Als ik zit na te genieten op de bank van een heftige drie uurtjes vissen herschikt mijn geheugen; die vis ving ik eerder. Met een overwinningsbiertje in de hand op de bank ter ere van het Nederlands elftal en een succesvol polderavondje wordt de laptop opgestart. Het beeld klopt, juli 2011 was deze vis ook het haasje! Het plan loopt in de nieuwe polder en de wetering goed, vijf visbeurten, vijf aanbeten, vier karpers. De dichtgroeipolder is ook onderdeel van het plan maar ik krijg er minder vat op. Vorige week maak ik op woensdagavond weer een inspectieronde, steeds weer op zoek naar troebel water. Als het water normaal gesproken helder is en er wel een modderbodem aanwezig is kun je er zeker van zijn dat als je troebele delen vind het de plek is waar veel geaasd wordt. Daarnaast belemmert het meer troebele water de vis het zicht. Ik ga naar het achterste deel in de polder. ik maak een praatje met de boer die ik al lang niet heb gesproken, even weer voorstellen en vragen of ik nog steeds via zijn erf de weilanden mag betreden. Dat is prima, hij wijst ook een plek op het erf waar ik de auto mag parkeren. Ik loop de weilanden in en na een minuut of vijf ben ik bij de omloopwetering. Alle zijsloten die ik tot dan toe ben gepasseerd zijn dichtgegroeid met allerlei waterplanten. Het eerste deel van de wetering is overal glashelder en veel planten. Via loopplanken en hekken volg ik de wetering. Na de tweede loopplank dreunt er een meter of veertig bij me vandaan een karper weg. Het water wordt minder doorzichtig, verderop weer wegschrikkende vis en niet eentje. Aan de vluchtmanier te zien zijn dit groepjes graskarpers. Ik vervolg mijn tocht en kom steeds meer vis tegen. Aan het einde is zelfs de zijsloot die op de wetering uitkomt schoon en licht troebel. Ik volg het slootje terug naar de boerderij en kom nog meerdere graskarpers tegen. Ik ben tevreden, heb gevonden wat ik wil maar weet ook dat de vis erg waakzaam is. Ik liep nu niet bepaald langs de wetering te stampen en de vissen hadden me toch vaak op grote afstand al in de gaten. De volgende avond ben ik terug, in tegenstelling tot gisteren is het bewolkt, fijn, geeft me iets meer dekking in de open polder. Ik maak twee voerplekken, om onrust te voorkomen begin ik met vissen op de laatste plek. Ik zit er twee uurtjes rustig te kijken naar de pen. Waar er gisteren veel graskarper actief was is er nu niets te zien? Tegen de schemering loop ik naar de tweede stek, ik ga voorzichtig zitten en kijk naar het pennetje. Vrij snel na inleggen zijn er bellen, veel bellen, een ware schuimorgie. Het doet me denken aan een paar korte uurtjes in de wetering de voorliggende week. Na de verspeelde vis wilde ik revanche. Ik leg er vier stekken aan, de eerste twee dicht bij elkaar. Hier vis ik tot de schemering. Er komt karper op de stek maar niet echt met vertrouwen. Af en toe wijkt een schuimspoor af om de stek even aan te tikken maar de vissen blijven niet hangen. Ik monteer een breekstaafje en ga naar de andere twee stekken, de eerst is doodstil, lijkt onaangeroerd. Op naar de laatste, ik heb me al neergelegd bij een visloze avond. kort na inleggen ook dat geweldige bruisen en een lichtpen die na een minuut of wat schokkend tussen het schuim wegglijdt! Nu dus weer schuim op de stek, het duurt lang, heel lang. Het pennetje zakt weg maar ik weet dat het een lijnzwemmer is. Pennetje komt niet meer terug, in de schemering kan ik niet goed zien wat er gebeurt. Ik schuif zo dicht mogelijk naar de kant, het schuimen gaat door. Dan denk ik mijn draad te zien weglopen; nu dan. Ik sla volledig in het niets, de vis schuimt nog even door en verdwijnt dan. Vis gevonden maar dat is nog niet voldoende. Ik besluit de volgende keer voor te voeren, de vis heeft lang nodig om op het voer te komen, dan moet het voer maar zijn werk doen als ik