Kort nadat ik heb ingegooid wordt het pennetje weggetrokken. Heel rustig zie ik het breekstaafje onder het water van de lelies weg bewegen. Ik sla aan en geef meteen vol druk. De karper zwenkt weg van het lelieveld en ploegt wat rond. Het gaat zwaar en traag. Even volgt hij de oever van de overkant maar zwenkt dan loom en traag terug. Duikt even de inham in waar ik tegenover sta maar vervolgt dan zijn route langs de overkant. Langzaam begint de slip lijn af te geven. Tik voor tik, beetje bij beetje zwemt hij bij me weg. Ik hang vol in de hengel en probeer de vis uit zijn koers te trekken. Ik wil hem liever niet aan de overkant hebben, her en der lelies en overhangende takken maken het een risicovolle plek. De vis trekt zich er niets van aan en zwemt rustig en onverstoorbaar door. Ik pak het net en besluit de vis te volgen. Duurt niet lang, zonder enige aankondiging breekt het draad. Vloekend en tierend stuiter ik over de kant. Ik controleer de lijn, geen enkele beschadiging, glad door. Voor zover ik het in kan schatten kort bij de haak. De dag na de avond herhaalt de dril zich meerdere keren in mijn hoofd. De derde draadbreuk van 2017, onbegrijpelijk? Ik was altijd trots op mijn gemiddelde van draadbreuken, een lange periode gemiddeld minder dan één per jaar. Vorig jaar draaide de tendens. Vreemd genoeg altijd op momenten die ik niet kan verklaren? Zomaar kort na het aanslaan terwijl de vis in vrij water weg. Ik koop een nieuwe spoel draad, de huidige zit er net zes weken op maar ik vertrouw het niet. Daarnaast gooi ik de haken waarmee ik vis weg. Heb het idee dat ze niet glad zijn en voor beschadiging zorgen. Een uur of 40 na het zoveelste debacle ben ik terug in de polder. We zouden niet te vroeg afspreken dus 5 uur is een mooi tijdstip. Het is al even licht als Michael en ik het wandelgebied inlopen. Paar jaar geleden aangelegd, vissen deed ik er al veel langer. Toen zat je nog tussen de akkers, spruiten, aardappels, koren, mooie gewassen om met de seizoenen de aanblik te zien veranderen. Nu heeft de tekentafel bepaald waar plukjes bomen staan, waar fietspaden liggen. Het water staat niet in de lijst, verboden dus. Vreemd genoeg was dat geen punt totdat de akkers moesten wijken... Iedereen mag hier recreëren behalve de visser, best gek eigenlijk. We nemen dus een risico en weten dat. Sinds de vernieuwing loopt er een actieve boswachter rond, hopen dat we die niet tegen het lijf lopen. In alle vroegte lopen we vooralsnog niemand tegen het lijf. We volgen de tocht. Diepliggend in de lage polder. Keiharde kleibodem en enigszins zoutig water. Karper gedijd er goed. Merken we ook want ondanks dat we ruim van het water wegblijven dreunen er zo nu en dan vissen weg. We maken verdeeld over een ruime kilometer een aantal stekken. Zelf voer ik met particles, gecrushte boilies en pellets. Doe ik de laatste tijd wel vaker, vooral in water waar vaker met boilies gevist wordt zie ik er wel voordeel in de bekende bol in iets andere vorm aan te bieden. Pellets gebruik ik voor het eerst. Meuren goed en zouden als het goed is ook verticaal moeten werken als tijdens het oplossen de oliën vrijkomen. Als we starten met vissen staat de zon al best hoog, ik hoop dat de vis actief zal blijven, het zou zomaar heel snel stil kunnen vallen. Omdat het water schoon is van planten heb ik een lekkere lichte combi meegenomen. Soepel één en een kwart hengel en een 22/100e lijn, klein pennetje dat op twee loodhageltjes van 0,2 gram parmantig staat. Twee loodjes van 0,1 gram zorgen ervoor dat de lijn die als overdiepte dient ook daadwerkelijk op de bodem van het water ligt. Een haakje van maat twaalf maakt het geheel compleet. Als ik de mogelijkheid heb vis ik licht, zo licht als het water en het bestand toelaten. Tijdens het voeren hebben we bijgekletst, nu gaan Michael en ik onze eigen weg. Dat werkt goed voor ons, bepaalde dingen doen we samen maar als het pennetje te water gaat zitten we in ons eigen wereldje. Ik drink koffie en pel een eitje. Wat een weide blik, in de verte de randgemeenten van Rotterdam, daar Zoetermeer en iets verderop de hoogbouw van Den Haag. Ik blijf me erover verwonderen dat in een landschap dat zo vlak is ik toch altijd mijn blik weer kwijtraak. Het is mooi diep onder de kanten van de vervallen schoeiing. Aan de overkant zien we regelmatig karpers in de kant happen; vooralsnog is er activiteit genoeg. Ik wandel de stekjes af. Derde stekje is tussen wat riet. Wat kun je meer doen in zo'n omgeving dan diep zuchten en staren, verwonderen over kleine betekenisvolle dingen. Een zwaan die parmantig langsglijdt, een muskusrat die brutaal de oever verkent en buizerds die ombeurten opstijgen om duidelijk te maken wat hun territorium is. Pennetje draalt wat in de weinige trek, een zacht westenwindje blaast over de volledige lengte van de tocht. Overal liggen pluisjes op het water. Aan de overkant rommelt al een tijdje een karper rond, zoekt voedsel strak tegen de schoeiing. Van links komt er een golfje aanlopen. Karper? Ik tuur