Twee jaar gelden slonk mijn tijd. Keuze om een opleiding te volgen zou directe gevolgen hebben voor het vissen; ergens moest ik op korten. Terugkijkend is het me meegevallen, altijd is er wel ergens een gaatje te vinden. In de periodes dat ik naar deadlines werkte merkte ik wel dat ik me er minder toe kon zetten, ik niet kon vissen vanuit de rust die ik noodzakelijk vind. Tranquillity is een Engelse term die ik beter vind passen bij de gemoedstoestand die ik bedoel. Nu is het volbracht, ja een groot woord, want zo voelt het. Twee jaar studeren, schrijven, onderzoeken, netwerken en (vooral) plezier hebben zijn achter de rug. Papiertje heb ik nog niet officieel, dat komt ergens in april. Met een wegvallende opleidingsdag is vanaf begin dit jaar mijn ritme gewijzigd. terug naar vier werkdagen, vrijdag een vrije dag. Dat dat luxe is besef ik me goed. In het afgelopen half jaar droomde ik vaak al even weg naar deze nieuwe indeling, zag ik me al zitten op die vrije vrijdagen. Poldertje kiezen, wellicht voorvoeren en eerst thuis wat rommelen, dan op pad. Op pad zonder tijdsdruk of gevoel dat je eigenlijk wat anders te doen hebt. Zo start ik het nieuwe jaar. Zonder enige druk een dag pakken en niet loslaten. Voorvoeren op verschillende polderstekken en dan wachten maar. Na lang te hebben gewacht zit ik op de laatste stek. Eindje werpen naar het duikertje dat aan de overkant van het water ligt. Hengel hoog om de lijn niet teveel door de bemaling op te laten pakken. Met wat prielwerk lukt het om het pennetje in zicht te houden. Af en toe opnieuw inwerpen omdat er wat vuil in de lijn is gekomen en het rood uit zicht raakt. Het duurt lang en er gebeurt niks. Ik voel een eerste blank tijdens de eerste sessie aankomen. Weggaan en nog terug naar andere aangevoerde stekken? Ik zit wel lekker hier en ergens kan ik me niet voorstellen dat er niets ligt. De intuïtie klopt maar weer eens, uit het niets begint de pen te leven. Komt omhoog, gaat plat en dobbert dan rustig van de stek weg. Na aanslag alleen gewicht wat traag mijn kant uitkomt, geen gevecht, geen trekken of rukken, alleen een log zwaar gewicht dat langzaam dichterbij komt. Dacht ik te starten met een blank, start ik met een ouderwetse polderbuffel; weelde. Tranquility en intuïtie, ze koppelen voor mij goed, draaien als een dubbel helix in elkaar, onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Als alles dan samenkomt, stekkeuze, geduld, aanbeet en vis dan kan ik daar wel weer even een tijdje op teren. Is ook noodzakelijk omdat kort in het nieuwe jaar het ineens echt winter is, best ook wel een periode achter elkaar. Daarnaast past het nieuwe ritme me nog niet helemaal. Lees; agenda is op de nieuwe vrije dag nog gevuld met werkafspraken en op andere momenten komt het er simpelweg niet van. Ook nog dat vreemde verschijnsel wat ik wel vaker beleef zo aan de start van het jaar; moet er een beetje ingroeien. Zoveel polders, zoveel plannen. Kan ze nooit allemaal tot uitvoering brengen, moet keuzes maken. Keuzes die ik eigenlijk niet wil maken, tenminste niet op het niveau dat ik mijn visserij vernauw tot vaste plekken op vaste momenten. De keuze voor een plek moet als het even kan op intuïtie. Ik wilde eerst "moet me komen aanwaaien" typen maar dat dekt de lading niet. Ik denk er wel over na maar ook niet teveel. Moet weten hoe het buiten voelt, dat mixen met wat ik al weet en wat ik te weten wil komen en dan pluk ik een polder uit die oneindige rij van wat wij stekken noemen. Gouda is vanaf het moment dat Hans me er voor de eerste keer op sleeptouw nam verbonden aan mijn wintervisserij. Het gaat me er meestal goed af. Op dat overzichtelijke singelsysteem ben ik, samen met Hans, langzaam stekken aan het decimeren. Steeds duidelijker is het beeld waar die vis zich in de winter ophoudt, welke plekken de voorkeur hebben. Na in de eerste jaren vooral de bruggen en woonboten als potentiële plekken te hebben aangemerkt zijn nu de overhangende bomen en struiken aan de beurt. Voor mij is die takkenvisserij nieuw. Heb me toch wat doodgestaard op de "hardere" winterschuilplaatsen en heb daarmee, vermoedelijk, goud laten liggen. Laten liggen tot nu toe want nu ik anders naar de takken en struiken ben gaan kijken gaat er een wereld open. Na die koude periode is het zo'n takkenstek die me een uitzettertje oplevert. Los ook nog iets zwaars onder een brug, waarschijnlijk op een lijnzwemmer geslagen. Voor die takkenstekken maar ook andere plekken waar het gebruik van mijn vertrouwde CJW van 1,5lb soms als "te licht" begint aan te voelen, heb ik mijn penhengelarsenaal uitgebreid. Mijn keuze is gevallen op een Century Armalite 2lb, 3.95m. Altijd een feestje om nieuw speelgoed te ontvangen. Is al een aantal keer mee geweest maar helaas nog geen aanbeet en dus nog geen echt gevoel. Tot nu toe neem ik mijn oude Classic Baitrunner van Shimano mee maar denk dat ik uiteindelijk de Penn Sargus 4000 eronder ga hangen, moet alleen dan nog even een nieuwe lijn voor erop kopen. Met zo'n nieuwe hengel direct allerlei ideeën voor stekken die ik tot nu toe bewust uit de weg ging. Wellicht kan het nu wel? Tijd zal het leren. Hieronder één van de takkenstekken die ik er de aandacht mee wil gaan geven. Op de foto is duidelijk te zien dat we alweer wat verder in het jaar zitten, licht neemt toe en daarmee ook de activiteit van de karper. Dat actiever worden merk ik als ik voor werk van de ene naar een andere locatie fiets. Kom langs een lange sloot die ik al eerder in verband bracht met karper. Het is net februari en tijdens mijn fietstocht zie ik vis azen alsof het april is. Wuivende staarten, wellingen, rollende exemplaren. Allemaal klein, kan niet anders in dit ondiepe poldertje en de vermoedelijk enorme bezetting.
