Er is iets moois gebeurt. Op het grote forum van Karperwereld (http://www.karperwereld.nl/board/) is een klein penvishoekje. Al jaren ontmoet daar een vast groepje van fanatieke penvissers elkaar digitaal. Soms valt er iemand af, soms komen er nieuwe enthousiastelingen bij. De afgelopen twee jaar heeft het penvisdeel van dit forum een boost gekregen. Vangstverslagen, tips and tricks, schitterende zelfbouwprojecten en ontmoetingen in de vorm van penvisdagen. Vooral de penvisdagen geven een extra dimensie aan het digitaal uitwisselen. Er gaat niets boven elkaar in levende lijve de hand schudden, elkaars materiaal te bewonderen en een kijkje in iemand anders zijn penvistuin te nemen. Michael Schaper, Ben Scholten, Hans Eshuis en Frenk de Gruiter zijn drijvende krachten achter de deze dagen en ik ben die mannen daar enorm dankbaar voor! Begin dit jaar was er al de voorpret, visdagen in Den Haag, Middelburg en Arnhem werden aangekondigd. Met zijn allen leven we naar dit soort dagen toe, de thuisblijvers net zo als degenen die wel konden gaan. Twee weken geleden was de eerste dag, een visdagje in de wijk Ypenburg van Den Haag. Tussen de hagelbuien door weten heel wat deelnemers een mooie karper te vangen. Hans Eshuis is karperkoning van de dag met maar liefst vijf exemplaren! Zelf moet ik het doen met een brasem een zeelt en puik gezelschap. Vandaag, twee weken na die winterse dag in het Haagse, zijn we welkom in Arnhem. Frenk heeft met toestemming van de plaatselijke vereniging een penvisdag georganiseerd. Helaas is het aantal deelnemers beperkt. Met vijf man sterk starten we op een parkeerplaats bij een wok restaurant. We kletsen wat en gaan dan onze eigen weg. Ik heb zelf op google maps mijn voorbereiding gedaan en in mijn hoofd twee delen van de verschillende te bevissen gebieden omcirkeld. Ik maak voerplekken op het eerste deel, zie paaigekke brasem en een mooi bellenspoortje. Onderweg naar het tweede deel kom ik onder andere Hans tegen, hij heeft al een zeelt gevangen en is er blij mee. Niet veel later zie ik op het tweede deel dat ik op het oog heb meerdere vissen actief azen. Ik zie alleen de schuimplakkaten en vermoed karper en zeelt. Opgetogen loop ik terug naar mijn auto en haal mijn hengelspullen. Niet veel later zit ik te vissen. Op één stek ligt schuim, ik krijg er een tikje op de pen daarna stopt het schuimen. Voor ik het weet staat de zon al behoorlijk hoog en valt alle zichtbare activiteit weg. Ik vis op een heel klein deel. Een uitloper van een wetering die via een brede duiker in een rechthoekig plasje van een halve hectare uitkomt. Ik hop van stek naar stek en zie tijdens het hoppen een schuimplakkaat in het plasje. Niet op een stek maar zo bruisend dat ik niet anders kan dan mijn aasje er voorzichtig in te laten zakken. De pen wordt meegetrokken. Ik ben bang dat het een lijn zwemmer is, dan verheft de pen zich en loopt in de tegengestelde richting weg, steeds dieper. Ik sla aan, heb even contact en zie een forse schub omhoog komen, dan schiet de boel los. Toch valsgehaakt? Ik voer op deze plek wat en dat is het begin. Twintig minuten later ben ik er weer terug. Links van de stek staat een struikje, niet veel verder op is de hoek van de rechthoekige vijver. Ik zie niets op het nieuwe stekje maar als ik opsta zie ik op de hoek een schub op een ondiep, rommelig deel liggen. Ik sluip erheen. De schub ligt te zonnen, beweegt niet. Ik plaats stiekem een aasje in de buurt. Ik heb de tijd. Na een minuut of tien komt er van links een gelige schim aanglijden. De schub is al niet klein maar de spiegel die hem komt vergezellen is echt een toppertje. De vissen worden wat onrustig, zwemmen twee keer langs de pen en verdwijnen dan. Ik voer snel wat. Heel weinig, heel dun. Ik wacht af maar de vissen lijken gevlogen. Ik loop de stekken weer af, zonder resultaat. Als ik terugkom liggen de spiegel en de schub weer op hun plek. Als ik een tijdje zit komen ze in beweging, de spiegel duikt zelfs naar het voer, paar bellen stijgen op en dan verdwijnt hij. De schub is actiever geworden, maakt een paar rondjes over het voer maar aast niet, pikt wel een keer de lijn