Ik eindigde er mijn laatste blog mee, dit jaar zal er minder tijd zijn om te vissen. Afgelopen januari gestart met een tweejarige opleiding. Ik merk nu al dat het bloggen er ook bij in schiet. Probeer toch altijd wel iedere maand wat te schrijven, dat haal ik vaak al niet, maar zal dit jaar tevreden zijn als ik zes blogs schrijf. Blog vooral om mijn eigen gedachten een plek te geven maar ben me ook bewust dat er een redelijke trouwe groep lezers is. Dat vind ik dan toch lastig, liefste zou ik wat regelmatiger iets nieuws te lezen aanbieden maar het is even niet anders. Het minder kunnen vissen merk ik ook, vooral de wat langere dagen maken lukt nu even niet. Weet nog niet precies hoe nu de belasting school/thuiswerk gaat zijn en loop nu ik nog in de start zit liever een stapje te hard zodat ik straks het wat meer los kan laten dan andersom. Er is natuurlijk wel gewoon gevist want hoe druk ik het ook heb, voor vissen maak ik altijd ruimte, zou het simpelweg niet willen missen. De start van het nieuwe jaar ligt alweer even achter me, voelt altijd als een nieuwe, schone bladzijde om aan te beginnen. Voor mijn logboekje geldt dat letterlijk; jaartotalen opmaken en nieuw jaar starten. In december is de tijd genomen om wat van die gegevens in een excel overzicht te zetten en dat levert direct weer hele leuke inzichten op. Kom ik straks met wat plaatjes op terug. Al snel in het nieuwe jaar een dag op pad samen met Michael. We kiezen voor een stadswater. Het is veel te warm voor een januaridag, we verwachten dat de vis los is. Ten opzichte van de eerste keer dat we hier visten pakken we een ander stuk van het stelsel, zo krijgen we snel inzicht in de verschillende mogelijkheden die het omvangrijke water heeft. Aan het einde van zo'n dag maak ik vaak een tekeningetje in mijn logboekje waarbij ik noteer wat me is opgevallen, bepaalde dieptes of ondieptes en allerlei ander interessants. Michael bijt de spits af die dag met een prachtige spiegel. Daarna is het nieuwe vis vangen geblazen, kleine schubs en spiegels van een recente uitzetting vinden achter elkaar ons voer. Zo erg zelfs dat we de plekken waar ze liggen met rust laten, we kwamen niet voor de kleintjes. Het mag niet baten, de startvis van Michael is de enige die er echt toe doet maar we hebben we een dag pret gehad en het is lekker om het nieuwe jaar met veel aanbeten te starten. Na die vlotte start val ik even in een klein gaatje, paar keer dat het niet wil lukken. Ik moet ook weer een beetje in het jaar groeien, na afloop van een momentje vissen vaak het idee toch een verkeerde keuze qua plek te hebben gemaakt? Ook wat vervelende avonden met allerlei missers en lossers; ben ik niet zo gewend. Heb me ook weer vastgebeten in een polder waar ik al jarenlang zoek naar de winterplekken, ben bang dat ik ze niet ga vinden, ze zijn waarschijnlijk niet bereikbaar, liggen ergens tussen de stukken land waar je niet mag komen. Krijg er wel steeds vaker vis op het voer maar steevast is het zeelt en brasem die eruit komen. Geen ramp, misschien wel lekker dat het op een andere manier dan gewenst duidelijk is geworden. Met de nieuwe informatie zal ik dan het opvolgende jaar weer net anders ordenen qua wanneer, waar. Even terug naar die grafieken, hieronder plaatjes van twee daarvan. De eerste de vangsten per jaar van de verschillende soorten afgezet tegen het aantal keer dat ik in dat jaar gevist heb. Kijk is hoe mooi die lijnen in evenwicht liggen, mooiste om te zien is dat die groene lijn van aantal gevangen karpers langzaam maar zeker dichter bij de lijn van aantal visbeurten komt; dat vertaal ik als "hebben geleerd". Ook interessant is het moment dat de donkerblauwe lijn van de voorn enorm piekt; dat is vanaf het jaar dat ik weer continue met maïs ben gaan vissen. Als ik rode draden van de blogs van de afgelopen jaren bij elkaar raap dan zie ik hier een duidelijke terug; die bijvangsten deren niet zolang er ook maar meer karper op de kant komt! Bepaalde pieken zijn te wijten aan bepaalde polders, bijvoorbeeld de piek van giebel in 2018 is volledig terug te brengen naar één poldersysteem waar ik sindsdien niet zo veel meer geweest ben. Daarom zegt zo'n grafiek niet alles, variabelen zoals type polders die ik dat jaar meer of juist minder bezocht maar ook het gemiddelde weer hebben invloed op het geheel. Dat zie je terug in de tweede tabel, let op dit is een tabel op percentage dus op aantallen gebaseerd maar geen weergave van aantallen. Ik heb deze ingevuld vanaf start 2020. Twee keer zie je duidelijk die piek in het aantal voornvangsten maar in 2021 is hij wat later dan in 2020; durf te stellen dat dat volledig is te wijten aan de verschillende typen voorjaar, 2020 overwegend mild en zacht, 2021 koud en nat. Alles kwam later op gang dat zie je perfect terug in dit plaatje. Uit deze tabel haal ik ook terug dat in die voornpiekmaanden het wellicht goed zou zijn haakaas aan te passen, dat groene lijntje zou dan wellicht dichter bij dat blauwe lijntje kunnen uitkomen, lijkt de enige periode te zijn dat de vangsten van andere soorten wel ten koste