Ergens bekruipt me het gevoel dat er stiekem iemand naar me toe is gelopen en ineens een zaklamp aanklikt, het blijkt de maan te zijn die achter de wolken vandaan komt. Wat een licht zeg, ik kan met gemak mijn logboekje lezen. Van die gelegenheid maak ik direct gebruik. Ik snap het niet zo goed, ergens weet ik nog in mijn geheugen te traceren dat de afgelopen jaren september voorbij was zonder dat ik er erg in had: "September is al bijna voorbij eer ik er erg in heb gehad. Doordat ik het altijd weer voor elkaar krijg druk te hebben gebeurt het weleens dat dagen tussen de vingers doorglippen. Nu is er bijna een hele maand door de vingers gegleden! En wat voor een maand, één van de mooiste vismaanden van het jaar. Vanaf juni heb ik 's avonds voor het slapen gaan, liggen fantaseren wat voor een mooie karpers er in september boven de netrand zouden komen. 28/09/2009" "Het lijkt een déjà vu maar september is ook dit jaar bijna weer om en ik ben nauwelijks aan vissen toegekomen. De keren dat ik pad kan, zijn nu net de dagen dat het stilletjes is. Toch blijft het genieten geblazen. 22/09/2010" September is nu ook snel voorbij maar ik vang wel vis na vis. In het heldere maanlicht blader ik terug in mijn logboekje, tussendoor laat ik mijn blik steeds even naar de pen gaan. Die staat zachtjes op de golven te wiegen naast een mooie veenbonk. Een minuut of wat geleden rolde er tien meter naar rechts een mooie vis maar op dit uitgestrekte deel lijkt het me sterk dat die zomaar op mijn stek terecht komt. Hoeft ook niet zo nodig, de buit voor vanavond is eigenlijk al binnen. Hoe lang zal het duren voordat mijn vangende, weer in een vissend bestaan wordt omgezet? Een vraag die ik mijzelf stel als ik net na de schemering maar weer eens het schelpenpad inloop dat toegang geeft tot deze polder. Ik kan niet anders zeggen dat het van een leien dakje gaat. Ik vang veel regelmatiger karper dan vorig jaar, doe dit op meer uiteenlopende stekken en er is behoorlijk verschil in formaten. Ik heb de afwisseling gemist vorig jaar, te vaak dezelfde polder, dezelfde polderschubjes, te vaak niet vangen op dezelfde plekken. Neem nu deze polder, een maand terug ving ik er voor het eerst in anderhalf jaar een karper. Dolgelukkige was en ben ik ermee. Ik ben benieuwd wat deze avond gaat brengen, het is een mooie september avond. September, een maand die me voor mijn gevoel de afgelopen jaren door de vingers glipte. Dit zijn de gedachten die me bezig houden als ik op vier plekken de mix van kattenvoer en particles in het water strooi. De gedachte die terug blijft komen; wanneer weer een vissend in plaats van een vangend bestaan? Mooie periodes wisselen altijd mindere af, ergens zal er een moment komen dat ik één of misschien meerdere keren op rij niets zal vangen. Tot dat moment maar genieten van de flow waar ik inzit. Ik wandel terug naar de auto over het schelpenpad. Hoe vaak maakte ik deze tocht al niet? Hoe vaak liep ik hier het afgelopen jaar niet met lood in mijn schoenen na weer een karperloze visbeurt? Hengel optuigen, een tastbaardere start van een visbeurt is er niet. Alles met geduld uitvoeren, een ongelukje zit in een kleine hoek. Daarna weer de tocht over het schelpenpad. Ik had aan de start van de week dit avondje al gepland maar toen ik vanochtend wakker werd had ik niet het gevoel dat ik er echt op uit zou gaan. Ik voelde me moe en wilde op dat moment mijn werkdag routinematig afhandelen om zo snel als mogelijk weer in mijn bed te kunnen ploffen. Op kantoor zag ik Hollandse luchten passeren en ik wist