Beginnen waar ik was geëindigd onder de, weer, druipende wilg waar de laatste blog mee werd afgesloten. Toen stond de herfst voor de deur, altijd een goede periode. Nu terugkijkend zie ik dat ik mijzelf voorbij gerend ben, ergens een penvissertje achterlatend in een polder, starend naar een pennetje dat maar niet in beweging wil komen. Vreemd hoe de dingen gaan, wat zet wat in beweging, waar heb je invloed op en waar niet. Vorig jaar sloot ik af met het vooruitzicht dat er minder tijd zou zijn in 2022, een studie naast het werken zou wel wat wegsnoepen van de vismomenten. Daarin voor mijzelf vooral de uitdaging het op visgebied niet te moeilijk te maken, te zorgen dat het vissen een goede ontspannen tegenhanger is voor werk en studie. Na een taai voorjaar waarin de dingen niet vanzelf gingen, ook niet op wateren waar ik dat wel gewend ben, rolde ik qua vissen lekker door 2022 heen. Studie liep ook goed dus al met al soepel te noemen. Rond de herfstvakantie wat plannen om goed het najaar in te knallen. Startend met een stiekeme avond in een polder die me dit jaar heel veel goeds bracht. Een weilandje wat me naar de "achterkant" van het stelsel brengt kan ik in het donker prima overbruggen, niemand die me ziet. Water is zoals ik had verwacht, heel ondiep en een waarschijnlijke holding voor de karper. Na een lange avond met wegschrikkende vissen, missers en dat soort dingen kort voor het stopmoment toch nog een karper. Voelt als voldoening en de aftrap die ik nodig had voor de herfstperiode. Daarna zakt het in, studie vraagt nog wat meer aandacht dan eerder en de momentjes die ik weet te plannen leveren geen aanbeten op. En waar ik vorige blog nog tevreden het aantal maanden noemde waarin ik achteréén zo'n cyprinus in mijn net terugvond, komt ineens het einde van november angstvallig dichterbij. Me in die periode toch ook wel weer wat laten verleiden om niet persé de makkelijkste keuzes te maken. Eerste keer de hond meenemen, een polder waar je altijd vis ziet maar vangen ingewikkeld is, dat helpt dan niet perse. En zo voel ik de tijd om me heen wegglijden terwijl ik zelf liever even stil zou blijven staan. Een rare gewaarwording die een licht onrustig gevoel geeft en me uiteindelijk meetrekt. En in dat meetrekken begin ik over de horizon te kijken, strek me uit om het volgende penmomentje alvast te omarmen. Als het dan zover is heb ik het eigenlijk al beleefd en ben ik terwijl ik ben waar ik wil zijn al bezig met waar ik ergens in de toekomst wil komen. Een molentje waar ik wel vaker in terecht kom, bewustwording is 1, het stopzetten zeker niet 2, daar is wat meer voor nodig. Kan er nu rustig over typen omdat dat wel weer is gelukt en ik hoef er verder ook niet dramatisch over te doen; al met al was het gewoon even een overload aan dingen en dat stopt gelukkig altijd ook weer. Het contact met Hans is intensief, we houden elkaar op de hoogte van doen en laten, voornamelijk op visgebied maar ook wel al het andere. Ergens in de meterslange appconversatie een opmerking die ik toen wel las maar nu op waarde schat: "als het rustiger wordt dan ga je vanzelf weer vangen", en rond de kersttijd kunnen we nu zeggen: "en zo geschiede!". Het afronden van het eerste van de twee studiejaren valt niet geheel toevallig gelijk met het ervaren van wat meer rust en daarmee een mindset die past bij het penvissen. Ik voel meteen het verschil, loop anders rond tijdens het voeren, meer zelfverzekerd maar vooral scherper en gefocust. Penvissen in de avond tijdens de koudere maanden is een dingetje voor me geworden. Kraakheldere nachten, bij voorkeur windstil, met temperaturen tegen het vriespunt aan zijn het mooiste. Er doet zich dan een gek fenomeen voor op plekken die in vergelijking met de rest van het water echt dieper zijn; rollende vis. Ergens half november zo'n nacht op een plek waar een enorm verval is, bijna naar drie meter, voor de polder echt een diep gat. Urenlang zit ik geboeid te kijken naar rollende brasem, zeelt en karper. Iedere paar minuten komt er ergens op de 400 vierkante meter water wel een vis omhoog. Pen staat de hele avond te schudden van de golfjes die de rollers veroorzaken maar bijten ho maar. In een andere polder niet veel daarna zelfde fenomeen maar nu worden de rollers wel gevolgd door aanbeten. Een paar ijskoude vissen vangen op zo'n avond voelt als dikke bonus. Als we daarna december inrollen staat er kou voor de deur. Op de laatste dag voordat die echt invalt ben ik er vroeg uit. Voorvoeren en daarna een paar uurtjes vissen. De wind uit het noorden maakt het bitterkoud. Alle stekken lijken stil. Pas op de laatste krijg ik na ruime tijd wachten wat lijnzwemmers. Het is een plekje dat ik eerder over het hoofd zag. Een versmalling met aan beide kanten beschutting waardoor het water redelijk vrij blijft van wind uit welke richting dan ook. Een eerdere avond zag ik op deze plek, terwijl ik verderop een lichtpennetje naast de brugpijler had laten zakken, de ene na de andere vis het water uitkomen. Mentaal een aantekeningetje gemaakt en nu benut ik die kennis. Het duurt lang en als de pen dan wegzakt is het zo traag dat ik het bijna niet kan geloven. Daarna een oertrage dril en daar waar eerder de tijd om me heen vervloog lijkt ie nu stil te staan terwijl ik in slow motion een knoestige schub dril. Momenten om niet te vergeten, te koesteren. Week erop overal ijspret maar ik vind ergens een open gaatje, even naar dat pennetje turen. Levert geen vis op, wel een prachtige blik op de bevroren polder. Nu is een schijnbaar eindeloze periode van vrije tijd begonnen. Twee weken kerstvakantie zullen naast de gezellige familiedingen genoeg ruimte laten voor wat penmomentjes.
