (ijskoude) plaatje. Kort erna terug naar de vaart waar ik begin maart met Hans was. Zelfde type weer, naargeestig koud met harde wind, wel uit het zuiden. Wat een verschil. Vanaf de eerste stek continue beweging en aanbeten. Interessant, krap twee weken later en nu lijkt de vis los? En waarom zijn ze gaan zwemmen, warmte of toenemend licht (of beiden)? Ander fenomeen voor dit water is dat richting de paai de grote vis zich hier verzamelt. vandaag vang ik, absoluut prachtige, maar bescheiden vissen qua afmeting. Monitoren maar. Wel opletten dat ik er geen nieuwe dogma's mee creëer. Je wil niet teveel aan logboekgegevens en dat soort dingen je dagen plannen; neus buiten de deur en keuze op wat je ruikt en daardoor voelt werken toch altijd weer het beste. Met de steeds beter wordende temperaturen eind maart slaat mijn hoofd op hol. Zoveel plekken waar ik aan de slag wil, keuzes, keuzes en nog eens keuzes. Steeds probeer ik onder water te komen; waar hangt die vis rond. Allemaal al volledig uitgezwommen of nog in de buurt van de overwinter plekken? Wil heel graag naar een vaart waar ik jaar in, jaar uit te weinig kom maar durf niet te zeggen of de vis daar al ligt. Genoeg andere keuzes te maken, tweede Paasdag pak ik in de middag een polder waar ik niet eerder kwam. Na een moeilijke rit met allerlei onaangekondigde wegwerkzaamheden parkeer ik later dan gehoopt bij het water. Terwijl ik mijn voerbakje pak rijdt er een autootje langs, parkeert iets verderop. Ja hoor, andere visser. Spodhengel meteen eruit en begint enthousiast stekken te maken. Ik wilde hoe dan ook wat verderop vissen, ik vind het prima. Geen grote polder, bredere middenwetering en zijsloten, meeste met een buis verbonden, de bredere direct. Uit de buizen wordt sediment meegevoerd. Sediment dat tegen de windrichting in loopt; er staat wat trek op het water. In dat spoor van sediment voer ik; geur zal meetrekken en vis is daar gevoelig voor. Krap een half uur na voeren zit ik te vissen. Ik ben wat gehaast, heb niet al te lang en wil graag wat vangen. Tijdens het voeren was er al actieve vis te zien dus het moet kunnen. Bewust blijf ik wat langer zitten op de eerste stekken, even de rust krijgen, me niet teveel door de tijd laten lijden. Op één van de stekken in de sedimentwolk heel snel na het inleggen een lijnzwemmer. Daarna niets meer, vis gevlogen? Presence, oftewel aanwezigheid, er zijn; voelt die vis dat. Ik denk van wel. Schuif dus door. Andere stekken is het niets dus terug naar de stek met de lijnzwemmer. Ja hoor, even weggaan heeft gezorgd dat de vis weer actief is, binnen de kortste keren is het pennetje weg en niet veel later een polderproduct op de kant. Het worden gouden uurtjes. Bijna alle stekken wel beweging en met regelmaat aanbeten. Twee schubkarpers, twee spiegelkarpers en een grote brasem komen op de kant. Alle hoekjes in deze polder ademen "stek" uit. Weggeslagen kanten, oude bruggetjes, overhangende bomen, rijtjes palen en ga zomaar door. Hier ga ik zeker terugkomen is wat ik bedenk als ik na vier uurtjes vissen en vangen opruim.
De andere visser is dan al even weg, voor zover ik het heb kunnen zien heeft hij geen actie gehad. Ik kijk even op de plek waar hij viste. Een echte "hoerenstek"; weggesleten gras en op meerdere plekken gaten van steunen. Hier is het water groot en breed, soort vijver. Tegenover de stek liggen twee eilandjes, waarschijnlijk hengeltje links, hengeltje rechts. Net zoals, vermoedelijk, al die andere bezoekers hier doen. Die andere visser wilde ook gewoon wat vangen, had er ook over nagedacht. Maar wat nu als hij zijn eigen gedachten iets had opgerekt, de oogkleppen van hengeltje links, hengeltje rechts wat verruimt had? Hengeltje voor de bossages rechts van de stek, hengeltje in het midden van het water waar twee stroompjes wind elkaar ontmoeten? En ook dan was het misschien niks geweest. Mijn eigen voeren was ook redelijk rechttoe rechtaan, enige verschil is dat ik lekker heb gevangen. Heb ik dan mijn dogma's doorbroken en de andere visser niet? Als je ik het zo scherp stelt dan denk ik dat het genuanceerder ligt. Toch is het altijd goed zo scherp naar je eigen situatie te kijken. Wat is er te doorbreken in je eigen patronen (en wat levert het op!)?