tussen het groen door naar het puntje, zonder dat het een bewuste handeling was heb ik het kurk vastgeklemd. Uit het niets wordt het pennetje weggetrokken, opgeslokt door het bruinige water. Ik wacht even af of het geen lijnzwemmer is, zie het draad volgen. Aanslaan en een explosie kort onder de kant. Vastslaan met maar twee meter draad tussen top en vis is en blijft een geweldig moment. Vis is furieus, trekt met horten en stoten lijn van de spoel en gaat ris kras door de sloot heen. Duikt soms zomaar ineens naar mijn eigen kant toe. Ik kijk waar Michael is, ruim vijfhonderd meter verderop, die gaat me niet horen of zien, zit in zijn eigen wereldje. Na een paar minuten wordt de vis rustiger, koerst nu langs de bodem heen en weer, kan hem steeds vaker ondiep trekken maar iedere keer zijn er krachtige staartslagen die hem weer op diepte brengen. Dan is het toch over, mooie schubkarper. Een mannetje, ruw van de paaipukkels, ontspant op de kant ook geen moment, alle vinnen strak. Ik strooi wat voer bij en loop door naar de volgende stekken. Ik bel Michael, die heeft nog niets gezien. Als ik alle stekken heb afgelopen kom ik hem tegen bij één van zijn eerste stekken. Op afstand maakt hij een armbeweging die ik direct herken; vis op de stek. Ik sluip dichterbij en ga voorzichtig naast hem zitten. Op fluistertoon communiceren we het hoognodige, pennetje is continue in beweging, moeilijk om te zien of het door vis of door trek komt. Na een minuut of tien haalt Michael op, hij vist met een broodvlok op een bedje van bix. De broodvlok is vies van het laagje drab op de bodem, hij stinkt. Michael zegt "die zou ik ook niet opeten". Ik pak twee kikkererwten uit het bakje dat ik altijd in mijn zak heb zitten. Hij zet ze op de haak en legt weer in. Na weer lang wachten komt de pen omhoog en loopt even weg, dan een wegrollende boeggolf. Vis heeft de lijn gevoeld en is geschrokken. Ik loop mijn stekken weer af. Steeds vaker zijn er wandelaars en fietsers in het gebied. Paden liggen wel vrij ver weg van het water dus we zitten lekker rustig. Vissen blijven actief maar vooral aan de overkant. Begrijpelijk, daar staat de zon op. Kunnen we helaas niet komen. Terwijl ik mijn stekken afloop maak ik een aantal nieuwe plekken aan de overkant. Het is best een eindje werpen maar met een iets zwaardere pen te doen. Als ik op mijn laatste stek zit belt Michael op, twee gemalen zijn opengezet, een paar van de eerste stekken zijn hierdoor moeilijker te bevissen. Ik besluit van pen te wisselen, van klein naar groot. Om goed op de bemaling te kunnen reageren een rits loodjes. Driemaal 0,3 gram, tweemaal 0,2 gram. Als er bemaling is, is het goed om wat te schuiven te hebben. Doordat er water wordt ingelaten is het water in beweging gekomen. Ik probeer de overzijde stekken te bevissen maar dat is niet haalbaar. Dan eerst de kantstekken nog een rondje. Niet veel later wordt ook het gemaal wat water wegpompt in gang gezet. Er wordt nu water in- en weggepompt, stevige stroming en direct een reactie bij de vissen. Ik zet mijn pen neer op de stek waar eerder de enige aanbeet vandaan kwam. Ik rommel wat, lijn slaat op de toegenomen wind om de slinger. Ik haal op en maak het in orde. Leg weer in, pennetje staat op de stroming te huppen en wordt binnen een paar minuten abrupt weggegrist. Op de al strakgelopen lijn tik ik vast. Reageerde de eerste vis furieus dan is deze woedend. Hij springt tegen de stroom in uit het water en beukt op de hengel. Een grove dril waarbij de vis weinig lijn pakt maar het materiaal tot het uiterste test. Michael is nu dichterbij en assisteert; fijn want scheppen met de stroming is best nog lastig. Een poldergeweldenaar op de kant; prachtig. Ik loop alle stekken weer af, hoe verder ik van het gemaal wegloop hoe minder hard de stroming. Mijn laatste stek is veelbelovend. Al snel gerommel en weer zo'n plotselinge aanbeet. Blijkt een lijnzwemmer en dus mis. Ik voer wat bij, niet veel later stopt de stroming. Wel weer beweging op de stek. Na een serie zakkertjes komt er een karper loom omhoog en zwemt voor de kant langzaam weg. ik wacht maar hij komt niet meer terug. ik wandel terug, bevis de stekken kort. Alle activiteit is weggevallen, zon hoog aan de lucht. We kletsen nog even na en bekijken een paar stukken van het water waar we niet hebben gevoerd. dan is het klaar, stevige handdruk en en op weg naar huis.
4 Comments