En of de duvel ermee speelt, een week voor die kerst een omzwaai in het weer en een vooruitzicht op een druiligere kerst met hoge temperaturen. Volgens mij is het met kerst altijd nat en warm, in ieder geval voor zover ik me kan herinneren. De nacht voor kerstdag wordt ik wakker, wind is aangetrokken en fluit door de ventilatie. Regen hoor ik niet meer. Ik stap even uit bed, loop naar een andere kamer en zie rusteloze wolkenflarden hard voorbijdrijven, daarachter de heldere nachtlucht. Volgende ochtend eerst de puntjes op de i voor alle kerstfeestelijkheden en daarna een hele dag de polder in. Ambitieus plan, voer in drie systemen. Hierbij kies ik voor plekken die zich zo hebben bewezen dat ik me niet kan voorstellen dat het niet gaat lukken en wat nieuwe plekken om te blijven ontdekken. Als ik terugkom in de eerste polder is de wind wat aangetrokken. Anderhalf uur nadat het voer erin ging staat het pennetje lekker op de golfjes te wiegen. Na een minuut of 30 de eerste lijnzwemmers en al snel een aanbeet. Uitzettertje van vorig jaar, blakende gezondheid en goed gegroeid. Na terugzetten even een check op de lijn en doorvissen maar. Maïs raakt de bodem waarschijnlijk niet eens, heel even staat het rode puntje boven water om meteen weg te zakken. Tien minuten na de eerste vis sta ik de tweede te drillen. Voelt anders, zwaar en traag, vis wil wegkomen maar komt niet op gang. Ik krijg hem ook niet gekeerd en zo ontstaat er een patstelling, grote wellingen en donkere wolken modder laten zien waar de vis met alle macht probeert weg te komen, hij wint, langzaam komt de slip op gang en start er een opmars de sloot in. Als de vis een meter of dertig bij me vandaan is gezwommen en ik hem niet gekeerd krijg, ga ik erachteraan. Net onder mijn arm geklemd, lijn opspoelend volg ik hem. Onkeerbaar, blijft zwemmen, pas na 50 meter stopt het en dan nog wil hij niet meekomen. Door de slip zwemmen lukt niet meer, een log trekken, weer diezelfde patstelling maar nu win ik en in het eindelijk keren van de vis rolt hij zo het net in. Wat een bak, euforie op de kant. Heerlijke start van de vakantie en een passend einde van 2022, hoewel ik hoop dat er komende dagen nog meer in het vat zit. Zo niet, dan ook prima.
6 Comments
Ik eindigde er mijn laatste blog mee, dit jaar zal er minder tijd zijn om te vissen. Afgelopen januari gestart met een tweejarige opleiding. Ik merk nu al dat het bloggen er ook bij in schiet. Probeer toch altijd wel iedere maand wat te schrijven, dat haal ik vaak al niet, maar zal dit jaar tevreden zijn als ik zes blogs schrijf. Blog vooral om mijn eigen gedachten een plek te geven maar ben me ook bewust dat er een redelijke trouwe groep lezers is. Dat vind ik dan toch lastig, liefste zou ik wat regelmatiger iets nieuws te lezen aanbieden maar het is even niet anders. Het minder kunnen vissen merk ik ook, vooral de wat langere dagen maken lukt nu even niet. Weet nog niet precies hoe nu de belasting school/thuiswerk gaat zijn en loop nu ik nog in de start zit liever een stapje te hard zodat ik straks het wat meer los kan laten dan andersom. Er is natuurlijk wel gewoon gevist want hoe druk ik het ook heb, voor vissen maak ik altijd ruimte, zou het simpelweg niet willen missen. De start van het nieuwe jaar ligt alweer even achter me, voelt altijd als een nieuwe, schone bladzijde om aan te beginnen. Voor mijn logboekje geldt dat letterlijk; jaartotalen opmaken en nieuw jaar starten. In december is de tijd genomen om wat van die gegevens in een excel overzicht te zetten en dat levert direct weer hele leuke inzichten op. Kom ik straks met wat plaatjes op terug. Al snel in het nieuwe jaar een dag op pad samen met Michael. We kiezen voor een stadswater. Het is veel te warm voor een januaridag, we verwachten dat de vis los is. Ten opzichte van de eerste keer dat we hier visten pakken we een ander stuk van het stelsel, zo krijgen we snel inzicht in de verschillende mogelijkheden die het omvangrijke water heeft. Aan het einde van zo'n dag maak ik vaak een tekeningetje in mijn logboekje waarbij ik noteer wat me is opgevallen, bepaalde dieptes of ondieptes en allerlei ander interessants. Michael bijt de spits af die dag met een prachtige spiegel. Daarna is het nieuwe vis vangen geblazen, kleine schubs en spiegels van een recente uitzetting vinden achter elkaar ons voer. Zo erg zelfs dat we de plekken waar ze liggen met