0 Comments
Twee jaar gelden slonk mijn tijd. Keuze om een opleiding te volgen zou directe gevolgen hebben voor het vissen; ergens moest ik op korten. Terugkijkend is het me meegevallen, altijd is er wel ergens een gaatje te vinden. In de periodes dat ik naar deadlines werkte merkte ik wel dat ik me er minder toe kon zetten, ik niet kon vissen vanuit de rust die ik noodzakelijk vind. Tranquillity is een Engelse term die ik beter vind passen bij de gemoedstoestand die ik bedoel. Nu is het volbracht, ja een groot woord, want zo voelt het. Twee jaar studeren, schrijven, onderzoeken, netwerken en (vooral) plezier hebben zijn achter de rug. Papiertje heb ik nog niet officieel, dat komt ergens in april. Met een wegvallende opleidingsdag is vanaf begin dit jaar mijn ritme gewijzigd. terug naar vier werkdagen, vrijdag een vrije dag. Dat dat luxe is besef ik me goed. In het afgelopen half jaar droomde ik vaak al even weg naar deze nieuwe indeling, zag ik me al zitten op die vrije vrijdagen. Poldertje kiezen, wellicht voorvoeren en eerst thuis wat rommelen, dan op pad. Op pad zonder tijdsdruk of gevoel dat je eigenlijk wat anders te doen hebt. Zo start ik het nieuwe jaar. Zonder enige druk een dag pakken en niet loslaten. Voorvoeren op verschillende polderstekken en dan wachten maar. Na lang te hebben gewacht zit ik op de laatste stek. Eindje werpen naar het duikertje dat aan de overkant van het water ligt. Hengel hoog om de lijn niet teveel door de bemaling op te laten pakken. Met wat prielwerk lukt het om het pennetje in zicht te houden. Af en toe opnieuw inwerpen omdat er wat vuil in de lijn is gekomen en het rood uit zicht raakt. Het duurt lang en er gebeurt niks. Ik voel een eerste blank tijdens de eerste sessie aankomen. Weggaan en nog terug naar andere aangevoerde stekken? Ik zit wel lekker hier en ergens kan ik me niet voorstellen dat er niets ligt. De intuïtie klopt maar weer eens, uit het niets begint de pen te leven. Komt omhoog, gaat plat en dobbert dan rustig van de stek weg. Na aanslag alleen gewicht wat traag mijn kant uitkomt, geen gevecht, geen trekken of rukken, alleen een log zwaar gewicht dat langzaam dichterbij komt. Dacht ik te starten met een blank, start ik met een ouderwetse polderbuffel; weelde. Tranquility en intuïtie, ze koppelen voor mij goed, draaien als een dubbel helix in elkaar, onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Als alles dan samenkomt, stekkeuze, geduld, aanbeet en vis dan kan ik daar wel weer even een tijdje op teren. Is ook noodzakelijk omdat kort in het nieuwe jaar het ineens echt winter is, best ook wel een periode achter elkaar. Daarnaast past het nieuwe ritme me nog niet helemaal. Lees; agenda is op de nieuwe vrije dag nog gevuld met werkafspraken en op andere momenten komt het er simpelweg niet van. Ook nog dat vreemde verschijnsel wat ik wel vaker beleef zo aan de start van het jaar; moet er een beetje ingroeien. Zoveel polders, zoveel plannen. Kan ze nooit allemaal tot uitvoering brengen, moet keuzes maken. Keuzes die ik eigenlijk niet wil maken, tenminste niet op het niveau dat ik mijn visserij vernauw tot vaste plekken op vaste momenten. De keuze voor een plek moet als het even kan op intuïtie. Ik wilde eerst "moet me komen aanwaaien" typen maar dat dekt de lading niet. Ik denk er wel over na maar ook niet teveel. Moet weten hoe het buiten voelt, dat mixen met wat ik al weet en wat ik te weten wil komen en dan pluk ik een polder uit die oneindige rij van wat wij stekken noemen. Gouda is vanaf het moment dat Hans me er voor de eerste keer op sleeptouw nam verbonden aan mijn wintervisserij. Het gaat me er meestal goed af. Op dat overzichtelijke singelsysteem ben ik, samen met Hans, langzaam stekken aan het decimeren. Steeds duidelijker is het beeld waar die vis zich in de winter ophoudt, welke plekken de voorkeur hebben. Na in de eerste jaren vooral de bruggen en woonboten als potentiële plekken te hebben aangemerkt zijn nu de overhangende bomen en struiken aan de beurt. Voor mij is die takkenvisserij nieuw. Heb me toch wat doodgestaard op de "hardere" winterschuilplaatsen en heb daarmee, vermoedelijk, goud laten liggen. Laten liggen tot nu toe want nu ik anders naar de takken en struiken ben gaan kijken gaat er een wereld open. Na die koude periode is het zo'n takkenstek die me een uitzettertje oplevert. Los ook nog iets zwaars onder een brug, waarschijnlijk op een lijnzwemmer geslagen. Voor die takkenstekken maar ook andere plekken waar het gebruik van mijn vertrouwde CJW van 1,5lb soms als "te licht" begint aan te voelen, heb ik mijn penhengelarsenaal uitgebreid. Mijn keuze is gevallen op een Century Armalite 2lb, 3.95m. Altijd een feestje om nieuw speelgoed te ontvangen. Is al een aantal keer mee geweest maar helaas nog geen aanbeet en dus nog geen echt gevoel. Tot nu toe neem ik mijn oude Classic Baitrunner van Shimano mee maar denk dat ik uiteindelijk de Penn Sargus 4000 eronder ga hangen, moet alleen dan nog even een nieuwe lijn voor erop kopen. Met zo'n nieuwe hengel direct allerlei ideeën voor stekken die ik tot nu toe bewust uit de weg ging. Wellicht kan het nu wel? Tijd zal het leren. Hieronder één van de takkenstekken die ik er de aandacht mee wil gaan geven. Op de foto is duidelijk te zien dat we alweer wat verder in het jaar zitten, licht neemt toe en daarmee ook de activiteit van de karper. Dat actiever worden merk ik als ik voor werk van de ene naar een andere locatie fiets. Kom langs een lange sloot die ik al eerder in verband bracht met karper. Het is net februari en tijdens mijn fietstocht zie ik vis azen alsof het april is. Wuivende staarten, wellingen, rollende exemplaren. Allemaal klein, kan niet anders in dit ondiepe poldertje en de vermoedelijk enorme bezetting.