dat ik toch even in de polder zou gaan kijken. Als ik de pen op de eerste aangevoerde plek neerzet weet ik dat dit een juiste keuze was, ik voel me ontspannen en geniet van de rust om me heen. Na een raar hobbeltje is de pen weg, ik sla maar haak niets. Nu al karper, of kreeften? Door naar de tweede stek, hier ving ik een maand geleden dus voor het eerst sinds tijden een karpertje in deze polder. Op dit stuk water staat er een flinke kabbel, zuidwesten wind, redelijke avondtemperatuur, goede omstandigheden. Derde stek, kort onder de kant naast wat hogere begroeiing. Ook hier stilletjes, dan na tien minuten een minuscuul opstekertje. Ik kan het zien omdat hier de wind geen vat heeft op het water. Niet veel later, weer een drukkertje, de pen zakt wat, drukkertje, zakt wat, loopt even langzaam richting de kant, daarna de tegengestelde richting en verdwijnt. Ik sla vast en onder water komt er een vis op gang. Hij trekt wat draad van de spoel, draait en zwemt hard op me af, ik kan net contact houden, onder mijn voeten zet hij een daverende spurt langs de kant in. Pas een meter of vijfentwintig verderop weet ik hem te keren, mokkend komt hij langzaam dichterbij. Het is over, het net kan eronder. Er komt een varkentje op de kant, wat een bolle vis zeg, donker op de rug, geel op de buik. 12 Kilo karper verpakt in 76 centimeter. Bladerend in mijn logboekje doe ik een vreemde constatering. Ik heb de afgelopen jaren steevast vier keer gevist in september. Grote verschil is dat ik deze keer iedere visbeurt heb gevangen, dat is wel anders. Ik blader door, ook voorgaande jaren viste ik één of twee keer tijdens septemberavonden in deze polder, zo goed als op dezelfde stekken. Sterker nog het weer was eigenlijk altijd ongeveer hetzelfde. Windkracht 3 à 4 uit zuid, zuid-west en een temperatuur tussen de twaalf en veertien graden. Dat is raar dan toch? Hoe kan het dat de afgelopen weken het bijna vanzelfsprekend is dat die pen in het water wegzakt? Waarom de voorgaande jaren niet? Er is maar één ding ander; het voer. Weer bladeren, in juni mikte ik voor het eerst een blik kattenvoer en een mix van particles bij elkaar. Zou dat het zijn? Ik heb ook wel weer momenten met enkel particles gevist en gevangen? Toen ik een jaar of achttien geleden overschakelde van maïs naar kattenvoer ving ik me lens. Het leek soms wel of de karpers de kant op wilden kruipen om het blik leeg te slobberen. Ik heb het kattenvoer ooit op een zijspoor gezet omdat het zo witvisgevoelig is. Waar ik stom genoeg nooit aan dacht was dat voeren met niet per definitie vissen met betekend. Mijn gedachtengang stokt, de pen zakt iets. Daarna even niets, toch weer walmende beweging. Dan loopt de pen tergend langzaam naar links weg, hij zakt niet, stijgt niet maar wandelt rustig over het water. Het ziet er zo niet aanbeterig uit dat je bijna zou vergeten te slaan. Toch sla ik, nog steeds enigszins vertwijfeld maar wel raak. Nu geen lange halen maar een zwaar gebogen hengel en een vis die langs de bodem kruist. Het duurt niet heel lang dan ligt de tweede vis van de avond in het net. Een echte poldervis, beetje slordig schubbenkleed, slanker als het varkentje maar wel lekker breed in zijn schouders; 80 centimeter en 20.5 pond. Als ik de boel aan het opruimen ben slaat in de verte een kerkklok twaalf uur. Ik zou voor één uur terug zijn beloofde ik, het heeft weinig zin nog te gaan zitten. Als ik net in de auto zit wordt het donker, heel donker. De hemelsluizen gaan open, ik zet mijn vangende bestaan nog even voor, benieuwd wanneer het wordt omgezet in een vissend bestaan?
