Omdat ik weet dat ik de komende week op geen enkel moment de tijd heb om te vissen, ben ik deze ochtend al vroeg op pad. Het is nog donker als ik van huis wegrijd. Eenmaal in de polder merk ik dat het koud is. Ik ben onderweg een wetering. Na afgelopen donderdag ben ik benieuwd of ik op een ander moment van de dag meer vissen actief zie azen. Aangekomen bij de wetering loop ik naar de stekken die ik wil bevissen. Eén van de stekken die ik donderdag beviste zal ik vandaag overslaan. Ik had niet het idee dat er hier actief geaasd werd. Wat voor mijn gevoel het aantrekkelijkste deel van de wetering is, is het deel waar hij ineens uitkomt op een enorme vijver, of meer een vierkante bak water. Op de hoek van de wetering en deze "bak" maak ik één voerplekje, in de wetering zelf komt voor een uitstekend paaltje wat voer te liggen. Bijna aan het einde van de bak water voer ik op een meter of drie uit de kant. Terwijl ik aan het voeren ben zie ik een aantal vissen actief azen, staarten zwaaien onder het wateroppervlak en op meerdere plekken komen er belletjes uit de zachte veenbodem omhoog. Ik loop voorzichtig terug naar de eerste stek. Dit kost extra moeite omdat het pad langs de wetering soms erg smal is. Op de eerste stek gebeurt niets. Op de tweede ook niet. Op de derde stek ontstaat net nadat ik ingelegd heb een kolk. Langzaam schuift er een karper over het voer heen. Wat moet gebeuren gebeurd, en de pen wordt na een minuut of tien weggetrokken. Ik sla aan en trek de karper een stukje naar de kant. Ik zie het direct, weer vals gehaakt, ditmaal in de staart. De vis begint terug te vechten en bijna direct schiet de haak los. Het valt me mee hoe rustig ik blijf na weer een vals gehaakte vis. Ik voer bij en loop terug naar stek één. Voor de zekerheid zet ik het loodje waar de pen op vastloopt hoger, en schuif ik ook het onderste lood omhoog. De pen zal nu nog verder van de stek afstaan, de lijn loopt er onder water in een flauwe bocht naar toe. Nu is het bijna onmogelijk om vissen vals te haken. Het duurt niet lang of de pen begint rondjes te zwemmen op de stek, ondergaan doet hij niet maar er zit duidelijk onafgebroken beweging in. Ik sla aan en dril de zeelt die het aas genomen heeft. Een mooie donkere vis. Ik voer weer bij en ga richting stek twee. Hier gebeurt niets. Op stek drie (waar ik een drie kwartier terug een vis vals haakte) ligt weer een kolk. Nadat ik heb ingegooid zie ik een tijdje niets, dan weer wellingen, de pen loopt even. Dan golft er een vis rustig weg van de stek. Zou die het draad hebben gevoeld? Even later zijn de wellingen toch terug en vrij snel glijdt de pen weg. De aanslag brengt een explosie teweeg. De vis gaat er als een gek vandoor. Na een meter of twintig lijn te hebben genomen kan ik hem stoppen. Hij scheert naar de kant en tot mijn verbazing kan ik hem daarna vrij eenvoudig binnenhalen. Rond het net draait hij nog een paar rondjes maar dan komt hij boven. Ik stuur hem het net in en als ik hem uit het water til weet ik dat het een hele beste is. Als ik hem meet zie ik tot mijn schrik dat de vis meer dan 90cm lang is; 91cm om precies te zijn. Zou hij de dertig pond halen? Nee dat red hij net niet, de wijzer van de weegschaal blijft steken op 14 kilo, 28 pond. Ik zet de vis terug en ruim alle spullen op. Even later zit ik alweer op stek twee, ook hier lijkt karper aanwezig te zijn. Op een gegeven ogenblik wordt het pennetje meegetrokken en opgestoken tot hij helemaal plat ligt. Dan doorbreekt een brede rug het water; een wegzwemmende karper. De pen blijft staan. Ik twijfel of dit een lijnzwemmer was of dat de vis het aas weer heeft uitgespuugd. Ik wacht nog een kwartier maar er gebeurd niets meer. Op stek één merk ik dat de concentratie weg valt, ik zie alles behalve de pen en besluit dan ook te stoppen; het is mooi geweest voor vandaag.