Een paar dagen later ben ik terug, heb het meest tegenovergestelde van die nieuwe hengel mee. De Drennan Alcolyte Ultra. Dunnen lijn, minipennetje en haakje dat in één maïskorrel verdwijnt. Ik beleef een lekker middagje poldervissen. Aanbeten bij de vleet en een hele rij aan kleine krachtpatsertjes. Heerlijk om plekken te hebben die karpervissen tot eenvoud terugbrengen. Bonkende spierbundeltjes op die boterzachte hengel. Kop is er voor dit jaar alweer meer dan behoorlijk af. Terwijl ik dit typ in een week tijd alweer voldoende karperavonturen beleefd om er meteen een tweede blog van 2024 uit te gooien; doe ik lekker niet, dat komt wel weer. Voorlopig eerst lekker doorvissen gedreven door een vroeg in het jaar penvisflow. Man wat is het warm! Kwart over vier aftrap van een wedstrijd en nog steeds heet. Liters water verder in het laatste plukje zon op het terras een welverdiend biertje. Oom van één van mijn voetbalmaatjes zoekt me op. Wil wat delen over blankvoornvangsten. Middenin het hossende, drinkende voetbalgebeuren delen we kort wat ons boeit. "Morgen voor eerste licht ga ik op pad", "ik niet" lacht hij, en heft zijn glas. Krappe tien uur later gaat mijn wekker af. Wat een heerlijkheid, voor het eerste licht en dus die brandende zon al op pad zijn. Trappen langs het kanaal, geurtjes opsnuiven en je voorbereiden op een ochtendje pennen. Als ik na een voerronde mijn hengel optuig constateer ik tevreden dat ik voordat ik start met vissen rustig even mijn broodjes ei kan eten; duurt nog even voordat het echt licht is. Al etend kijk ik over het water en met het toenemende licht zie ik dat mijn eerste plekje is omgetoverd in een bellenfestijntje; kijk daar zeg ik geen nee tegen. Ik gok dat ik de pen tegen het lichte deel van het water ondertussen wel goed kan zien, drie korrels maïs op de haak en ingooien maar. Langzaam neemt het zicht toe, geen nieuwe bellen meer? Vogel gevlogen of ben ik te terughoudend geweest met voeren en is de plek niet interessant voldoende meer? Ik voer dun wat bij, voordeel van starten met weinig voer, geen twijfel of een handje erbij nu kwaad of goed doet. Niet veel later zijn de bellen terug, duurt nog verrekte lang maar dan schuift de rode antenne, ondertussen duidelijk zichtbaar, weg. Een keiharde dril, vis ramt alle kanten uit en dan daarna de rust; gelukt. Dat was vanochtend, was vroeg thuis, met die opkomende zon, bijkomende warmte en nagenoeg windstil weer geen slecht besluit. Mijn vakantie ligt alweer vier verse werkweken achter me maar deint nog vrolijk na in mijn systeem. Ik ben gek van Spanje en om er na een jaar of vijf weer is terug te komen was heerlijk. De Picos de Europa waren de hoofdbestemming, wat een schitterend gebied. Stond op het verlanglijstje en per direct genoteerd als een "dat doen we nog is een keer plek". Waar de vakantie ook heengaat, een hengeltje gaat altijd mee. Ik heb een zeer coulante familie wat dat aan gaat, hoewel ik mijzelf ook behoorlijk goed kan inhouden. De driedelige Ultra Alcolyte is favoriet om mee te nemen, kan er alle kanten mee uit. Penn molentje met 18/100e en ter plekke maar kijken wat ik tegenkom. In de bijna drie weken durende vakantie vis ik twee keer een krappe anderhalf uur. Valt tegen, in het donker het onverharde pad vanaf de camping naar de zee volgen. Zeker in het beboste deel is het voorzichtig aan doen, scheelt dat ik het pad al wel vaker heb gelopen. Beneden aangekomen hoor ik de zee ruisen en ruik het zoute, zilt. Ik vervolg mijn weg langs de uitgestorven boulevard, slinger het stadje in, zie de laatste Spanjaarden de plaatselijke discoteca verlaten en nestel me niet veel later op een trappetje dat tot het water rijkt. Eerder zag ik de harders onder de boten liggen, benieuwd of ze nu te verleiden zijn. Ik maak wat broodpap met witbrood, geknipte maïs en water en strooi ruim. Het afgaande water zorgt voor een prachtige wolk. Ruim voor ik klaar ben met optuigen jagen er al grote groepen harders