Het weer op hemelvaartsdag pakt niet zo slecht uit als voorspelt was. Mooie dag om lekker met het gezin naar het vogelpark te gaan. Na een leuke ochtend spelen in de speeltuin en kijken naar allerlei vogels eindigen we bij de vogelshow. Mijn vrouw geeft onze dochter een flesje en ik zit met mijn zoontje op een betonnen randje te kijken wat de vogels allemaal wel niet uitvoeren. Tenminste ik probeer te kijken maar mijn blik wordt steeds naar het water getrokken dat voor ons ligt. Karpers zwemmen er onrustig achter elkaar aan, hebben duidelijk de paai in hun kop. Mijn zoontje vindt het ook lastig zich te concentreren op de show, het water trekt hem. Van rechts komen er een aantal karpers onze kant uitglijden. Ik zeg het tegen hem en direct hurkt hij en richt zijn blik op het water. Zonder geluid te maken kijkt hij vol ontzag naar de grote vissen die aan zijn voeten voorbij zwemmen. Als ze langs zijn richt hij zich weer op, draait zich om en vraagt "was dat een spiegelkarp papa?". Ik leg uit dat dit schubkarpers waren, hij knikt met een ernstige blik en hurkt weer bij het water. Pas als de grote zeearend van stal komt om een show te geven kijkt hij weer verder naar de vogelshow. Als we teruglopen naar de rest om op huis aan te gaan vertrouwt mijn zoontje me toe: "als ik later groot ben ga ik ook een spiegelkarp vangen, zo een grote". Ter illustratie gaan de armen een eind uit elkaar. Ik glimlach en bedenk me dat het wel indrukwekkend moet zijn als je vader je ’s ochtends foto’s van karpers laat zien die nagenoeg zo groot zijn als jezelf. Ik denk terug aan de avond ervoor, het was er weer eens zo één, een avond met een gouden randje. Er komt geluid uit mijn broekzak, een berichtje van Michael. "Als het goed is verdwijnt het onweer om acht uur, dan is het ook niet meer zo link". Ik constateerde net exact hetzelfde via de buienradar en wrijf in mijn handen. De warme atmosfeer, het onweer en daarna opklaringen die prettige verkoelingen brengen; perfecte ingrediënten om ervoor te zorgen dat de vis "los" gaat vanavond. Net na achten pak ik de auto, terwijl ik naar het zuiden rij, zie ik het links van me nog steeds weerlichten, rechts van me schijnt de avondzon. Er vormen zich meerdere regenbogen door de verschillende buien die er vallen en ik moet opletten om niet teveel de aandacht bij het verkeer te verliezen; het is een prachtig schouwspel. Kort nadat ik ben aangekomen bij de polder komt ook Michael aanrijden. Ondanks dat we elkaar maar één keer eerder kort zagen is de begroeting hartelijk en start het gesprek waarmee we vorige keer stopten; karpervissen. Michael heeft de polder waar we gaan vissen al vaak bekeken via Google Earth en geeft aan er erg veel zin in te hebben. Hij vindt het een prachtplek en ik merk dat door zijn nieuwe, frisse blik ik deze polder weer wat meer waardeer. Het is ook echt een schitterende plek waar ook nog eens veel vis zwemt. Terwijl we het smalle schelpenpad tussen de weteringen door volgen en voerplekken maken, kletsen we honderduit. Al snel komen we de eerste paaigekke brasems tegen. Op sommige plekken bulkt het van de brasem. Het zal me niet verbazen dat als de schemering start de karpers kort onder de kant komen om afgezet brasemkuit weg te snoepen. Na het voeren lopen we rustig terug naar de auto’s. We bekijken elkaars hengels en bouwen ze daarna op voor een avondje pennen. Terug het schelpenpad op en altijd weer voel ik dat kinderlijke enthousiasme en een lichte spanning; zou er vis op de voerplekken liggen? Nu we gaan vissen komen we in een andere modus, we