op en schrikt weg. Ik voer weer een beetje bij en loop maar weer een rondje. Ik heb een aantal rondjes gelopen. De schub lijkt echt gevlogen maar de spiegel zie ik wel steeds zwemmen. Voor de duiker langs, dan naar het hoekje waar het voer ligt, dan weer weg. Twee keer loop ik naar het hoekje toe omdat ik vanaf mijn stek bij de duiker de spiegel rond zie scharrelen maar beide keren is de vis alweer vertrokken voordat ik mijn aasje kan laten zakken. Ik denk aan de aangevoerde stekken op het andere deel, daarheen gaan betekend dat ik niet meer kan terugkomen hier, daar is te weinig tijd voor. Ik twijfel maar besluit te blijven. Ik posteer me op de duiker en hou het hoekje in de gaten. De spiegel waggelt voor de duiker langs, maakt er twee keer een rondje maar komt niet op het voer. Ik kijk naar mijn hoekje en zie dat de schub zijn positie weer heeft ingenomen. De spiegel waggelt weer voor de duiker langs en zwemt naar het hoekje toe. Dan gebeurt het, hij laat zich ligt voorover zakken, de zon weerkaatst op zijn flank en ik zie de oranje gloed van zijn staartlob; hij aast. Ik sluip naar het hoekje en zie de spiegel niet meer, wel een enorm schuimplakkaat en modderwolken. Ik wil niet het risico lopen hem te verjagen door het aas op zijn hoofd te laten zakken en wacht af. Duurt niet lang dat komt hij langzaam omhoog en zwemt weg. Ik leg snel in. De spiegel maakt een kort rondje tegen de klok in en duikt weer op de stek, schuim, rotte bladeren die omhoog wervelen en modderwolken. De pen zakt wat, zijn lichaam raakt de lijn. Dan zakt de pen weg en volgt de spiegel die wegdraait van de stek. Voordat ik kan slaan staat de boel al strak, voor de zekerheig geef ik een rustige tik. Een grote kolk en een vadsig vissenlijf dat wegrolt van het ondiepe. Ik sta op, loop naar de kant en wacht wat komen gaat. De vis zwemt weg, de hengel kromt zich ik voel de spanning toenemen maar de slip begint niet te lopen. Ik kijk en zie tot mijn schrik dat het draad onder de molenspoel vastzit. Ik beweeg de hengel mee om draadbreuk te voorkomen, de spiegel zwemt gezapig verder, de druk neemt weer toe. Ik kan maar één ding doen, het water in. Eén stap, twee stappen, drie, vier. Oei, een talud, water tot ruim voorbij mijn middel en niet veel later tot aan mijn borst. Ik heb wel voldoende ruimte om de molenbeugel open te klappen, het draad springt direct vrij. ik klap de beugel weer dicht en trek de hengel krom. Nu begint de slip te lopen, de spiegel begint aan een opmars naar de duiker. Ik ben nu degene die waggelt; achteruitlopend terug, moet keer op keer mijn laarzen lostrekken uit de zuigende bagger. Daar is de kant, ik stap erop en leg de hengel om. De spiegel zeilt rustig voor de duiker langs. Komt wat terug en begint aan een opmars evenwijdig aan de oever waar ik als verzopen kat sta. Met gemak pakt hij een meter of twintig van de 22/100e lijn. Daarna komt hij zwaar tegenwerkend mee. Voelt alsof ik een zak zand binnenpomp. Op de laatste tien meter die uitstaat zeilt hij weer richting de duiker. In de buurt ervan ploegt hij even rond, dan kan ik hem langzaam dichterbij halen. Nog een korte uitval maar dan stopt het verzet. De vis komt op zijn flank en rustig stuur ik hem het net in wat ik ondertussen klaar had gelegd. Stuiterend van de adrenaline doorloop ik het ritueel, gadegeslagen door een aantal mensen. Doorweekt en voldaan poseer ik met de schitterende vis; wat een prachtbeest. Als ik hem terugzet zwemt hij traag weg. De enige overgebleven toeschouwer is een jochie van een jaar of tien. "Lijkt me best moeilijk zo'n mooie vis weer terug te zetten" zegt hij en slaat daarmee de spijker op zijn kop. Ik ruim op, besef me tijdens het opruimen dat mijn portemonnee en telefoon met me mee gedoken zijn. Het is niet anders, niets meer aan te doen. Het is ondertussen ook tijd om terug te gaan naar de verzamelplek. Ik sta daar een minuut of vijf als Frenk aankomt. "We hebben je geprobeerd te bellen maar kregen steeds je voicemail, we waren even iets gaan eten". Ik leg uit waarom mijn telefoon op voicemail stond en vertel dit nog een keer als Hans, Paul en Alex even later ook weer terug zijn.