door het voer. Twee keer lukt het om raak te slaan op een wegtrekkende vlokdobber. Daarna harde drils, wat een kracht, schitterende sport. Later, op één van de laatste dagen een herbezoek aan een azuurblauw meer. Vrij snel verschalk ik er een paar karpers, daarna snel de schaduw opzoekend tegen de enorme hitte. Na een vlotte terugrit van ruim 1300 kilometer moet ik me altijd inhouden om niet direct de volgende ochtend "mijn" polders in te vluchten. Het lukt me zowaar dat een dag uit te stellen.... Die Nederlandse polder, ach, wat kan ik die missen. Ja, dat zicht op de bergen verveelt me nooit, in de vakantie welteverstaan! De polder roept me altijd weer terug, een gevoel dat zich heeft vastgeklonken in mijn bestaan en waarvan ik niet zou weten hoe het er zonder te moeten doen? Als ik dan na die heerlijke weken weg voor eerste licht een polderweggetje inrij kan ik mijn geluk niet op. Een pure polder, alles ademt hier sfeer en natuurlijk karper! Bestand heeft een boostje gekregen, benieuwd of ik ze kan terugvinden en of er tussen de nieuwe, gretige vissen door zich ook oudgedienden laten zien? Twee uurtjes na aankomst rij ik alweer naar huis. Vanaf eerste stek heeft de pen niet stilgestaan. Overal vis. Brasem, voorn en karper, de nieuwe exemplaren maar dat mocht de pret niet drukken. Als het dan lekker loopt ook geen enkel punt vroeg te stoppen en bij de rest van het gezin aan te schuiven voor het zondags ontbijt. Wel lekker dat het meteen "raak" is. Het vaste richtinggevende kader van minimaal 1 karper per maand is rond de vakantie altijd iets meer uitdaging omdat je simpelweg er "minder" tijd voor hebt. Vreemd genoeg "mag" ik dan (van mijzelf!) die karpertjes in Spanje niet meetellen om te kunnen stellen dat augustus veilig is gesteld, tsja, dat rare hoofd weer..... Omdat augustis is vastgesteld geef ik ruimte aan wateren die nog niet of weinig aan de beurt zijn geweest. Weer een vroege ochtend in een polder, grenzend aan een bebost gebied. Er is van de winter gebaggerd, was al geen ondiepe polder maar nu staat er overal ruim een meter onder de kant. Als er een plek is waar ik vrij zeker van weet dat er bijna niet gevist wordt dan is het hier. Vreemd fenomeen is dat de karper makkelijk op het voer te krijgen zijn maar enorm schrikachtig zijn. Ook deze ochtend zie ik boeggolven wegrollen terwijl ik op ruim tien meter van het water van potentiële stek naar stek wandel, iets wat ik in andere polders eigenlijk nooit meemaak? Ik zie weinig vis, heel af en toe een smakgolf uit de kant maar echt wild is het niet. Geeft tijd om, om me heen te kijken en te genieten. Wat een weide blik hier! Rotterdam, Zoetermeer en Den Haag zie ik zo liggen. Genieten is dat. Op één van de stekken zie ik kort na inleggen een meter of tien verderop een paar karpers actief zijn. Prachtig om heel even een stukje rug en een ronde staartlob het water te zien doorbreken. Ik sluip niet veel later weg maar heb een sterk vermoeden dat deze vissen later de stek gaan vinden. Half uur later blijkt dit te kloppen. Tussendoor los ik wel een andere gehaakte vis. Een heel wat kleiner exemplaar ten opzichte van wat hier op me lag te wachten. Zoals ik hierboven al aangaf; als ze op het voer komen is het zonder scrupules, goed doorlopende aanbeten en daarna een lange dril. Oeh, wat kunnen ze hier hard gaan. Eerste schot twintig meter onder de eigen kant, onder allerlei overhangend riet. Komt die waterdiepte meteen goed van pas, top onder water en hopen dat het goed afloopt.... Het is ook weer de tijd van de mooie ochtenden, dat zachtere ligt, het spel tussen wolken en zon, altijd genieten in deze periode. Ik merk dat er maar weer eens een verschuiving in mijn visserij heeft plaatsgevonden. Waar een lange periode de avonden en nachten favoriet waren nu weer vaker de ochtenden. Nadeel van de ochtend is dat ik me vaak meer gedwongen voel te stoppen, of het wordt om me heen te druk, of de vis is niet meer actief, of beiden.
