Vorige week had ik het weer helemaal voor elkaar. Ergens tussen de resten van voerplekken en vervlogen verwachtingen vond ik mijzelf terug in de polder. Een zielig hoopje karpervisser? Ik had me weer eens laten leiden door de drang naar grote vissen in plaats van de drang om lekker buiten te zijn. Thuisgekomen na het vissen voelde ik me opgefokt, ergens lag een bom in mijn lichaam die op exploderen stond. Na het avondeten was ik maar weer op pad gegaan en sleepte ik met een hengel, een net en het klotegevoel door het natte gras. De avond bracht geen soelaas, het aan het water zijn kon mij niet bekoren.
Het is niet de eerste keer dat ik mijzelf in dusdanige toestand terug vind aan het water, ik heb dan weer de verkeerde doelen gevolgd en ben mijzelf onderweg kwijtgeraakt. Voor mij is bij het karpervissen de lijn tussen lekker ontspannen buiten zijn of verbeten karpers najagen dun. Met het groeiende aantal ervaringsjaren voel ik het lijntje steeds beter aan en trap ik vaak bijtijds op de rem, vorige week helaas net te laat... De rest van de week liet ik ongemerkt door de vingers heenglippen, de hengels bleven opgeborgen. Er was voldoende te doen voor de voorbereiding van de aankomende bruiloft en een aantal gewone klusjes waren ook al te lang blijven liggen. Op donderdagavond zakte ik na een inspannende werkdag ook nog eens dwars door mijn enkel op training, het sjokken door weilanden zou ik voorlopig wel kunnen vergeten. Gisteren had ik mijn laatste werkdag voor een aantal vrije dagen. Net als afgelopen week was het druk, daarnaast sloeg de broeierige sfeer van buiten door in het kantoor waar ik werk. Niet dat mensen lelijk tegen elkaar deden, het was meer dat de temperatuur in de werkruimte niet te genieten was. Toen ik de dag eindelijk afsloot en naar het station slenterde merkte ik aan mijzelf dat ik wel een avondje buiten kon gebruiken. Het gevoel om me het juiste gevoel weer de polder in te gaan was blijkbaar vanzelf weer teruggekeerd. Ondanks de onwillige enkel koos ik voor één van de moeilijkst bereikbare stekken in de polder. Als ik met twee hengels door de weilanden strompel verbaas ik me over het verschil met acht dagen terug. Vandaag heb ik weer een open blik, ik zie niet alleen de azende brasem in de sloot die ik volg maar heb ook oog voor de omgeving. Het palet van de verschillend gekleurde weilanden, het plukje bomen waar een roofvogel uit opstijgt, al deze indrukken zetten zich vast in mijn hoofd, een onwisbare indruk achterlatend. Ondanks dat de karper meer dan actief is heb ik niet de onrust over me die er vorige week wel was; of ik nu een karper vang of niet dit is een prachtige avond. Turend naar de twee oranje puntjes zie ik vis, heel veel vis. Groepjes brasem zwemmen energiek heen en weer van de ene naar de andere plek, grote en kleine karpers verraden hun aanwezigheid op subtiele en minder subtiele manier. Een paartje futen jaagt vlak onder oppervlakte op speldaas, verderop zwemt een groepje statige zwanen rond, visdiefjes speuren de verschillende sloten af op zoek naar prooivisjes, daaromheen het bladstille water en de weiden. Al een paar keer hebben karpers even interesse getoond in het voer maar ze blijven steeds maar even op de voerplek hangen. Als ik nu geduldig ben zal er vanzelf een de fout ingaan. Als het even stil is besluit ik wat voer bij te werpen. Ik moet met een enorme hoeveelheid natuurlijk aas concurreren, misschien gaat dat beter met een overduidelijke voerplek waar binnen korte tijd zonder al teveel moeite een mooi maaltje bij elkaar gescharreld kan worden? Als ik voor de tweede keer de hengels even binnenhaal om het haakaas van draadalg te ontdoen zie ik dat er een knoop in het draad van één van de hengels zit. Door de knoop is er een lusje gevormd dat er rafelig uitziet. Ik gooi de pen het weiland in om te kijken hoeveel lijn er voor de knoop aanwezig is, het is ruim tien meter, het is een behoorlijke gok maar ik besluit het draad niet te vervangen. Of dit nu door het lome warme weer komt weet ik niet, achteraf gezien is het de stomste keuze, maar ook stomme keuzes kunnen goed uitpakken. Niet lang na het weer inleggen loopt er weer een karper over één van de stekken heen, hij zwemt door draait en duikt achter de pen op. Even wordt er gewoeld dan is de pen weg, ik sla aan en de vis begint de zijsloot in te zwemmen, bedenkt zich, draait en plaatst een schot naar de overzijde van de wetering. De tien meter lijn die voor de knoop liggen vliegen van de spoel af, ik besef me nu pas hoe enorm naïef de keuze is geweest. Zo voorzichtig als mogelijk dril ik de vis, de gelukkig het meeste van zijn kruit in het eerste schot heeft gelegd. Als hij de eerste keer boven het net komt neemt hij nog een angstwekkend schot dat gelukkig uiteindelijk niet veel om het lijf heeft. De tweede keer kan hij het net in. Een voor deze polder representatieve schubkarper, een wat gedrongen bouw. Wat ook opvalt, is de grote hoeveelheid modder bij de lippen en neusgaten, het is duidelijk dat de vissen hier diep in het veen graven om bij voedsel te komen. Met zijn 83 centimeter en een gewicht van 21,5 pond is het een prachtige vis. Na wat fotootjes zet ik hem terug. Ik vis nog een uurtje door, er komen nog meerdere actieve vissen op de stekken maar het haakaas wordt niet meer gepakt. Tegen het donker aan pak ik mijn spullen in, in mijn rug komt het onweer langzaamaan dichterbij. Begeleidt door het eerste rommelen en weerlichten loop ik gelukkig terug naar mijn fiets.
0 Comments
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|