Er wordt nog even nagekletst, Alex laat me met zijn mobiel even met Michael bellen. Ik doe mijn verhaal voor de derde keer pas na dat telefoontje voel ik de onrust, spanning en adrenaline wat wegzakken. Een laatste hartelijke groet, bedankjes voor de organisator, autoportieren die dichtslaan; volgende stop de penvisdag in september in Middelburg. Ik heb er al zin in!
10 Comments
Een hele dag in het verschiet. Ik heb er al een paar weken naar uitgekeken om deze dag vrij te zijn en maar met één ding bezig te zijn; penvissen. Werk is momenteel leuk, uitdagend maar ook druk en chaotisch. Op gezette tijd even afstand nemen is dan verstandig. In een groot poldergebied wil ik lekker meters maken om naast al bekende winterstekken nieuwe plekken te vinden waar de karper zich in deze maanden ophoudt. De plekken die hiervoor in aanmerking komen liggen wel erg ver uit elkaar. Als ik alles lopend afleg dan blijft er weinig tijd over om te vissen. Om met de auto heen en weer te pendelen vind ik niet passen in het karakter van zo'n dag buiten zijn. Daarom heb ik mijn fiets in de auto meegenomen. Net na half acht parkeer ik. Ik ga het voeren lopend doen, opgetuigde penhengel mee om op nieuwe plekken nauwkeurig te kunnen peilen voordat ik voer. Als ik langs het water loop zie ik dat de bemaling erop staat. Ook staat het water erg laag, winterpeil is altijd lager maar zo laag als dit zag ik hier eerder niet. Afhankelijk van de waterdiepte en de stroming probeer ik het voer in te werpen op een plek waarbij het uiteindelijk rond brugpijlers op de bodem komt te liggen. De eerste vier bruggen zijn bekend terrein. Daarna een aantal plekken waar ik voor het eerst ga kijken. Diepte valt soms wat tegen maar zeker één van de plekken heeft alles in zich van een winterkarperpakhuis. Tijdens de voertocht is het gemaal stilgevallen, de zon is volwassen geworden en met de weinige wind is het warm te noemen. Ik zie twee futen een baltsritueel uitvoeren in een zonovergoten windstille plek; geef ze eens ongelijk. Met toch wel een tocht van bijna vijf kilometer in de benen kom ik terug bij de auto. Ik pak de fiets en andere spullen en rij naar de eerste stek. Een oude bekende, een pakhuis waar in de winter altijd wel wat vandaan te peuteren valt. Toen ik gisteren een bakje maden in de viswinkel kocht was de winkelier die ik al jaren ken verbaasd. Ga je op witvis? Nee, ik wilde weleens kijken of die maden een extra prikkeling teweeg zouden brengen, Michael gebruikte ze pas met succes en dat gaf weer eens te denken. Ik vertelde de winkelier dat ik eigenlijk wel zeker was van een karpervangst, met of zonder maden zou deze winterstek hoe dan ook wel een visje opleveren. Als ik de pen neerzet ben ik bang dat mijn hoogmoed misschien voor de val komt? Er zit al wel beweging op, twee keer een zachte beweging op de pen, na tien minuten wachten na de beweging ga ik door naar de volgende plek. Beetje voer erbij, de dag is nog jong, die aanbeet komt wel. Als een volleerd clochard vis ik in mijn sjoemelige viskloffie onder verlepte bruggetjes, de overgeslagen scheerbeurt van deze ochtend maken het plaatje compleet. Ik moet daar altijd wel een beetje om grinniken, als ik als een halve holbewoner weer eens ergens rondschuif en mensen je aan staan te kijken alsof je gek bent. Vorige week was ik een avondje met Michael vissen in een vinexwijk, onze groezelige regenkleding en meurende visnet staken behoorlijk af bij de