gaat van vangen van karper. Brasemlijntje ook een goede indicator; in de winter vallen de vangsten helemaal of bijna weg; dan zit je dus op de goede plek te vissen, in zo'n tabel een plat gegeven maar daarachter gaat natuurlijk een hele wereld schuil. Een wereld die je moet ervaren en ontdekken, om daarna orde te scheppen in dit soort plaatjes. In de vorige blog had ik het over "mijn demonen", noemde daar de geordende kant van mijzelf, die zie je terug in het samenstellen van dit soort tabellen. Wat je doet met de informatie is doorslaggevend, net even andere keuzes maken bij het indelen van het jaar (welke maanden de focus op welke polders) en zo probeer ik er mijn voordeel mee te doen zonder me er blind op te staren. Uiteindelijk blijft het gaan om lekker buiten zijn en karpers vangen. Afgelopen weken voel ik me er wat beter inkomen. Het helpt dat het weer wat langer licht is, mijn biologische klok schuift mee. Vaak in de ochtenden al vroeg wakker en dan luisteren naar de vogels die doen alsof het al volop voorjaar is. Met de strakblauwe hemel en overdaad aan zon van de afgelopen week komt de natuur in een versnelling. Kan daar zo van genieten, rijp ligt op de weilanden en toch spelen de hazen tikkertje in het eerste zonlicht. Ze kijken raar op dat er iemand langsloopt, weten even niet wat te doen en gaan daarom maar zo plat mogelijk liggen met de oren in de nek. Ik doe alsof ik ze niet zie en als ik een eind verderop ben zijn ze alweer met elkaar bezig. Reigers staan er anders bij, scharrelen ineens actief door het ondiepe water in plaats van op een luw plekje diep in de eigen veren weggestoken te staan. Je voelt het aan alles; het komt langzaam op gang. Dat stralende blauw net voor de zon is opgekomen, het moment dat het aan de einder begint te sidderen en dan ineens dat felle licht en die rijp die als tienduizenden kleine pareltjes gelijktijdig oplichten; als ik het typ raakt het me weer, wat een pracht. En dat je dan zelf onderdeel van zo'n dag mag zijn, er een verhaal in mag maken, het mag ruiken, voelen en proeven; dat is een groot geschenk. Zeker als na een hele ochtend niks dat pennetje toch vertrekt en er zo'n kleine rakker laat weten dat ook zij echt wel wakker zijn geworden, krommende top van een zachte hengel en dan die blik in de verte kunnen hebben in het verlengde van die knikkende top. Het heeft me weer gegrepen en het zal de komende periode moeilijk worden de juiste balans te vinden tussen werk, studie, gezin, voetbal en vissen. Het leuke van een studie is dat je ook ineens vakantie hebt. Zomaar een dag vrij omdat je geen school hebt! Het voelt heerlijk kinderlijk. Op mijn eerste vakantiedag einde van de middag terug naar het stadswater waar ik eerder het jaar met Michael was. Ik wil er graag in het donker vissen, een stad bij nacht heeft zo zijn eigen charmes.
In het laatste licht voeren, het is een prettig warme dag geweest en ondanks de dalende temperatuur hangt die warmte overal nog in het steen. De eerste stek kan ik nog zonder breekstaafje, al snel kleine beweginkjes op het pennetje. Ik hang over de brugreling en ben volledig gefocust, stadsmensen lopen langs me heen, merken me niet op. Als snel een aanbeet en toch wel een teleurstelling dat er een brasem naar boven komt zeilen, de aanbeet was echt karperachtig. Een naar bier stinkende Sloveen vraagt of ik de vis ga opeten? Blijft even hangen om zijn verhaal te doen over vissen in Slovenië maar de taalbarrière is te groot. Voordat ik naar de volgende stek loop, verwissel ik het rode antennetje voor een breekstaafje. Niet veel later staat dat kleine lichtje kort tegen de betonnen bak van een woonboot net boven water uit te priemen. Ook hier weer snel brasem. Vis is los, maar vooralsnog niet de goede vis. Stuk verderop weer een paar woonboten. Ik vis op de verste hoek van het beton. Zijn perfecte winterplekken voor de karper. Er staat een kleine kabbel, pennetje heeft er geen last van. Tegenover me, aan de andere kant van het water, raast het verkeer onafgebroken langs. Lantaarns geven lichtglinsteringen op het water. Eenden jagen achter elkaar aan, hebben na de zonnige dag voortplantingsdrang. Tenminste, dat lijken vooral de mannetjes te zijn, de vrouwtjes moeten er nog weinig van hebben. Uit het niets schuift het pennetje wat op, staat nu strak tegen het beton aan, dat wil ik niet. Ik haal op en zet de pen weer terug, centimeter of twintig van het beton. Kort na het ingooien zakt het pennetje wat en kruipt dan langzaam wat uit het water terwijl hij mijn kant uitkomt. Vis zwemt het talud op, aanslaan maar. Even, ook door de aanbeet, denk ik weer een brasem te hebben maar al snel merk ik dat de vis makkelijker diepte maakt. Bij een uitval naar het beton steek ik de top onder water zodat de lijn geen contact maakt. Zo dril ik de vis op een ruimte van een meter of vijf tussen twee woonboten in. Op de kant zie ik dat het weer eens een schoonheid is, lekker hoor. Ik vis nog een paar uurtjes door maar vang alleen nog wat brasems bij. Stadse avondvisserij is me goed bevallen, binnenkort zeker nog een keer op herhaling.