Een paar dagen later ben ik terug, heb het meest tegenovergestelde van die nieuwe hengel mee. De Drennan Alcolyte Ultra. Dunnen lijn, minipennetje en haakje dat in één maïskorrel verdwijnt. Ik beleef een lekker middagje poldervissen. Aanbeten bij de vleet en een hele rij aan kleine krachtpatsertjes. Heerlijk om plekken te hebben die karpervissen tot eenvoud terugbrengen. Bonkende spierbundeltjes op die boterzachte hengel. Kop is er voor dit jaar alweer meer dan behoorlijk af. Terwijl ik dit typ in een week tijd alweer voldoende karperavonturen beleefd om er meteen een tweede blog van 2024 uit te gooien; doe ik lekker niet, dat komt wel weer. Voorlopig eerst lekker doorvissen gedreven door een vroeg in het jaar penvisflow.
0 Comments
Man wat is het warm! Kwart over vier aftrap van een wedstrijd en nog steeds heet. Liters water verder in het laatste plukje zon op het terras een welverdiend biertje. Oom van één van mijn voetbalmaatjes zoekt me op. Wil wat delen over blankvoornvangsten. Middenin het hossende, drinkende voetbalgebeuren delen we kort wat ons boeit. "Morgen voor eerste licht ga ik op pad", "ik niet" lacht hij, en heft zijn glas. Krappe tien uur later gaat mijn wekker af. Wat een heerlijkheid, voor het eerste licht en dus die brandende zon al op pad zijn. Trappen langs het kanaal, geurtjes opsnuiven en je voorbereiden op een ochtendje pennen. Als ik na een voerronde mijn hengel optuig constateer ik tevreden dat ik voordat ik start met vissen rustig even mijn broodjes ei kan eten; duurt nog even voordat het echt licht is. Al etend kijk ik over het water en met het toenemende licht zie ik dat mijn eerste plekje is omgetoverd in een bellenfestijntje; kijk daar zeg ik geen nee tegen. Ik gok dat ik de pen tegen het lichte deel van het water ondertussen wel goed kan zien, drie korrels maïs op de haak en ingooien maar. Langzaam neemt het zicht toe, geen nieuwe bellen meer? Vogel gevlogen of ben ik te terughoudend geweest met voeren en is de plek niet interessant voldoende meer? Ik voer dun wat bij, voordeel van starten met weinig voer, geen twijfel of een handje erbij nu kwaad of goed doet. Niet veel later zijn de bellen terug, duurt nog verrekte lang maar dan schuift de rode antenne, ondertussen duidelijk zichtbaar, weg. Een keiharde dril, vis ramt alle kanten uit en dan daarna de rust; gelukt. Dat was vanochtend, was vroeg thuis, met die opkomende zon, bijkomende warmte en nagenoeg windstil weer geen slecht besluit. Mijn vakantie ligt alweer vier verse werkweken achter me maar deint nog vrolijk na in mijn systeem. Ik ben gek van Spanje en om er na een jaar of vijf weer is terug te komen was heerlijk. De Picos de Europa waren de hoofdbestemming, wat een schitterend gebied. Stond op het verlanglijstje en per direct genoteerd als een "dat doen we nog is een keer plek". Waar de vakantie ook heengaat, een hengeltje gaat altijd mee. Ik heb een zeer coulante familie wat dat aan gaat, hoewel ik mijzelf ook behoorlijk goed kan inhouden. De driedelige Ultra Alcolyte is favoriet om mee te nemen, kan er alle kanten mee uit. Penn molentje met 18/100e en ter plekke maar kijken wat ik tegenkom. In de bijna drie weken durende vakantie vis ik twee keer een krappe anderhalf uur. Valt tegen, in het donker het onverharde pad vanaf de camping naar de zee volgen. Zeker in het beboste deel is het voorzichtig aan doen, scheelt dat ik het pad al wel vaker heb gelopen. Beneden aangekomen hoor ik de zee ruisen en ruik het zoute, zilt. Ik vervolg mijn weg langs de uitgestorven boulevard, slinger het stadje in, zie de laatste Spanjaarden de plaatselijke discoteca verlaten en nestel me niet veel later op een trappetje dat tot het water rijkt. Eerder zag ik de harders onder de boten liggen, benieuwd of ze nu te verleiden zijn. Ik maak wat broodpap met witbrood, geknipte maïs en water en strooi ruim. Het afgaande water zorgt voor een prachtige wolk. Ruim voor ik klaar ben met optuigen jagen er al grote groepen harders door het voer. Twee keer lukt het om raak te slaan op een wegtrekkende vlokdobber. Daarna harde drils, wat een kracht, schitterende sport. Later, op één van de laatste dagen een herbezoek aan een azuurblauw meer. Vrij snel verschalk ik er een paar karpers, daarna snel de schaduw opzoekend tegen de enorme hitte. Na een vlotte terugrit van ruim 1300 kilometer moet ik me altijd inhouden om niet direct de volgende ochtend "mijn" polders in te vluchten. Het lukt me zowaar dat een dag uit te stellen.... Die Nederlandse polder, ach, wat kan ik die missen. Ja, dat zicht op de bergen verveelt me nooit, in de vakantie welteverstaan! De polder roept me altijd weer terug, een gevoel dat zich heeft vastgeklonken in mijn bestaan en waarvan ik niet zou weten hoe het er zonder te moeten doen? Als ik dan na die heerlijke weken weg voor eerste licht een polderweggetje inrij kan ik mijn geluk niet op. Een pure polder, alles ademt hier sfeer en natuurlijk karper! Bestand heeft een boostje gekregen, benieuwd of ik ze kan terugvinden en of er tussen de nieuwe, gretige vissen door zich ook oudgedienden laten zien? Twee uurtjes na aankomst rij ik alweer naar huis. Vanaf eerste stek heeft de pen niet stilgestaan. Overal vis. Brasem, voorn en karper, de nieuwe exemplaren maar dat mocht de pret niet drukken. Als het dan lekker loopt ook geen enkel punt vroeg te stoppen en bij de rest van het gezin aan te schuiven voor het zondags ontbijt. Wel lekker dat het meteen "raak" is. Het vaste richtinggevende kader van minimaal 1 karper per maand is rond de vakantie altijd iets meer uitdaging omdat je simpelweg er "minder" tijd voor hebt. Vreemd genoeg "mag" ik dan (van mijzelf!) die karpertjes in Spanje niet meetellen om te kunnen stellen dat augustus veilig is gesteld, tsja, dat rare hoofd weer..... Omdat augustis is vastgesteld geef ik ruimte aan wateren die nog niet of weinig aan de beurt zijn geweest. Weer een vroege ochtend in een polder, grenzend aan een bebost gebied. Er is van de winter gebaggerd, was al geen