Het is net half vier geweest en ik voel de vermoeidheid toenemen. Nog anderhalf uur werken, dan met mijn zoontje naar de voetbaltraining en dan vroeg naar bed. Ik denk even terug, twaalf uur geleden stond ik op een betonnen bruggetje en wist ik niet meer hoe ik het had. Ik kon die loebassen onder water horen schaterlachen, ze hadden het vissertje tot waanzin gedreven. De wetering, ieder jaar kom ik er in het voorjaar een aantal keer. Ik kan de vis er altijd vrij eenvoudig vinden, vangen is een ander verhaal. De afgelopen drie jaar leverde twee schubs en een graskarper op. De eerste keer dat ik er een avondje doorbreng weet ik de vissen zoals eigenlijk altijd te vinden. Als ik aankom liggen er een paar loom kort onder het oppervlak te luieren. Aan het einde van de avond heb ik een brasem gevangen en zijn er meerdere karpers kortstondig op verschillende voerstekken geweest. Eén keer een lijnzwemmer die een diepe, brede boeggolf trok. Zes dagen later ben ik terug. Minder actieve vis maar al vrij snel wel activiteit op één van de stekken. Blijkbaar heb ik de opgebouwde spanning van zes dagen terug meegenomen want ik sla klungelig aan op een overduidelijke lijnzwemmer. Tijdens het tweede rondje weer vis op die stek. Nu rustig wachten en al vrij snel een aanbeet. Ik sla vast op iets massiefs dat om zijn as draait en rustig begint weg te zwemmen. De spanning neemt rustig toe tot ineens de hengel recht springt. Ik zie een brede golf wegrollen. Ik denk aan een losser maar zie tot mijn grote verbazing dat het draad is gebroken. "Waarom nu", stuitert door mijn hoofd. Ik heb een uur geleden opgetuigd en de lijn goed gecontroleerd. Ik leg een lus in de lijn en maak hem vast aan een afgebroken tak. Ik ga in de hengel hangen, de slip begint op het juiste moment te lopen. Ik ben verbijsterd, moet mijzelf echt even herpakken. Daarna weinig, de activiteit valt volledig weg. Veel eerder dan gedacht loop ik terug naar de auto. Als ik het verharde weggetje oploop vanaf de onverharde kade besluit ik de stekken die ik daar aanlegde nog even te bekijken. In het weinige lantaarnlicht zie ik op de eerste een enorme hoeveelheid bellen liggen. Ik loop het bruggetje op en laat mijn pennetje op de oude voerplek zakken. Er stijgen nieuwe bellen op, dit gaat lukken. Vijf minuten later heb ik twee keer misgeslagen op lijnzwemmers die ik toch echt als aanbeten zag. Er is geen vis weg geschrokken, niet zichtbaar in ieder geval. Ik voer wat bij en kijk een stukje verderop bij een ander bruggetje; niets. Als ik terugkom zijn de bellen er weer. Ik leg in en wacht af. Overal bellen, soms een lijnzwemmer maar geen aanbeet. Uit het niets is het over. Ik wacht vijftien minuten maar het blijft stil, Het is ook al na twee uur, tijd om te gaan. Ik pak twee bakjes voer en gooi ze leeg. Ik tuig mijn hengel af. Terwijl ik mijn tas pak zie ik een brede schuimbaan over het net gestrooide voer lopen.... Ik wordt gek. Twee keer stop ik halverwege het weer door de ogen halen van de lijn maar de vis gaat helemaal los recht onder mijn voeten. Ik tuig weer op. Weer duurt het heel lang en weer sla ik op een lijnzwemmer, nu wel een wegrollende vis. Ik gooi de rest van het voer weg; blijkbaar lag er meer vis want er vlucht nog een karper weg. Tegen half vier ben ik thuis; volledig gebroken. De afgelopen periode heb ik de wetering afgewisseld met twee andere polders. Allemaal plekken die over een paar weken zo vol staan met waterplanten dat lekker penvissen niet meer mogelijk is. Beide polders zijn uitgebreide systemen. Het ene systeem is nieuw voor me. Prachtige polder maar tot nu toe geen succes. Wel langzaam aan het ontrafelen waar in de enorme wir war van sloten en weteringen de vis te bereiken valt, volgend jaar weer verder waar ik nu gebleven ben. De andere polder is goed voor me geweest, veel vis gevangen, schitterende momenten gehad. Alleen op de wereld. niemand om me heen. Alleen een dansend pennetje dat zo vaak werd weggetrokken dat het bijna allemaal te makkelijk leek te gaan. Voor de verandering heb ik het ervan genomen, meestal laat ik plekken waar ik goed vang een tijdje met rust, nu gaf het balans met de zoektocht in het nieuwe systeem. Nu sta ik op de rand van een wissel. De voorjaarspolders gaan ingeruild worden voor plekken die niet begroeien, voornamelijk klei gebieden. Lekker die afwisseling. Tussendoor is er een vaste plek waar ik mijzelf eens in de zoveel tijd terugvind; de schelpenpadpolder. Iets na het tijdstip dat ik na afgelopen dinsdagochtend mijn bed instapte gaat de wekker, tijd voor een frisse polder. Het is nog donker als ik het schelpenpad oploop. Op het eerste deel is het rustig maar na een eter of vijfhonderd loop ik ineens tussen de karper. De weteringen aan beide zijden liggen vol met azende vis. Ik wilde eigenlijk niet langs het pad vissen, er zijn altijd wel vroege wandelaars of joggers die dat tot een frustrerende bezigheid maken. Maar deze aanblik doet me snel anders besluiten. Ik maak twee stekjes en loop door naar het vervallen bruggetje. Ik hop over de nog enkele aanwezige planken en beland in hoog nat gras. Niet veel later loop ik over een smalle kade, rechts een brede wetering, links een slootje. In de wetering tel ik zeker twintig ondiep azende karpers. Bekken die tegen de schoeiing aanhappen of onder plompebladen naar slakjes zoeken. Ik maak drie stekken. Het pad doet wat ik denk, al snel een jogger, daarna twee keuvelende oude dames. Voor half zeven al zoveel volk, dat wordt niks meer. Rond zeven uur hop ik weer over het bruggetje. De zon heeft de mistflarden verdreven, er staat geen wind, het warmt snel op. Ik loop een rondje maar zie alleen