Alles wat deze avond in zich heeft ligt in het laatste kwartier besloten... In de laatste blog klaagde ik over de drukker wordende polders. Ik lees mijn blogs met enige regelmaat terug. Vaak pik ik dan dingetjes op die me helpen mijn visserij verder aan te scherpen. Nu pikte ik op dat ik of tot een nieuwe balans moet komen op bekende plekken, of nieuwe plekken moet opzoeken. Met dat in mijn hoofd rij ik naar mijn voorjaarspolder. Als ik er op mijn manier plezier wil blijven beleven zal ik moeten leren stekken te leggen op plekken die voor anderen oninteressant lijken. Zo kan ik om eventuele anderen heenvissen. Kijk, dat is wel fijn aan dat visservolkje, schotel ze een polder voor en het grootste deel zal dezelfde plekken aanwijzen als aanknopingspunten. Met die kennis is er ook eenvoudig omheen te vissen. Geeft ook direct een goede aanleiding "met nieuwe ogen" naar het water te kijken. Geen sinecure als je ergens al meer dan tien jaar komt! Sluit aan op de vraag die Michael me pas stelde toen ik een avondje met hem was vissen in ook zo'n bekende polder; "wat als je er nu heengaat alsof het de eerste keer is?" Ik schudde mijn hoofd, teveel herinneringen die aan kantjes, hoekjes en leliebedjes kleven, nee, dat is voor mij onmogelijk. Wat ik wel altijd probeer is in bekende polders minimaal één nieuwe stek aan te leggen, zo hou ik de boel fris. Zo leg ik zes stekken aan waarvan ik van vier zeker weet dat er niet zomaar iemand anders zal gaan zitten. Zal je altijd zien dat op zo'n avond je de polder voor jezelf blijkt te hebben! En wat voor een avond. Veel activiteit en voor de eerste keer dit jaar brede bruisbanen over het water en op de stekken. Machtig mooi maar vooral enorm spannend. Als ik tegen één uur in de nacht voor de laatste keer mijn pennetje op een stek plaats ben ik verbaasd dat er maar één klein spiegeltje op de kant kwam. Lossers, draadbreuk en missers waren het recept voor deze avond. Ik tuur naar het water. De vuilrand is breder geworden, omdat ik daar met voeren rekening mee had gehouden kan ik er nog net overheen vissen. Toen ik hier vijf uur geleden voor het eerst mijn pennetje liet zakken was er al vis actief. Schuim kwam omhoog van de stek en het leek een kwestie van afwachten voordat er een aanbeet zou volgen. Een wandelaar die kwam informeren of het nog wat was en een aantal dichtslaande autoportieren bij de caravanstalling die de kassen een nieuwe bestemming heeft gegeven, zorgden voor afhakende karper. Ik vermoed dat met de dekking van de nacht de vis wel is teruggekomen en al vrij snel zie ik dat dit klopt. In de baan van schitterend maanlicht zie ik schuim omhoog komen, niet een beetje maar een formaat van bijna een vierkante meter. Iets ploegt de stek om en ik wil graag kennis met hem maken. Na een paar lijnzwemmers valt de stek stil. Geen bruis meer. Kort daarna doorbreekt een spekrug even de vuilrand, golfje markeert de zwemroute; hij is weg. Zulke avonden moet ik even verteren. Gebeurt helaas vaak al in de weinig slaap die er overblijft na het late thuiskomen. Ik blijf dan hangen in de polder, een schemerwereld tussen werkelijkheid en droom. En die karpers maar lachen om dat vissertje.... De dag erna maalt het nog wat na maar zet ik ook mijn zinnen op een volgend moment. We zitten in de goede tijd. Een traag vormgegeven voorjaar is toch wel beter voor de vissen. Nu er wat meer warmte komt, van het broeierige soort, afgewisseld met buien komt het echt op gang. Ik wil er ten volle van genieten en stap een krappe 28 uur nadat ik thuiskwam uit bed voor een volgend penmoment. Zoals zo vaak ben ik kort voor de wekker al wakker. Ik sluip eruit en ben binnen een kwartier klaar om te vertrekken. In mijn hoofd woekert een strijd waar ik heen zal gaan. Terug naar de polder van een dag terug om revanche te halen? Naar een "makkelijk" water om een rijtje vissen te scoren of het voorgenomen plan volgen en naar plekken waar ik al tijdenlang niet ben geweest? Ik kies voor het laatste. Qua kansen niet de meest eenvoudige optie maar wel een behoorlijke kans op wat grotere vis. Ik heb daar honger naar, naar grotere vissen. Ieder jaar schuiven er wel een paar kanjers over de netrand die me verbazen over de groei die karper in de polder kan hebben. De afgelopen periode heb ik prima gevangen maar het waren vaak een kleiner slag vissen. En waar ik allang het nastreven van een X aantal vissen per jaar in gewichtscategorie Y heb afgeschreven, vang ik natuurlijk