Met de tijd die aan studie besteed moet worden komt dat nu juist wel goed uit. Korte, gerichte sessies. Na een vruchteloze avond op een vaart merk ik op de terugweg dat een andere vaart troebel is geworden. Paar maanden geleden liep ik hem af en was hij glashelder, nu kan ik niet zomaar overal de bodem meer zien. Zou de vis er liggen? In het eerste licht voer ik. Ik strooi dun voer, vis is hier weinig gewend, enige wat ik wil is ze oppikken en even vasthouden. Thuis ven ontbijten met gezin en daarna lekker terug. Randje frisse ochtend en warme dag. Het water is toch nog helderder dan ik dacht. Ik loop het vaartje af, langzaam me steeds verder van de bewoonde wereld verwijderend. Op de laatste stek zie ik stofwolken staan. In het heldere, ondiepe water zie ik drie schimmen de stek afschuimen. Toch weer trillende handjes en knikkende knieën. Worpje ruim over de stek, pennetje staat op 0,3gr en maakt geen tumult, met een soepele haal stukje terughalen en afwachten. Ik zak op mijn knieën en wacht op wat komen gaat. Ik zie een vis terug zwenken die net een ronde maakte, pikt in het voorbijgaan de lijn op, of toch het aas? Ik twijfel, wacht even, vis stopt, zwemt door, pen volgt. Rustig tik ik vast, sloot ontploft, drie wegvluchtende vissen, eentje die er meer moeite mee heeft om weg te komen. Ligt kort daarna op de kant, wat een kleurenpracht. Nu al mooi, maar stel je is voor over een jaar of vijf, aiaiai! En nu maar hopen op ECHTE herfst, harde wind, gemiddelde temperaturen en buien, kom maar op! Ik slof terug naar de eerste stek van de dag, die ik nu als laatste bezoek. In de buurt gekomen zie ik de bellen omhoog komen, zou het dan toch nog? Rustig aan maar. In indianensluip leg ik de laatste meters af. Ik ga voorzichtig zitten en werp met een onderhands worpje in, haal de pen een klein stukje terug en geef een snelle rechts, links slinger met de top. Voldoende om de lijn onder water te trekken. Het duurt niet langer dan een minuut, paar keer stuitert de pen op en neer, gaat plat liggen en loopt weg. Ik geef een houw, brede rug doorbreekt het wateroppervlak. Dreunt naar beneden, slip krijst, direct gevolgd door een harde PATS. Lijn door? Ik zak moedeloos neer. Op deze stek startte ik een uur of vier geleden in het eerste licht. Binnen een paar minuten een aanbeet en na een woeste, eerste run loste de vis uit het niets. Ziek ben ik ervan, doodziek. Het is een ochtend die contrasteert met de rest van de voorliggende periode, het liep allemaal redelijk vanzelfsprekend. Vis van allerlei kleur en formaat kwam op de kant, niet alleen karper maar ook veel zeelt. We zitten in de periode dat er karpers in mijn hoofd zwemmen. Wat ik ook doe, die gekke beesten zitten erin en met de toegenomen activiteit vertroebelen ze mijn geest. Ken je dat? Dat als je water tegenkomt, ongeacht omvang en plek je even moet kijken, beter nog; ruiken? Altijd die blik op dat natte goedje, welke kleur heeft het, is er veel doorzicht? Allerlei plannetjes die zich vormen maar vaak niet uitgevoerd worden, simpelweg te weinig tijd. En dat hoofd maar doormalen. Volkomen gedachteloos je vismomenten plannen is meestal niet goed, teveel overdenken ook niet, voor mij dan in ieder geval. Zo op de rand van de paai altijd dezelfde lichte onrust; liggen ze op de plekken waar ik ze verwacht of ben ik te vroeg, of erger, te laat? Zelf geen enkele paaiende karper gezien afgelopen periode, alleen van horen zeggen. Brasem wel. Heel andere manier van paaien. Vaak wat meer onder water, niet het tumult wat karper heeft. Begin mei een samenochtend. We zouden met zijn vieren maar uiteindelijk blijven Bas en ik over. Bas en ik hebben elkaar veel te lang niet gezien. Ondanks dat we elkaar veel te vertellen hebben kunnen we niet wachten te starten met vissen, niet vreemd, de ringdijk is nu op zijn mooist. Bas komt voor onvervalste polderzeelt, ik wil karper. In de eerste uurtjes vangen we elkaars vis, rare beesten zijn blijkbaar in de war? Nu zit daar wel iets interessants achter, bijna altijd als Bas op zeelt komt vissen staat hij binnen de kortste keren een karper te