actieve vis aan de overkant. Overal voer ik wat bij. Vogels fluiten, het is heerlijk. Zelfs als ik niets vang is het voldoende om de vieze smaak van de laatste beurt weg te spoelen. Als ik mijn pennetje op het tweede stekje voor de tweede keer kort voor de kant plaats duurt het niet meer dan een minuut, een paar hobbeltjes, even niets en dan langzaam weg. Ik sla aan en er komt een schim los van de bodem. trekt kort een sprintje en blijft daarna eenvoudig diep. Duurt niet lang, vrij snel ligt er een fraaie schubkarper op de kant. Ik ben in twijfel. de grote hoeveelheid azende karper deed me denken dat de paai afgelopen was. Deze vis heeft op één flank duidelijk paaiverwondingen maar lijkt ook een kuitbuik te hebben? Loopt geen kuit uit; gewoon een dik mannetje? Ik weet het niet, ben er wel blij mee. Het zou voor de voorplantingskansen gunstig zijn als de vis in de voorbije week al afgepaaid is, voldoende warme dagen erna om het broed een kans te geven. Tijdens de penvisavond van Michael vorige week zat de vis er al dicht tegenaan. Ik ben er een beetje vanuit gegaan dat de afgelopen dagen in veel polders de paai heeft plaatsgevonden. De penvisavond was een heerlijk bij elkaar zijn. Ik viste samen met Hans die na het avondje een nachtje bij me bleef slapen. Ruim na twaalven met een pilsje erbij kletsten we over karpers en meer. De prachtige zonsondergang in de polder had meer indruk achtergelaten dan de karper die we beiden vingen. Dat schitterende zachte avondlicht waar je naar kan blijven kijken, zonsondergangen die je blik laten pendelen tussen pen en horizon en dat dan ineens dat pennetje weg is...
Ik ruim mijn spulletjes op, loop door. Wil nog twee stekjes bevissen, de dag is alweer aardig volwassen en we zouden iets leuks doen met het gezin. Op de volgende stek snij ik wat kaas en eet er droog brood bij. Er komt een vis happend in de kant van rechts aanzwemmen, duikt op de stek, is er blijkbaar vaker geweest. Al snel een lijnzwemmer, ik reageer niet, de vis wel. Furieus dreunt hij naar de overkant, een beste golf loopt over het stille water. Ik loop terug naar de eerste stek. Nog even proberen en dan weg. Pennetje staat twintig centimeter over een hoekje in de schoeiing. Al meerdere keren was er karper in de buurt. Nu voor het eerst op de stek want al snel een paar drukkertjes en zakkertjes. Na vijf minuten een rustige aanbeet. Pennetje komt iets omhoog, zakt en begint over het water te kruipen, stopt, komt weer in bewegingen zakt rustig diep weg. na de aanslag een hele boze schub. Zet de turbo erop, totaal andere dril dan eerder. Duurt zelfs wat langer voordat deze slanke polderbewoner even op het droge komt. Ik glimlach en geniet, nog één keer naar de frustrerende wetering, dan op naar nieuwe polders en nieuwe uitdagingen. Ik heb ernaar uitgekeken, voorjaarsvakantie. Niet dat ik vrij ben maar mijn kinderen wel. Waar ik normaal mijn papadag aan het bezoek van een museum met ze zou besteden ga ik vandaag lekker vissen. Opa en oma wilden ze graag een paar dagen te logeren hebben dus ligt er ineens een hele vrije dag in het verschiet waarop ik kan doen en laten wat ik wil. Kan maar één ding betekenen; pennen! De vooruitzichten waren al niet fantastisch en als ik op zondagavond de weersverwachting nog even check zie ik dat er veel wind en regen verwacht wordt. Wel een lekker hoge temperatuur. Eigenlijk prima dus, veel wind uit een goede hoek en een hoge starttemperatuur. Die regen dan maar op de koop toe, zwaartepunt van de nattigheid ligt voor zover het te voorspellen is tussen één en drie uur. Vroeg starten maar en kijken hoelang ik het vol kan houden. Ik heb een ambitieus plan. Vier verschillende polders aanvoeren. Polders die steeds een minuutje of tien van elkaar verwijderd liggen maar totaal anders van karakter zijn. Van klein en intiem naar weids en uitgestrekt naar diep en brak. Om even duidelijkheid te geven van wat ik een andere polder vind. Een polder is een gebied wat bemalen wordt, vandaag vis ik dus in vier verschillende bemaalde gebieden, elk met hun eigen bemaling. Ik ben rond acht uur in de eerste polder. De enige waar ik een aardige wandeling moet maken om bij de beoogde stek te komen. Wat een heerlijkheid, het is nog droog, waait stevig en voelt qua temperatuur als voorjaar aan. Futen zijn bezig paartjes te vormen en verschillende weidevogels laten hun roep weer horen. Ik ben ruim een uur bezig met het aanleggen van de voerplekken. Neem mijn tijd ervoor en ruim onderweg maar weer eens wat troep op. Een volle vuilniszak dobbert tegen de kant, ik haal hem eruit en gebruik hem om alle troep die op de kant ligt in te doen. Kan er precies nog bij. Hoofdschuddend loop ik ermee naar de auto. Het is verkiezingstijd en ik hoop dat de Partij voor de Dieren hier meeleest. Het zou goed zijn als die zich beseffen dat het verbieden van vissen er ook voor zorgt dat er een behoorlijke groep mensen die geven om het water er niet meer komt. Er is natuurlijk wellicht een slimmerik die nu zegt: "als dat verbod er zou