0 评论
Het is vrijdagochtend. Werkend achter het bureau in de studeerkamer dwaalt mijn blik even af. Het is kalm herfstweer, even een rustige dag na een qua weer tumultueus verlopen week. Ik besef me dat ik maar een bofkont ben. Over een paar uurtjes zit ik lekker te vissen, half dagje thuis werken en dan lekker op pad. Ik ben in de gelukkige omstandigheid mijn eigen werkuren redelijk zelf te kunnen bepalen. Komende week zal ik wat overuren draaien, ik compenseer dat alvast op deze middag. In de auto op weg naar de nieuwe polder. Best wel een stukje rijden maar tot nu toe steeds de moeite waard. Ik wil me richten op het deel waar ik in juni twee mooie spiegelkarpers wist te vangen. Als ik voer aan het strooien ben slaat de twijfel toe. Het water is begroeider dan ik had gedacht en ik merk dat ik me onrustig voel omdat het water direct aan een sportpark grenst. Met enige tegenzin maak ik mijn voerronde af, de twijfels worden alleen maar groter. Terug bij de auto om de hengel op te tuigen hak ik de knoop door. Ik ga eerst een stuk verderop kijken. Een stuk water van deze polder waar ik nog niet eerder was. Ik rij erheen en zie dat de dichtstbij liggende parkeerplek afgesloten is in verband met werkzaamheden. Dan maar een stukje extra lopen. Niet veel later ben ik voor de tweede keer op pad met de voerdoos. Ik volg een tocht die hier wat smaller is. Van de waterkaart weet ik dat er eerst een T- splitsing komt en daarna een waterkruising, ik wil op de kruising het water naar rechts volgen. Als ik op het stuk aankom ben ik aangenaam verrast, het is een stuk breder dan ik had durven hopen, toch zeker wel een meter of 25, heeft mooie natuurlijke oevers en lijkt niet zwaar begroeid. Aan de kant waar ik loop ligt een onverhard pad, daarnaast beginnen de weilanden. Aan de andere oever staat een rij statige bomen, de start van een groot park. In het park liggen een aantal vijvers waar intensief op karper gevist wordt. Dit mooie water lijkt door iedereen over het hoofd gezien te worden? Met een trage bocht loopt het water steeds verder naar links. Ik volg de watergang en kom al snel kort onder de kant een bellenblazer tegen. Een meter of honderd verderop is het water aan mijn zijde verkleurd, als snel zie ik meerdere azende karpers. Ik maak er twee voerplekken en loop verder. Er is een kade over de volledige breedte van het water, er loopt een duiker onderdoor. Perfecte plek om een visje te onderscheppen, ik voer voor de duiker. Ondertussen is er begroeiing aan beide zijden van het water, de weilanden kan ik niet meer zien. Een eind verderop zie ik mooi geschilderde boogbruggen, daar zit je echt in het parkdeel. Ik loop nog een stukje door na de duiker. Dit stuk lijkt wat dieper, mooie rietkragen aan de kant met af en toe een onderbreking. Bij één van de onderbrekingen voer ik. Ik heb ondertussen een eind gelopen, terug maar weer om de hengelspullen te halen. Ik ga niet terug naar de stekken die ik eerst voor ogen had, hier voel ik me een stuk beter op mijn plek, tot nu toe ben ik niemand tegengekomen, lekker rustig. Met enige spanning sta ik een uur na het voeren mijn hengel vlakbij de eerste stek op te tuigen. Ik ga rustig zitten, er zijn meerdere actieve vissen in de buurt maar zo te zien zijn de vissen nog niet op het voer geweest. Ik eet en drink wat en kijk naar een buizerd die aan een soortgenoot duidelijk maakt geen concurrentie te dulden in zijn territorium. Op het tweede stekje is het rustig, hier ook geen zichtbaar actieve karper in de buurt. Ik