wensen elkaar succes en sluipen naar onze stekken toe. Door de boterzachte veengrond en de slechts smalle strook land is de vis in het voordeel, je kan ze bijna niet ongehoord benaderen. Ik zet de pen op de eerste stek neer. Ik heb gevoerd met een mix van kikkererwten, maïs en kattenvoer en heb de haak voorzien van een kikkererwt en een stukje smac. De pen danst op en neer en om de haverklap wordt het aas van de haak gesnoept. Er is hier veel witvis actief. Ik vind het best, drink even twee koppen koffie en zie dat er vanuit de sloot tegenover mij boeggolven de wetering in komen lopen. De karper komt hier vaak pas ’s avonds op de bereikbare delen en vandaag is het niet anders. Ik loop naar de volgende stek. Twee keer heb ik het idee dat er karper kort onder de kant doorzwemt maar niet op de stek blijft hangen. Prima, die komen vanzelf wel. Op naar de volgende stek. Onder de takken van een overhangende boom op de rand van een stuk waar het water verbreed. Ik heb altijd het idee dat dit een goede stek is maar vreemd genoeg heb ik er nog maar één keer een karpertje gevangen. Michael komt aansluipen en geeft aan dat hij op een stek waar mooie bellen omhoog kwamen een brasem ving en her en der actieve karper heeft gezien. Ik zit een kwartiertje maar zie geen enkele beweging, door naar de volgende stek. Deze lijkt op de bonnefooi op een paar meter uit de kant te liggen maar ik weet dat er hier een ondiepe plaat met daarnaast een kuiltje ligt. Het veen heeft zich weer eens verplaatst want waar ik dacht in de kuil te liggen, lig ik op de plaat. Ik heb sterk het idee dat hier karper ligt. Ik krijg lange tijd niets door op de pen maar na bijna twintig minuten is er een lichte beweging waarneembaar. Ik pak de hengel beet en wacht in spanning. De beweging krijgt geen vervolg. Michael komt weer aanlopen, hij heeft nog een brasem gehaakt. Na weer tien minuten is er weer een beweging, daarna weer stil. Uiteindelijk als ik bijna naar de volgende stek wil lopen is er een vloeiende aanbeet. Ik sla aan en voel een karper wegglijden. Er volgt een korte, beheerste dril en ik land een mooie spiegel. Kuitbuikje geeft aan dat het ook niet lang meer zal duren voordat de karper gaat paaien. Ik ben blij in ieder geval een karper te hebben gevangen maar besef me dat er misschien wel meer inzit. Ik hoop vooral dat ook Michael naast brasem een mooie karper weet te vangen. Ik voer wat bij en loop door naar mijn laatste stek. Hier kom ik er weer eens achter hoe weinig beweging er nodig is om de vis hier weg te laten schrikken. Terwijl ik zo stil als mogelijk mijn schoudertas neerzet, dreunt er een vis weg van mijn stek. Shit, dat was een mooie kans op een tweede vis. Misschien komt de vis snel terug dus ik besluit toch even op deze stek te gaan zitten. Ik zie er wel wat beweging maar niets dat op karper lijkt. Voor de zekerheid een klein handje voer erbij en terug naar de eerste stek. Het is een prachtige avond, het onweer heeft voor verkoeling gezorgd maar het is nog steeds prettig warm. De sterren stralen en de vogeltjes zingen alsof het bijna morgen wordt. Als ik in de buurt van het eerste stekje kom leg ik zo stil als mogelijk de laatste meters af. Niet veel later staat de lichtpen een centimeter of dertig uit de kant op de golfjes te hobbelen. Van de eerder aanwezige witvis geen spoor meer. Waarom zijn die visjes verdwenen? Roofvis, uitgegeten, karper op de stek? Ik krijg weinig tijd om erover na te denken. De pen hobbelt even, wordt onder getrokken en blijft dan staan. Ik denk aan een lijnzwemmer maar dan loopt de pen