zijn had die troep er ook niet gelegen". Dat gaat niet op, dit was gewoon troep van weet ik veel wie, niet vis gerelateerd. Tegen half tien zak ik in mijn stoeltje op de eerste stek neer. Op de kant is het bezaaid met resten van schelpen. Blijkbaar een watervogel die ze als dieet heeft aangehouden en de schilfers weer heeft uitgepoept. Voldoende voedsel aanwezig dus. Ik heb een forse pen gekozen, de kans op golfslag en bemaling is groot dus ik kan wel wat gewicht gebruiken. Ik heb mijn Casting Corner Preformer weer eens uit zijn foedraal gehaald. Een dijk van een penhengel die ik eigenlijk te weinig gebruik. Wat staat die pen mooi op het water te dansen. Ik zit en kijk, zie de eerste regen aankomen en drink mijn koffie. Na een half uurtje strooi ik wat voer bij en vertrek. Een klein kwartier later sta ik op een brug, lekker over de reling hangen en naar het pennetje kijken die naast één van de pijlers staat. De boel ligt nog niet naar tevredenheid. Ik haal op en laat weer zakken. Daarna laat ik mijn ogen even over de horizon glijden. Hier kijk ik de leegte in. Niets anders dan groene weilanden, plukjes bomen en boerderijen. In de verte zie ik meerdere buien hangen. Mijn blik zakt weer naar het water. Is maar goed ook. Niet veel later wordt de pen op sleeptouw genomen en zakt dan hard en diep weg. Ik twijfel even na de aanslag of ik geen brasem heb gehaakt, de vis zeilt direct naar boven, zet weinig tot geen kracht. Geen brasem maar een spiegeltje. Ligt binnen een minuut in het net en niet veel later weer in het water terug. Hele donkere vis, mooi begin. Ik strooi wat voer bij en loop naar een ander bruggetje. Ik zie dat alle struiken langs het water zijn weggekapt. De bomen staan er nog. Plekken waar je eerst niet kon komen zijn nu ineens bereikbaar. Ik weet niet wat ik er van moet vinden? Vond het eigenlijk we gunstig dat er maar een paar gaatjes waren waar je kon vissen. Het is nu ineens zo open dat ik me zou kunnen voorstellen dat de vis het niet meer interessant vind. Niet veel later staat het pennetje weer bij een peiler. Ik wacht een kwartiertje en zie in die periode één tikje. Eerder zag ik al een paar keer kleine vissenlijfjes flitsen dus ik gok op een minivisje die de pen even kopte. Terug naar de auto maar onderweg daarnaartoe nog even bij de succesplek hangen. Zal niet de eerste keer zijn dat er in korte tijd meerdere vissen van deze stek komen. Niet veel later staat de pen weer te wiegen. Duurt niet lang, nog geen minuut of hij wordt weer weggetrokken. Blijft onder water even staan maar loopt dan door. Ik sla weer aan, nu overduidelijk geen brasem. De Casting Corner laat maar weer eens zien waarom het een prachtige penhengel is. Minutenlang sta ik met een hoepelkromme hengel op de brug, iedere vlucht poging wordt rustig geparreert de slip hoeft geen enkele keer te assisteren. Na een een heerlijke dril een mooie schubkarper op de kant. Bijvoeren maar weer en door. Het beste deel van de dag is ondertussen voorbij. De polder wordt gehuld in een regengordijn. Ik ben er op voorbereid, heb regenkleding mee. Volgende stop is een hele laagliggende polder. Zo laag dat het water brak is. Ik heb er nog nooit een karper gevangen terwijl er vrij veel zwemmen. Ook deze keer geen succes. De twee stekken zijn door de bemaling bijna onbevisbaar. Op eentje stop ik de pen een tijdje op de top van de hengel maar ik zie geen beweging.
Op naar de laatste polder. Ook weer een groot gebied, een gebied dat ik eigenlijk vorig jaar wat beter wilde uitkammen maar uiteindelijk viste ik er maar één keertje. Moet dit jaar anders worden, wil hier zeker wel een aantal keer naartoe. Er zwemt niet verschrikkelijk veel karper maar wel een mooi bestand aan oude schubs en spiegels. Ik zit rustig mijn tijd uit op een plek waar meerdere weteringen bij elkaar komen. Pen staat wat verder uit de kant, op de plek waar over een paar maanden de lelies stoppen. Ik heb goede hoop maar het blijkt ijdele. Wind trekt nog wat aan, heel even is het droog, in de verte zie ik hele donkere lucht aankomen. Ik wissel nog één keer van plek. Nog even brughangen op de successtek. Kort na inleggen wordt de pen naar beneden geramd, lijnzwemmer zegt mijn hoofd. Vag zie ik de pen onder water staan, paar keer gaat hij op en neer. Kom dan bijna helemaal terug omhoog, net voordat het oranje het wateroppervlak doorbreekt zwiepert hij weg, naar me toe en steeds dieper. Ik sla aan maar ontmoet geen weerstand. Snel de haak weer beazen en opnieuw. Beweging is weg. Het wordt donkerder en donkerder, Ik hou het nog een kwartier vol. Dan is het mooi geweest. In een waas van regen rij ik naar huis. Pas na een warme douche en een kop koffie voel ik dat ik weer eens net te diep ben gegaan. Blijkbaar was het toch kouder dan ik heb gemerkt. Na een half uurtje rustig zitten voel ik me beter, wat overblijft is een gevoel dat niet te beschrijven valt, ga ik ook niet proberen. Diegenen die het kennen ween wel wat ik bedoel. Roetsj, roetsj, het gaat snel maar ik weet wat ik heb gezien. De