blijf er dan ook niet lang hangen, ook al omdat ik het vermoeden heb dat er bij de duiker wel een goede kans op snel succes is. Ik zit al een minuut of tien bij de duiker, al een paar keer zijn er golven uit de duiker gekomen; karper of watervogels? De pen loopt een keer weg maar dat lijkt een lijnzwemmer. Ik wacht op de aanbeet die in mijn hoofd al een paar keer heeft plaatsgevonden, maar het blijft bij fantasie. Op het laatste stekje merk ik inderdaad dat aan deze kant van de duiker het water dieper is. Na een minuut of tien geeft de pen een huppeltje en wordt direct erna weggeramd. Na de aanslag komt de spiegelkarper direct beduusd boven, de dril is snel in mijn voordeel beslecht. Geen onaardige vis, wel veel scheuren in zijn vinnen, hoe dat kan? Ik weet het niet. Ik verwijder een stukje lijn waar een lichte beschadiging op zit en loop terug naar de eerste stek. Ik benader de plek zo stil als mogelijk. Ik zie bellen omhoog komen van de stek, hier ligt nu wel karper op het voer, voorzichtig aan maar. Ik werp ruim over de stek heen en draai snel wat lijn binnen. Ik zie het blokje smac naar de bodem dwarrelen. Ik heb de diepte verkeerd geschat, het pennetje staat een kleine millimeter boven water, inhalen durf ik niet want de vis bubbelt onverstoorbaar door, de bellen komen nu al ronde de pen omhoog. Het puntje zakt weg; lijnzwemmer of aanbeet? Ik wacht en kijk of mijn draad volgt, het duurt even maar dan loopt het draad schokkerig achter de verdwenen pen aan. Na de aanslag een totaal tegenovergestelde reactie als eerder, de vis is furieus. Knalt op me af, en net voordat hij de kant opzwemt slaat hij af naar rechts, de slip krijst, de vis springt twee keer uit water. Ik zie dat er een stelletje aan komt lopen, de commotie is ze niet ontgaan. De heer van het stel trekt direct zijn smartphone tevoorschijn en begint ongevraagd te filmen. Ik snap dat echt niet, wat bezielt mensen om zomaar iets van een wildvreemde ongevraagd vast te leggen? Tijd om er iets over te zeggen heb ik niet, ik heb mijn handen vol aan de schubkarper. Die is na een eind mijn eigen kant te hebben gevolg naar de overkant gescheerd, een flinke run in tegengestelde richting, dan is het klaar. Op de kant bewonder ik de mooi gekleurde schub, het stel kijkt mee. Een paar vragen daarna vervolgen zij hun weg. Ik volg mijn eigen ritueel, de vis is met zijn 78 centimeter een centimeter korter dan de spiegel, en weegt met zijn 17 pond ook een pondje minder. Ik vervang voor de zekerheid weer wat draad en besluit me op de duiker te concentreren. Als ik er aankom zie ik dat er vlakbij de duiker, in een kommetje waar een buis op uitkomt meerdere vissen liggen te bubbelen. Ik strooi dunnetjes wat voer en kijk eerst nog even bij de duiker. Daar gebeurt nog steeds niets. Ik steek een breekstaafje op de pen en sluip naar de net aangevoerde stek. Het duurt maar een minuut of tien dan zakt het breekstaafje weg. Ik reageer te vroeg en sla mis. Ik probeer het nog even maar de vis is gevlucht. Een mooie score voor een krappe vier uurtjes vissen en een goede keuze om mijn gevoel te volgen!