nog even ontspannen thuis aan het eten ben. Gistermiddag met de kinderen op de fiets weer naar de dichtgroeipolder. Mijn zoontje gaat zijn eigen gang in het weiland. Ik voer en kom al snel weer grote graskarper tegen. Verderop begint de boer met een baggerpomp op zijn trekker de zijsloten wat dieper te maken. Ik ga naar een volgend weiland voor de laatste voerstek, pik halverwege mijn zoontje op. Hij heeft uitbundig in iedere koeienvlaai staan dansen en de Jip en Janneke laarsen zijn niet afdoende geweest om hem schoon te houden. De baggerpomp is een indrukwekkend instrument. Langzaam volgt de tractor de sloot en met een zigzag beweging wordt de bagger een meter of dertig het weiland opgespoten. 's Avonds ben ik terug, de tractor met baggerpomp is vier weilanden opgeschoven. Er ligt een stinkende, gladde, donkere laag bagger op het weiland waaraan mijn eerste stek ligt te wachten. Ik vraag me nu voor het eerst af of de baggerpomp mijn zorgvuldig ingeworpen voer niet over het weiland heeft verspreidt? Ik denk van niet door de plekken waar ik heb gevoerd. De schrikreacties van eerder nog vers in mijn gedachten sluip ik naar de wetering, aanmerkelijk meer troebel dan anders. Ik vraag me af of de vis wegschrikt van de herrie van zo'n pomp, of juist aan het azen slaat op de omgewoelde bodem? Ik denk beiden, eerst schrikken, daarna azen. Het pennetje staat lekker te staan. Ik heb een oortje in om de tweede helft van het Nederlands elftal op de radio te kunnen volgen. Lastig als die twee hobby's, voetbal en vissen, in conflict komen. Ik besluit bij weinig beweging snel door te gaan naar de volgende stek, hierdoor zit ik al na een klein half uur op de laatste van de drie aangevoerde stekken. Zonder aankondiging wordt na een minuut of vijf de pen weggetrokken, na de aanslag een vreemde dril, wat hebben we hier? Een lelijke vis, giebel of kroeskarper? Bolle rugvin dus een kroes, leuk en behoorlijk aan de maat, net geen halve meter! Ik voer wat bij en constateer dat ondanks de commotie er geen vis is weggeschrokken. Is er geen karper op dit deel actief, zijn ze er rustig vandoor gegaan of heb ik ze niet gestoord? Terug naar de eerste stek, daar steeds meer activiteit en al snel weer schuim rond de pen. De pen gaat alle kanten op, ik zit zo rustig als mogelijk het juiste moment af te wachten met weer dat mantra in mijn hoofd: "niet te vroeg slaan, rustig blijven". Zonder dat het haakaas genomen is verdwijnt de vis, ik voel de spanning wegzakken en ben teleurgesteld. Ik kan me niet voorstellen dat deze vis niet terugkomt en zit nog een tijd te wachten, steeds meer activiteit in de buurt maar niet op de stek.
Nog drie kwartier licht te gaan. Ik loop de andere stekken nog een keer af maar daar nog steeds geen activiteit. Terug naar de stek waar wel actieve vis in de buurt was. Kort na het inleggen weer een schuimspoor, na weer eindeloos wachten wordt dan eindelijk de pen op sleeptouw genomen. Al het geduld ligt verscholen in de stevige aanslag, de vis reageert navenant; als een bezetene probeert hij een stevig lelieveld te bereiken. Met enige moeite keer ik hem net voor het lelieveld, de vis scheert terug en duikt tot mijn schrik een zijslootje in. Al snel voel ik het gewicht van de waterplanten die hij oppikt, meestal vermoeid dit een vis snel maar deze stuift door. Hij gaat onder een loopplank door en wil zich dan achter een pol riet begraven. Ik steek de top onder water om contact met de in het water hangende plank te voorkomen en trek zo hard ik kan. De vis keert en met wat moeite weet ik de uitstaande lijn terug te winnen, in een pak wier ligt een spiegel in het net. Ik bal mijn vuisten en roep hard JAHA; wat een lekker gevoel zeg. Thuis aangekomen kijk ik nog even voetbal en drink een biertje om de adrenalinerush te laten zakken, dan vallen de puzzelstukjes op zijn plek.