ook graag de grootste exemplaren. Dit soort gevoelens blijven zorgen voor lastige strijd in mijn hoofd, het vertroebeld het intuïtief denken en doen, het denken en doen wat vaak juist de beste resultaten oplevert. Op die momenten ontstaat er een rare parallelle werkelijkheid in mijn brein die ervoor zorgt dat ik de intuïtieve keuze als de opgelegde ga zien met verkeerde keuzes tot gevolg. Tijdens de fietstocht naar het water knettert het nog wat na in mijn brein en zelfs als ik er ben voel ik me aangetrokken alsnog andere keuzes te maken. Dat ik op een enorme oeverlengte van twee aan elkaar grenzende poldersystemen zo goed als geen actieve karper zie draagt hier ook aan bij. Het zetje in de rug komt op de tweede stek, kort na inleggen zie ik een wittige schim over de stek spoken, paar lijnzwemmers en dan istie foetsie; komt wel terug. Nog belangrijker, rust in mijn hoofd, ik heb echt wel de juiste keuze gemaakt. In het tweede systeem verzilver ik die gedachte. Eén van de eerste stekken ligt vol verse belletjes, wat heet, er wordt huisgehouden onder water. De laatste keer dat ik hier viste is meer dan vijftien jaar terug; ik zou polders her-bezoeken dit jaar waarvan acte! Al snel wordt de pen platgelegd om daarna weg te schuiven. Na de aanslag ontploft er een bom onder water. Een niet te stuiten eerste run. Oeh, wat gaat die vis hard. Waar vaak na een eerste lange spurt het snel is afgelopen knokt deze daarna lang onder de top. Op de kant bewonder ik een kale spiegel, kijk daarvoor volg je nu je intuïtie, ook als je intuïtie niet meer de te volgen keuze lijkt. Een eind verderop weer schuim op de stek. Nu wel anders, vis zwemt af en aan. Maakt een schuimbaan en verdwijnt dan weer. Ik zit op "oud" water, water wat vroeger de bestemming had om voor transport te zorgen. De sluis is officieel nog in gebruik maar ik denk niet dat er veel gebruik van gemaakt zal worden. Wat overblijft is een dood einde van een brede polderwetering die ineens tussen twee betonnen muurtjes naar de sluisdeuren ingeklemd wordt. Na een aantal schuimrondes lijkt de vis verdwenen? Ik weet wel beter. Die hangt nog wel ergens in de buurt, komt wel terug. Ik voer dunnetjes wat bij en verlaat de stek.
Ik weet niet of dit een keuze is die andere mensen ook zouden maken maar ik heb een sterke overtuiging dat die vissen soms meer opmerken dan wij merken. Blijven zitten zorgt dan voor wegblijven, weggaan voor terugkomen. Een verder totaal niet onderbouwde stelling maar te vaak meegemaakt dat dit werkt. Ik maak een tweede rondje langs de stekken. Zon komt door en het warmt direct flink op. In een zijtak van het kanaal knallen de brasems bijkans het water uit; een late paai voor ze dit jaar, ze konden blijkbaar bijna niet meer wachten. Ik raffel het tweede rondje wat af, het schuimspoor bij het sluisje zit in mijn kop. Toch zit er ruim een uur tussen voordat ik er terugkom. Er ligt weer schuim maar ik kan niet goed inschatten of dit "nieuw" of "oud" is? Duurt niet lang om die vraag beantwoord te krijgen; uit het niets begint er een vis te azen. Niet alleen schuim maar ook bladerresten komen omhoog. Dit is een ander azen dan eerder; zelfde vis met meer vertrouwen of een ander? Ik gok dezelfde want ondanks dat er intensiever wordt geaasd zijn er nog steeds perioden dat het stil valt. Die periden zijn te lang om te wijten aan het malen tussen de keeltanden, duurt zomaar vijf tot tien minuten steeds. Als na zo'n periode een schubkarper even zijn rug toont en aanzet richting de brede wetering, denk ik dat de kans is verkeken. Blij dat ik toch nog even wacht. Weer komt de vis de stek op, weer staat de pen tussen het schuim te dansen, om dan eindelijk in die eindeloze dans weg te zakken. De vis zet het meteen op een zwemmen, trekt die brede wetering in met een grote boeggolf en pakt zeker een meter of dertig lijn. Zwemt dan ineens zo snel terug dat ik moeite heb contact te houden. Even lijkt hij schepklaar te zijn maar dan volgt ronde twee. Ronde twee is een spannende omdat de vis het smalle zijslootje inzwemt. op zich geen punt maar in dit zijslootje hangt er veel braamstruik in het water. Met het betere trek en sleurwerk weet ik hem eruit te houden. Ronde drie enkel nog trage rondje onder de top, dan zwicht hij. Polderbrons laat zien dat de juiste keuzes zijn gemaakt. Voldaan pak ik mijn spulletjes bij elkaar en fiets fluitend naar huis.
4 Opmerkingen
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|