Piepers, een woord dat ten opzichte van de karpervisserij van nu twintig jaar hele ander associaties opriep. Ik sta op een omgeploegde akker en her en der liggen vergeten piepers, stiekemerds die de rooimachine ontkwamen. Ik kijk over de tocht en de steeds verder van mij verwijderende boeggolf. Een boeggolf die op zijn weg nog drie boeggolfen ‘oppikt’. Ik ben niet zo doordacht begonnen, ben nog niet in de focus die ik normaal vaak wel direct heb als ik aan het water ben. Ik ben in een bekende polder maar heb weer eens een ander stuk uitgekozen. Een zijtocht van de hoofdwatergang. Deze loopt langs een aantal akkers en daarna door een in aanleg zijnde bosgebied. Op de plek waar de zijtocht de wetering ontmoet is het vaak een komen en gaan van karper. Ik ben benieuwd tot hoever ze de zijtocht inzwemmen? Ik heb de auto neergezet bij de parkeerplaats voor wandelingen in het ‘bos’. Tien minuten later stond ik bij de tocht, die hier ondieper, helderder en plantrijker is. Ik volgde het water in noordelijke richting. Langzaam werd het breder en dieper. Naast de betonnen peiler van een bruggetje gaat het eerste voer het water in. Als ik doorloop merk ik dat er een sloot is waar ik niet overheen kan. Er is geen loopplank te zien, een sloot die het bosdeel met de landbouw scheidt. Gelukkig is het water erg ondiep en ligt er een dikke laag riet. Met de aangetrokken laarzen kan ik de andere kant bereiken. Een paar weken geleden was het hier nog een dofgroene zee van aardappelplanten. nu is de akker dus omgeploegd en is de aanblik weer eens verandert. De verre blik is er nog altijd. Het passeren van de seizoenen vind ik een heerlijk ding in de polder. Steeds weer is er een andere blik, steeds weer een nieuwe situatie. Terwijl ik geniet van het uitzicht loop ik tamelijk onbeschoft langs de tocht met de eerder genoemde boeggolven als resultaat. Even voorzichtiger doen maar, eigenlijk ben ik vanaf de eerste voerplek vrij lomp langs het water gelopen maar op andere plekken zijn er geen vissen zichtbaar weggevlucht. Zou dit het verste punt zijn waar de karper zich in de zijtocht waagt? Ik maak een voerplek kort onder de kant over een paar plukken riet. Een tiental meters verderop drijven vijf plastic eenden, er zijn in deze polder regelmatig jagers actief. Nog weer een eind verderop strooi ik weer wat voer bij een brugpeiler. Een meter of driehonderd verderop ligt het fietspad met daarlangs de hoofdtocht. Ik zie de wielrenners over het smalle pad jagen, één van de redenen dat ik eens deze stekken wilde proberen. Ik loop een stuk voorzichtiger terug naar de plek waar ik het eerste voer strooide. Ik tuig de hengel op, alles nu vanuit een goede focus, aandacht voor kleine details kan een hoop ellende besparen. Ik monteer een klein eigenbouw pennetje. 2 no 4-tjes laten een puntje boven water, een laatste loodje van hetzelfde formaat moet als ankertje fungeren. Niet veel later zit ik op de betonnen, platte brug te turen naar dat rode puntje naast de peiler. Het pennetje hobbelt wat op de trek van het gemaal. Binnen de kortste keren komen er een aantal gezinnen met honden langs wandelen, niet echt een rustige plek. Ik zucht, heb het geheel niet goed doordacht. Dit is een wandelbos en het zal gedurende de dag alleen maar drukker worden. Ik voel ogen in mijn rug, een grote hond is aan komen schuifelen, heeft blijkbaar het spek op mijn brood geroken. Ik besluit mijn brood hier rustig op te eten en daarna naar de akkerstekken door te lopen, een stuk rustiger en daar was duidelijk karper aanwezig, aanwezigheid die ik hier nog niet heb kunnen waarnemen. Ik klauter weer door de diep liggende sloot die het bosdeel van de akker scheidt, ook al niet zo goed doordacht, met alleen een doosje voer prima te doen, met een volledige uitrusting in je handen een uitdaging. Ik loop over de grijze grond en blijf voor de zekerheid een meter of vijftien uit de kant. Ik maak eerst nog een nieuwe voerplek een stuk voorbij de voerplek bij de brugpeilers. Daarna loop ik