0 评论
Ik merk dat ik het best nog lastig vind om binnen een ‘plan’ te vissen maar we rommelen gewoon maar door. Afgelopen zondag in de middag naar de dichtgroeipolder, een ander deel dan de voorgaande week. Samen met de kinderen de weilanden in en lekker voorvoeren. Al tijdens het voeren twijfel ik over mijn keuze, doorzetten maar. Als ik een uur of drie later terugkom en met vissen begin zie ik helemaal niets, niet op de voerplekken maar ook niet op het water. Om half negen besef ik me dat het voer al vijf uur in het water ligt, als er nu nog geen vis op zit dan is de kans klein dat dit nog gaat komen. De wetering ligt kortbij, ik besluit door te fietsen om daar even rond te snuffelen, kijken of de karper die zich voor de paai verzamelde nog op hetzelfde deel rondhangt of zich alweer verspreidt heeft. Het laatste lijkt het geval, ik kom her en der wat karper tegen maar niet heel geconcentreerd bij elkaar. De fiets in de hand volg ik de kade tot hij overgaat in een asfaltweggetje. De wetering loopt hier een stukje door in de bewoonde wereld, ook maar eens kijken. Dat valt niet tegen, ik zie vrij veel sporen van actieve karper maar er is ook wel wat begroeiing. Ik zet mijn pen even neer op een veelbelovende plek maar hark keer op keer rommel van de bodem met de haak. Het plan voor de volgende dag is snel gemaakt; de tuinhark mee, stekken schoon trekken en lekker vissen. De volgende dag ben ik net na zeven uur ’s avonds aanwezig. Ik trek met de hark twee plekken schoon die ik aanvoer en voer twee plekken aan die schoon zijn. Bij de laatste stek die ik aanvoer zie ik wellingen onder overhangende takken aan de overkant vandaan komen. In de laagstaande zon licht een flank oranje op een stukje staartlob waaiert verleidelijk boven het water uit. Snel optuigen maar, tijdens het eerste rondje vooral veel witvis. Als ik van de laatste naar de eerste stek terugloop zie ik een schim in de buurt van de tweede stek bellen blazen. Hij ligt nog niet op het voer. ik loop door naar de eerste stek om de vis in alle rust aan het voer te laten wennen. Tien minuten later sluip ik het bruggetje op dat vlakbij het tweede stekje ligt. Overal liggen bellen en er komen nieuwe bij, af en toe grote kolken. Ik leg voorzichtig het haakaas op de stek en wacht af. Niet lang nadat ik zit een tweede vis die even de stek aandoet maar snel weer weg is. de andere vis blijft maar om de stek heenbellen. Ik besluit het aas op de plek te leggen waar hij het meest actief is. Langzaam schuift het schuimspoor in de richting van de pen. Het schuimspoor komt bij de pen aan een kort hobbeltje en dan gaat de pen mee, zwenkt naar links als ook de vis wegrolt. Voor mij voldoende aanwijzing dat het geen lijnzwemmer is, aanslaan maar. Ik zit op een bruggetje waar de vis absoluut niet onder mag raken, dan is het einde oefening. Mijn ervaring is dat als je op een bruggetje zit, naar de brug aanslaat, de vis vaak wegzwemt van je. Eigenlijk gebeurt dit altijd. Ik laat de vis dan rustig gaan tot hij op veilige afstand is, volg hem daarna en maak het karwei af.
Nu gaat het anders, na de aanslag is er een furieuze reactie, niet van de brug af maar evenwijdig aan de brug en dan in dolle vaart erop af. ik trek uit alle macht en hoop de vis voor de brug langs te trekken. Het lijkt te werken, hij komt ondiep, we kijken elkaar aan, recht in de ogen en zien beiden de paniek bij elkaar. De karper herpakt zich en stoomt toch onder de brug door. ik spring in de kant en steek mijn hengel naar voren, nu hopen dat hij niet tussen de peilers doorzwemt en ik hem kan stoppen. Ik leg mijn vinger op de spoel en verhoog de druk, ik voel de vis even zwenken maar dan beukt hij in een recht lijn door. De brug is vrij breed, zeker een meter of tien, hij zal nu bijna aan het einde zijn. Ik verhoog weer de druk, en weer lukt het bijna de vis te keren maar toch vind hij energie om de ingeslagen weg voort te zetten. Ik voel de vis naar rechts zwenken en het draad maakt contact met de peiler aan de andere kant, weer verhoog ik de druk, hang vol in de hengel, de vis zwenkt terug, weer denk ik hem te keren maar het is teveel geweest voor het draad een doffe plof is de anticlimax van 60 dolle seconden. Ik draai binnen, het draad is kort bij de haak gebroken. Ik loop naar de andere kant en zie een schuimspoor wat de vluchtrichting van de vis markeert. Ik loop terug naar mijn startpositie en ga zitten. Herhaal de zetten, meteen zie ik mijn eigen fout. ik sloeg over mijn rechterschouder aan terwijl ik ook bijna uiterst rechts op de brug zit, als de vis gaat zwemmen zal hij altijd snel kunnen keren, shit, stom. Naar links aanslaan had waarschijnlijk dezelfde reactie opgeleverd maar zoals gebruikelijk in een richting weg van de brug. terwijl ik zo zit te denken komt er een karper aanzwemmen, hij duikt direct op de stek, en staat enthousiast met zijn staart boven water te zwaaien. Ik tuig zo snel als ik kan weer op, maar op het moment dat ik de haak knoop zwemt de vis bedaard weg. Alsof hij het wist. Ik voer wat bij en denk bij mijzelf, die komt wel terug. Als een uur later er in de omgeving meerdere karpers actief zijn geworden heb ik die hoop nog steeds. ik zet een breekstaafje op de pen. Weer een uur later sterft de activiteit langzaam weg, er is geen vis meer op het voer geweest. Op weg naar huis ben ik al aan het plannen wanneer ik hier terug kan komen. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|