ondiepe polder maar nu staat er overal ruim een meter onder de kant. Als er een plek is waar ik vrij zeker van weet dat er bijna niet gevist wordt dan is het hier. Vreemd fenomeen is dat de karper makkelijk op het voer te krijgen zijn maar enorm schrikachtig zijn. Ook deze ochtend zie ik boeggolven wegrollen terwijl ik op ruim tien meter van het water van potentiële stek naar stek wandel, iets wat ik in andere polders eigenlijk nooit meemaak? Ik zie weinig vis, heel af en toe een smakgolf uit de kant maar echt wild is het niet. Geeft tijd om, om me heen te kijken en te genieten. Wat een weide blik hier! Rotterdam, Zoetermeer en Den Haag zie ik zo liggen. Genieten is dat. Op één van de stekken zie ik kort na inleggen een meter of tien verderop een paar karpers actief zijn. Prachtig om heel even een stukje rug en een ronde staartlob het water te zien doorbreken. Ik sluip niet veel later weg maar heb een sterk vermoeden dat deze vissen later de stek gaan vinden. Half uur later blijkt dit te kloppen. Tussendoor los ik wel een andere gehaakte vis. Een heel wat kleiner exemplaar ten opzichte van wat hier op me lag te wachten. Zoals ik hierboven al aangaf; als ze op het voer komen is het zonder scrupules, goed doorlopende aanbeten en daarna een lange dril. Oeh, wat kunnen ze hier hard gaan. Eerste schot twintig meter onder de eigen kant, onder allerlei overhangend riet. Komt die waterdiepte meteen goed van pas, top onder water en hopen dat het goed afloopt.... Het is ook weer de tijd van de mooie ochtenden, dat zachtere ligt, het spel tussen wolken en zon, altijd genieten in deze periode. Ik merk dat er maar weer eens een verschuiving in mijn visserij heeft plaatsgevonden. Waar een lange periode de avonden en nachten favoriet waren nu weer vaker de ochtenden. Nadeel van de ochtend is dat ik me vaak meer gedwongen voel te stoppen, of het wordt om me heen te druk, of de vis is niet meer actief, of beiden.
Met de tijd die aan studie besteed moet worden komt dat nu juist wel goed uit. Korte, gerichte sessies. Na een vruchteloze avond op een vaart merk ik op de terugweg dat een andere vaart troebel is geworden. Paar maanden geleden liep ik hem af en was hij glashelder, nu kan ik niet zomaar overal de bodem meer zien. Zou de vis er liggen? In het eerste licht voer ik. Ik strooi dun voer, vis is hier weinig gewend, enige wat ik wil is ze oppikken en even vasthouden. Thuis ven ontbijten met gezin en daarna lekker terug. Randje frisse ochtend en warme dag. Het water is toch nog helderder dan ik dacht. Ik loop het vaartje af, langzaam me steeds verder van de bewoonde wereld verwijderend. Op de laatste stek zie ik stofwolken staan. In het heldere, ondiepe water zie ik drie schimmen de stek afschuimen. Toch weer trillende handjes en knikkende knieën. Worpje ruim over de stek, pennetje staat op 0,3gr en maakt geen tumult, met een soepele haal stukje terughalen en afwachten. Ik zak op mijn knieën en wacht op wat komen gaat. Ik zie een vis terug zwenken die net een ronde maakte, pikt in het voorbijgaan de lijn op, of toch het aas? Ik twijfel, wacht even, vis stopt, zwemt door, pen volgt. Rustig tik ik vast, sloot ontploft, drie wegvluchtende vissen, eentje die er meer moeite mee heeft om weg te komen. Ligt kort daarna op de kant, wat een kleurenpracht. Nu al mooi, maar stel je is voor over een jaar of vijf, aiaiai! En nu maar hopen op ECHTE herfst, harde wind, gemiddelde temperaturen en buien, kom maar op! Begin maart ben ik onder aan de dijk, eerder dan voorgaande jaren. Steeds schuif ik het moment iets verder naar voren, ben benieuwd wanneer ze beginnen te zwemmen? Maartzon doet bewegen, langzaam komt de boel op gang hoewel ik bij deze middag wel mijn twijfels heb. Een harde maar vooral koude wind uit het noorden staat pal op het water. Het golft lekker, pennetje klotst mee. Ik heb heel dun gevoerd en ben nu, een uur of drie later, terug om te oogsten. Conclusie na een paar uurtjes vissen is dat de vis al aan het zwemmen is. Vier schubs komen op de kant, her en der zie ik vissen springen. Eentje ontstijgt het polderformaat, een welkome bovengemiddelde vis voor dit water. In de vorige blog noemde ik het al, heb moeite gehad om in het jaar te groeien. begin maart lijkt het dan toch te lukken. Gedreven door de zonnige dagen en steeds hogere temperaturen schuif ik langs de voorjaarsplekken en strik zomaar wat vissen. De connectie die ik meestal voel met het water is weer terug. Een connectie die me als vanzelf keuzes laat maken om van de ene naar de andere polder te verkassen, bepaalde stekken aan te voeren en andere te laten. Helaas van korte duur, half maart knapt er iets. Ik ben een avondje vissen maar kan mijn draai niet vinden, sneller dan verwacht ben ik thuis en de weken erop raak ik even geen hengel aan. ek weet dat ik het op die momenten niet moet forceren, plichtmatig toch gaan vissen is geen optie. Uiteindelijk komt de tinteling altijd weer terug. En zo kan het dus gebeuren dat ik een nieuwe molen die ik half maart voor mijn verjaardag kreeg pas half april voor het eerst onder mijn hengel hang. Na vijftien jaar trouwe dienst vond ik het tijd de Penn Sargus 4000 te vervangen voor een Penn Spinfisher 3500. Het zijn aankopen waar ik maandenlang over kan wikken en wegen. Twijfelen of ik het wel moet doen, of het model wel is wat ik ervan verwacht. Achterliggend komt dat doordat ik geen afscheid wil nemen van oude spullen. Met zo'n molen heb ik in die vijftien jaar tijd zoveel moois meegemaakt, ik hoef hem alleen maar even op te pakken, een draai aan de slinger te geven om allerlei momenten naar boven te doen laten borrelen. Als die nieuwe molen dan eindelijk onder de CJW hangt ben ik er meteen content mee, kwaliteitsproduct, dat merk je aan alles. Omdat de zin er ook weer echt is plan ik een lange ochtend in de polder. Veel heen en weren tussen twee systemen. Meeste tijd gaat uit naar een stinksloot, een bijzondere stinksloot want zo nu en dan trekt er een flinke groep karpers in. Na de