4 Comments
Het is veel te lang geleden dat we samen op pad zijn geweest. Kwam er gewoon niet zo van, paar afspraken die toch niet pasten, vakanties, dat soort dingen. Toch is het dan alsof we elkaar elke dag zien, pakken de draad op waar we waren gebleven; familie- en karperpraat. Michael heeft een poldertje uitgekozen, ik ken het van de kaart, weleens mijn oog op laten vallen, nooit van gekomen. Michael was er in het najaar, veel karper van klein formaat. Lekker om een paar "wintervissen" te vangen. We gaan op pad, netstok mee om bij bruggetjes te prikken, kijken hoe diep en of het een harde of zachte bodem is. We lopen over het weggetje, links en rechts de sloot, ja sloot, heel veel groter is het water niet. De eerste bruggetjes waar we prikken is het ondiep en zacht. In de kanten resten van onderwatervruchten waar de watervogels zich aan tegoed hebben gedaan; weten we ook meteen wat de karper op zijn menu heeft staan. Hoe verder we lopen hoe meer de diepte toeneemt, aan één van de twee kanten ook steeds mooie harde bodem. Helemaal aan het einde twee topstekken. Een lange, diepe, donkere tunnel onder de weg door de wijk in en een doorgang onder het weggetje richting de sloot waar aan het einde het gemaal staat. Mooie diepe kuil die, voor zover het klopt, waarschijnlijk vol ligt met mosseltjes. Om het voer te laten sudderen rijden we even naar een heldere vaart en proberen een snoek te verleiden; dat lukt niet. Ruim een uur na voeren zijn we terug. Altijd spannend, zal het wat worden? We vissen dicht bij elkaar, pennetjes op een krappe meter afstand voor het donkere hol, Michael links strak tegen de muur, ik rechts. Al snel krijgt Michael een aanbeet, ik zie het pennetje wegzakken en Michael slaan. Een trage dril, vis wil steeds de duiker in, mooie donkere vis, lekkere start van de dag. Kletsend lopen we door naar de volgende stekken. liggen wat verder van elkaar, Michael voor overhangende struiken, ik een bruggetje. Ik zit op het beton en kijk naar het pennetje. Ik pak er een bak koffie en boterham bij. Precies op dat moment de aanbeet, ik twijfel en sla veel te laat; mis. Snel haak weer beazen en opnieuw inleggen. Op het moment dat Michael komt aanlopen een nieuwe kans en nu wel raak. Polderrakker die lekker woest door het water vliegt. Bij de diepe kom achter het smalle tunneltje zitten we weer dicht bij elkaar. Bij mij al snel beweging, duurt lang, dan toch een hele trage aanbeet. Na de aanslag visje meteen boven water, komt zo het net in. Verderop mis ik een volgende aanbeet, stofwolk laat zien dat de vis gevlogen is. Bij Michael getreuzel maar het zet niet door. Bijna alle stekken beweging. Het is een winterdag maar voelt als voorjaar. Helpt ook wel dat het blijkbaar bulkt van de vis in deze polder. Kans is wel groot dat het gemiddelde formaat niet voorbij de 60 centimeter komt. Vinden we niet erg, zo af en toe een ochtend met lekker veel beweging is wel heel leuk. We zijn weer bij de diepe kom aangekomen. In mijn ooghoeken zie ik de pen van Michael wegvliegen, kort is er contact, dan los. Lijnzwemmer; ja. Paar minuten erna weer een aanbeet, ook nu een stevige weerstand en als de vis wat vreemd naar de kant zeilt weten we genoeg. Ik loop erheen en schep, ondertussen Michael van ongezouten commentaar voorziend, ik sluit af met "valsgehaakte tellen niet mee". "Echt wel" zegt Michael, als we willen onthaken blijkt de vis al los te zijn. "Hij was helemaal niet valsgehaakt" lacht Michael. We hebben pret op onze eigen manier. De tijd is weer veel te snel gegaan, voordat we moeten stoppen willen we nog even naar het donkere winterhol waar Michael de eerste van de dag haakte. We wandelen er rustig heen. Ik heb al ingelegd, Michael is nog bezig een verse kikkererwt op de haak te zetten. Het is miniem maar ik krijg een tikje, als je niet vaak vist dan zie je het waarschijnlijk niet, zo subtiel. Twee paar ogen kijken strak naar het pennetje, niet veel later zakt het iets, komt omhoog, zakt weer wat, komt weer omhoog om dan rustig weg te zeilen. Na de aanslag voel ik meteen dat het andere koek is, trek de hengel krom op een gewicht dat niet heel veel doet maar waar ik ook niet zomaar beweging in krijg. Met tegenzin komt de vis uit het tunneltje, al snel zien we hem; ja zeker andere koek. Vis sjort ervandoor, wil terug naar zijn donkere hol. Half pondertje gaat hoepelrond, en ik bedenk me dat 18/100e niet heel veel is. Gelukkig heb ik de ruimte en is het water schoon. Toch ben ik blij als de vis vrij snel het net in komt; toch niet alleen polderknollen dus. We hebben nog één stek te gaan. Ik laat het voor wat het is. We kletsen nog wat, ging allemaal wel erg makkelijk vandaag. Tijd ging weer veel te snel, zeker nu het zo lang geleden was dat we samen op pad waren geweest.