drillen, toeval geloof ik niet in. Dunnere lijn, kleinere haak, ander voertje, het zijn de zichtbare verschillen die blijkbaar het verschil maken? Het zijn gedachten die de karpers af en toe even uit mijn hoofd verjagen, blijkbaar is denken over karpervissen het enige dat ze doet laten verdwijnen? Zo zit ik mijmerend op mijn laatste stekje, her en der een jagende brasem. Hommers maken er een heel gebeuren van. Uit het niets rolt er een vissenlijf naast de pen, ik wordt uit mijn gedachten opgeschrikt, zat niet helemaal op te letten. Niet veel later kruipt het pennetje weg. Na de aanslag weet ik genoeg. Na een lange, trage dril bewonderen Bas en ik de spiegelkarper; een machtig mooie vis. Zulke vissen voelen altijd als overdaad voor mij. Wat groeien ze soms toch groot in de polder. Niet vanzelfsprekend maar het gebeurt en soms loop je dan tegen zo'n joekel aan. Heerlijk is dat. Het zijn vangsten waar ik dagenlang van kan lopen neuriën maar die ook altijd aanzetten tot weer willen vissen, vangsten die zorgen dat de karpers in mijn hoofd nog maar voor wat meer tumult zorgen. Mei is een droge, schrale maand. Dat zonnige weer met die droge en vaak ook nog koude wind; niet helemaal mijn cup of tea. Door dat wat schrale voorjaar ben ik mijn watersense wat kwijt, plekken die ik zou willen bezoek in deze periode sla ik toch over; twijfel is nooit een goede raadgever. Als dan aan het einde van een lange werkdag er een paar uurtjes in het verschiet liggen weet ik er wel raad mee, als er plekken zijn waar ik niet heenga blijven er minder over om te kiezen, deductie werkt soms heel goed. Lekker op de fiets naar een smal vaartje. Als ik een paar uur later terugkom staat het schuim op de eerste stek. Zoals altijd de spanning rond de maagstreek en ook zoals vaak heel snel na inleggen een goed doorlopende aanbeet. Dat snap ik soms niet zo goed, ondanks hoeveelheid voer gaat toch vaak het haakaas snel naar binnen? Het eerste schot na de aanslag is overdonderend, veel te makkelijk pakt deze vis veel lijn. Onderweg waterplanten oppikkend. Komt na die eerste indrukwekkende spurt zigzaggend en kopschuddend terug. In de lage avondzon poseer ik met een prachtvis gevangen in een pure polderomgeving; wordt het mooier? Met die zonnige dagen zijn de vroege ochtenden favoriet voor mij. Met vroeg bedoel ik echt vroeg. Niet dat halfbakken vroeg waarin de zon al is opgekomen. Nee, ruim voor zonsopgang aan het water zijn, bij voorkeur voeren in het laatste streepje donker zodat op het moment dat een pennetje zichtbaar is het te water gelaten kan worden. De eerste uurtjes zijn het beste. Op zo'n ochtend zie ik tijdens het rondje voeren in het donker de ene na de andere karper azen. Ik moet mijzelf remmen, zien azen wil niet zeggen doen vangen. Het duurt lang die dag. Ondanks de vele actieve vissen is het pas op het tweede rondje dat de pen een eerste teken van leven geeft. Mooie schubkarper geeft strijd tussen de lelies; ik win. Op deze vroege ochtenden hou ik er een ander voerritueel op na dan als ik voorvoer; er gaat veel minder in. Eén klein handje is voldoende, na iedere keer dat ik de stek aandoe een handje erbij. Steeds kleine beetjes voer brengen. Naast de dressuurdoorbraak op wateren waar vaak tapijten vol voer liggen is het een manier die voor een continue levendigheid op de stek zorgt; als er minder ligt is er meer concurrentie. Als de mensenstroom, die bij dit water hoort omdat het op de rand van polder en bewoning ligt, op gang is gekomen krijg ik op één van de stekken een tweede kans. De hele ochtend heeft er karper in de buurt rondgehangen, pas in het laatste rondje krijg ik een aanbeet. Helaas lost de spiegel kort na het aanslaan. Zuur, zeker als je er zo lang en geduldig op gewacht hebt. Voor of na de paai? Op de dijk gok ik dat het erna zit. Zal op het randje zijn dat de grote visser er rondhangen. Nog snel een keertje proberen. Hond is weer mee, begint te wennen aan de rituelen en kan voor het eerst er ook zichtbaar van genieten. Heeft er rust in gevonden en dat geeft hoop voor de toekomst, best gezellig als ze af en toe mee kan.