frisse nacht ben ik er te vroeg, pas als de zon de boel goed heeft verwarmd komen de vissen op gang. In de tussentijd is Hans langs geweest met croissantjes en sla ik mis op wat ik dan zie als DE kans van de ochtend. Gelukkig komt er een herkansing en kan de nieuwe aanwinst voor het eerst zijn lied zingen. Als we het dan toch even over materiaal hebben, als ik terugkijk naar die periode dat ik er even geen zin in had baal ik het meeste ervan dat het seizoen voor mijn mooiste penhengel er al weer opzit. Een bejaard exemplaar van net geen vier meter, startoog van agaat en boterzacht. Een Casting Corner, Performer 1. Echt een juweel, qua trekkracht ergens tussen de 1,25 en 1,5lb maar zo zacht dat ik er met 22/100e op vis. Daarom gaat hij over het algemeen met het opwarmen van het water de kast weer in. In de echt obstakelvrije polders vis ik nog een slag lichter, in de polders met lelies wil ik na maart iets meer body hebben. Op weer zo'n zonnige zondag loop ik weer onder aan een dijk. De vis hier paait vroeg en dan verzamelen de grotere vissen van de polder altijd op hetzelfde deel van het water. Heel gek, alles ziet er hetzelfde uit maar die ongeveer honderd meter is de enige plek waar ik grotere vissen vang. Ik vis ultralicht. Kijkend naar die Casting Corner en de Drennan Alcolyte Ultra die ik vandaag mee heb is het een wereld van verschil, noem het maar vooruitgang. Deze hengel is zo dun, zo licht dat je hem vergeet in je handen te hebben. Een nieuwe manier van wikkelen zorgt hiervoor, vreemd genoeg is het een taaie rakker ondanks zijn ranke voorkomen. Ik vis er met 18/100e op en meestal blijft de vis vaak heel rustig onder de top koersen. Ik heb wat oude zelfbouw pennen opgeduikeld die op heel weinig lood staan. Minipennetje, drie loodjes van klein (no1), naar kleiner, (no4) naar kleinst (no1) en een haakje maat 12 die verdwijnt in twee maïskorrels. Pennetje staat op het lood een millimetertje boven water. Als het onderste loodje op de bodem licht is er een ruime centimeter rood te zien. Met de wind heb ik dan wat speling en vis ik continue op het scherpst van de snede. Zoals altijd in deze polder aast de vis onbevangen. Pen wordt huizenhoog gestoken om daarna vrolijk rondjes over de stek te wandelen. Die opstekers kom ik zo nog even op terug. Keer op keer komt die pen omhoog en danst wat rond voordat ik raak sla. Zo simpel kan het zijn en dat simpel houden blijft toch wel de kunst en is toch ook best moeilijk. Op de voor mij bekende honderd meter liggen de hangbuiken weer, twee pracht exemplaren mag ik bijschrijven. Op het water eromheen de polderrakkers die na gehaakt te zijn alle kanten uitstuiven. Ten opzichte van vorig jaar is het qua weertype heel anders. We hebben al een stuk meer warme dagen gehad en de watertemperatuur ligt beduidend hoger. Alle signalen die het voorjaar tekenen komen ook eerder, de eerste dansende vleermuizen, de eerste gierzwaluw, de koekoek, ik kan ze een stuk eerder dan vorig jaar afstrepen. Karper ligt ook voor op schema, komend weekend temperaturen richting en over de twintig graden, in een paar polders zal dat start van paai opleveren. In mijn logboekje check ik wanneer ik vorig jaar de grotere vissen in een systeem met voornamelijk kleine schubjes ving. Ook weer zo'n verzamelmoment. Kort voor en na de paai liggen er dan ineens enorme vissen tussen alle polderschubjes. Waaieren dan weer uit en ik kom ze de rest van het jaar eigenlijk niet meer tegen. Koningsdag maak ik een vroege start. Temperatuur tegen het vriespunt maar zonder wind is dat bijna niet merkbaar. Overal op het water komen er bekken naar boven, karper ligt massaal ondiep te azen. Duurt tot het tweede rondje, dan vrij vlot achter elkaar twee aanbeten van schitterende poldervissen. Niet het grootste slag, wel beduidend groter dan ik er gemiddeld vang. Sterke vissen die de Drennan doen krommen. Ik vis weer met mijn lichtste set en dat is toch wel echt enorm genieten. Dat lichte vissen wordt niet door iedereen gewaardeerd, er is een flinke groep vissers die het als risicovol ziet, teveel kans op verspelen van een vis. Ik ben zelf van mening dat er gemiddeld veel te zwaar gevist wordt, zowel op karper als op roofvis. Steeds stuggere hengels en dikkere lijnen, vaak meer dan overdreven voor te verwachten formaat vis en type water. Daar wordt best wat schade mee aangericht, vooral ook omdat veel jonge vissers niet weten hoe je een vis moet drillen. Ze doen maar wat. Onkunde in combinatie met zwaar materiaal is hoog risico op beschadigde vis. Verspelen van vis doe ik bijna nooit, laatste keer was ergens in het voorjaar van 2020, in de tussentijd hebben er zeker wel een paar honderd karpers in mijn net gelegen dus de inschatting wat wel/niet verantwoord is kan ik blijkbaar goed maken. Dat niet verspelen is iets wat ik bijna niet durf te noemen hier, puur vanuit de gedachte dat ik daarmee het lot tart. Toch noem ik het, niet om mijn staat van dienst even te delen maar om iets meer te vertellen welke lijnen ik gebruik. Want dat is wat me het meest is opgevallen, vanaf het moment dat ik afgestapt ben van de G-Line van Gamaikatsu is het verspelen van vis eigenlijk niet meer aan de orde. Het is Michael geweest die me jaren geleden een rol Tubertini Gorilla UC4 Black in de handen schoof als cadeautje. Ik had toen nog mijn twijfels, lijn was erg hard, zo goed als geen rek. Wel viel meteen op hoe mooi de lijn knoopte en hoe rond hij overkwam. Ondertussen vis ik deze lijn in verschillende diameters op al mijn karperhengels en ik kan alleen maar zeggen dat het echt een toplijn is. De vissen die ik ermee op de kant heb gekregen in situaties die met gitzwarte letters VERSPELEN uitstraalden zijn te vaak voorgekomen om het aan geluk te wijten. Meest opvallende is dat ondanks het raken van obstakels de lijn eigenlijk nooit beschadigingen oploopt? Toen ik pas weer een paar klossen kocht gaf de winkelier het ook aan; oersterke lijn, niet kapot te krijgen. De avond voordat ik terugga naar de polder