rust laten, we kwamen niet voor de kleintjes. Het mag niet baten, de startvis van Michael is de enige die er echt toe doet maar we hebben we een dag pret gehad en het is lekker om het nieuwe jaar met veel aanbeten te starten. Na die vlotte start val ik even in een klein gaatje, paar keer dat het niet wil lukken. Ik moet ook weer een beetje in het jaar groeien, na afloop van een momentje vissen vaak het idee toch een verkeerde keuze qua plek te hebben gemaakt? Ook wat vervelende avonden met allerlei missers en lossers; ben ik niet zo gewend. Heb me ook weer vastgebeten in een polder waar ik al jarenlang zoek naar de winterplekken, ben bang dat ik ze niet ga vinden, ze zijn waarschijnlijk niet bereikbaar, liggen ergens tussen de stukken land waar je niet mag komen. Krijg er wel steeds vaker vis op het voer maar steevast is het zeelt en brasem die eruit komen. Geen ramp, misschien wel lekker dat het op een andere manier dan gewenst duidelijk is geworden. Met de nieuwe informatie zal ik dan het opvolgende jaar weer net anders ordenen qua wanneer, waar. Even terug naar die grafieken, hieronder plaatjes van twee daarvan. De eerste de vangsten per jaar van de verschillende soorten afgezet tegen het aantal keer dat ik in dat jaar gevist heb. Kijk is hoe mooi die lijnen in evenwicht liggen, mooiste om te zien is dat die groene lijn van aantal gevangen karpers langzaam maar zeker dichter bij de lijn van aantal visbeurten komt; dat vertaal ik als "hebben geleerd". Ook interessant is het moment dat de donkerblauwe lijn van de voorn enorm piekt; dat is vanaf het jaar dat ik weer continue met maïs ben gaan vissen. Als ik rode draden van de blogs van de afgelopen jaren bij elkaar raap dan zie ik hier een duidelijke terug; die bijvangsten deren niet zolang er ook maar meer karper op de kant komt! Bepaalde pieken zijn te wijten aan bepaalde polders, bijvoorbeeld de piek van giebel in 2018 is volledig terug te brengen naar één poldersysteem waar ik sindsdien niet zo veel meer geweest ben. Daarom zegt zo'n grafiek niet alles, variabelen zoals type polders die ik dat jaar meer of juist minder bezocht maar ook het gemiddelde weer hebben invloed op het geheel. Dat zie je terug in de tweede tabel, let op dit is een tabel op percentage dus op aantallen gebaseerd maar geen weergave van aantallen. Ik heb deze ingevuld vanaf start 2020. Twee keer zie je duidelijk die piek in het aantal voornvangsten maar in 2021 is hij wat later dan in 2020; durf te stellen dat dat volledig is te wijten aan de verschillende typen voorjaar, 2020 overwegend mild en zacht, 2021 koud en nat. Alles kwam later op gang dat zie je perfect terug in dit plaatje. Uit deze tabel haal ik ook terug dat in die voornpiekmaanden het wellicht goed zou zijn haakaas aan te passen, dat groene lijntje zou dan wellicht dichter bij dat blauwe lijntje kunnen uitkomen, lijkt de enige periode te zijn dat de vangsten van andere soorten wel ten koste gaat van vangen van karper. Brasemlijntje ook een goede indicator; in de winter vallen de vangsten helemaal of bijna weg; dan zit je dus op de goede plek te vissen, in zo'n tabel een plat gegeven maar daarachter gaat natuurlijk een hele wereld schuil. Een wereld die je moet ervaren en ontdekken, om daarna orde te scheppen in dit soort plaatjes. In de vorige blog had ik het over "mijn demonen", noemde daar de geordende kant van mijzelf, die zie je terug in het samenstellen van dit soort tabellen. Wat je doet met de informatie is doorslaggevend, net even andere keuzes maken bij het indelen van het jaar (welke maanden de focus op welke polders) en zo probeer ik er mijn voordeel mee te doen zonder me er blind op te staren. Uiteindelijk blijft het gaan om lekker buiten zijn en karpers vangen. Afgelopen weken voel ik me er wat beter inkomen. Het helpt dat het weer wat langer licht is, mijn biologische klok schuift mee. Vaak in de ochtenden al vroeg wakker en dan luisteren naar de vogels die doen alsof het al volop voorjaar is. Met de strakblauwe hemel en overdaad aan zon van de afgelopen week komt de natuur in een versnelling. Kan daar zo van genieten, rijp ligt op de weilanden en toch spelen de hazen tikkertje in het eerste zonlicht. Ze kijken raar op dat er iemand langsloopt, weten even niet wat te doen en gaan daarom maar zo plat mogelijk liggen met de oren in de nek. Ik doe alsof ik ze niet zie en als ik een eind verderop ben