Over het algemeen neem ik ieder jaar de herfstvakantie vrij. Qua weer vaak nog mooi genoeg om wat klusjes in en rond het huis te doen en even een adempauze voor vaak de drukste periode van het jaar op werk. Ook een mooi visweekje natuurlijk, najaar is vol aan de gang en de vis heeft er zin in. Toch? Terugbladerend in mijn logboekje valt dat tegen, vaak juist helemaal geen vangsten? Een logboekje is een mooi naslagwerk maar geeft gelukkig geen zekerheid over hoe dingen waarschijnlijk zullen gaan verlopen. Ik heb er wel even de balen van als een eerder geschetst weerbeeld van redelijke temperatuur, wind en buien bijgeteld wordt naar strakke blauwe lucht, weinig wind en koude nachten. Op een kort avondje pennen merk ik die kou. Bij de start is de temperatuur al onder de tien graden, als ik stop onder de vijf. De vis trok zich er weinig van aan want in een paar uurtjes verspeel en vang ik een karper en mis ook nog twee aanbeten. Af en toe rollende en springende vis maakt duidelijk dat er volop geaasd wordt. Samen met Michael sluit ik de herfstvakantie af. Plan is een hotspot van een polder aan te voeren, stekken te maken in een andere polder, daarna de hotspot kort bevissen met hopelijk snel succes en daarna lekker de andere polder in. De hotspot is echter overdekt met een dikke groene laag kroos. Zo dik dat pennen geen zin heeft. Dat maakt dat we eerder dan verwacht op pad zijn in de tweede polder. Het is goed koud, acht uur 's avonds en maar vijf graden. Allebei hebben we overdag gedacht handschoenen mee te nemen, allebei zijn we dit vergeten. Ik wijs Michael op een plek waar ik vorig najaar een aantal mooie vissen ving, bij een bepaalde windrichting is het blijkbaar een verzamelplek voor de vis in het najaar. Michael laat de stek aan mij, heeft voor zijn gevoel een te lichte lijn om de aanwezige obstakels te omzeilen. We voeren, kletsen tussendoor wat. Ik heb twijfel over deze avond, wat zal de vis doen met deze kou? Gewoon op pad gaan of liggen ze even een nachtje 'vast'? Dat we absoluut geen beweging zien tijdens de voerronde versterkt mijn gevoel. Michael staat er anders in; "mijn beste maand vorig jaar was november, het komt helemaal goed vanavond". Zittend in de kofferbak van mijn auto drinken we een bak koffie en eten een koek. Dan is het tijd voor hetgeen waarvoor we kwamen. Ik sta al te vissen als Michael achter me langsloopt naar zijn eerste stek. Na het inleggen kreeg de pen direct een zwieper, een duidelijke lijnzwemmer. Ik vertel het aan Michael in het voorbijgaan. Een paar minuten na de lijnzwemmer zakt de pen wat en begint dan op en neer te huppen, onder, boven, onder, boven. De pen verplaatst zich niet, ik wacht af. Goede keuze want niet veel later gaat hij onder en zie ik het doffer wordende lichtje van de stek wegglijden. Ik sla stevig aan en zet direct vol druk. De vis mag echt wel een paar meter krijgen maar meer niet. Overhangende bomen en een groot veld met lelies zijn plekken waar ongelukken kunnen gebeuren. Sloom komt er iets zwaars omhoog zeilen. Ik roep over mijn schouder: "ik heb er één, zware vis, jij moet hem scheppen, het net staat al klaar". Michael komt aanlopen en ziet het bleke grote vissenlijf liggen. Ik blijf op het bruggetje staan waarop ik vis, hij zakt op de kant ernaast en steekt het net in het water. Een enorme beuke en direct een versnelling en een krijsende slip. Ik voel de vis richting het lelieveld lopen, trek zo hard ik kan tegengesteld en loop zover ik kan naar rechts om de vis voor de lelies langs te trekken; lukt net aan. Een paar meter verderop stopt de run, ik leg mijn duim op de spoel, de vis wil weer wegkomen maar komt niet meer op gang. Daarna kan ik vrij eenvoudig het logge gewicht naar het net manoeuvreren. Voor het net nog even een woeste beuk maar geen run meer. Een net gevuld met overdaad? Ik mompel dat het Michael zijn vis had moeten zijn. "Hoe bedoel je", vraagt hij? "Nou, ik had je die stek aangewezen", zeg ik quasi boos. "Ja weet ik maar het is toch goed zo?" Ik zeg 'ja' maar voel 'nee', ik had hem echt aan Michael gegund. Michael merkt het ook en zegt schaterlachend "je vind het helemaal niet goed hè". Ik stotter wat onsamenhangends terug, dan lachen we allebei. Wat een start bedenk ik me op mijn tweede stek. Waar je zoal bij toeval tegen aanloopt. Als dat kroos er niet had gelegen had er veel langer tussen voeren en vissen gezeten, behoorlijke kans dat dit resultaat er dan niet geweest was. De vangsten vorig jaar lijken hierdoor ook geen toevalstreffer. Ik snap die vissen wel. Een lekker beschut hoekje met grote kans op voedsel en waarschijnlijk iets meer temperatuur ten opzichte van de rest van het water.
