Tijdens het telefoongesprek loop ik wat heen en weer in mijn werkkamer. Ik stop even bij het raam, kijk naar beneden, daar ligt mijn vijvertje. De windes zijn losgekomen van de bodem en zwemmen kort onder het wateroppervlak rond, de zeelten hebben hun winterplekje verlaten en liggen op de bodem naast de krabbenscheer die een week of wat geleden het oppervlak voor de bodem verruilde. Mijn hersens gaan van links naar rechts; aandacht voor het telefoontje is verdwenen, ergens is er iets aangezet waarvan ik weet dat het niet te stoppen is. Door de dag heen probeer ik het weg te drukken maar dat lukt niet, een sneeuwbal die in beweging is gekomen en al rollend groter, groter en groter wordt. 's Avond op pad, gehoor geven aan het onrustige gevoel. Niet te ingewikkeld, plek waar altijd wel wat te halen valt. Overdag was het lekker zonnig, nu kraakhelder en tegen het vriespunt. Tegen verwachting in draait het gemaal, ik focus me op één plek, achteraf een goede keuze. Na anderhalf uur lijnzwemmers te hebben gehad is er toch nog een vis die het haakaas neemt. Een echte ijsklomp waar ik na de aanslag de trage winterdans mee dans. Vissen is een heerlijke hobby, de eenvoud van buiten zijn beleven door even een pennetje te zetten is voor mij ongeëvenaard, maar door alle jaren sleep ik wel zo mijn eigen demonen mee. Of het nu gaat om mijn ongeschreven regels waarmee ik mijn visserij ingericht heb of om het pure verlangen wat zomaar op kan komen. Dat verlangen komt in verschillende vormen en voedt vaak een enorm opportunisme, misschien wel het belangrijkste ingrediënt van mijn visserij? De demonen van mijn opportunisme hebben vaak mot met degenen die mijn beredenerende kant vertegenwoordigen... Langzaam zijn we richting winter gekropen, de vissen worden trager maar willen echt nog wel, zeker als er een zachte stroming uit het zuiden zorgt voor een paar milde dagen. Ik ruik het als ik zaterdagochtend buitenkom, direct ga ik aan. Aantal plekken waarvan ik weet dat ze het onder deze omstandigheden goed doen flitsen door mijn hoofd, ik pluk een plek uit mijn gedachten en plan een momentje de zondag erop. Vroeg op pad met de voerdoos, zompig weiland en een lekker wind. Het water is bruinig van kleur, met de overvloedige regenval van afgelopen weken zal er veel bemaling zijn geweest. Van de plompen geen spoor meer, laatste stengels riet staan er verschrompeld, bruin en troosteloos bij. Ik hou van de polder onder de laaghangende bewolking in troosteloos weer. Zullen ze er liggen? Kan toch niet anders? Paar handen kleine voerdeeltjes verspreid ik op een steil talud op een waterkruising. Vanaf het moment dat ik terugwandel speelt zich in mijn hoofd af waarvan ik hoop dat onderwater gebeurt. Mistig is het er, er dwarrelen voerdeeltjes neer tussen de school karpers die zich er graag ophoud. Duurt even, maar dan gaan de koppen omlaag en begint er een traag schransen.... Hoe vaak was het niet anders, stond de pen zichzelf in het water te bewonderen zonder ook maar een tikje te krijgen? Niet aan denken, dat waar je niet aan denkt is er niet. Ik voed mijn vislust met de meest euforische uitkomsten en waarom ook niet? Later die dag kom ik terug, tikkeltje gespannen, heb ik altijd als ik voorgevoerd heb. Al snel de eerste lijnzwemmers die mijn gemoed rust geven; ze liggen er. Toch duurt het lang, te lang. Ik verplaats de pen een halve meter, gouden greep want het aas krijgt nauwelijks de kans om de bodem te bereiken. Na een lange dril een prachtspiegel. In het uur erna los ik nog een vis en vang ik er nog een schubje bij. Als ik na zo'n geslaagd middagje terugloop naar de fiets of auto overvalt me vaak een gevoel van euforie en als ik dan denk dat in zo'n uitgebreide polder het me is gelukt om precies dat te vangen wat ik wilde dan ben ik daar zo tevreden mee dat je het content zou kunnen noemen. Juist op die momenten steekt er weer zo'n demon zijn kop omhoog, want hoe bijzonder is het nu dat je op een plek waar je weet de ze liggen ze vangt? Jammer dat de demon van het oer-Hollandse calvinisme er geen rekening mee houdt dat het weten te vinden van zo'n plek een jarenlange zoektocht is geweest. Een zoektocht van steeds verder reduceren van de delen van het water waar ze hoe dan ook niet liggen, van het leggen van ontelbare puzzelstukjes en tot een kloppende conclusie komen. Ik ben er gewend aan geraakt dat het in mijn hoofd zo werkt, zorgt voor enig overzicht en balans. Altijd maar euforisch rondrennen zou me waarschijnlijk ook niet hebben gebracht waar ik nu ben. Gelukkig zijn er ook momenten die het koele berekenen en calculeren de kop indrukken en meer ruimte geven aan de euforische kant. Dat vooral als het niet lukt in polders waar zo onwaarschijnlijk veel vis zwemt dat "niet vangen" onmogelijk lijkt maar natuurlijk ook weleens voorkomt, daardoor indalend besef dat "makkelijk"niet bestaat en "ontwikkelen" ook iets is om trots op te zijn. Half december, net voor het weer kantelt van die zachte stroming naar meer koude temperatuur en bijhorend weer, een middag op pad. Verschillende stekken voorgevoerd met als back-up een poldertje waar het