dametjes die in een warme mantels hun hondjes uitlieten. De dag erna zat ik in alle vroegte bij de kapper na te dromen van de twee gevangen karpers. Echt wegdromen lukte niet want de kapper bleef vragen stellen. Waar ik normaal gesproken me kan beperken tot ja en nee en daarmee vrij snel een knipbeurt in stilte afdwing lukte dat nu niet. Ik kom blijkbaar al zolang bij deze kapper dat de vragen zo gericht zijn dat je wel in gesprek moet gaan. Na afloop bedacht ik me dat dit weleens een goede motivatie zou kunnen zijn om van kapper te wisselen. Voor je het weet zie je jezelf hardop praten over wegzakkende pennetjes en stiekeme karperavontuurtjes terwijl de schaar zijn werk doet, een schrikbeeld dat afgewend moet worden. Onder één van de clochard bruggetjes krijg ik een overduidelijke lijnzwemmer. Ook hier wacht ik tien minuten na de beweging maar constateer dat er blijkbaar nog geen interesse is? Terug bij de brug der bruggen hang ik over de reling en tuur naar beneden. Het pennetje wiegt wat op de trek in het water. Het kleine oranje puntje prikt even iets omhoog en zakt dan weer terug. Ik knijp met mijn ogen om er zeker van te zijn dat schittering en golfjes geen spelletje met me spelen. Oertraag glijdt het pennetje wat naar rechts en zakt dan steeds dieper weg. Ik moet mijzelf beheersen, nog even wachten die vis is heel traag. Dan een lome haal met de zachte glasstok en contact met de vis. Overduidelijk karper, karper die zijn leefgebied kent en zich een weg naar de pijlers van de brug wil banen. De zachte hengel stopt de vis vrij eenvoudig af, daarna zwemt de vis van de pijlers weg, ik loop snel naar de kant en zorg voor wat afstand tussen mij en de brug. Ineens een furieuze run, hortend en stotend verdwijnt er lijn van de spoel. Is het laatste wapenfeit want ineens ligt daar een blozend schubkarpertje in het net op de kant. Het blijft idioot. Het inwendige gevoel van trots en geslaagdheid na zo'n vangst. Emoties die zo kinderlijk zijn dat het aan schaamte grenst.
Ik heb nog ruim een halve dag te gaan en heb het gevoel dat het weleens een mooie dag kan worden. Ik fiets weer een rondje maar zie op de andere stekken geen beweging. Ik besluit om me te richten op de burg der bruggen en één van de clochard bruggen. Als ik terugkom bij de brug der bruggen zie ik dat het gemaal weer aan is geslagen. Twee en een half uur later weet ik dat ik mijzelf voor de gek heb gehouden met de gedachte dat die bemaling van korte duur zou zijn. Toch nog een gevalletje "hoogmoed komt voor de val"? Wie zal het zeggen, doet er ook niet toe. Als een roze biggetje zit ik in de auto na te genieten van alle indrukken, thuis een ijskoud pilsje en een gevoel van lome vermoeidheid die zo passend en bevredigend is dat ik erin zou willen blijven hangen; ik kan er weer tegenaan. Geen kapper die daar verandering in brengt. Ik heb uitgekeken naar de wintervisserij. Lekker een koude neus halen en dat pennetje in het roerloze water zien pochen. Dat langzame schuiven langs de bodem van een ijskoude karper. Maar die winter die komt maar niet, niet qua temperatuur in ieder geval. Maakt me altijd wat onzeker over de stekkeuze? Wat doet die vis, blijft hij rondzwemmen, trekt hij wel naar winterplekken toe maar gedraagt zich actiever. Wat is belangrijker, de hoeveelheid lichtinval per dag of de watertemperatuur of de combinatie van die twee? Ik denk dat vis zich in de polder toch wel richting de dieper