vaart ken ik, de schitterende lage brug niet. Winterpakhuis flitst door mijn hoofd. Ik maak een notitie in mijn hoofd voor de toekomt en richt me weer op het hier en nu; de treinreis met mijn kinderen naar het scheepsvaartmuseum in Amsterdam. Ik besef me wel even dat 'we' anders kijken. Als er water is trekt 'onze' blik er naar toe en dromen we vaak even weg. Deze ochtend droom ik ook, wordt ruw verstoord door de wekker. Oeh, wakker worden is even een dingetje, ik voel een doffe hoofdpijn, wat krijgen we nu weer? Koffietekort, cafeïne tekort dus. Dat was er bij dat dagje Amsterdam wat bij ingeschoten, één laf bakkie te weinig voor de regelmaat die mijn lichaam blijkbaar gewend is. Ik maak dus maar een grote thermoskan koffie, pak mijn andere spullen en verdwijn in het donker richting de polder. Tijd voor de ringdijk. Weer datzelfde gevoel als vorig jaar; ik kom hier te weinig. De koeien liggen nog te rusten. Blijven liggen als ik langs ze loop. "Nog een minuut of tien dan komt de zon op", fluister ik tegen mijzelf. Raar, ik fluister vaak hardop tijdens het vissen tegen mijzelf. In een grote stad zouden met hetzelfde gedrag mensen of met een boogje om me heenlopen of me wat geld toestoppen. De koeien doen gelukkig gewoon niets. Wat een blik, wat een weidsheid en wat een rust. Ik wandel over de dijk. Watervogels klitten bij elkaar, zilverreigers die deze polder als overwinterplek hebben uitgekozen stijgen op als ze me zien en een formatie ganzen in V vorm doen beseffen dat we echt in het najaar zijn aangekomen. Het is nu twee weken geleden dat ik midden in de nacht wakker was geworden, het hengseltje van het rolgordijn maakte geen geluid. Betekend dat het windstil is of de wind uit het noorden of oosten komt. Ik hoorde ganzen al gnâkkend overvliegen, was dat wat me wakker maakte? Blijkbaar luisteren we ook anders. Net na de bocht naar rechts van de ringvaart vliegt er een klein vogeltje uit het riet, een ijsvogeltje, kleine blauwe rakker. Omdat alles hier op elkaar lijkt heb ik bij het weggaan ook een stapeltje bamboestokken meegenomen. Op de stekken die ik niet vanzelf herken prik ik ze in de grond. Ooit ook gedaan met satéprikkers, werkte niet, in plaats van mijn stek liep ik die dan tussen het gras te zoeken. Die bamboestokken zijn niet te missen maar vallen toch niet enorm op. Als ik terugloop zie ik dat de dames aan hun ochtendrondje zijn begonnen. Lui waggelen ze in mijn richting. Een haas ziet me aankomen en rent de dijk af. Onderaan de dijk springt hij pardoes de sloot in om even later als een verzopen konijn de kant op te kruipen en verder te rennen. Goede zwemmers die hazen. Ik maak de penhengel in orde en drink terwijl ik dat doe een mok gitzwarte koffie. Welk pennetje zal ik nemen. Ook weer zoiets waar 'wij' anders naar kijken. Voor anderen een geverfd stukje hout, voor 'ons' het middelpunt van onze aandacht. Ik kies voor een wat steviger exemplaar, stevige wind en eventueel regen geven richting aan die keuze. De bont gekleurde antenne is eigenlijk niet mijn ding maar vandaag heb ik er lak aan. Vervelender vind ik de leugen die op de zijkant staat gedrukt, 0,2 gram; niets van waar, 0,4 gram om hem rechtop te krijgen, en nog eens 0,2 gram om hem af te stellen op een manier die de penvisser bekoort; iets meer dan een halve centimeter zichtbaar. Ik pak het haakje dat ik de afgelopen periode ook gebruikte, ik snap het gedoe over haken niet zo goed, gebruik vaak vrij lang dezelfde en heb nog nooit het gevoel gehad een vis te lossen door een botte haak. Zeker bij het penvissen waarbij jezelf bepaald op welk moment je met welke kracht de haak zet komt het allemaal niet zo nauw; tenminste, dat denk ik. Twee kikkererwten erop en vissen maar! Op de eerste twee stekken drink ik de thermoskan koffie leeg. Kort daarna is de hoofdpijn weg, geeft weer te denken. Valt me weer eens op hoe mooi op diepte deze polder is. Vrij snel onder de kant toch al wel een centimeter of tachtig. Pennetje staat mooi te huppen op de golfjes. Tijdens het voeren zag ik op één plek twee grote kolken van een karper. Verder geen zichtbare signalen. Daarnaast ook geen springende witvisjes of jagende snoek; het lijkt alsof er geen enkele vis zwemt. Ik weet wel beter, het is een penparadijsje en vooral een onontdekt paradijsje. Op dit deel heb ik nog nooit iemand anders zien vissen, de boeren die ik weleens spreek hebben het alleen over kunstaasvissers. Prima, mag wat mij betreft zo blijven. Op de plek waar de ringvaart naar rechts afbuigt komen de koeien me weer tegemoet. Ze zijn netjes in een rijtje naar het andere hek gelopen en wandelen al grazend terug. Drie van de dames komen met grote ogen even aan mijn net snuiven maar al vrij snel verliezen ze hun interesse en volgen de rest van de kudde. De eerste lichte bewolking maakt het zonnetje dun, als ik het KNMI moet geloven kan ik tot een uur of één rustig vissen. Daarna wordt het beestenweer. Ach tegen die tijd ligt het voer vijf uur in het water, als er dan niets is gebeurt is de kans klein