0 Comments
Na de successen in een polder voor mijn vakantie besluit ik na terugkomst hier maar weer naar toe te gaan. Een avondje meepakken na de eerste dagen werk is lekker, het weer is goed, hoewel het gebrek aan wind me niet helemaal lekker zit. Aangekomen zie ik al snel meerdere vissen actief azen. Ik leg drie voerplekken aan, twee bij slootjes die op de omloopsloot uitkomen, één halverwege de omloopsloot. Op de eerste stek begin ik geduldig te vissen. Ik heb terwijl ik mijn eerste bak koffie inschenk het idee dat er al snel karper op deze stek zit. Vanuit de omloopsloot komt er een boeggolf aan die op mijn stek in een kolk veranderd. Ik wacht een half uur waarin er eerst duidelijk beweging in de pen zit maar dit wordt langzaam minder. Op de stek halverwege de sloot gebeurt niets. Wel is er veel vis in beweging. Op verschillende plekken komen er aasbellen omhoog van karper en brasem. Ook lopen er regelmatig golven door het water of liggen er vissen in de kant te walmen. Grinnikend moet ik denken aan de Beet! die op me lag te wachten na de vakantie. Voor dit weekend werd in de bijttijdentabel aangegeven dat vangstkans "niet best" zou zijn. De tijden die aangegeven stonden waarop de kansen het hoogst waren, was ook niet de tijd waarop ik viste. Ik geef verder niet veel om dit soort informatie en kon me ook niet voorstellen dat deze avond visloos zou blijven. Op de derde stek is er veel beweging. Er zwemmen een aantal vissen over de stek een en de pen wordt af en toe weggedrukt. Na weer een golf over de stek loopt de pen rustig weg. Ik sla vast en trek mijn hengel krom op een massieve onverstoorbare weerstand die, als eerste ooit, het kleine slootje in begint te zwemmen. De slip begint te werken en de vis begint steeds harder te zwemmen. Voor ik het weet is hij onder een loopplank door gezwommen. Ik hou mijn hengel laag en voer de druk op, de sloot is vuil en ik wil de vis er zo snel mogelijk uit hebben. Met veel moeite krijg ik hem onder de plank vandaan wat mij wat meer speelruimte geeft. Op het moment dat ik het idee heb de controle terug te hebben duikt de vis de kant in, en draait hierna direct negentig graden. Terwijl een misselijkmakend gevoel zich meester van mij maakt zie ik de hengel recht springen en de dobber en haak op me afkomen; losgeschoten. Ik kan wel voor de grond zakken; ik ga door waar ik voor de vakantie mee gestopt was. Ik probeer mijzelf rustig te krijgen want ik ben nog maar net begonnen met vissen en er liggen sowieso nog twee voerstekken te wachten waar ondertussen vis op kan zitten. Met trillende handen voel ik of de lijn niet beschadigd is en zet ik twee loodjes op het draad die tijdens de dril gesneuveld zijn. Ik voer bij op de stek en sluip terug naar de eerste stek. Het duurt niet lang of ook hier wordt het duidelijk dat er karper aanwezig is. Na nog geen vijf minuten wordt de pen rustig over het water heengetrokken, de vis aast gewoon door terwijl hij het haakaas al genomen heeft! Ik zet de haak en het water ontploft. De vis ramt door de slip heen en komt uiteindelijk boven stek twee tot stilstand. Met de angst in mijn lichaam dril ik de vis zo snel mogelijk, maar echt druk durf ik niet te zetten, bang om weer een vis te verspelen. Ondertussen zie ik dat de dril totale paniek in de sloot veroorzaakt heeft, overal lopen golven van vissen die wegvluchten. Na een spannende vijf minuten land ik een strakke spiegelkarper. Een mooie vis die bij 79cm 16 pond weegt. Ik ben blij; voor mij is de avond geslaagd. Toch wil ik meer want ik ben eigenlijk nog maar ruim een uur bezig! Ik voer bij op stek 1 en besluit stek 2 over te slaan. Op stek 3 is veel beweging, maar aan de slome opstekers te zien is er een groepje brasem op deze stek beland. Ik wacht geduldig af maar besluit na tien minuten terug te gaan naar stek 2. Hier gebeurt nog steeds helemaal niets, dan nog maar even op stek 1. Het begint al te schemeren maar de golven maken duidelijk dat er nog steeds karpers de sloot in en uitzwemmen. Na een kwartier gebeurt het onvermijdelijke. Twee foeragerende karpers zwemmen de sloot uit en ploffen op mijn voerplek neer, bijna direct is de pen weg, ik wacht even omdat ik bang ben dat het lijnzwemmer is maar als de pen echt weg blijft sla ik aan. In eerste instantie lijkt het om een kleine vis te gaan en denk ik het klusje snel te kunnen klaren. Toch krijg ik de vis niet omhoog, en hoe langer de dril duurt hoe meer kracht hij gaat zetten. Meerdere keren loopt hij rustig weg, mij met een bonzend hart en een tikkende slip achterlatend. Ik krijg de vis niet hoog, pas na tien minuten zie ik hem voor het eerst (wat in een ondiepe poldersloot weinig voorkomt), ik trek hem naar het net maar weer kolkt hij weg. De slip tikt nog even maar dan komt hij naar boven en glijdt op zijn kant. Rustig laat ik hem het net in glijden. Als ik hem uit het water til weet ik dat het een beste is. Een dikke schubkarper van 84 cm en 24,5 pond. Na de foto's (met flits helaas) te hebben gemaakt ruim ik rustig op en loop ik in het schemerdonker via loopplanken terug naar mijn fiets.
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|