stekken beweegt, het is dan wel warm voor december maar de watertemperatuur is toch echt wel onder de tien graden gezakt en de lichtinval is niet naders dan anders. Ik heb een aantal nieuwe winterstekken op het oog, maar om er een beetje in te komen begin ik op een gouwe oude. Het ritueel is altijd hetzelfde , 's ochtends voeren een uur of vier later pennetje plaatsen. Terugbladerend in mijn logboekje ben ik blij dat ik het tijdstip van voorvoeren altijd noteer. Wat opvalt; vier uur tussen voeren en vissen levert het beste resultaat op? Vreemd, heb er geen verklaring voor en wellicht zou het resultaat hetzelfde zijn als ik altijd na drie of vijf uur terug zou komen? Hoe dan ook, als ik vier uur na het voeren terugkom is het zelfvertrouwen torenhoog. Ik zet het pennetje weg in de duiker, staat rustig te wiegen. Na een minuut of vijf loopt hij langzaam wat naar rechts en wordt dan weggetrokken. Even afwachten of het geen lijnzwemmer is, nee pen blijft weg. Aanslaan en een weg spurtende karper, fut zit er nog behoorlijk in. Jammer, verstoord zo eigenlijk de hele stek. Als de vis wat vaster ligt trek je ze vaak rustig mee van de stek, zo rustig dat andere vis vaak dooraast. Niet veel later een spiegeltje op de kant. Lekkere start. Vandaag naar een nieuwe stek. Hoewel nieuw, andere polder zelfde concept. In de polder zijn winterstekken vaak een versmalling of een obstakel die kort in de buurt van het gemaal ligt. Een brug, een duiker, een scherpe bocht; iets dat zorgt voor beweging in het water en net wat extra diepte. Ik vis eigenlijk altijd bij bruggen of duikers die in de buurt van een gemaaltje liggen en kies dan als het kan voor de kant waar het water instroomt. Karper kan niet achteruit zwemmen en zal vaak met zijn kop tegen de stroom inliggen. Vandaag dus een nieuwe polder met een vergelijkbare plek. Een t- splitsing met in de poot van de T een brug. Aan de ene kant een diepte die vergelijkbaar is met de rest van het systeem, centimeter of zeventig water, aan de andere kant een verval naar één meter tachtig. In de ochtend even voren, een dertigtal maïskorrels en twintig kapucijners belanden over ongeveer een vierkante meter. Ik strooi eerst één maïskorrel om te zien of er trek staat, ik zie hem naar beneden dwarrelen, geen trek. De magische vier uur later ben ik weer terug. Ik gebruik de laatste tijd mijn 1.5 ponds CJW in combinatie met een 22/100 lijn. Bevalt me goed, want de body kan ik wel gebruiken bij de dreigende brugpeilers. Ik leg in, heb de diepte goed ingeschat. De pen hobbelt een beetje van de peiler weg, er staat nu wel trek. Pen loopt na een minuutje voor de brug langs en zakt dan, ik zie hem langzaam zakken. Aanslaan en direct dat gevoel van een vluchtende karper. Visje geeft er snel de brui aan, is van een uitzetting van kort geleden, wat een prachtvisje zeg. Een paar jaar geleden werd dit stelsel afgesloten van een enorme waterpartij. vanaf dat moment is er een voorzichtig uitzetbeleid gevoerd door de vereniging die het water beheert. Het is een groot systeem met veel variatie. De vis kan veel kanten op en heeft de ruimte om te groeien. Ik ben benieuwd hoe dit alles zich gaat ontwikkelen maar het ziet er naar uit dat er op pakweg tien minuten rijden een schitterend visgebied is bijgekomen. Niet alleen qua vis maar ook qua sfeer. Een echt poldergebied waar je stilletjes kunt vissen op vergeten dijkjes en in weilanden van boeren die looprecht verlenen.