zijn ze alweer met elkaar bezig. Reigers staan er anders bij, scharrelen ineens actief door het ondiepe water in plaats van op een luw plekje diep in de eigen veren weggestoken te staan. Je voelt het aan alles; het komt langzaam op gang. Dat stralende blauw net voor de zon is opgekomen, het moment dat het aan de einder begint te sidderen en dan ineens dat felle licht en die rijp die als tienduizenden kleine pareltjes gelijktijdig oplichten; als ik het typ raakt het me weer, wat een pracht. En dat je dan zelf onderdeel van zo'n dag mag zijn, er een verhaal in mag maken, het mag ruiken, voelen en proeven; dat is een groot geschenk. Zeker als na een hele ochtend niks dat pennetje toch vertrekt en er zo'n kleine rakker laat weten dat ook zij echt wel wakker zijn geworden, krommende top van een zachte hengel en dan die blik in de verte kunnen hebben in het verlengde van die knikkende top. Het heeft me weer gegrepen en het zal de komende periode moeilijk worden de juiste balans te vinden tussen werk, studie, gezin, voetbal en vissen. Het leuke van een studie is dat je ook ineens vakantie hebt. Zomaar een dag vrij omdat je geen school hebt! Het voelt heerlijk kinderlijk. Op mijn eerste vakantiedag einde van de middag terug naar het stadswater waar ik eerder het jaar met Michael was. Ik wil er graag in het donker vissen, een stad bij nacht heeft zo zijn eigen charmes.
In het laatste licht voeren, het is een prettig warme dag geweest en ondanks de dalende temperatuur hangt die warmte overal nog in het steen. De eerste stek kan ik nog zonder breekstaafje, al snel kleine beweginkjes op het pennetje. Ik hang over de brugreling en ben volledig gefocust, stadsmensen lopen langs me heen, merken me niet op. Als snel een aanbeet en toch wel een teleurstelling dat er een brasem naar boven komt zeilen, de aanbeet was echt karperachtig. Een naar bier stinkende Sloveen vraagt of ik de vis ga opeten? Blijft even hangen om zijn verhaal te doen over vissen in Slovenië maar de taalbarrière is te groot. Voordat ik naar de volgende stek loop, verwissel ik het rode antennetje voor een breekstaafje. Niet veel later staat dat kleine lichtje kort tegen de betonnen bak van een woonboot net boven water uit te priemen. Ook hier weer snel brasem. Vis is los, maar vooralsnog niet de goede vis. Stuk verderop weer een paar woonboten. Ik vis op de verste hoek van het beton. Zijn perfecte winterplekken voor de karper. Er staat een kleine kabbel, pennetje heeft er geen last van. Tegenover me, aan de andere kant van het water, raast het verkeer onafgebroken langs. Lantaarns geven lichtglinsteringen op het water. Eenden jagen achter elkaar aan, hebben na de zonnige dag voortplantingsdrang. Tenminste, dat lijken vooral de mannetjes te zijn, de vrouwtjes moeten er nog weinig van hebben. Uit het niets schuift het pennetje wat op, staat nu strak tegen het beton aan, dat wil ik niet. Ik haal op en zet de pen weer terug, centimeter of twintig van het beton. Kort na het ingooien zakt het pennetje wat en kruipt dan langzaam wat uit het water terwijl hij mijn kant uitkomt. Vis zwemt het talud op, aanslaan maar. Even, ook door de aanbeet, denk ik weer een brasem te hebben maar al snel merk ik dat de vis makkelijker diepte maakt. Bij een uitval naar het beton steek ik de top onder water zodat de lijn geen contact maakt. Zo dril ik de vis op een ruimte van een meter of vijf tussen twee woonboten in. Op de kant zie ik dat het weer eens een schoonheid is, lekker hoor. Ik vis nog een paar uurtjes door maar vang alleen nog wat brasems bij. Stadse avondvisserij is me goed bevallen, binnenkort zeker nog een keer op herhaling. Soms heb je een duwtje nodig. Je wil een stap zetten maar blijft toch wat hangen in het oude en vertrouwde. Op een vrijdagavond loop ik langs een oude en vertrouwde wetering. De zondagochtend erop hebben Michael en ik afgesproken, lekker samen een ochtendje pennen. Om niet voor verassingen te komen te staan maak ik een rondje langs het beoogde water. Het ligt er prima bij, weinig planten, lelieblad dat al aan het vergelen is. Enthousiast rij ik terug naar huis, lichte tinteling in mijn hoofd omdat ik eigenlijk niet kan wachten tot zondagochtend. Tijdens het terugrijden kom ik een bordje tegen: "weg afgesloten in verband met evenement op...". Ik rij terug, bij de toegangsweg van het beoogde water eenzelfde bordje. Precies op de geplande visochtend kan je niet bij het water komen. Via de Whatsapp stel ik Michael op de hoogte. Wat is het alternatief? Plannetje vormt zich in mijn hoofd. Een verbindingskanaal tussen twee rivieren heeft al lang geleden mijn interesse getrokken. Onlangs had ik naar informatie gezocht op internet. Er is niets over te vinden, dat maakte het nog interessanter. Zullen we? Ja we zullen! 