dat dat nog gaat komen. Met dit soort gedachten pen ik de plekken rustig af. De enkele keer dat de pen iets onnatuurlijks doet is als er wat drijfvuil ergens de lijn raakt. Ik zit en geniet, laat mijn blik heen en weer pendelen tussen pen en horizon. Tegen elf uur ben ik terug op de eerste stek. Rustig aan maar, gezien de nog steeds bijna afwezigheid van ook maar enige zichtbare activiteit zal geduld en rust de meeste kans op een aanbeet gaan geven. Op de tweede zakt na een minuut of vijf het pennetje wat, een hobbeltje en dan onder water tegen de golven in. Dat moet vis zijn maar de aanslag is een mep in het luchtledige. De woorden die ik tijdens de terugtocht van de laatste naar de eerste stek tegen mijzelf fluisterde echoën na; "de kans is groot dat je kans van vandaag uit één aanbeet zal bestaan". Ik zie geen golf of kolk, met de aanwezige diepte is dat ook niet direct logisch. Ik leg nog even in, wacht een minuut of tien maar in die tijd staat het pennetje alleen maar op de wind te huppen. Door maar weer. Volgende halte bamboestokje nummer drie. Hier is het iets ondieper, wat slordig riet en een lichte versmalling doen het plekje opvallen. Uit het niets wordt het pennetje weggeramd. Zo hard dat ik me bijna niet kan voorstellen dat het een aanbeet is. In mijn ooghoek zie ik het draad erachteraan vliegen en weet genoeg, lichte tegengestelde tik en een bronzen vissenlijf dat wegdreunt. Mooie dril, sterke gezonde vis. Kleine vergroeiing aan de rugvin, product van de polder. Wat een heerlijkheid, zat ik als een koning, nu zit ik als een keizer. Rustig maar weer de stekjes af. Als ik bij de laatste ben begint het te druppelen. Ik wandel terug en verzamel bamboe, geef een aantal stekken nog een kans. Geen sjoege, laatste stek is dicht bij de auto, ik wring de dag uit, wacht tot de regen aanzwelt. Dan is het mooi geweest, op weg naar huis, kans is groot dat ik hier pas in het voorjaar weer terugkom.
Sinds het laatste verslag is er weinig gebeurt. De laatste twee weken is het erg stil. Ik vind de vissen wel maar krijg ze niet op het voer. Meest bizar is een avond in een poldertje dat ik vanaf nu de 1 op 20 polder ga noemen, 1 karper per 20 brasems wel te verstaan! Wat een partij brasem zie ik in de paar uurtjes die ik aan het water ben zwemmen, zo nu en dan ook een karper. Er komt geen vis op de stekjes terwijl er toch overal azende vis te zien is. Voor het eerst sinds vier weken ga ik vandaag met Michael op pad. Na een operatie heeft hij het even rustig aan moeten doen, we hielden contact en vandaag kon hij wel weer wat meer meters maken en dus een ochtendje in een polder pakken. Polder is niet helemaal het goede woord voor dit gebied. Bebossing, recreatie en polder ontmoeten elkaar. Het is er vaak druk, wandelaars, fietsers, paardrijders, hondenbezitters. Vroeg starten of laat komen zorgt ervoor dat je de drukte ontloopt. Net na vieren draai ik de parkeerplaats op, Michael staat al te wachten. We drinken snel een klein bakje koffie en gaan daarna op pad om te voeren. Het blijft wonderlijk hoe snel dingen wennen, we starten het gesprek waar het de voorgaande keer ophield. Het voelt vertrouwd om weer samen op pad te zijn. Het is stil, nog geen mens te bekennen, niet vreemd, de klok heeft net vier geslagen... Vogels daarentegen genoeg; een kakofonie van soorten komt ons tegemoet rollen vanuit de boomtoppen. Als we langs het water lopen onderbreek ik Michael in zijn verhaal; "de karper is aan het paaien". Ja hoor, we zien en horen het beiden. Vorig jaar was het exact dezelfde periode dat ik hier 's ochtends rondliep en de karper aan het paaien was. Toen ving ik twee mooie vissen op de plekken waar het 'rustiger' was. We besluiten daarom ook gewoon voerplekken aan te maken. In het eerste licht, het half uurtje voordat de zon opkomt, lopen we voor het eerst onze stekken af. Op één van mijn laatste stekken stroomt het hard. Ik vis met een 'platte pen'. Heb de boel op forse overdiepte geschoven en laat de pen straklopen op de stroming. Al vrij snel een paar schokjes op de pen, dan verheft hij zich en zinkt rustig weg. Ik sla aan en een karpertje stoomt direct onder de brug door waarop ik sta. De hengel volgt, even lijk ik de vis te stoppen maar hij zet een tandje bij en begint aan een opmars door de lelies die langs de oever groeien. Hortend en stotend loopt de boel vast. Langzaam pomp ik de vis terug, keer op keer voel ik in mijn rug de lijn losspringen achter de leliestengels waar de vis doorheen gezwommen is. Als ik de vis uit de lelies heb komt hij onder de brug doorgebeukt en ramt dwars door een op het oog ondringbare jungle van rietstengels heen. De boel loopt vast en de vis draait aan het oppervlak. Ik wil van het moment gebruik maken en laat mijn net zakken. Tot mijn grote schrik heb ik de tweedelige steel niet goed vastgezet en valt mijn net met het eerste deel van de steel van de brug af het water in. De stroming pikt het net op en binnen de kortste keren zie ik alleen nog maar een puntje van de netsteel als slechte