Ik voer een tiental maïskorrels bij, heb beloofd niet te lang weg te blijven dus een uurtje brughangen en penstaren is wel het maximum. Pennetje weer erop, hobbelt rustig op de trek. Als ik nog een kwartiertje heb te gaan verleg ik de pen iets, de later gevoerde maïs is op de trek verder terecht gekomen. Goede keuze want vrij snel verheft de pen zich, gaat plat liggen. Ik wacht op een wegloper maar die komt niet. Ik sla aan en voel een trage, slome reactie onder water die wel overduidelijk gewichtiger is dan eerder. Dril duurt ook iets langer maar zonder al teveel moeite komt de tweede spiegel van de middag op de kant. Daarna snel inpakken en op huis aan, het uurtje is voor bij. ... en dan stort hij in elkaar. Ik heb er zin in, lekker vroeg van huis. Tupperware bak avondeten mee op weg naar een poldertje. Ik ben er lang niet geweest, viste er twee jaar geleden voor het eerst. Toen in drie beurten twee mooie karpers en een vermoeden dat er weleens mooie grote vis op zou kunnen zitten. Vorig jaar helaas werkzaamheden en her en der een dode vis. Het bleek een voorbode. Ik sla het autoportier niet eens dicht. Wat is hier gebeurt? Glashelder, ondiep en plantenrijk is wat ik zie. het tegenovergestelde van wat het was. Ik loop een stukje maar overal hetzelfde, helder water en waterplanten. Ik kan me niet voorstellen dat met behoudt van het bestand dit water in een jaar tijd een dusdanig grote verandering kan doormaken. De simpele conclusie is dat de karper is verdwenen, dood of naar andere delen van het uitgestrekte stelsel gezwommen. Ik zit weer achter het stuur, er moet een alternatief bedacht worden. Een aantal plekken in de buurt passeren in mijn hoofd. Als laatste een plek die het dichtste bij ligt maar waar ik nog nooit viste, zelfs nog nooit rondkeek. Wel zette ik er al een tijd terug een cirkel omheen in mijn kaartenboek, een cirkel van 'interessant'. Niet veel later parkeer ik de auto tussen de bomen die bij dit deel langs het water staan. In mijn rug een bedrijventerrein maar door de meerdere rijen bomen voldoende gescheiden aan de andere zijde de eeuwige Hollandse polder. Een fijne verre blik. Ik volg de kantlijn en kom al snel de eerste tekenen van azende karper tegen. Ik voer op verschillende afstanden uit de kant, Geeft me direct inzicht in het bodemverloop en hoe dichtbij de vis komt. Ik kom naast tekenen van actieve karper ook tekenen van andere vissers tegen; een verpakte boilienaald en twee plekken waar blijkbaar alleen de hengelspullen na een sessie zijn opgeruimd. Wat een wanorde aan blikjes en andere rotzooi. Jammer. Na het voerrondje kijk ik of ik een vuilniszak heb om de rommel op te ruimen. Helaas de laatste is een paar weken geleden aan eenzelfde probleem gespendeerd en ik ben vergeten de voorraad aan te vullen. Eigenlijk absurd dat ik continue met vuilniszakken rond moet sjouwen maar blijkbaar is dit hoe het is. Ik tuig mijn hengel op en zet me op het eerste stekje neer. Rechts wat struikjes, links de start van een klein slootje. Terwijl ik van een pastamaaltijd geniet zie ik actieve karper op de stek. Na en half uur lijkt de vis te zijn vertrokken zonder het haakaas te nemen. Ik voer licht bij en ga verder. Tweede stek zelfde verhaal. Overduidelijk actieve karper maar na een minuut of tien verdwijnt de vis van de stek. Op de derde stek geen stootje, doodse stilte in vergelijking met de eerste twee stekken. Mijn blik dwaalt weg naar de molens aan de overzijde, als ik terugkijk zie ik nog net de pen wegschuiven. Aanslaan en hangen. Na een korte dril een leuke schub. Lekker gevoel op zo'n mooie plek. Ik vis weer door. Valt me op dat zelfs vrij ver uit de kant het water ondiep is. Ik ben benieuwd naar de andere kant. Daar kan ik een stuk meer oever volgen. Ik heb er al meerdere vissen zien springen. Gezien de totale afwezigheid van obstakels kan er ook lekker licht gevist worden. Ik zie het wel zitten terwijl ik de overige stekken afloop, ik ga hier zeker terugkomen.