36 uur later rij ik in het laatste donker over een smalle parallelweg, Michael rijdt achter me. Bij het water aangekomen zijn we onder de indruk. Onder de indruk van de weidsheid, de oeverbegroeiing en de stevige stroming. Prikstok mee en stekken maken. Veel keuze hebben we niet qua stekken. Dik riet tussen de dijk en het water. Gelukkig toch voldoende plekken waar een natuurlijk gaatje is of het riet dun voldoende om er tussendoor te vissen. Tijdens het voeren zien we witvis spetteren en brasems azen. Van karper geen spoor. We voelen gezamenlijk die tinteling; avontuur. Optuigen met een stevigere pen dan gebruikelijk om het aas goed bij de bodem te houden en met de stroming om te kunnen gaan. Met de opkomende zon in ons gezicht starten we met vissen. Mijn tweede stek ruikt naar karper. Een ondiep zandplaatje waarop onder water wat dun riet staat, links een overhangende struik, rechts dik riet dat een stuk het water inloopt. Ik vis op het scherpe talud op het randje van meer en minder stroming. Een trage aanbeet die een eeuwigheid lijkt te duren en brasem doet vermoeden. Aanslaan, nee geen brasem. Hengel wordt bij kans uit mijn handen getrokken, vis spurt naar links weg, voor de struik langs. Ik geef een brul naar Michael die meteen met het net komt aanlopen. Dan schiet de vis los. Op de haak een klein schubje, vis was valsgehaakt. Ik baal enerzijds; wat als dit nu de enige kans was? Anderzijds; als er zo snel een karper bijt dan zullen er vast meer zwemmen. Ik krijg mijn herkansing. Een vlot doorlopende aanbeet. Pen stond net voor een paar leliebladeren een metertje uit de kant op de stroom te wiegen. De vis is loeisterk, gespierd geraakt door de eeuwige stroming en is met de forse diepte in het voordeel. Ik probeer van de dril te genieten. Mijn ogen pendelen tussen de zwaar gekromde hengel en het polderlandschap. Michael staat stilzwijgend mee te kijken, een perfect plaatje. Na een lange dril komt er een prachtschub op de kant. High fives met kleddernatte slijmhanden. Aan het einde van de ochtend dank ik het evenement, het duwtje dat ik nodig had. Terwijl ik naar huis rij wil ik alweer terug. In mijn hoofd allerlei wilde plannen. Hoort erbij, de rust komt altijd weer terug. De rust zorgt er ook voor om eerst andere plannen om te zetten in actie. In de nieuwe polder waar ik vooralsnog zeelt ving plan ik een ochtend vissen tijdens een milde storm. Golvend water en een dansende pen. Weer zeelt, maar ook de eerste karper van deze plek. Een kleintje maar dat deed helemaal niets af aan het YES gevoel dat ik ervaarde toen de vis over de netrand gleed. Die zeelten blijven me verbazen. Wat een krachtige vissen, wat een sierlijke verschijning op de kant. Het is echt een zeeltjaar aan het worden. Nog beter, Zeelt is de meest voorkomende bijvangst. Brasems haak ik bijna niet. Tot nu toe vier dit jaar. Vorige jaar ving ik er soms vier tijdens één pensessie. Hoe het kan? Eigenlijk geen idee. Geluk? Dat geloof ik ook niet. September is ondertussen alweer een eind op weg. Koele avonden en ochtenden. Vis die steeds actiever wordt en schitterende zonsopkomst- en ondergangen. Afgelopen dinsdag pak ik een avondje op een intiem water in de buurt. Rene zit in een aangrenzende polder. Nadat ik heb gevoerd rij ik naar hem toe. In het vochtige gras voeren we fluistergesprekken terwijl de zon speelt met de vochtige atmosfeer; een kleurenpalet dat nooit gaat vervelen. Als de zon onder is en ik net van plan ben mijn aangevoerde stekken te bezoeken actie op het pennetje. Samen zien we de aanbeet vorm krijgen, kort daarna een mega giebel op de kant. Eén van de grootste die ik ooit zag. Niet veel later zet ik de pen neer op de eerste stek. Waar tijdens het voeren de witvis overal actief was is het water nu een spiegel geworden. Rustig doorvissen, dit water geeft altijd wel een visje prijs. Tweede rondje levert de enige aanbeet van de avond op. Spannende dril op het smalle water. Veel overhangende struiken en lelievelden maken dat de vis weinig ruimte mag krijgen. Lukt