Ik zucht inwendig, wat moet je met die kennis. Nu is het leuk maar hoe gaat dat volgend jaar, en het jaar daarop. Moet je dan eind oktober weer terug om een vis te scoren? Zal dat nog voldoening geven of wordt het dan een kunstje? Dezelfde tweespalt als altijd, blij dat met veelvuldig de pen plaatsen ik plekken vindt. Na het vinden de waarde van de vangsten steeds minder voelen omdat het voor mijn gevoel te makkelijk voor woorden is. Misschien moet ik het allemaal niet zo zwaar maken, heb ook vaak genoeg meegemaakt dat een plek waarvan ik dacht dat het altijd kassa zou zijn ineens geen vis meer opleverde? Nee, je kan maar het beste in het hier en nu blijven. In deze stille koude polder, geen zuchtje wind en een mooie sterrenhemel. We vissen door, hebben elkaar steeds in het oog tot ik ineens Michael kwijt ben. Mist, en niet een beetje ook. Soms dik, dan weer helemaal weg. De vissen trekken zich er weinig van aan. We horen en zien een paar beste beren springen. hebben op sommige stekken hoopvolle beweging en daarmee hoge verwachtingen maar uiteindelijk zijn het vooral kreetjes die ons foppen. Zo glijdt de avond weg. Als we tegen half twee voor de tweede keer bij de laatste stekken aankomen geeft Michael woorden aan het gevoel. "De tijd is ineen snel gegaan zeg". Ik knik. De mist is weer toegenomen, de polder is klein geworden. Onder mijn voeten rolt een karper net onder het oppervlak, ik zie zijn flank even oplichten. Ver verwijderd van mijn stek. We lopen terug, kunnen de topjes van onze hengels niet meer zien zo dicht is de mist geworden. Bij de start eindigen we. Weer beweging, zou het toch nog? Nee, weer kreeftjes. Afscheidt en op weg naar huis. Als ik een paar uur later wordt gewekt door mijn kinderen heb ik het gevoel niet weg te zijn geweest uit de polder. Blijkbaar heb ik er doorgevist in mijn dromen, heeft mijn hele wereld zich na weer een mooie visnacht vernauwt tot een poldertje en een pennetje, was er even niets anders. Van de schimmige polder naar een schimmige, onrustige slaap. Ik schud me los uit het bed en bekijk de foto's, herleef de momenten. Niet alleen de vangst maar ook de andere dingen die zo'n avond tastbaar maken. Pas dan is het klaar en komen mijn gedachten los van die gekke bezigheid.
4 Comments
24/10/2016 07:04:00 pm
Duisternis en kou leveren wel wat op zo Andries..! Wow... Wat een beul zeg... Proficiat..!
Reply
Andries Hoekstra
24/10/2016 08:07:19 pm
Dank je Rombout!
Reply
Michael
24/10/2016 08:37:51 pm
Mooie avond was het man en echt een beer van een vis.
Reply
Andries Hoekstra
28/10/2016 04:32:57 pm
Het was zeker top, die vis daar teer ik wel weer even op!
Reply
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|