Stevige hand, laatste woorden, op naar de volgende keer. Soms heb je een duwtje nodig. Je wil een stap zetten maar blijft toch wat hangen in het oude en vertrouwde. Op een vrijdagavond loop ik langs een oude en vertrouwde wetering. De zondagochtend erop hebben Michael en ik afgesproken, lekker samen een ochtendje pennen. Om niet voor verassingen te komen te staan maak ik een rondje langs het beoogde water. Het ligt er prima bij, weinig planten, lelieblad dat al aan het vergelen is. Enthousiast rij ik terug naar huis, lichte tinteling in mijn hoofd omdat ik eigenlijk niet kan wachten tot zondagochtend. Tijdens het terugrijden kom ik een bordje tegen: "weg afgesloten in verband met evenement op...". Ik rij terug, bij de toegangsweg van het beoogde water eenzelfde bordje. Precies op de geplande visochtend kan je niet bij het water komen. Via de Whatsapp stel ik Michael op de hoogte. Wat is het alternatief? Plannetje vormt zich in mijn hoofd. Een verbindingskanaal tussen twee rivieren heeft al lang geleden mijn interesse getrokken. Onlangs had ik naar informatie gezocht op internet. Er is niets over te vinden, dat maakte het nog interessanter. Zullen we? Ja we zullen! 36 uur later rij ik in het laatste donker over een smalle parallelweg, Michael rijdt achter me. Bij het water aangekomen zijn we onder de indruk. Onder de indruk van de weidsheid, de oeverbegroeiing en de stevige stroming. Prikstok mee en stekken maken. Veel keuze hebben we niet qua stekken. Dik riet tussen de dijk en het water. Gelukkig toch voldoende plekken waar een natuurlijk gaatje is of het riet dun voldoende om er tussendoor te vissen. Tijdens het voeren zien we witvis spetteren en brasems azen. Van karper geen spoor. We voelen gezamenlijk die tinteling; avontuur. Optuigen met een stevigere pen dan gebruikelijk om het aas goed bij de bodem te houden en met de stroming om te kunnen gaan. Met de opkomende zon in ons gezicht starten we met vissen. Mijn tweede stek ruikt naar karper. Een ondiep zandplaatje waarop onder water wat dun riet staat, links een overhangende struik, rechts dik riet dat een stuk het water inloopt. Ik vis op het scherpe talud op het randje van meer en minder stroming. Een trage aanbeet die een eeuwigheid lijkt te duren en brasem doet vermoeden. Aanslaan, nee geen brasem. Hengel wordt bij kans uit mijn handen getrokken, vis spurt naar links weg, voor de struik langs. Ik geef een brul naar Michael die meteen met het net komt aanlopen. Dan schiet de vis los. Op de haak een klein schubje, vis was valsgehaakt. Ik baal enerzijds; wat als dit nu de enige kans was? Anderzijds; als er zo snel een karper bijt dan zullen er vast meer zwemmen. Ik krijg mijn herkansing. Een vlot doorlopende aanbeet. Pen stond net voor een paar leliebladeren een metertje uit de kant op de stroom te wiegen. De vis is loeisterk, gespierd geraakt door de eeuwige stroming en is met de forse diepte in het voordeel. Ik probeer van de dril te genieten. Mijn ogen pendelen tussen de zwaar gekromde hengel en het polderlandschap. Michael staat stilzwijgend mee te kijken, een perfect plaatje. Na een lange dril komt er een prachtschub op de kant. High fives met kleddernatte slijmhanden. Aan het einde van de ochtend dank ik het evenement, het duwtje dat ik nodig had. Terwijl ik naar huis rij wil ik alweer terug. In mijn hoofd allerlei wilde plannen. Hoort erbij, de rust komt altijd weer terug. De rust zorgt er ook voor om eerst andere plannen om te zetten in actie. In de nieuwe polder waar ik vooralsnog zeelt ving plan ik een ochtend vissen tijdens een milde storm. Golvend water en een dansende pen. Weer zeelt, maar ook de eerste karper van deze plek. Een kleintje maar dat deed helemaal niets af aan het YES gevoel dat ik ervaarde toen de vis over de netrand gleed. Die zeelten blijven me verbazen. Wat een krachtige vissen, wat een sierlijke verschijning op de kant. Het is echt een zeeltjaar aan het worden. Nog beter, Zeelt is de meest voorkomende bijvangst. Brasems haak ik bijna niet. Tot nu toe vier dit jaar. Vorige jaar ving ik er soms vier tijdens één pensessie. Hoe het kan? Eigenlijk geen idee. Geluk? Dat geloof ik ook niet. September is ondertussen alweer een eind op weg. Koele avonden en ochtenden. Vis die steeds actiever wordt en schitterende zonsopkomst- en ondergangen. Afgelopen dinsdag pak ik een avondje op een intiem water in de buurt. Rene zit in een aangrenzende polder. Nadat ik heb gevoerd rij ik naar hem toe. In het vochtige gras voeren we fluistergesprekken terwijl de zon speelt met de vochtige atmosfeer; een kleurenpalet dat nooit gaat vervelen. Als de zon onder is en ik net van plan ben mijn aangevoerde stekken te bezoeken actie op het pennetje. Samen zien we de aanbeet vorm krijgen, kort daarna een mega giebel op de kant. Eén van de grootste die ik ooit zag. Niet veel later zet ik de pen neer op de eerste stek. Waar tijdens het voeren de witvis overal actief was is het water nu een spiegel geworden. Rustig doorvissen, dit water geeft altijd wel een visje prijs. Tweede rondje levert de enige aanbeet van de avond