prima en tevreden poseer ik met een spiegeltje. Later in de week heb ik de tweede sessie op het kanaaltje gepland. De dagen ervoor zacht weer met een zuidelijke stroming. Op de visdag zelf een koude wind uit het noorden onder een kraakheldere hemel waarin een bijna volle maan meer licht dan je zou vermoeden afgeeft. Op de radio wordt aangegeven dat komende nacht op sommige plekken de temperatuur voor het eerst onder nul zakt. Niet echt omstandigheden om vertrouwen van te krijgen. Ach, in deze tijd van het jaar maakt het niet zo heel veel uit. Watertemperatuur is nog perfect, goede balans in veel zuurstof en voldoende warmte voor de vis om actief te zijn. Het verbaasd me dan ook eigenlijk niet als op de tweede stek de pen even opsteekt en dan langzaam wegzakt. Welke vis heeft anderhalve meter onder water het aas opgepakt? Aanslaan geeft duidelijkheid, het is een karper. Vis dreunt even voor de lelies langs en knalt dan naar het midden. De boeggolf die hij daarbij trekt is indrukwekkend. Als de eerste run stopt wil ik een paar meter winnen. Ik trek de hengel naar achteren, wil lijn winnen maar dan valt het contact weg. Even later sta ik totaal verbaasd naar een gebroken lijn te kijken. Dezelfde lijn die ik de avond ervoor vers opspoelde? Ik snap er helemaal niets van. Obstakels staan er voor zover ik weet niet, zeker niet in het midden? Knagend en balend gevoel dat ik als extra last met me meezeul. Aan de andere kant weer snel een aanbeet; wat is de potentie van dit water? Toen ik de eerste ronde maakte met Michael waren we het erover eens dat het waarschijnlijk geen makkie zou worden en we een fors aantal brasems zouden moeten accepteren om tot karpervangst te komen. Hoe anders lijkt dit nu? Om het zeurderige gevoel een plek te geven bel ik met Michael. Pennetje staat weer over wat lelies kort onder de kant. We kletsen wat, over dit water maar ook over andere plekken. Michael wil ook terug. Terwijl we een principeafspraak maken waggelt mijn pen traag voor de lelies langs. "Even wachten Michael, pen loopt weg, ja hij zakt, Jaaa weer karper ik ga hangen!!". Trage rondjes onder de top die een eeuwigheid duren. Iedere keer dat ik de vis een stukje loskrijg van de bodem duikt hij met speels gemak weer weg. Weer laat ik mijn blik verspringen, nu van die kromme veertien voeter naar de grote bleke maan en het nimmer stoppende polderlandschap erachter. Rondjes worden korter, vis komt steeds verder van de bodem. Ik laat een grote zucht als het net zich om de vis sluit. Michael zit thuis waarschijnlijk met enige spanning mijn foto's af te wachten; die teleurstellen niet; wat een bak! Ik merk dat het me niet onberoerd laat, wat als dat bordje er niet had gestaan? Was ik dan ooit hier terechtgekomen? Je weet het nooit, dingen hebben een verloop, wel of geen hogere machten, het is gegaan zoals het is gegaan en daar ben ik dik tevreden mee.
Ik vis de stekken in tegengestelde richting af. Her en der wat beweging maar niets dat op karper duidt. Laatste en dus eigenlijk eerste stek is de plek waar ik de eerste keer een vis valshaakte. Duurt niet heel lang voordat de pen weer wegzakt. Ik twijfel even, maan schittert zo fel in het water dat het breekstaafje bijna niet te zien is maar het is toch weer een aanbeet. Weer een dril in die nachtelijke stilte, enige geluid is van wat koeien die een eind achter me ronddrentelen. Dril veel korter dan bij de eerste vis. Eerste aanblik doet een kleintje vermoeden? Als ik het net optil voel ik wel een fors gewicht. Op de kant zie ik het pas; een varkentje. Bizar gebouwde vis. Nadat hij weer zwemt zit ik nog even na te genieten. Daarnaast een gedachte; zwemt er hier ergens een vis die de lengte van de eerste met de bouw van de tweede combineert? Een gedachte om kippenvel van te krijgen, de toekomst zal het leren! Zo, die zagen de meeste niet aankomen denk ik! In de laatste blog had ik het al over allerlei vissige plannetjes die misschien niet direct met karper te maken hadden. Afgelopen winter maakte ik al een klein spinhengeltje gereed om vanaf de kant op baars en snoekbaars te vissen. Dit was aangewakkerd tijdens een forumdagje rubbervissen in Amsterdam. De laatste weken heb ik dat met regelmaat gedaan. Wisselende resultaten maar bijna altijd vis. Omdat ik dichtbij een kanaal en een rivier woon kan ik eenvoudig even een uurtje op pad, even wat rubber over de bodem laten