toch goed door. Ik sla aan en haak de tweede karper van de avond. De vis zeilt naar links weg en trekt geen draad van de slip. Er ontstaat een rustige dril onder de top en ik denk aan weer een gemiddeld formaat vis. Af en toe slaat de vis een luie kolk met zijn staart maar het blijft een rustige dril onder de top. Dan is er toch een versnelling, een versnelling naar de tegenoverliggende oever. Daar, op de hoek van een t-splitsing, staat een oude boom in het water. Een perfecte plek om een vis te verspelen. Ik loop zelf achteruit maar de vis dendert zonder al teveel moeite door de slip. Ik draai de slip wat strakker maar ook dat maakt niet uit. Het is in het donker moeilijk in te schatten maar ik denk dat er nog maar een meter of twee tussen de vis en het obstakel is. Ik leg mijn vinger op de spoel en voel de rek uit draad wegtrekken, de vis keert en komt mijn kant weer uit. Er volgt weer een gevecht onder de top, weer gevolgd door een run naar het obstakel. De vis is vermoeid want ik keer hem nu vrij eenvoudig. Daarna nog een stevig gevecht onder de top met enkele venijnige, korte uitvallen en dan is de vis schepklaar. Hoe het kan weet ik niet maar tijdens de toch vrij lange dril heb ik geen moment het idee te maken te hebben met een grote vis. Als ik echter de vis de kant optrek in het net zie ik dat het een grote is. Sterker nog deze vis haalt waarschijnlijk vrij eenvoudig de negentig centimeter. Ik druk het haakje uit de bek en hang de vis terug in het water. Ik bel Michael die een eind verderop zit en zeg dat ik een hele beste heb. Hij komt mijn kant uit. Ik maak de weegzak nat en leg alles klaar. Vis weer uit het water; wat een bakbeest zeg. Ik leg de centimeter onder de vis en zie dat hij 91 centimeter lang is. Op het moment dat ik de vis in de weegzak wil schuiven komt Michael gehaast aanlopen. "Tsjezus wat heb je daar liggen" zegt hij verbaasd. Ik vertel druk aan hem hoe alles verliep tijdens de dril en schuif de vis in de weegzak. Urnster eraan en tillen maar. Ik zie de urnster ruim boven de 15 kilo eindigen. Dat getalletje heb ik nog nooit gezien, wat krijgen we nou? Ik zeg vol verbazing tegen Michael dat de vis afgerond naar beneden op 30,5 pond uitkomt. Michael vind het fantastisch, ik ook maar ik ben ook een beetje beduusd. Hoe vaak al trok ik niet een vis op de kant waarvan ik dacht, ja deze zou het weleens kunnen halen. Altijd bleef het echter onder de 30 pond. Ik ben er eigenlijk de laatste jaren ook niet meer zo mee bezig geweest, een soort berusting dat dertigers erg dun gezaaid zijn in de polders waar ik kom of er zelfs helemaal niet voorkomen en nu ligt er toch zo’n vis op de kant. Michael maakt foto’s. Daarna mag de vis weer terug. Ik haal een paar keer diep adem, ben voor mijn gevoel helemaal klaar voor vanavond. Ik besluit rustig op één stekje rond te lummelen zodat Michael nog een keer zijn meest belovende stekken af kan lopen. Daar naast de boom, mijn pennetje net onder de takken moet ik nog steeds een beetje tot mijzelf komen; wat een overdaad. Michael vist rustig zijn stekken af. Als hij niet ver bij me vandaan zit te vissen hoor ik een aanslag gevolgd door: "ja, oh nee toch weer brasem". Niet veel later besluiten we te stoppen. Het is ondertussen ruim na twee uur en ik lig na drieën in bed. Zoals wel vaker ben ik enigszins over mijn slaap heen en is het meer een duttende toestand tot om half zeven mijn zoontje wakker wordt. Hij heeft zin in de dag, we gaan naar het vogelpark maar bovenal de speeltuin!
0 Comments
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|