op. Spannende dril op het smalle water. Veel overhangende struiken en lelievelden maken dat de vis weinig ruimte mag krijgen. Lukt prima en tevreden poseer ik met een spiegeltje. Later in de week heb ik de tweede sessie op het kanaaltje gepland. De dagen ervoor zacht weer met een zuidelijke stroming. Op de visdag zelf een koude wind uit het noorden onder een kraakheldere hemel waarin een bijna volle maan meer licht dan je zou vermoeden afgeeft. Op de radio wordt aangegeven dat komende nacht op sommige plekken de temperatuur voor het eerst onder nul zakt. Niet echt omstandigheden om vertrouwen van te krijgen. Ach, in deze tijd van het jaar maakt het niet zo heel veel uit. Watertemperatuur is nog perfect, goede balans in veel zuurstof en voldoende warmte voor de vis om actief te zijn. Het verbaasd me dan ook eigenlijk niet als op de tweede stek de pen even opsteekt en dan langzaam wegzakt. Welke vis heeft anderhalve meter onder water het aas opgepakt? Aanslaan geeft duidelijkheid, het is een karper. Vis dreunt even voor de lelies langs en knalt dan naar het midden. De boeggolf die hij daarbij trekt is indrukwekkend. Als de eerste run stopt wil ik een paar meter winnen. Ik trek de hengel naar achteren, wil lijn winnen maar dan valt het contact weg. Even later sta ik totaal verbaasd naar een gebroken lijn te kijken. Dezelfde lijn die ik de avond ervoor vers opspoelde? Ik snap er helemaal niets van. Obstakels staan er voor zover ik weet niet, zeker niet in het midden? Knagend en balend gevoel dat ik als extra last met me meezeul. Aan de andere kant weer snel een aanbeet; wat is de potentie van dit water? Toen ik de eerste ronde maakte met Michael waren we het erover eens dat het waarschijnlijk geen makkie zou worden en we een fors aantal brasems zouden moeten accepteren om tot karpervangst te komen. Hoe anders lijkt dit nu? Om het zeurderige gevoel een plek te geven bel ik met Michael. Pennetje staat weer over wat lelies kort onder de kant. We kletsen wat, over dit water maar ook over andere plekken. Michael wil ook terug. Terwijl we een principeafspraak maken waggelt mijn pen traag voor de lelies langs. "Even wachten Michael, pen loopt weg, ja hij zakt, Jaaa weer karper ik ga hangen!!". Trage rondjes onder de top die een eeuwigheid duren. Iedere keer dat ik de vis een stukje loskrijg van de bodem duikt hij met speels gemak weer weg. Weer laat ik mijn blik verspringen, nu van die kromme veertien voeter naar de grote bleke maan en het nimmer stoppende polderlandschap erachter. Rondjes worden korter, vis komt steeds verder van de bodem. Ik laat een grote zucht als het net zich om de vis sluit. Michael zit thuis waarschijnlijk met enige spanning mijn foto's af te wachten; die teleurstellen niet; wat een bak! Ik merk dat het me niet onberoerd laat, wat als dat bordje er niet had gestaan? Was ik dan ooit hier terechtgekomen? Je weet het nooit, dingen hebben een verloop, wel of geen hogere machten, het is gegaan zoals het is gegaan en daar ben ik dik tevreden mee.
Ik vis de stekken in tegengestelde richting af. Her en der wat beweging maar niets dat op karper duidt. Laatste en dus eigenlijk eerste stek is de plek waar ik de eerste keer een vis valshaakte. Duurt niet heel lang voordat de pen weer wegzakt. Ik twijfel even, maan schittert zo fel in het water dat het breekstaafje bijna niet te zien is maar het is toch weer een aanbeet. Weer een dril in die nachtelijke stilte, enige geluid is van wat koeien die een eind achter me ronddrentelen. Dril veel korter dan bij de eerste vis. Eerste aanblik doet een kleintje vermoeden? Als ik het net optil voel ik wel een fors gewicht. Op de kant zie ik het pas; een varkentje. Bizar gebouwde vis. Nadat hij weer zwemt zit ik nog even na te genieten. Daarnaast een gedachte; zwemt er hier ergens een vis die de lengte van de eerste met de bouw van de tweede combineert? Een gedachte om kippenvel van te krijgen, de toekomst zal het leren! De zon is hoog gekomen. Ik zit op een brede duiker en voel het prettige windje in mijn gezicht. In mijn rug de zon die brand. Ik pak een brok geitenkaas die ik in de ochtend haastig bij me stak en diep mijn zakmes op uit de vistas. Laatste kop koffie erbij en genieten maar. Ik zou hier wel een aanbeet verwachten. Net iets dieper en een trechter waar de wind inblaast. Tegen beter weten in, overal was vis te zien maar niet hier; gek als penvisser was het een plekje dat ik als eerste zou kiezen en dus ook koos. Dat kiezen is nu alweer een uur of vijf geleden. Vreemde start, ik was te laat, iets verkeerd gedaan met de wekker. Had al een slechte nacht achter de rug maar toen ik bezweet wakker schrok en me besefte dat het al licht was daagde er iets. Klok maakte waar wat ik al vermoedde; shit. Uiteindelijk arriveer ik een kwartiertje te laat, valt nog mee. Michael staat te wachten naast een tentje, geen bivy maar echt een tentje. Wel tweemaal drie hengels in gelid ervoor. Heren hebben twee vissen gevangen die nacht. Als ze zich die ochtend een keer zouden hebben omgedraaid hadden ze gezien wat wij al zagen; klein plasje