waar de vis zich aan het verzamelen is spoel ik verse 18/100e op. Heb een periode met een andere lijn gevist, de UC4 Black was in 18/100e niet te krijgen. De lijn die ik erop had was niet verkeerd maar na een jaar vervang ik de lijn meestal. Op het moment dat ik de lijn wissel weet ik nog niet dat het me waarschijnlijk een vis oplevert in plaats van kost. Ik ben weer vroeg in de polder, nog voor het eerste licht. De karpers liggen weer massaal ondiep te happen op iets wat ik niet kan zien wat net onder het wateroppervlak ligt De toenemende bewolking zorgt ervoor dat ik in een half uur tijd een schouwspel krijg voorgeschoteld van licht roze, naar oranje, naar zachtgeel. Het is een schitterende ochtend. Waar ik op koningsdag tot het tweede rondje moest wachten is het nu al tijdens het eerste rondje raak. Vrij snel na elkaar haak ik twee vissen. Vissen van het formaat wat ik er gewend ben om te vangen. De eerste vis steekt de pen op, legt hem plat om dan weg te zeilen, de tweede prikt het oranje even een millimeter de lucht in om dan rustig weg te zakken. Ik verbaas me erover met hoeveel stelligheid in youtube filmpjes wordt gesproken over het creëeren van opstekers door loodverdeling? Dat doet namelijk denken dat alleen jou loodverdeling van invloed is op hoe de aanbeet verloopt en dat de karper onder water altijd exact op dezelfde manier het aas pakt. Bij mij komt dat er niet in. Neem als voorbeeld een aflopend talud, als de karper van ondiep naar diep je aas oppakt zal er een totaal andere aanbeet komen dan als hij van diep naar ondiep aast. Tuurlijk kun je wat manipuleren met loodverdeling maar op de manier van azen, de bodemsamenstelling en allerlei andere factoren heb je geen invloed. Hierdoor zal je dus de ene keer een opsteker krijgen en de andere keer een wegtrekker. Ik ben op het laatste stekje aangekomen. Hier ligt een klein inhammetje waar een gemaaltje overtollig water uit een lager gelegen polder opmaalt. Over het inhammetje liggen een paar balken. Voor het inhammetje staan vier dukdalven, die door balken met elkaar verbonden zijn. Pennetje staat een metertje voor één van die dukdalven, op het talud van het door de bemaling uitgesleten bodem.
Het duurt niet lang, pennetje komt iets omhoog en zakt dan weg. Het gaat zo snel dat ik twijfel of het een lijnzwemmer is. Draad volgt dus ik besluit te slaan. Reuring onder water, een woest kopschudden en dan een diesel die op gang komt en steeds verder van mij vandaan kort voor de eigen kant een run maakt. Ik steek de hengel ver naar voren, wil niet dat de vis achter één van de rietpollen die langs de kant groeien terechtkomt. Het is een zwaar trekken, de boeggolf die de run veroorzaakt heeft dreunt nog door als de vis al is gestopt. Zigzaggend komt hij terug. Wel erg kort voor de kant, opletten dat hij niet aan de verkeerde kant langs de dukdalven zwemt. Dat lijkt te lukken maar net als ik opgelucht adem wil halen draait de vis, zwemt iets terug en duikt achter het laatste dukdalf langs om daarna weer verder richting mij terug te zwemmen. Ik gooi de beugel meteen open. Klauter op één van de balkjes die over het inhammetje ligt en steek de hengel om het dukdalf heen, de lijn schiet meteen los. Beugel dicht en weer contact. Vis is ondertussen onder de balkjes door het inhammetje in gezwommen. Pff, waar de 3,90 meter handig was om de onder de kant wegzwemmende vis te sturen is het met de balkjes kort boven water en de dwarsbalk van de dukdalven kort ervoor een enorm gehannes. Vis komt met wat moeite terug en besluit tussen twee dukdalven door te zwemmen richting het open water. Weer spannende momenten en weer lukt het de vis terug te krijgen. Dan zwemt hij de goede kant uit, gaat om de dukdalven heen en zwemrichting het midden. Ik geef hem de ruimte en als er voldoende afstand is tussen de dukdalven en de vis maak ik het karwei af. Niet veel later een geweldenaar op de kant, zo'n vis waarmee je direct weer weet waarvoor je het allemaal doet. En de lijn? Ik onderzoek hem grondig na de dollemansrit maar vind geen enkele beschadiging... Ik eindigde er mijn laatste blog mee, dit jaar zal er minder tijd zijn om te vissen. Afgelopen januari gestart met een tweejarige opleiding. Ik merk nu al dat het bloggen er ook bij in schiet. Probeer toch altijd wel iedere maand wat te schrijven, dat haal ik vaak al niet, maar zal dit jaar tevreden zijn als ik zes blogs schrijf. Blog vooral om mijn eigen gedachten een plek te geven maar ben me ook bewust dat er een redelijke trouwe groep lezers is. Dat vind ik dan toch lastig, liefste zou ik wat regelmatiger iets nieuws te lezen aanbieden maar het is even niet anders. Het minder kunnen vissen merk ik ook, vooral de wat langere dagen maken lukt nu even niet. Weet nog niet precies hoe nu de belasting school/thuiswerk gaat zijn en loop nu ik nog in de start zit liever een stapje te hard zodat ik straks het wat meer los kan laten dan andersom. Er is natuurlijk wel gewoon gevist want hoe druk ik het ook heb, voor vissen maak ik altijd ruimte, zou het simpelweg niet willen missen. De start van het nieuwe jaar ligt alweer even achter me, voelt altijd als een nieuwe, schone bladzijde om aan te beginnen. Voor mijn logboekje geldt dat letterlijk; jaartotalen opmaken en nieuw jaar starten. In december is de tijd genomen om wat van die gegevens in een excel overzicht te zetten en dat levert direct weer hele leuke inzichten op. Kom ik straks met wat plaatjes op terug. Al snel in het nieuwe jaar een dag op pad samen met Michael. We kiezen voor een stadswater. Het is veel te warm voor een januaridag, we verwachten dat de vis los is. Ten opzichte van de eerste keer dat we hier visten pakken we een ander stuk van het stelsel, zo krijgen we snel inzicht in de verschillende mogelijkheden die het omvangrijke water heeft. Aan het einde van zo'n dag maak ik vaak een tekeningetje in mijn logboekje waarbij ik noteer wat me is opgevallen, bepaalde dieptes of ondieptes en allerlei ander interessants. Michael bijt de