terug. Als ik ter hoogte van mijn stek ben sluip ik behoedzaam naar de kant toe. Ik heb gelukkig wel de goede oever gekozen, de zon staat in mijn gezicht dus geen last van schaduw over het water. Ik zet de pen achter de rietplukken neer en ga zitten. Wat een uitzicht, kerktorentjes van omliggende boerendorpen, een eind verderop de eerste hoogbouw van de randgemeenten van Rotterdam. Daartussen akkers, weilanden en kassen. Een meter of vijf naar rechts slaat een karper een luie kolk tegen de schoeiing van de overkant. Rond het pennetje is het stil. Ik drink mijn koffie en haal een keertje op. Ik voel de tijd traag wegtikken en voer al mijn eigen handelingen ook traag, behoedzaam uit. Ik zink weg in de blik op de pen, wordt één met het rode puntje. Uit het niets is er een hobbeltje en dan een vlotte aanbeet. De top kromt zich al op het strakgelopen draad voordat ik kan slaan. Ik tik beheerst vast, de vis rolt weg en begint aan een opmars richting de kunsteenden. Ik wil hem daar weghouden en loop weg in tegengestelde richting. Een meter of vijf voor de eenden keert de vis langzaam. Ik kan hem terugpompen en even is hij onder het oppervlak te zien, een mooie vis, zeker voor deze polder. Daarna begint het gevecht pas echt. Minutenlang zit ik met een kromme hengel, de top naar het water knikkend, daaronder de vis die voor mijn gevoel veel te weinig moeite moet doen om bij de bodem in de buurt te blijven. Ik besef me ondertussen dat het waarschijnlijk een erg grote vis is voor deze polder, tweemaal zag ik zijn lange flank vaag toen hij traag langs de overzijde kruiste. Ik word een beetje zenuwachtig want ik krijg geen vat op de karper en ben toch al zeker vijf minuten aan het drillen. Ik ben bang voor een losschietende haak maar schud die gedachte van me af. Die haak zit wel goed en zal echt wel goed blijven zitten, de zachte hengel is een geweldige schokdemper en de vis koerst te rustig om zomaar los te schieten. Beetje bij beetje komt de karper dichterbij, zoals vaak aan het einde van een dril is er even een opleving, een paar meter lijn wordt gepakt maar door de inspanning komt de vis los van de bodem. Dit herhaald zich nog drie keer waarbij de vis steeds sneller moet keren. Dan heb ik hem boven het net en erin. Ik bal beide vuisten en roep "Yes". Direct besef ik me ook dat ik wel erg ondoordacht bezig ben geweest. Bij het bos liggen mooie zachte graskanten, in combinatie met een weegzak een prima plek om een vis veilig te onthaken. Hier is alleen een droge akker. De rubberen mat die ik onder mijn weegzak kan leggen heb ik niet meegenomen. Wat nu, hoe de vis veilig te onthaken, de kant is te hoog om het in het water te doen. Gelukkig ligt er een hoop droog gras in de kant. Ik verzamel er veel van en maak een mooi ondergrondje. Met beide handen voel ik of er geen scherpe of harde delen zijn, nee niet het geval. Weegzak natmaken en erop, kijk een prima veilige, alternatieve onthaakmat. De karper is onder de indruk van zijn eigen inspanning en verroert geen vin op de kant. Binnen een paar minuten zijn het weeg, meet en fotoritueel afgerond. Ik zet de vis terug, een ferme klap van de grote staart geven me een druppeldouche. Een hele beste vis, de gemiddelde lengtes liggen hier tussen de 65 en 75 centimeter, deze karper was 86 centimeter lang en woog 22 pond. Ik ruim alles rustig op en loop door naar de brug. Pennetje naast de peiler en staren maar weer. Het zonnetje prikt wat door de wolken, het is direct meer dan aangenaam. Bij de brugpeiler is het stil. Ik drink nog een bak koffie en vergaap me aan de verre blik. Langs het fietspad stopt een gezin, ze rapen de piepers die zijn vergeten. Geef ze eens ongelijk, hier is het gratis, de boer laat deze restjes gewoon liggen en wegrotten.