Het wordt een ochtend van inleggen, aanbeet krijgen, drillen, voeren en door. Na een aantal wilde poldertorpedo's sla ik maar weer is vast op een massief blok. Vis begint te zwemmen en stopt niet meer. Ondanks de ruimte die er is ga ik er met het net achterna. Meeste vissen houden het na één zo'n lang schot voor gezien maar deze krachtpatser dreunt driemaal tientallen meters bij me weg. Eenmaal op de kant toont de vis zijn prachtige bouw en kleur. Een product van deze polder, net klaar met de voortplanting en nu even in mijn handen. Het raakt me nog maar weer eens aan, de karpers in mijn hoofd wentelen zich maar weer eens in mijn gelukzalig visser zijn. Alles wat deze avond in zich heeft ligt in het laatste kwartier besloten... In de laatste blog klaagde ik over de drukker wordende polders. Ik lees mijn blogs met enige regelmaat terug. Vaak pik ik dan dingetjes op die me helpen mijn visserij verder aan te scherpen. Nu pikte ik op dat ik of tot een nieuwe balans moet komen op bekende plekken, of nieuwe plekken moet opzoeken. Met dat in mijn hoofd rij ik naar mijn voorjaarspolder. Als ik er op mijn manier plezier wil blijven beleven zal ik moeten leren stekken te leggen op plekken die voor anderen oninteressant lijken. Zo kan ik om eventuele anderen heenvissen. Kijk, dat is wel fijn aan dat visservolkje, schotel ze een polder voor en het grootste deel zal dezelfde plekken aanwijzen als aanknopingspunten. Met die kennis is er ook eenvoudig omheen te vissen. Geeft ook direct een goede aanleiding "met nieuwe ogen" naar het water te kijken. Geen sinecure als je ergens al meer dan tien jaar komt! Sluit aan op de vraag die Michael me pas stelde toen ik een avondje met hem was vissen in ook zo'n bekende polder; "wat als je er nu heengaat alsof het de eerste keer is?" Ik schudde mijn hoofd, teveel herinneringen die aan kantjes, hoekjes en leliebedjes kleven, nee, dat is voor mij onmogelijk. Wat ik wel altijd probeer is in bekende polders minimaal één nieuwe stek aan te leggen, zo hou ik de boel fris. Zo leg ik zes stekken aan waarvan ik van vier zeker weet dat er niet zomaar iemand anders zal gaan zitten. Zal je altijd zien dat op zo'n avond je de polder voor jezelf blijkt te hebben! En wat voor een avond. Veel activiteit en voor de eerste keer dit jaar brede bruisbanen over het water en op de stekken. Machtig mooi maar vooral enorm spannend. Als ik tegen één uur in de nacht voor de laatste keer mijn pennetje op een stek plaats ben ik verbaasd dat er maar één klein spiegeltje op de kant kwam. Lossers, draadbreuk en missers waren het recept voor deze avond. Ik tuur naar het water. De vuilrand is breder geworden, omdat ik daar met voeren rekening mee had gehouden kan ik er nog net overheen vissen. Toen ik hier vijf uur geleden voor het eerst mijn pennetje liet zakken was er al vis actief. Schuim kwam omhoog van de stek en het leek een kwestie van afwachten voordat er een aanbeet zou volgen. Een wandelaar die kwam informeren of het nog wat was en een aantal dichtslaande autoportieren bij de caravanstalling die de kassen een nieuwe bestemming heeft gegeven, zorgden voor afhakende karper. Ik vermoed dat met de dekking van de nacht de vis wel is teruggekomen en al vrij snel zie ik dat dit klopt. In de baan van schitterend maanlicht zie ik schuim omhoog komen, niet een beetje maar een formaat van bijna een vierkante meter. Iets ploegt de stek om en ik wil graag kennis met hem maken. Na een paar lijnzwemmers valt de stek stil. Geen bruis meer. Kort daarna doorbreekt een spekrug even de vuilrand, golfje markeert de zwemroute; hij is weg. Zulke avonden moet ik even verteren. Gebeurt helaas vaak al in de weinig slaap die er overblijft na het late thuiskomen. Ik blijf dan hangen in de polder, een schemerwereld tussen werkelijkheid en droom. En die karpers maar lachen om dat vissertje.... De dag erna maalt het nog wat na maar zet ik ook mijn zinnen op een volgend moment. We zitten in de goede tijd. Een traag vormgegeven voorjaar is toch wel beter voor de vissen. Nu er wat meer warmte komt, van het broeierige soort, afgewisseld met buien komt het echt op gang. Ik wil er ten volle van genieten en stap een krappe 28 uur nadat ik thuiskwam uit bed voor een volgend penmoment. Zoals zo vaak ben ik kort voor de wekker al wakker. Ik sluip eruit en ben binnen een kwartier klaar om te vertrekken. In mijn hoofd woekert een strijd waar ik heen zal gaan. Terug naar de polder van een dag terug om revanche te halen? Naar een "makkelijk" water om een rijtje vissen te scoren of het voorgenomen plan volgen en naar plekken waar ik al tijdenlang niet ben geweest? Ik kies voor het laatste. Qua kansen niet de meest eenvoudige optie maar wel een behoorlijke kans op wat grotere vis. Ik heb daar honger naar, naar grotere