met zeker twintig vissen die liggen te happen. Michael wijst ze erop en even later is er een 'penhengel' klaargemaakt. Wij maken ondertussen voerplekken. Keuze genoeg, wat een enorme hoop water. Plasjes die allemaal met elkaar in verbinding staan. Dit is maar een klein deel van het stelsel. Michael komt er vaker, vissen tussen de kassen, echt zijn ding. Ik ken het wel maar niet zo goed. Wel herken ik het groenige water, 'groene soep' noemde ik vroeger een verslagje dat in dezelfde omgeving plaatsvond. Michel kent het water dus goed en praat honderduit, alle info wordt over me uitgestort maar ik blijf hangen bij 'de oude schoeiing'. Die staat soms meer, soms minder prominent op een meter of tien uit de kant van één van de te bevissen delen. Ik heb zo mijn twijfel, vind het risicovol. Michael is optimistisch als altijd. Water is ondiep, bodem hard. hengel hoog houden en eventueel meelopen. Hij kent me langer dan vandaag en ziet dat ik twijfel; gelukkig is er een alternatief; de overkant. Zo hebben we beiden een aanpak waar we achterstaan. We starten op het water waar 'opengestulpte bekken' rondzwemmen. Kort na de start hoor ik Michael aanslaan, ik zie de golven ontstaan, wacht even om te gaan kijken. Als de golven weg zijn even langslopen, hij heeft de vis al teruggezet, klein schubje. Ik sluip terug en sta tussen het riet naar mijn pennetje te turen. Veel ondiep azende vis maar naar mijn idee geen belangstelling voor het bodemaas. Als Michael achter me langsloopt op weg naar zijn tweede stek informeert hij zachtjes. "Nog weinig" zeg ik, hij zal nog net tien stappen hebben gezet als ik de pen zie wegglijden. "Ja, hebben", Michael loopt terug en schept na een woeste dril. Mooie vis, heel wat groter dan ik had verwacht van hetgeen ik zo her en der zag oppervlakteslurpen. Allebei al een vis, en dat binnen een half uur vissen. Ik ga naar mijn overkant stekken. Ander water dan waar we net zaten. Wel in verbinding met elkaar maar een stuk groter, ik ga niet met hectares smijten, klinkt me veel te interessant. Zegt ook niet zoveel, karper per hectare dat is interessant. Die verhouding zit hier wel goed, wat een partij vis. overal is karper. Gek, hoor zoveel mensen klagen over de visstand maar als ik een cirkel van 25 kilometer om mijn woonplek trek kan ik zo 25 afzonderlijk ruim met vis bezette wateren aanwijzen. Vaak wil men het niet zien. Was donderdagavond op een watertje, ving er vrij vlot twee karpers. Weet nog dat er een jaar geleden iemand langskwam, vroeg zich af wat ik er deed. Zwom geen enkele vis, alles was weg. Terwijl hij zijn boosheid over mij uitstortte zwaaiden er staarten kort onder het oppervlak; hij zag er niks van... Een hoopvolle stek levert niets op, ik loop door. Kom niet ver. In mijn ooghoeken zie ik Michael raakslaan, vis komt direct na de aanslag volledig uit het water en zet dan de boel op stelten. Spannende momenten met de paaltjes van de oude schoeiing maar Michael regelt het. Tegen de tijd dat ik bij hem ben kan ik foto's maken. Mooi schubje. De bivyboys hebben het gemerkt en komen buurten. "Wow, dit is ook echt een mooi water", als ze weg zijn schudden we ons hoofd. Als ze een keer op hun tenen waren gaan staan hadden ze het zelf zien liggen. Even voor de duidelijkheid; we hebben niets tegen bivyboys; iedereen zijn vermaak op zijn eigen manier. De oogkleppen die sommigen echter op hebben, dat kunnen we ons niet voorstellen. Nieuwsgierig zijn is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor succes. We verbazen ons over de karper. Het is er ééntje met wat Michael 'het stekelbaarssyndroom' noemt. Een heel kort gestekeld rugvinnetje. Michael informeerde er al eens over bij karperkenners maar geen eenduidig antwoord tot nu toe. Het is iets wat we vooral in polders in deze buurt tegenkomen, heel gek. Ik loop terug. Zet mijn pennetje net voor wat riet. Oei, dat is ondiep. Bijstellen die boel. Veertig centimeter, meer niet. Ik twijfel, komt de vis zo ondiep? Lang duurt de twijfel niet. Er komt een vis aanzwemmen, zakt op de voerplek. Staart wappert tegen de lijn. Vis draait weg, kort rondje en dan weer terug. Pennetje wordt weggedrukt door de karper. Ik zie het rode puntje vaag in het troebele water. Vis zwemt weg, pennetje volgt hortend en stotend. Even twijfel maar dan toch aanslaan. Vis geeft een beuk en wil het riet inzwemmen; onmogelijk, veel te dicht. Zwenkt weg, de manier waarop lijkt een valse inhaking te laten zien. Ondanks de geringe diepte blijft de vis makkelijk diep. Ineens ligt hij al schepklaar. Op de kant zie ik dat de lijn om een borstvin is geslagen en het haakje gewoon in de bek zit. Michael heeft het gezien en komt niet veel later aanlopen. Vierde vis van de dag, iets kleiner maar wel zwaarder dan mijn eerste. Weer eentje met identiteitscrisis oftewel "stekelbaarssyndroom". Het gaat wel erg makkelijk allemaal zo. Ik kak daarna wat in, ben wel tevreden. Vind dat de stek bij de duiker vis moet opleveren maar concentreer me daarmee wellicht op de verkeerde plek. Michael vangt een karpertje zo groot als een voorn; aanwas genoeg.