altijd wel wil lukken. Ik maak in een groot poldersysteem stekken op verschillende plekken, heb nog nooit de winterplekken kunnen vinden in dit enorme systeem. Heb al veel water weggestreept maar door de omvang is er ook nog enorm veel over. Aan het einde van de middag kan ik weer wat wegstrepen. Gelukkig heb ik die back-up polder. Daar aangekomen zie ik dat het water haast heeft, bemaling, het zal is niet. De stekken kort bij de brugpeilers zijn niet bevisbaar, pennetje stroomt uit zicht onder de brug, blijft één stek over waar ik de pen wel in zicht kan houden. Pas voor het eerst niks gevangen in deze polder, iets wat ik niet verwacht had, meestal toch zeker een vis of vier en vaak meer. Tsja, even met mijn neus op de feiten, "altijd" en "zeker" bestaan niet in penvisland en dat helpt dus, helpt om mijn eigen rariteitenkabinet aan "spelregels" te doorbreken. Ik kijk naar de pen die staat te wiegen op de continue stroming, een beeld waarin ik me kan verliezen. Na een half uur zakt het antennetje onder water, zou het toch nog? Langzaam komt hij terug en stijgt door, heel even wankelt het oranje van links naar rechts op de stroming, dan zakt de pen in zijn oude stand terug. Na een tijdje wachten haal ik op, checken of er geen vuil of iets op de haak is gekomen, de twee korrels maïs zitten nog keurig. Ik zet het spulletje terug, na een kwartier lichte twijfel, was het vis of toch de stroming? Vooralsnog slaat het weegschaaltje door naar "vis" maar er komt een moment dat de twijfel wint en dat is vaak het moment dat ik stop. Ik besluit de pen wat naar achteren te plaatsen, wellicht is het voer door de stroming verder naar achteren gekomen dan ik eerder heb ingeschat? Ik kijk weer naar het constante wiegen en voel met het verstrijken van de tijd het weegschaaltje kantelen, weer zo'n demoontje dat ik altijd meedraag en me slechte dingen influistert, dingen die niet helpen, dingen die de kant van de twijfel voeden. Weer is er een minieme beweging, heel kort zakt het pennetje een stukje weg, komt weer omhoog en loopt dan schuin naar achteren weg. Ik durf bijna niet te slaan, het zal toch geen lijnzwemer zijn? Twijfel die me red want als ik sla is het raak en op de kant zie ik dat het maar net aan raak is. Voordat ik dat zie zijn er wat hachelijke momenten, voor het polderstelsel is het een beste vis en na een slome start geeft hij niet zomaar op, met de stevige stroming is hij wat in het voordeel. Op het moment dat ik over de brugreling klauter en met mijn ene been aan de ene en mijn andere been aan de andere kant sta, brugleuning tussen mijn benen, trekt de vis een plotselinge spurt, een geval van balans houden en rustig blijven. .n nu zitten we al weer hard richting het einde van het jaar, de blauwe kant van mijn visserij komt dan naar voren, hoe vaak gevist, hoeveel vissen, welke bijvangsten. Tellen en kijken wat het jaar heeft gebracht. Logboekje ligt naast bed en voor slapen gaan dan even bladeren en proberen te interpreteren. Ik tel twaalf verschillende watersystemen waar ik heb gevist, in tien heb ik karper gevangen. Dat zet alles wel weer in een ander perspectief, tien uitgebreidde watersystemen waar ik door het jaar heen succesvol mijn weg heb gevonden, Kijk zo komt dat demoontje van orde en calvinisme een keer van pas, van pas om één van die vele, ongeschreven regels te verbreken. De gekke regel dat ik pas terug mag gaan naar een poldersysteem waar ik iets ving als ik eerst iets in een ander systeem heb gevangen, zo raar hoe dat zich ergens door de jaren heeft vastgezet in mijn doen en laten terwijl er geen enkele logica in zit?
Al die onzin moet maar is overboort en ja, dan zal ik hem, euforisch terugwandelend, af en toe horen zuurpruimen op mijn linkerschouder maar dat dan maar op de koop toe. Ik zal dat komend jaar hard nodig hebben omdat de vistijd behoorlijk gedecimeerd zal worden. In januari start ik met een tweejarige opleiding en zal naast een dag school behoorlijk aan de zelfstudie moeten. De altijd aanwezige drang om nieuwe plekken aan te pakken, het vissen in de poldersystemen te verleggen naar de boezem moeten maar even naar de achtergrond, simpel houden en genieten zal het mantra moeten worden. Om de toon te zetten op één van de laatste dagen maar terug naar zo'n vangstgarantie plek. Heb een hele dag en met dat warme weer en aanhoudende harde wind wil ik naast deze plek ook een polder aanpakken waar ik nog niet eerder in de winter kwam. Wat een heerlijkheid, een hele dag rondbanjeren in de troosteloze polder. Als ik laat in de middag, thuis, opgefrist, in mijn luie stoel aan een stevig glas bier zit, voel ik me gebroken. De continue wind in mijn oren maar vooral het geconcentreerd turen naar het pennetje in het woelige water hebben me moe gemaakt. Het was het meer dan waard, drie mooie schubkarpers en een polderzeelt kwamen op de kant. Een schitterend resultaat, hoewel op mijn linkerschouder iemand zit te piepen dat het met dit mooie weer eigenlijk geen kunst is, ik negeer hem, het windsuizen heeft me doof gemaakt, hij kletst maar raak.
4 评论
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|