Op het nieuw gemaakte stekje is er al snel trage beweging. Het lijkt een eindigheid te duren en als het pennetje dan eindelijk wegzakt kan ik me niet beheersen. Ik sla en voel even de top krommen, dan niets meer; geslagen op een lijnzwemmer. Ik voer wat bij en wandel terug naar de brug. Ik kan me niet voorstellen dat hier geen visje langskomt. Terwijl ik geduldig wacht denk ik wat deze polder de komende jaren in zijn mars zal hebben. Nadat vorig jaar zo goed als het volledige bestand aan giebel doodging is er meer eten en ruimte voor de karper. Het was heel vreemd om tijdens juli de ene na de andere dode giebel langs te zien komen, soms telde ik er ruim vijftig op een paar honderd meter water. Niemand voelde zich verantwoordelijk om de dode vissen op te ruimen, de gemeente wees naar het waterschap, het waterschap wees naar de gemeente. Voorgaande jaren was het vrij normaal om een giebel of zes te vangen tijdens een paar uurtjes pennen, dit jaar haakte ik er nog geen één! In eerste instantie dacht ik dat deze polder alleen kleinere karper zou voortbrengen maar ondertussen lijken er toch wel grotere exemplaren tussen te zitten en groeien de jonge vissen goed door. Hoe goed de stek bij de peiler er ook uitziet, ik krijg er geen stootje. Ik probeer het nog een kwartiertje op de plek waar ik te snel aansloeg maar ook daar is het stilletjes. Het is mooi geweest, een mooie vis rijker ga ik op huis aan. Ruim anderhalve week geen hengel aangeraakt. Met lede ogen heb ik het steeds mooier najaarsweer zien worden. Nu, na een weekendje druk schuren, plamuren en schilderen ligt er een lege zondagavond in het verschiet. Ik weet niet hoe het kan maar het is al weer twee jaar geleden dat ik in deze prachtige wetering heb gevist, een echte avondstek. Ik was er pas toevallig in de buurt en maakte er een rondje langs het water. Het zag er afgezien van kroos mooi schoon uit. Toen ik er twee jaar geleden voor het laatst op karper viste was het water duidelijk in de belangstelling komen te staan. Kale grasplekken waar tentjes hadden gestaan, allerhande afval, gaten in het riet; er werd duidelijk veel gevist. Van dit alles is nu niets te zien, de eerste jaren waande ik me hier altijd alleen, nu lijkt die rust weer teruggekeerd.
In de schemering loop ik over de smalle onverharde kade langs de wetering. Waar zullen de vissen zich ophouden? Ik loop vanaf het weggetje dat halverwege de wetering kruist eerst westelijk. Als snel kom ik boeggolven en wellingen tegen. Karper. Ik voer tegen de verharde oever aan de andere kant. Een meter of zes werpen, misschien net iets te ver voor het penvissen maar het is de plek waar vis na vis langszwemt. Ik loop terug in oostelijke richting. Het is broeierig warm, de zon is achter de kassen weggezakt. Tussen de bomenrij die tussen de weilanden aan de ene kant van kade staan en de kassen aan de andere kant van de wetering hangt de warmte van de dag. Op het stuk richting het oosten liggen mijn favoriete stekken. De wetering wordt hier op een paar plekken onderbroken door grote natuurlijke waterreservoirs, plekken waarvan in het verleden is gebleken dat de karper er graag komt. Ik maak een tweede voerplek voor een brede rietkraag en een eind verderop werp ik wat voer op een meter of vijf uit de kant. Dat was vroeger de rand van de wetering toen dit reservoir nog niet aangelegd