Tegen twaalven moet ik weg, heb nog een schilderklusje liggen. Michael blijft nog even, zwaaiende staarten op zijn stekkie gebieden hem te blijven. Hij krijgt geen ongelijk want vangt zijn vierde karper van de ochtend. Kort nadat ik heb ingegooid wordt het pennetje weggetrokken. Heel rustig zie ik het breekstaafje onder het water van de lelies weg bewegen. Ik sla aan en geef meteen vol druk. De karper zwenkt weg van het lelieveld en ploegt wat rond. Het gaat zwaar en traag. Even volgt hij de oever van de overkant maar zwenkt dan loom en traag terug. Duikt even de inham in waar ik tegenover sta maar vervolgt dan zijn route langs de overkant. Langzaam begint de slip lijn af te geven. Tik voor tik, beetje bij beetje zwemt hij bij me weg. Ik hang vol in de hengel en probeer de vis uit zijn koers te trekken. Ik wil hem liever niet aan de overkant hebben, her en der lelies en overhangende takken maken het een risicovolle plek. De vis trekt zich er niets van aan en zwemt rustig en onverstoorbaar door. Ik pak het net en besluit de vis te volgen. Duurt niet lang, zonder enige aankondiging breekt het draad. Vloekend en tierend stuiter ik over de kant. Ik controleer de lijn, geen enkele beschadiging, glad door. Voor zover ik het in kan schatten kort bij de haak. De dag na de avond herhaalt de dril zich meerdere keren in mijn hoofd. De derde draadbreuk van 2017, onbegrijpelijk? Ik was altijd trots op mijn gemiddelde van draadbreuken, een lange periode gemiddeld minder dan één per jaar. Vorig jaar draaide de tendens. Vreemd genoeg altijd op momenten die ik niet kan verklaren? Zomaar kort na het aanslaan terwijl de vis in vrij water weg. Ik koop een nieuwe spoel draad, de huidige zit er net zes weken op maar ik vertrouw het niet. Daarnaast gooi ik de haken waarmee ik vis weg. Heb het idee dat ze niet glad zijn en voor beschadiging zorgen. Een uur of 40 na het zoveelste debacle ben ik terug in de polder. We zouden niet te vroeg afspreken dus 5 uur is een mooi tijdstip. Het is al even licht als Michael en ik het wandelgebied inlopen. Paar jaar geleden aangelegd, vissen deed ik er al veel langer. Toen zat je nog tussen de akkers, spruiten, aardappels, koren, mooie gewassen om met de seizoenen de aanblik te zien veranderen. Nu heeft de tekentafel bepaald waar plukjes bomen staan, waar fietspaden liggen. Het water staat niet in de lijst, verboden dus. Vreemd genoeg was dat geen punt totdat de akkers moesten wijken... Iedereen mag hier recreëren behalve de visser, best gek eigenlijk. We nemen dus een risico en weten dat. Sinds de vernieuwing loopt er een actieve boswachter rond, hopen dat we die niet tegen het lijf lopen. In alle vroegte lopen we vooralsnog niemand tegen het lijf. We volgen de tocht. Diepliggend in de lage polder. Keiharde kleibodem en enigszins zoutig water. Karper gedijd er goed. Merken we ook want ondanks dat we ruim van het water wegblijven dreunen er zo nu en dan vissen weg. We maken verdeeld over een ruime kilometer een aantal stekken. Zelf voer ik met particles, gecrushte boilies en pellets. Doe ik de laatste tijd wel vaker, vooral in water waar vaker met boilies gevist wordt zie ik er wel voordeel in de bekende bol in iets andere vorm aan te bieden. Pellets gebruik ik voor het eerst. Meuren goed en zouden als het goed is ook verticaal moeten werken als tijdens het oplossen de oliën vrijkomen. Als we starten met vissen staat de zon al best hoog, ik hoop dat de vis actief zal blijven, het zou zomaar heel snel stil kunnen vallen. Omdat het water schoon is van planten heb ik een lekkere lichte combi meegenomen. Soepel één en een kwart hengel en een 22/100e lijn, klein pennetje dat op twee loodhageltjes van 0,2 gram parmantig staat. Twee loodjes van 0,1 gram zorgen ervoor dat de lijn die als overdiepte dient ook daadwerkelijk op de bodem van het water ligt. Een haakje van maat twaalf maakt het geheel compleet. Als ik de mogelijkheid heb vis ik licht, zo licht als het water en het bestand toelaten. Tijdens het voeren hebben we bijgekletst, nu gaan Michael en ik onze eigen weg. Dat werkt goed voor ons, bepaalde dingen doen we samen maar als het pennetje te water gaat zitten we in ons eigen wereldje. Ik drink koffie en pel een eitje. Wat een weide blik, in de verte de randgemeenten van Rotterdam, daar Zoetermeer en iets verderop de hoogbouw van Den Haag. Ik blijf me erover verwonderen dat in een landschap dat zo vlak is ik toch altijd mijn blik weer kwijtraak. Het is mooi diep onder de kanten van de vervallen schoeiing. Aan de overkant zien we regelmatig karpers in de kant happen; vooralsnog is er activiteit genoeg. Ik wandel de stekjes af. Derde stekje is tussen wat riet. Wat kun je meer doen in zo'n omgeving dan diep zuchten en staren, verwonderen over kleine betekenisvolle dingen. Een zwaan die parmantig langsglijdt, een muskusrat die