vissen. Ieder jaar schuiven er wel een paar kanjers over de netrand die me verbazen over de groei die karper in de polder kan hebben. De afgelopen periode heb ik prima gevangen maar het waren vaak een kleiner slag vissen. En waar ik allang het nastreven van een X aantal vissen per jaar in gewichtscategorie Y heb afgeschreven, vang ik natuurlijk ook graag de grootste exemplaren. Dit soort gevoelens blijven zorgen voor lastige strijd in mijn hoofd, het vertroebeld het intuïtief denken en doen, het denken en doen wat vaak juist de beste resultaten oplevert. Op die momenten ontstaat er een rare parallelle werkelijkheid in mijn brein die ervoor zorgt dat ik de intuïtieve keuze als de opgelegde ga zien met verkeerde keuzes tot gevolg. Tijdens de fietstocht naar het water knettert het nog wat na in mijn brein en zelfs als ik er ben voel ik me aangetrokken alsnog andere keuzes te maken. Dat ik op een enorme oeverlengte van twee aan elkaar grenzende poldersystemen zo goed als geen actieve karper zie draagt hier ook aan bij. Het zetje in de rug komt op de tweede stek, kort na inleggen zie ik een wittige schim over de stek spoken, paar lijnzwemmers en dan istie foetsie; komt wel terug. Nog belangrijker, rust in mijn hoofd, ik heb echt wel de juiste keuze gemaakt. In het tweede systeem verzilver ik die gedachte. Eén van de eerste stekken ligt vol verse belletjes, wat heet, er wordt huisgehouden onder water. De laatste keer dat ik hier viste is meer dan vijftien jaar terug; ik zou polders her-bezoeken dit jaar waarvan acte! Al snel wordt de pen platgelegd om daarna weg te schuiven. Na de aanslag ontploft er een bom onder water. Een niet te stuiten eerste run. Oeh, wat gaat die vis hard. Waar vaak na een eerste lange spurt het snel is afgelopen knokt deze daarna lang onder de top. Op de kant bewonder ik een kale spiegel, kijk daarvoor volg je nu je intuïtie, ook als je intuïtie niet meer de te volgen keuze lijkt. Een eind verderop weer schuim op de stek. Nu wel anders, vis zwemt af en aan. Maakt een schuimbaan en verdwijnt dan weer. Ik zit op "oud" water, water wat vroeger de bestemming had om voor transport te zorgen. De sluis is officieel nog in gebruik maar ik denk niet dat er veel gebruik van gemaakt zal worden. Wat overblijft is een dood einde van een brede polderwetering die ineens tussen twee betonnen muurtjes naar de sluisdeuren ingeklemd wordt. Na een aantal schuimrondes lijkt de vis verdwenen? Ik weet wel beter. Die hangt nog wel ergens in de buurt, komt wel terug. Ik voer dunnetjes wat bij en verlaat de stek.
Ik weet niet of dit een keuze is die andere mensen ook zouden maken maar ik heb een sterke overtuiging dat die vissen soms meer opmerken dan wij merken. Blijven zitten zorgt dan voor wegblijven, weggaan voor terugkomen. Een verder totaal niet onderbouwde stelling maar te vaak meegemaakt dat dit werkt. Ik maak een tweede rondje langs de stekken. Zon komt door en het warmt direct flink op. In een zijtak van het kanaal knallen de brasems bijkans het water uit; een late paai voor ze dit jaar, ze konden blijkbaar bijna niet meer wachten. Ik raffel het tweede rondje wat af, het schuimspoor bij het sluisje zit in mijn kop. Toch zit er ruim een uur tussen voordat ik er terugkom. Er ligt weer schuim maar ik kan niet goed inschatten of dit "nieuw" of "oud" is? Duurt niet lang om die vraag beantwoord te krijgen; uit het niets begint er een vis te azen. Niet alleen schuim maar ook bladerresten komen omhoog. Dit is een ander azen dan eerder; zelfde vis met meer vertrouwen of een ander? Ik gok dezelfde want ondanks dat er intensiever wordt geaasd zijn er nog steeds perioden dat het stil valt. Die periden zijn te lang om te wijten aan het malen tussen de keeltanden, duurt zomaar vijf tot tien minuten steeds. Als na zo'n periode een schubkarper even zijn rug toont en aanzet richting de brede wetering, denk ik dat de kans is verkeken. Blij dat ik toch nog even wacht. Weer komt de vis de stek op, weer staat de pen tussen het schuim te dansen, om dan eindelijk in die eindeloze dans weg te zakken. De vis zet het meteen op een zwemmen, trekt die brede wetering in met een grote boeggolf en pakt zeker een meter of dertig lijn. Zwemt dan ineens zo snel terug dat ik moeite heb contact te houden. Even lijkt hij schepklaar te zijn maar dan volgt ronde twee. Ronde twee is een spannende omdat de vis het smalle zijslootje inzwemt. op zich geen punt maar in dit zijslootje hangt er veel braamstruik in het water. Met het betere trek en sleurwerk weet ik hem eruit te houden. Ronde drie enkel nog trage rondje onder de top, dan zwicht hij. Polderbrons laat zien dat de juiste keuzes zijn gemaakt. Voldaan pak ik mijn spulletjes bij elkaar en fiets fluitend naar huis. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|