spits af die dag met een prachtige spiegel. Daarna is het nieuwe vis vangen geblazen, kleine schubs en spiegels van een recente uitzetting vinden achter elkaar ons voer. Zo erg zelfs dat we de plekken waar ze liggen met rust laten, we kwamen niet voor de kleintjes. Het mag niet baten, de startvis van Michael is de enige die er echt toe doet maar we hebben we een dag pret gehad en het is lekker om het nieuwe jaar met veel aanbeten te starten. Na die vlotte start val ik even in een klein gaatje, paar keer dat het niet wil lukken. Ik moet ook weer een beetje in het jaar groeien, na afloop van een momentje vissen vaak het idee toch een verkeerde keuze qua plek te hebben gemaakt? Ook wat vervelende avonden met allerlei missers en lossers; ben ik niet zo gewend. Heb me ook weer vastgebeten in een polder waar ik al jarenlang zoek naar de winterplekken, ben bang dat ik ze niet ga vinden, ze zijn waarschijnlijk niet bereikbaar, liggen ergens tussen de stukken land waar je niet mag komen. Krijg er wel steeds vaker vis op het voer maar steevast is het zeelt en brasem die eruit komen. Geen ramp, misschien wel lekker dat het op een andere manier dan gewenst duidelijk is geworden. Met de nieuwe informatie zal ik dan het opvolgende jaar weer net anders ordenen qua wanneer, waar. Even terug naar die grafieken, hieronder plaatjes van twee daarvan. De eerste de vangsten per jaar van de verschillende soorten afgezet tegen het aantal keer dat ik in dat jaar gevist heb. Kijk is hoe mooi die lijnen in evenwicht liggen, mooiste om te zien is dat die groene lijn van aantal gevangen karpers langzaam maar zeker dichter bij de lijn van aantal visbeurten komt; dat vertaal ik als "hebben geleerd". Ook interessant is het moment dat de donkerblauwe lijn van de voorn enorm piekt; dat is vanaf het jaar dat ik weer continue met maïs ben gaan vissen. Als ik rode draden van de blogs van de afgelopen jaren bij elkaar raap dan zie ik hier een duidelijke terug; die bijvangsten deren niet zolang er ook maar meer karper op de kant komt! Bepaalde pieken zijn te wijten aan bepaalde polders, bijvoorbeeld de piek van giebel in 2018 is volledig terug te brengen naar één poldersysteem waar ik sindsdien niet zo veel meer geweest ben. Daarom zegt zo'n grafiek niet alles, variabelen zoals type polders die ik dat jaar meer of juist minder bezocht maar ook het gemiddelde weer hebben invloed op het geheel. Dat zie je terug in de tweede tabel, let op dit is een tabel op percentage dus op aantallen gebaseerd maar geen weergave van aantallen. Ik heb deze ingevuld vanaf start 2020. Twee keer zie je duidelijk die piek in het aantal voornvangsten maar in 2021 is hij wat later dan in 2020; durf te stellen dat dat volledig is te wijten aan de verschillende typen voorjaar, 2020 overwegend mild en zacht, 2021 koud en nat. Alles kwam later op gang dat zie je perfect terug in dit plaatje. Uit deze tabel haal ik ook terug dat in die voornpiekmaanden het wellicht goed zou zijn haakaas aan te passen, dat groene lijntje zou dan wellicht dichter bij dat blauwe lijntje kunnen uitkomen, lijkt de enige periode te zijn dat de vangsten van andere soorten wel ten koste gaat van vangen van karper. Brasemlijntje ook een goede indicator; in de winter vallen de vangsten helemaal of bijna weg; dan zit je dus op de goede plek te vissen, in zo'n tabel een plat gegeven maar daarachter gaat natuurlijk een hele wereld schuil. Een wereld die je moet ervaren en ontdekken, om daarna orde te scheppen in dit soort plaatjes. In de vorige blog had ik het over "mijn demonen", noemde daar de geordende kant van mijzelf, die zie je terug in het samenstellen van dit soort tabellen. Wat je doet met de informatie is doorslaggevend, net even andere keuzes maken bij het indelen van het jaar (welke maanden de focus op welke polders) en zo probeer ik er mijn voordeel mee te doen zonder me er blind op te staren. Uiteindelijk blijft het gaan om lekker buiten zijn en karpers vangen. Afgelopen weken voel ik me er wat beter inkomen. Het helpt dat het weer wat langer licht is, mijn biologische klok schuift mee. Vaak in de ochtenden al vroeg wakker en dan luisteren naar de vogels die doen alsof het al volop voorjaar is. Met de strakblauwe hemel en overdaad aan zon van de afgelopen week komt de natuur in een versnelling. Kan daar zo van genieten, rijp ligt op de weilanden en toch spelen de hazen tikkertje in het eerste zonlicht. Ze kijken raar op dat er iemand langsloopt, weten even niet wat te doen en gaan daarom maar zo plat mogelijk liggen met de oren in de nek. Ik doe alsof ik ze niet zie en als ik een eind verderop ben zijn ze alweer met elkaar bezig. Reigers staan er anders bij, scharrelen ineens actief door het ondiepe water in plaats van op een luw plekje diep in de eigen veren weggestoken te staan. Je voelt het aan alles; het komt langzaam op gang. Dat stralende blauw net voor de zon is opgekomen, het moment dat het aan de einder begint te sidderen en dan ineens dat felle licht en die rijp die als tienduizenden kleine pareltjes gelijktijdig oplichten; als ik het typ raakt het me weer, wat een pracht. En dat je dan zelf onderdeel van zo'n dag mag zijn, er een verhaal in mag maken, het mag ruiken, voelen en proeven; dat is een groot geschenk. Zeker als na een hele ochtend niks dat pennetje toch vertrekt en er zo'n kleine rakker laat weten dat ook zij echt wel wakker zijn geworden, krommende top van een zachte hengel en dan die blik in de verte kunnen hebben in het verlengde van die knikkende top. Het heeft me weer gegrepen en het zal de komende periode moeilijk worden de juiste balans te vinden tussen werk, studie, gezin, voetbal en vissen. Het leuke van een studie is dat je ook ineens vakantie hebt. Zomaar een dag vrij omdat je geen school hebt! Het voelt heerlijk kinderlijk. Op mijn eerste vakantiedag einde van de middag terug naar het stadswater waar ik eerder het jaar met Michael was. Ik wil er graag in het donker vissen, een stad bij nacht heeft zo zijn eigen charmes.