brutaal de oever verkent en buizerds die ombeurten opstijgen om duidelijk te maken wat hun territorium is. Pennetje draalt wat in de weinige trek, een zacht westenwindje blaast over de volledige lengte van de tocht. Overal liggen pluisjes op het water. Aan de overkant rommelt al een tijdje een karper rond, zoekt voedsel strak tegen de schoeiing. Van links komt er een golfje aanlopen. Karper? Ik tuur tussen het groen door naar het puntje, zonder dat het een bewuste handeling was heb ik het kurk vastgeklemd. Uit het niets wordt het pennetje weggetrokken, opgeslokt door het bruinige water. Ik wacht even af of het geen lijnzwemmer is, zie het draad volgen. Aanslaan en een explosie kort onder de kant. Vastslaan met maar twee meter draad tussen top en vis is en blijft een geweldig moment. Vis is furieus, trekt met horten en stoten lijn van de spoel en gaat ris kras door de sloot heen. Duikt soms zomaar ineens naar mijn eigen kant toe. Ik kijk waar Michael is, ruim vijfhonderd meter verderop, die gaat me niet horen of zien, zit in zijn eigen wereldje. Na een paar minuten wordt de vis rustiger, koerst nu langs de bodem heen en weer, kan hem steeds vaker ondiep trekken maar iedere keer zijn er krachtige staartslagen die hem weer op diepte brengen. Dan is het toch over, mooie schubkarper. Een mannetje, ruw van de paaipukkels, ontspant op de kant ook geen moment, alle vinnen strak. Ik strooi wat voer bij en loop door naar de volgende stekken. Ik bel Michael, die heeft nog niets gezien. Als ik alle stekken heb afgelopen kom ik hem tegen bij één van zijn eerste stekken. Op afstand maakt hij een armbeweging die ik direct herken; vis op de stek. Ik sluip dichterbij en ga voorzichtig naast hem zitten. Op fluistertoon communiceren we het hoognodige, pennetje is continue in beweging, moeilijk om te zien of het door vis of door trek komt. Na een minuut of tien haalt Michael op, hij vist met een broodvlok op een bedje van bix. De broodvlok is vies van het laagje drab op de bodem, hij stinkt. Michael zegt "die zou ik ook niet opeten". Ik pak twee kikkererwten uit het bakje dat ik altijd in mijn zak heb zitten. Hij zet ze op de haak en legt weer in. Na weer lang wachten komt de pen omhoog en loopt even weg, dan een wegrollende boeggolf. Vis heeft de lijn gevoeld en is geschrokken. Ik loop mijn stekken weer af. Steeds vaker zijn er wandelaars en fietsers in het gebied. Paden liggen wel vrij ver weg van het water dus we zitten lekker rustig. Vissen blijven actief maar vooral aan de overkant. Begrijpelijk, daar staat de zon op. Kunnen we helaas niet komen. Terwijl ik mijn stekken afloop maak ik een aantal nieuwe plekken aan de overkant. Het is best een eindje werpen maar met een iets zwaardere pen te doen. Als ik op mijn laatste stek zit belt Michael op, twee gemalen zijn opengezet, een paar van de eerste stekken zijn hierdoor moeilijker te bevissen. Ik besluit van pen te wisselen, van klein naar groot. Om goed op de bemaling te kunnen reageren een rits loodjes. Driemaal 0,3 gram, tweemaal 0,2 gram. Als er bemaling is, is het goed om wat te schuiven te hebben. Doordat er water wordt ingelaten is het water in beweging gekomen. Ik probeer de overzijde stekken te bevissen maar dat is niet haalbaar. Dan eerst de kantstekken nog een rondje. Niet veel later wordt ook het gemaal wat water wegpompt in gang gezet. Er wordt nu water in- en weggepompt, stevige stroming en direct een reactie bij de vissen. Ik zet mijn pen neer op de stek waar eerder de enige aanbeet vandaan kwam. Ik rommel wat, lijn slaat op de toegenomen wind om de slinger. Ik haal op en maak het in orde. Leg weer in, pennetje staat op de stroming te huppen en wordt binnen een paar minuten abrupt weggegrist. Op de al strakgelopen lijn tik ik vast. Reageerde de eerste vis furieus dan is deze woedend. Hij springt tegen de stroom in uit het water en beukt op de hengel. Een grove dril waarbij de vis weinig lijn pakt maar het materiaal tot het uiterste test. Michael is nu dichterbij en assisteert; fijn want scheppen met de stroming is best nog lastig. Een poldergeweldenaar op de kant; prachtig. Ik loop alle stekken weer af, hoe verder ik van het gemaal wegloop hoe minder hard de stroming. Mijn laatste stek is veelbelovend. Al snel gerommel en weer zo'n plotselinge aanbeet. Blijkt een lijnzwemmer en dus mis. Ik voer wat bij, niet veel later stopt de stroming. Wel weer beweging op de stek. Na een serie zakkertjes komt er een karper loom omhoog en zwemt voor de kant langzaam weg. ik wacht maar hij komt niet meer terug. ik wandel terug, bevis de stekken kort. Alle activiteit is weggevallen, zon hoog aan de lucht. We kletsen nog even na en bekijken een paar stukken van het water waar we niet hebben gevoerd. dan is het klaar, stevige handdruk en en op weg naar huis.
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|