stuiteren. Prettige afwisseling die zich net even wat makkelijker in het drukke gezinsleven laat plooien! De zeeltvangsten lopen ook door. Twee of drie per keer in bepaalde polders. Aan de karperhengel zijn ze sterk maar ik zou ze liever wat lichter bevissen. Marktplaats wordt dus ook weer actief afgestruind en ook nieuwbouw wordt bekeken. Twijfel nog, echt een zeelstokje of een lange 1 ponder die ook voor karper ingezet kan worden? Vis wat vaker in polders met een wat groter bestand aan kleinere vis. Veel aanbeten, veel drilplezier. Een soepele 1 ponder zou de perfecte vismaat zijn om op deze plekken in te zetten. Prettige keuzestress als het ware. Die polders herbergen een bestand; zoveel vis dat ik me er iedere keer weer over verbaas. Vooral ook erover verbaas dat er ook daar mensen zijn die niets vangen, kniesorend en zeurend langskomen en het standaard verhaal ophangen over oosterburen die alle vis hebben weggevangen? Heel bijzonder. Plekken waar je dus heerlijk licht kan vissen, geen waterplanten of kans op enorme bullebakken. Minipennetjes die op 0,3gram lood prachtig staan maar vooral heel vaak onderhuppen. Die kleine visje zijn zo heerlijk wild, weten van geen opgeven en op de kant zijn het altijd kleine portretjes om te zien. Tussen al die kleine polderrakkers door ook achter de grotere jongens aan. Hoewel je het nooit voor het zeggen hebt kan je met de keuze van de plek afdwingen dat je in ieder geval een kans maakt op grotere vis. Nu het weer eerder donker is lekker in het duister de kanten afstruinen op zoek naar polderberen. Zo ook afgelopen dinsdag. Overdag zag ik de wind toenemen en in mijn hoofd kwam een nog onuitgevoerd plannetje naar boven. Een aantal aan elkaar geschakelde plassen tussen de kassen. Door de vorm en ligging is er met deze windrichting een aantal mooie hoeken waar de golfjes schitterend bijeen komen. Als er dan in zo'n hoekje ook nog een paar plukken riet staan kan het niet mis natuurlijk. Tijdens het gebruikelijke voerrondje zie ik nergens teken van vis. Wel kom ik langs de kant een aantal vogelkarkassen tegen. Botulisme tijdens de warme periode? Geen idee, zwemmen nu weer genoeg watervogels rond en ik zie nergens resten van dode vis, het zal wel toeval zijn. Als ik dan en uur na het voeren de lichtpen op het eerste stekje neerzet en zelf wegkruip achter wat riet weet ik eigenlijk al dat het niet mis kan gaan. Wat staat die pen mooi te stuiteren op de golven. Ik kijk en drink mijn thermoskannetje koffie leeg, vaste rituelen die ik al zo vaak hier beschreef. Op een paar tikken na geen teken van vis. Door naar de volgende stek. Blijkt heel ondiep, een zandplaatje ofzo? Kort na het inleggen een kolk op de stek, ondanks het donker duidelijk zichtbaar. Kort erna krijgt de pen een zwieper. Lijnzwemmer. Dan lang niets, erg lang. is de vis geschrokken? Net voordat ik wil doorlopen weer een duidelijke lijnzwemmer. Pen komt even omhoog en vliegt dan kort onder. Spannende momenten, schrikt de vis van de lijn of aast hij door. Antwoord komt vrij snel, pen wordt omhooggestoken en loopt dan rustig naar rechts weg. Ik sla aan en de boel ontploft. Of de slip nu te licht staat of het een vis van het type bodybuilder is weet ik dan nog niet maar er volgt een lange run. Daarna kost het veel moeite de vis terug te krijgen. Ik denk zelfs dat de vis vals gehaakt is en ik hem zijdelings naar me toe moet pompen. Niets minder blijkt waar als hij onder de kant komt. Gewoon netjes het haakje in de lip. Prachtexemplaar, geen schub verkeerd en zo gezond als het maar kan. Op naar de volgende plek. Tegenovergestelde van de vorig, daar een plaat, hier een kuil. Binnen vijf minuten sta ik weer met een kromme hengel. Heel andere dril. Vis blijft onder de top en diep, voor zover je in de polder van diep kan spreken. Hoe hard ik ook trek, hij zwemt gewoon rustig heen en weer en laat zich niet van de wijs brengen. "Rustig aan maar" vertel ik mijzelf. Na ruim vijf minuten begin ik toch wel benieuwd te worden want ik heb nog niets van de vis gezien. Keer op keer trekt hij lomp en traag zijn rondjes, af en toe geeft de slip een tik. Weer die gedachte: "zou het een valsgehaakte zijn". Vertrekpunt van de lijn verteld me iets anders. Kort na die gedachte een plotselinge uitval en scherpe bocht, plof, haakje los. Ik sta verbaasd te kijken? Hoe dat nu weer dan? Goed balen want dit voelde aan als een behoorlijke beer.