In het laatste licht voeren, het is een prettig warme dag geweest en ondanks de dalende temperatuur hangt die warmte overal nog in het steen. De eerste stek kan ik nog zonder breekstaafje, al snel kleine beweginkjes op het pennetje. Ik hang over de brugreling en ben volledig gefocust, stadsmensen lopen langs me heen, merken me niet op. Als snel een aanbeet en toch wel een teleurstelling dat er een brasem naar boven komt zeilen, de aanbeet was echt karperachtig. Een naar bier stinkende Sloveen vraagt of ik de vis ga opeten? Blijft even hangen om zijn verhaal te doen over vissen in Slovenië maar de taalbarrière is te groot. Voordat ik naar de volgende stek loop, verwissel ik het rode antennetje voor een breekstaafje. Niet veel later staat dat kleine lichtje kort tegen de betonnen bak van een woonboot net boven water uit te priemen. Ook hier weer snel brasem. Vis is los, maar vooralsnog niet de goede vis. Stuk verderop weer een paar woonboten. Ik vis op de verste hoek van het beton. Zijn perfecte winterplekken voor de karper. Er staat een kleine kabbel, pennetje heeft er geen last van. Tegenover me, aan de andere kant van het water, raast het verkeer onafgebroken langs. Lantaarns geven lichtglinsteringen op het water. Eenden jagen achter elkaar aan, hebben na de zonnige dag voortplantingsdrang. Tenminste, dat lijken vooral de mannetjes te zijn, de vrouwtjes moeten er nog weinig van hebben. Uit het niets schuift het pennetje wat op, staat nu strak tegen het beton aan, dat wil ik niet. Ik haal op en zet de pen weer terug, centimeter of twintig van het beton. Kort na het ingooien zakt het pennetje wat en kruipt dan langzaam wat uit het water terwijl hij mijn kant uitkomt. Vis zwemt het talud op, aanslaan maar. Even, ook door de aanbeet, denk ik weer een brasem te hebben maar al snel merk ik dat de vis makkelijker diepte maakt. Bij een uitval naar het beton steek ik de top onder water zodat de lijn geen contact maakt. Zo dril ik de vis op een ruimte van een meter of vijf tussen twee woonboten in. Op de kant zie ik dat het weer eens een schoonheid is, lekker hoor. Ik vis nog een paar uurtjes door maar vang alleen nog wat brasems bij. Stadse avondvisserij is me goed bevallen, binnenkort zeker nog een keer op herhaling. En dan is het om, weer een jaar voorbij. Heeft met telling te maken, mocht je voor jezelf besluiten om de periode van zeven tot en met zes januari als jaar te zien, kan je vanavond een feestje vieren. Ach, wel zo overzichtelijk om dat een beetje georganiseerd op hetzelfde moment te plannen maar uiteindelijk is het een kwestie van gewoontes, afspraken enzovoort dat we het zo inrichten. Geen slecht iets hoor, gewoontes en afspraken, geeft houvast en duidelijkheid. Heeft natuurlijk ook te maken met waar je het over hebt, de afbakening van dagen, weken, maanden en jaren is voor iedereen duidelijk en begrijpelijk, op ander vlak hebben we, ikzelf in ieder geval vaak ook wel de neiging dingen vast te stellen, grenzen aan te brengen maar het is de vraag of dat nu helpend is? Neem je eigen visserij is, wat zijn je grenzen, wat zijn je gewoontes, waar is er binnen je ervaringen nog ruimte voor anders denken? Misschien een wat apart begin maar we werken ergens naartoe. Jaar is voorbij en dan is het toch ook goed gebruik om even achterom te kijken. Doe ik ook altijd, zeker als het over mijn visserij aangaat. Als iets afgelopen jaar heeft getypeerd dan is het dat ik een aantal van mijn eigen dogma's stevig heb doorbroken en dat heeft me geen windeieren gelegd. En dan valt het toch weer in elkaar, binnen die vertrouwde afbakening van een jaar is het overzichtelijk om eerst wat te plannen en dan, met het verstrijken van dat jaar even terug te kijken. Mooie manier om het afgebakende te gebruiken om te zien of je nu een beetje bent toegekomen aan dat wat je "anders" wilde doen en daar kan ik meer dan tevreden over zijn! Zo eenvoudig kan het zijn. Haakje maat tien of twaalf en twee, soms één, maïskorrel(s). Als iemand me een jaar geleden had verteld dat ik een heel jaar lang vooral met maïs zou vissen had ik er keihard om gelachen. Nee, maïs had het afgedaan, ergens in mij hoofd had zich iets vastgezet dat de meeste vissen al met maïs gevangen waren. In de winter gebruikte ik wel vaak maïs, dit jaar liep dat gewoon door van winter naar voorjaar, naar.... en toen was het zomaar december! Wat meteen opvalt is de grote hoeveelheid blankvoorn die dit jaar op de kant kwam; met kikkererwten kan je dus daarop wel goed selecteren. Ook dat was een reden om niet met maïs te vissen, teveel bijvangsten en verstoring van de visstek. Ook daar ben ik anders naar gaan kijken, te vaak was het direct na het vangen van een voorn dat een karperaanbeet volgde. Ik heb het geprobeerd te vertalen naar de onderwaterwereld. In die wereld heeft de karper minder vijanden dan een blankvoorn. Zou het zo kunnen zijn dat een schrikreactie van een blankvoorn minder snel tot een kettingreactie lijdt dan, bijvoorbeeld, de schrikreactie van een grote brasem? Kan me daar zomaar iets bij voorstellen. Mijn hoofd is er nog niet klaar mee; als een karper op je stek komt dan zou het niet moeten uitmaken of er maïs of kikkererwten liggen? Als de vis, met enig vertrouwen, gaat azen zal hij gewoon pakken wat er ligt. Is de instant attractie van maïs dan zoveel hoger, want het aantal gevangen karpers lag dit jaar ook beduidend hoger. Halverwege hat jaar schreef ik wat onder de titel "Kaf en koren", ga