Voordat ik op pad ga probeer ik al in de juiste focus te komen. In plaats van gejaagd de laatste voorbereidingen te treffen doe ik alles rustig en weloverwogen om met een ontspannen gevoel op de visplek aan te komen. Ik vis in polder waar ik dit jaar nog niet zo vaak geweest ben. Het natte weer heeft zijn sporen achtergelaten, het gras sopt en er staan plassen op het ruiterpad. Er staat een zachte kabbel op de tocht, de meeste wind wordt door de bomen weggehouden van het water. Ik zoek naar signalen van vis maar zie niets. Ik kniel bij het water en steek mijn hand erin, oeh, dat is behoorlijk afgekoeld de afgelopen dagen. Boven me zijn de laatste donkere luchten weggegleden, brede opklaringen liggen in het westen te wachten. Het is rustig, ik zie geen wandelaars, hondenuitlaters of ruiters. Als ik bij de eerste plek kom die ik wil aanvoeren zie ik dat het pad wat over de tocht heenloopt versmalt is, het water is breder geworden, de grote buis die onder het pad doorliep steekt een stuk uit. Ik loop de buis op, probeer een verklaring te bedenken voor deze aanpassing maar vind hem niet. Ik zie wat oud riet in het water staan, kort daarvoor lag het oude talud, ik strooi wat voer. Daarna twee plekken in kleine gaatjes tussen een dikke rietkraag. Aan de andere kant van de buis twee stekjes in dat deel van de tocht. Ik wandel rustig terug naar de auto, de zon speelt met licht en vogeltjes laten zich horen. Ik tuig de hengel op en ga richting het water. Het zit me niet lekker dat ik werkelijk nog geen enkele beweging heb gezien die karper doet vermoeden. Het gebied is enorm, de vis kan alle kanten op maar meestal zijn ze hier toch wel te vinden? Bijna een uur na het aanleggen van de eerste voerstek zet ik de pen erop. Het verval is groot, direct na het riet bijna een meter diepte. De eerste keer dat ik hier viste was het direct raak op deze zijde van de tocht, daarna nooit meer een aanbeet gehad. De vis hoor je ’s avonds vaak wel overduidelijk in de rietkraag smakken, azen doen ze er dus wel. Misschien toch eens hennepolie of iets anders stijgends toevoegen aan het aas, een verticale voerkolom creëren die de vis naar de bodem lokt? De weinige kabbel is bijna weggevaalen, het licht verdwijnt snel tussen de bomen, een extra lange schemerperiode. Zacht licht, de dagen worden duidelijk korter, het licht zachter aan het einde van de dag. Ik ben nog steeds alleen op de wereld, geen mens te bekennen in dit recreatiegebied. Bij de stek bij de buis wordt het pennetje direct fel weggetrokken, ik verwacht een blankvoorn maar het is een forse blei. Als ik bij de laatste stek aankom is het tijd een breeklichtje te monteren, ik verwissel de antenne en wacht op wat gaat komen. In de eerste minuut doorbreekt er twee keer een karper het wateroppervlak in de buurt. Al snel walmende beweging op de pen, onmiskenbaar van azende karper. Op alle stekken was er beweging maar het vinnige, zenuwachtige gepluk wees op witvis. Wat een verschil met de beweging van nu, niet aarzelend, eerder rustig weloverwogen en doordacht. Sloom maar met een duidelijke doorzettingsvermogen. De pen waggelt weg, wordt naar beneden getrokken. Ik sla mis, snel beaas ik opnieuw, heb het gevoel dat die vis er nog wel is. Ik wacht af en al snel weer die slome beweging. Mijn vrouw belt, wil even welterusten zeggen. We kletsen even, ik verlies de pen niet uit het oog. Tijdens het telefoneren weer een aanbeet. Ik sla aan, voel de weerstand en zeg: "ik ga ophangen en een karper vangen". De vis gaat er met stevige staartslagen naar rechts vandoor, de hengel gaat krom en op het moment dat ik me afvraag of er niet ergens iets blokkeert komt de slip op gang, bijna direct daarna schiet de haak los. Ik geef een brul, ga zitten en kijk naar de uitwaaierende boeggolf. Ik voer bij en besluit de loodverdeling onder de pen te veranderen, in de periode dat ik dit doe zie ik alweer vis rollen. Direct doorgaan of even laten rusten? Ik kies voor het laatste. Ondanks de heldere nacht is donker tussen de bomen, de wind is helemaal weggevallen en er is geen rimpeltje op het water. De atmosfeer is vochtig en kil. Op de andere voerstekken weer hetzelfde verhaal, vinnige tikken en opstekers van witvis. Ik wacht op iedere stek een minuut of tien om zeker te zijn dat er alleen witvis aanwezig is. Na drie kwartier ben ik terug op de stek waar ik de vis loste. Kort na het inleggen is er een wapperende beweging op de pen; er is weer karper op de stek. Ik wacht af, het duurt vrij lang maar schuift het breekstaafje schuchter de diepte in. Ik sla aan en de karper begint direct aan een spurt naar het midden van het water. Hij scheert naar links. Ik loop een stukje mee, leg het net in het water en maak op mijn knieën de dril af. De vis blijft tegen de bodem heen en weer schuiven, niet wild maar beheerst. Na een paar rondjes komt hij boven en kan ik hem in het net trekken. Ik bewonder de mooie schub, hij ziet er schitterend uit. Ik loop de stekken nog een keer langs, nog steeds witvis. Op de stek van de losser en de vangst is er ook geen activiteit meer, ik zit er nog even te staren en na te genieten van de nacht. In de verte weerlicht het, ik wacht tot het wat dichterbij is en ik zicht heb op de flitsen, machtig mooi schouwspel, dan ga ik op huis aan.
0 评论
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|