Ik vervang wat draad, twee wilde drillen gehad dus dat lijkt verstandig. Loop de rest van de stekken af. Op aantal plekken beweging maar niets dat doorzet. Ik merk dat de losser me chagrijnig en onrustig heeft gemaakt. Even wat langer op een stekje zitten en de rust weer pakken. Dat helpt. De laatste twee stekken zijn stilletjes, terug naar de plekken waar wel beweging op zat. Dat blijkt een goede keuze, op de eerste stek waar ik op de terugweg langsloop is het al snel raak. De aanbeet is zo hard dat ik alleen de hengel maar kan oppakken, direct wordt hij kromgetrokken en niet veel later weer een slip die overuren maakt. Wat zijn die vissen sterk? Ben niet gewend dat karper zo makkelijk draad neemt? Na de eerst run scheert hij links van me naar de kant en duikt tussen wat losstaand riet. Ik loop er al lijn opdraaiend snel naartoe, trek de vis tussen de stengels vandaan en niet veel later kan ik hem scheppen. Totaal andere vis, slordig schubbenkleed en strak gebouwd, straalt iets massiefs uit. Ik zit nog heel even op de stek waar ik met koffie begon. De wind blaast nog steeds en de golfjes komen in een eindeloze stroom op me af. Ogen zijn moe geworden, ik zou er zo in slaap kunnen vallen. Niet heel gek, het is alweer ruim na één uur. Met enige tegenzin ruim ik op en ga op huis aan. Lente in maart. Lang geleden dat het zo voelde. Afgelopen jaren vaak wel een enkel dagje maar nu hebben we al een langere periode aanhoudend warm weer. Met de toegenomen zonuren en zonkracht kan dat maar één ding betekenen; de karper is aan het zwemmen gegaan. Met enige schroom heb ik mijn wintermodus van me afgegooid, ben dit niet gewend zo vroeg in het jaar. Met een gezonde dosis opportunisme begeef ik me naar de polder. Ik vis op een plek waar ik niet mag komen. Auto kan zonder dat het opvalt geparkeerd worden, dan door de schemering gedekt een korte wandeling de polder in. Voordat iemand het in de gaten zal hebben ben ik onzichtbaar in het donkere weiland verdwenen. Gaat helaas niet helemaal zoals gepland. Bij het uit de auto pakken van de hengel blijft één van de ogen even achter de bank hangen. Laat het nu precies het oogje zijn dat ik al eerder met secondelijm moest repareren. Het breekt weer los, shit, dat was niet de bedoeling. Wat nu? Besluit is snel gemaakt. Voeren, terug naar huis en daarna weer terug om te vissen. Niet veel later loop ik in een zompig weiland. Ik voer een aantal plekken aan. Plekken waarvan ik denk dat de karper ze als vaste route gebruikt om vanuit de diepere hoofdwetering naar ondiepere zijsloten te zwemmen. Een soort van hoofdwegen onder water. Als je zulke plekken weet te vinden is het vrij simpel om de vis te onderscheppen, beetje voer erop en ze zakken vanzelf naar beneden. Op één hoek zie ik een staartlob verleidelijk boven water lonken... Na het voeren snel terug naar huis, hengeltje wisselen en weer terug de polder in. Een tweede keer snel langs het doodlopende paadje het weiland in. Ik wordt niet gezien en niet veel later staat er een breekstaafje op de golfjes te wiegen. De temperatuur is gedaald, toen ik voerde was het nog veertien graden, nu zijn er nog tien over. Prima voor half maart, zeker omdat het al bijna negen uur 's avonds is ondertussen. Tegen tienen kom ik bij de eerste stek aan die op een 'hoofdweg' is aangelegd. Ik leg in en het verbaasd me niet dat na een minuut of vijf het pennetje een kort tikje krijgt en daarna rustig wegloopt. Aanslaan en een lekkere dril van een schubkarper. De hoofdweg bewijst zich weer eens. Ik viste hier twee keer eerder en ook toen was het raak. Twee stekken verderop de stek met de zwaaiende staart. De staart is er nog, steeds een meter of vijf achter de stek. Komt niet dichterbij. Op de stek geen beweging, had ik niet verwacht want ook dit had ik als 'hoofdweg' aangemerkt.
Ik begin aan mijn tweede rondje. Op de eerste stek wordt de pen even op sleeptouw genomen maar het krijgt geen gevolg. De andere stekken zijn stil. Vrij snel ben ik terug bij de plek waar de staart steeds zwaait. Er is nu wat gerommel op de stek maar het zet niet door. Ik zie steeds op dezelfde plek karper draaien. Te ver weg om met de pen aan te werpen. Ik denk na, als ik terugloop dan kan ik het terrein van een kweker op, als ik het pad tussen de boompjes door volg kom ik in het weiland van waaruit de staartzwaaier te bereiken is. Het is al laat, de tuin pikkedonker, ik gok het erop. Niet veel later loop ik tussen op formaat geordende sierboompjes. Daarna weer door het weiland. Ruim voordat ik bij het water kom ga ik over tot sluipen. Voorzichtig leg ik in. Het is er nog ondieper dan ik had gedacht. Ik strooi een paar korrels voer, als de vis aan het azen is vinden ze het vanzelf wel. Ik zit en wacht. Staartzwaaier is blijkbaar vertrokken want er is geen gewalm of andere activiteit meer te zien. Is hij verder het kantje afgezommmen? Komt misschien terug. Ik geef het ene half uurtje, daaran geloof ik er niet meer in, dit was een doodlopend eindje. Niet veel later ben ik op de terugweg snel over de tuin, ik wordt niet gezien. Best spannend. Nog even twijfel of ik de oude stekjes nog even naloop maar nu is het het bed dat lonkt; tijd om te gaan slapen. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieƫn
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|