doodaasdobber imitatie steeds verder van mij wegdrijven. De vis heeft weer energie gevonden en duikt, wonder boven wonder springt de lijn erachteraan. Niet veel later land ik de vis met de hand, hang hem in het water weg in mijn weegzaak en hol achter de 'doodaasdobber' aan. Ik zie het puntje nog net boven water staan op een breed stuk water, als ik in de buurt kom zakt ook dit puntje weg, er komen een paar bellen omhoog dan niets meer. Ik bel eerst Michael, even vertellen dat ik er eentje heb en dat ik waarschijnlijk weer het water in moet. Ik heb een hekel aan zwemmen en kom liever niet in het water. Drie weken geleden was er een duik voor een prachtvis, nu zal ik moeten duiken om mijn net terug te krijgen. Er is nog steeds geen mens te zien, kleren uit en het water in. Het is lekker lauwwarm. Ik loop voorzichtig naar de plek waar ik het net voor het laatst zag. Het is dieper dan ik dacht, Ik kan net boven water blijven, de bodem is hard. Rustig zet ik stap voor stap vooruit, dan voel ik het net onder mijn voeten. Ik til het met mijn voet omhoog en loop terug naar de kant. Ik kleed me snel weer aan, niet veel later komt Michael aanlopen, precies op tijd om de boosdoener van dit alles vast te leggen. Ondanks dat ik geen kneusjes voel vervang ik wat draad na de dollemansrit. Even later lopen we samen door een zompige klei-akker. Steeds meer klei blijft aan onze laarzen hangen, met zware benen benaderen we onze stekken. Michael heeft karper in de buurt maar ze komen er niet op. We lopen terug naar de eerste stekken en praten over KRW waarden. Michael heeft gelezen dat in Spanje er plannen zijn om alle bodemwoelers uit te roeien. Ikzelf maak me zorgen over één van mijn mooiste visplekjes. Natuur terug naar de natuur, dat soort gevleugelde uitspraken begeleidt met PDF documenten van honderden pagina's. Als er dan van al die pagina's een ministukje aan het leven onder water is gewijd dan weet je eigenlijk al hoe laat het is. Als dan ook nog blijkt dat er vanuit andere conclusies zonder verder enige onderzoek de conclusie is dat de visstand waarschijnlijk ook erg slecht is dan weet je dat er waarschijnlijk een gezond, gevarieerd bestand aan vis naar de knoppen zal gaan. Het is toch eigenlijk onwaarschijnlijk dat in een samenleving waar het normaal is om afval op straat te gooien we bezig zijn water helderder te maken door onder andere levende wezens, vissen, te onttrekken? We lopen beiden onze stekken nog een keer af. De mensenstroom begint langzaam op gang te komen, als eerste de hondenbezitters maar al vrij snel erna wielrenners en hardlopers. Ik hang weer op mijn bruggetje, Michael kijkt nog even in de klei-akker. Ik zie twee keer een spiegeltje in de buurt van mijn stek rondneuzen. Hij blijft niet hangen. Ik voer wat bij, ben ervan overtuigd dat de stevige trek deeltjes kattenvoer zal meenemen en eventueel in de buurt rondhangende vissen op het juiste spoor weet te zetten. Ik krijg gelijk. Een minuut of vijf later als ik weer eens opnieuw heb ingelegd, ligt de pen direct te rillen op het water. Hij gaat scheef staan, rechtop en glijdt dan onder water weg. Weer karper en weer een sterke vis. gaat niet onder de brug door maar van de brug af en begraaft zichzelf verderop in de lelies. Ik loop ernaar toe, hou druk op de lijn zonder hard te trekken. langzaam geef ik tegengewicht en voel ik de vis beetje bij beetje uit de leliejungle komen. Als hij loskomt knalt hij er nog een keer vandoor, daarna komt hij mak het net in. We besluiten een stuk op te schuiven in het stelsel, weg van de drukte. Niet veel later lopen we over een keurig gemaaid gazonnetje tussen de kassen door. Her en der paaiende karper en brasem maar ook azende vis. We maken stekjes en vissen weer verder. Op dit deel van het stelsel ben ik nog nooit geweest. Michael al regelmatig, hij verteld wat de aanknopingspunten zijn op deze smalle ondiepe tocht. Leuk, zelfde water als eerder maar een totaal andere sfeer,
Op mijn tweede stekje ligt een kuiltje. Ook zie ik er direct beweging van azende vis. Ik stel de pen iets bij en leg weer in, niet veel later wordt de pen langzaam maar daadkrachtig op sleeptouw genomen. Steeds verder van de stek en steeds dieper. Ik sla aan en haak de derde karper van de dag. De dril is hard en lang op de uitstaande lijn. Michael staat naast me met het schepnet. "Vreemd, het is geen grote vis maar het voelt enorm zwaar", zeg ik. "Ik denk dat hij vals gehaakt is", voeg ik eraan toe. Niet veel later zien we dat het klopt. Michael weet de vis na een minuut of vier te scheppen, de haak heeft zich vastgezet aan de basis van de voorste wortel van de rugvin. Met een kalme beweging los ik de haak, er zit een klein gaatje in de wortel. We besluiten dat gezien de moeilijke dril die een goede afloop kende zonder ernstige schade voor de vis ook deze mag poseren. Niet veel later moet ik er een eind aanknopen. Michael blijft nog even en blijkt later nog een karper te hebben gevangen en één gelost. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|