In het laatste licht zit ik op de stek waar ik de avond begon. De eerdere activiteit lijkt te zijn verdwenen. Mijn vrouw belt, we kletsen even. Ineens staat mijn wereld weer stil, een karperstaart wappert onbekommerd langs mijn pennetje. Ik hoor mijn vrouw niet meer, fluister tegen mijzelf 'er rolt een staart mijn stek op'. Dan keer ik terug in de realiteit, sluit het gesprek snel af. Na een minuut of vijf en meerdere hartverzakkende momenten wordt de pen weggetrokken, Ik sla maar ontmoet geen weerstand, de vis rolt weg. Een passend einde van een bijzondere avond. Ik ploeg langs een sloot op weg naar de stek, wind tegen, weinig grip voor de fietsbandjes. Lekker even hard werken, de benen moe trappen. Als ik het zat ben parkeer ik de fiets en loop verder. Ik kijk naast me, dat is gek, vuildeeltjes bewegen op het water tegen de wind in? Wordt de polder bemalen, dat is wel het laatste wat ik zou verwachten na zo goed als geen neerslag de afgelopen drie weken. Ik grinnik, lijkt mijn lot te zijn tot nu toe dit jaar; als ik ertussenuit knijp en bij het water aankom kan je er donder opzeggen dat binnen een kwartier er een gemaal wordt opengezet. Naast bemaling ben ik de laatste tijd geconfronteerd met ijs op stekken waar ik het echt niet zou verwachten en weggesnoeide struikenrijen die van intieme plekken een kale saaie bedoeling maken. Misschien zie ik het negatiever dan het is doordat er de afgelopen periode ook geen karper op de kant kwam. Moeilijk om te zeggen. Ik kom aan bij de duiker waar ik wil vissen, water stroomt er stevig uit, iets verder op draaien de wieken van de molen. Maalt de molen? Onlangs is er naast de molen een nieuw, elektrisch, gemaal aangelegd wat meer vermogen heeft, is de oude manier van bemalen daarnaast ook nog in gebruik? Met wat rommelen lukt het ondanks de stroming het lichte pennetje net in het zicht te houden. Ik voer een paar kikkererwten, het lichtere voer dat ik ook mee heb laat ik achterwege, dat vliegt met deze stroming alle kanten op. Als ik een minuut of tien zit komt de pen hoger en hoger en gaat zelfs plat liggen; de bemaling is gestopt! Ik haal in, stel het stoppertje bij en leg weer in, daarna over de smalle plank die langs de betonnen rand van de duiker loopt met het voerbakje kruipen om rond de pen te voeren. Ik strooi wat korrels hennep, tarwe en oerdieboontjes. Als ik terug wil kruipen krijgt de pen een tikje en loopt daarna weg. Ik kruip snel terug, kijk nog een keer, sla maar mis; shit! Snel opnieuw beazen en weer te water. Pen komt direct de duiker uithobbelen; het stroomt weer. Ik verschuif het stoppertje maar weer, maar kan dit tien minuten later weer doen. Ik kijk naar de molen, soms draait hij hard dan weer zacht, de stroming heeft hetzelfde patroon. Wat willen ze? Is het toevallig ‘open molendag’ en laat de molenaar de werking aan toeschouwers zien of heb ik gewoon met een schizofrene molenaar van doen? Ik besluit om te bouwen, een zwaardere pen, daarna lood ik precies uit zodat bij de sterkste stroming er nog net oranje te zien is, bij geen bemaling de pen blijft staan en daarmee de aanbeet functie intact blijft. Het is even zoeken maar dan heb ik de juiste verdeling van lood en afstand tussen eerste loodje en stoppertje gevonden. Ondertussen stroomt het water soms wel, soms niet, soms hard, soms zacht. Bij een volgende periode dat er geen bemaling is weer een kort huppeltje op de pen, daarna dreunt hij weg. Ik twijfel, lijkt een lijnzwemmer, pen blijft weg. Ik sla aan en voel de weerstand van een karpertje. Na een korte worsteling een spiegeltje, lijkt van de uitzet van afgelopen jaar en is goed doorgegroeid en ziet er gezond uit. Wat een verschil; waar ik eerst wat geïrriteerd was over de bemaling kan ik er nu om lachen; wat de vangst met een karpervisser doet. Ik zit nog drie kwartier, in een periode van niet bemalen is er weer een duidelijke tik maar er volgt geen aanbeet. Ik zou willen dat ik ruimer de tijd had maar heb een deadline. Meer dan tevreden ruim ik op, terwijl ik dat doe worden de zeilen in alle vier de wieken volledig uitgerold; waarschijnlijk was er straks toch niet meer te vissen.
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|