het niet herhalen maar in alles merk ik dat aas weer wat meer mijn aandacht heeft. Anders genoemd, zonder verdere gedachte erachter her een der wat eetbaars het water ingooien zal best wel succes hebben maar het is goed zo min mogelijk aan de toeval over te laten. Kijk, als je echt kritisch bent, vanuit zelfreflectie terugkijkt op een mislukte sessie zullen uitspraken als "de wind zat ook wel echt verkeerd" je onbekend voorkomen. Iedere variabele waar je geen invloed op hebt aandragen voor de mislukking is jezelf de kans ontnemen je visserij echt te ontwikkelen. Voor de winter ook bewust de pellets wat vaker laten staan, geen onderbouwde mening maar een gevoel. Water is kouder dus die pellets zullen onder water anders reageren, dan liever iets kleins wat "zachter" is. Werd een mixje van tarwe en hennep. Tarwe was in zijn geheel van mijn "voerradar" verdwenen, wat een mooie particle is dat. 24 uur laten weken in iets zoets en dan kort de kook erover. Als je zou willen kan je het ook schitterend achter een klein haakje op een hairtje vissen. Ik noem steeds de winter maar grotendeels hebben we daar niet echt van kunnen spreken. Met de kerst was ik twee weken vrij, wat een weelde, qua visweer met mijn neus in de boter. Zacht weer, veel wind en buien; heel veel beter wordt het niet. Wel de vis op winterplekken gezocht, ze scholen echt wel samen alleen zullen actiever zijn en wellicht overdag meer geneigd zijn wat afstand te overbruggen om wat eten bij elkaar te scharrelen. In de "winter" van 2008 ving ik voor het eerst winterkarpers. Ook toen van die zachte temperaturen en zonder al teveel kennis zocht ik de vis eigenlijk op de normale plekken. Kwam ze nog tegen ook, zwaaiende staarten onder de kant eind december. Vanuit dat moment heeft in 13 jaar tijd mijn wintervisserij zich doorontwikkeld. Een paar elementen hebben zich in die zoektocht behoorlijk verankert; plekken die in de luwte liggen voor koude windrichtingen, onderbrekingen zoals bruggen en duikers en vooral als die kort voor een gemaal liggen, plekken daar diep en ondiep via scherpe taluds kort bij elkaar liggen. Allermooiste zijn natuurlijk combinaties van die twee. Ook hier wel weer kritisch naar gekeken, dat wat eerder een zekerheidje was, is niet vanzelfsprekend de waarheid. Polders kunnen behoorlijk uitgebreid zijn, print is een kaart uit en pak een rode stift. Kruis al het water weg waarvan de kans gewoon erg klein is dat er echt vis ligt in de winter en richt je op wat er dan overblijft; zo kan je heel gericht snel een polder uitpluizen. Niet dat het altijd werkt, ken een poldersystem waar ik nu al vier jaar op zoek ben naar de overwinterplekken, soms een toevalstreffer maar nog nooit bij elkaar gepakte vis gevonden? Ze zitten er genoeg maar waar ze dan blijven? Heerlijke puzzeltjes. Als ik terugkijk naar 2008 zie ik ook dat ik bepaalde ideeën van toen heb losgelaten. Zou toen nooit hebben gedacht dat ik in de winter 's nachts karpers zou vangen. Nu lukt dat dus. Van de Sint kreeg ik een verzamelwerkje van artikelen van BB, als je dan kijkt hoe we nu denken over wintervissen en wat toen bekend was; wat een verschil! Blijft de vraag of de vis, wij, of beiden zich hebben ontwikkeld? De polder waar ik mijn vorige blog mee eindigde is er ook eentje waar de wintervisserij nooit op gang kwam. Veel delen van het water die echt interessant zijn mag je niet komen (de diepste delen) toch denk ik een aanknopingspunt te hebben gevonden. Soms is een paar meter verderop het verschil. Door het samenvouwen van wat takken (nee, niet snoeien, even met wat elektriciteitsdraad in een gunstige positie brengen) kan ik vanaf een andere hoek op een breder deel vissen waar veel goede winterelementen samenkomen. Eerste sessie levert na lang wachten een zeer trage aanbeet op, dat het een klein, uitzettertje is maakt niet uit, er zijn weer puzzelstukjes op zijn plek gevallen. Als januari maar vooral februari me de tijd gunnen wil ik die polder iets groter aanpakken. Het is zo dichtbij dat een voercampagne (ja, je weet niet wat je leest!!) opzetten kan, gewoon iedere dag op ongeveer zelfde tijdstip wat van de hennep/tarwe mix strooien en dan is zien wat dat gaat opleveren. In mijn vorige blog noemde ik ook de verschillende baggerprojecten. Die polder waar het in 2008 mee begon is weer op diepte gebracht. Deed meteen de vraag reizen of de vis nu weer terug te vinden zou zijn op wat toen een winterstek was. Wat een heerlijkheid om net na het licht worden door het natte weiland te lopen. Paar handjes van de tarwe/hennep verspreiden over ongeveer twee vierkante meter, aftoppen met een paar maïskorrels. Als ik een uur of vier later terugkom weet ik niet wat ik meemaak. Aanbeet na aanbeet, de paar uurtjes die ik vis leveren zeven aanbeten op, helaas twee lossers maar vooral vijf schitterende vissen op de kant. Die middag luide een fantatstische periode in. Ik heb het er lekker van genomen, veel gevist en veel gevangen. Of het nu het spiegeltje in een schubbenpolder was dat ik op een ijskoude dag naast een brupeiler wegpeuterde, het warrige schubje dat ik in de keerstroom achter een duikertje in een diep gat ving of de langgerekte schubs die uit een onooglijk klein stroompje komen wat een aantal sierplassen met een afwateringskanaaltje verbindt; het was genieten geblazen en daarmee een passend einde van een heerlijk 2020, vistechnisch gezien!
Tot in het nieuwe jaar! |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|