was. Tegen de tijd dat ik aan het optuigen ben is het volledig donker. Ik monteer direct een pennetje met een breekstaafje en loop naar stek één toe. De vis is nog steeds heen en weer aan het zwemmen maar vooralsnog blijft er niets op de stek hangen. Ik schenk koffie in en hoor gespetter dat me doet denken aan paaiende zeelt? Ik kan niet zien wat het gespetter veroorzaakt maar keer op keer komt het op andere plek uit de kant. Ik zit ruim een uur maar zie geen noemenswaardige beweging op de pen. Ik loop naar de tweede stek, een tocht van bijna een kilometer. Onderweg valt het me op dat alles erg stil is. In de wetering spettert bijna geen visje en ook de watervogels zijn stil. Ik hoor geen muisjes ritselen. Zou het te lekker weer zijn? Op de tweede stek is er beweging op de pen, kleine visjes eten rustig en geduldig het blokje smac van de haak af. Eén keer wordt er een grote kolk geslagen maar de vis blijft niet hangen. Wel zijn er in de buurt een paar keer wellingen te zien van azende karper. Op de derde stek heb ik een mooi overzicht op het reservoir. Op goede nachten zie je her en der staarten van azende karpers boven water uitzwaaien, vanavond is het stil, er wordt niet gezwaaid. Terug naar de eerste stek. Ik drink weer wat koffie en eet roggebrood met kaas. Uit het niets begint het te waaien, niet een beetje maar een stevige bries komt plots over het water aanschuiven. De afstandsstekken zijn nu niet meer bevisbaar; losse flarden kroos komen in beweging en trekken een bocht in het draad. Ik kijk hoe laat het is, kwart over twaalf. Ik besluit hooguit nog een uurtje op de tweede stek te zitten. Daar heb ik geen last van de kroosflarden. Na weer een behoorlijke voettocht zit ik rustig naar het pennetje te staren. De witvis lijkt verdwenen want het eerste kwartier gebeurt er niets. Dan zijn er een paar langzame bewegingen op de pen; wind of vis? De pen zakt iets, krijgt een zwieper naar links en loopt dan gestaag naar rechts weg, het lichtje wordt steeds doffer. Ik sla aan en trek de karper direct ondiep, als een preutse brasem ligt hij te spartelen. Een reactie die ik op dit water ’s nachts vaker meemaak. Eén keer dacht ik daadwerkelijk een brasem te hebben gehaakt, pas toen ik het net optilde besefte ik een karper te hebben geland. Ik steek het net in het water, de vis spettert er lustig op los, Ik krijg hem alleen niet dichterbij. Ik trek de hengel nog wat verder naar achter en steek het net zo goed en kwaad als dit in het ondiepe water gaat zo ver mogelijk vooruit. Ik voel een boze ruk, is de vis boven het net? Op het moment dat ik denk dat hij erin zit, schiet de haak los, de hengel springt recht. Ik til zo goed en kwaad als het gaat het net snel op, heb het gevoel dat de vis nog niet helemaal erin zit, ik schud een paar keer en voel een paar krachtige uitvallen in het net. Op de kant geloof ik pas echt dat ik hem heb. Een bleke spiegel met een mooie toeter en een hangbuik, een hobbezak zoals de meeste vissen hier. Wel ving ik tot nu toe altijd schubkarpers, had zelfs het vermoeden dat er geen spiegels zouden zitten. De vis is 82 centimeter lang en weegt een ruime 24 pond. Schitterend. Na het terugzetten vind ik mijn pen terug in de takken boven mij. De haak heeft zich vastgezet en ik kan niet anders dan de boel stuktrekken. Ik twijfel, optuigen en doorvissen? Nee, heeft geen zin, de andere stekken zijn door de wind onbevisbaar, hier zal het voorlopig even rustig blijven. Naar huis gaan lijkt de meest verstandige keuze. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|