Hoelang is het geleden? Tien of elf jaar? Toch lijkt er weinig verandert. Bovenloop van de vaart in verbinding met de rivier, de bovenloop die water stort in een plasje, plasje dat met een duiker onder de weg door in verbinding staat met de benedenloop. Ik wilde er wel weer eens naar terug. Gek dat na zoveel jaar zo'n polder ineens mijn hoofd in komt wandelen, was wat in het vergetelhoekje geraakt maar echt vergeten doe ik niet. Ik loop naar de plek waar de bovenloop water stort. Met gebulder komt het water naar beneden vallen, perst zich tussen twee betonnen muren door het plasje in. Direct na de betonnen muren wat lelies die nooit stilstaan, altijd meedansen op de eeuwig aanwezige stroming. Ik zie twee karpers liggen, één mooie en een exemplaar van de buitencategorie. Fluit zachtjes tussen mijn lippen door. Hoe dit aanpakken? Ik maak een weinig rumoer, de vissen moeten rustig wegzakken, niet schrikken. Lukt! Ik strooi als ze uit beeld zijn wat voer. Een ruime twee uur later ben ik terug, kloppend hart en een hoofd vol verwachtingen. Er ligt karper op de stek, stofwolken en wellingen. Met trillende handen laat ik het boeltje zakken. Na een minuut of tien komt er een schim omhoog, pen komt mee. Het is de vis van de buitencategorie. Ik zie het draad nog naar beneden lopen, hij heeft het aas niet genomen. Een lijnzwemmer. Vis zakt weer weg en verdwijnt daarna. Ik blijf nog lang en als dan uiteindelijk de pen toch nog vertrekt is een zeelt de boosdoener. Dat was alweer een jaar geleden maar het is zo'n moment wat ik op ieder moment van de dag paraat heb, kan het filmpje zo frame voor frame voor mijn ogen opnieuw afdraaien. Dit jaar half mei terug, bedompt weer met in de loop van de avond wat regen. Op dezelfde plek staat binnen de kortste keren een grote oranje staart op mijn stekkie te roeren. Na aanleggen maakt de staart nog één rondje, daarna foetsie. Nu levert het hardnekkig doorzetten een brasem op. Ik laat het water weer even. We gaan hard richting de zomer en ik probeer me vooral te richten op polders waar ik het gevoel van alleen op de wereld te zijn kan hebben. Een eerste half jaar combi van werk en opleiding zorgt voor een wat vermoeid gevoel en dan vind ik mijzelf het liefste terug in een oneindige groene zee, verstoken van andere mensen en vissers. De eerste dag van juni ben ik weer op zo'n plek. Eind lopen maar dan heb je wel wat. Een prachtige put middenin de weilanden. De wind is lekker stevig uit het westen maar de bewolking lost helaas in de loop van de avond op, wat overblijft is een volkomen blauwe lucht en een stralende zon. Niet mijn favoriete weertype, zeker niet in juni. Als al twee zeelten mijn net van binnen hebben gezien, kort voor zonsondergang weer een aanbeet. Een vis die zo enorm sterk is dat ik volkomen verbaasd ben als er een minikarpertje uitkomt, had echt gedacht minimaal een vis van een pond of twaalf te hebben? Wat mooier dan in het laatste zonlicht te poseren met zo'n kleine druktemaker, omgeving maakt het nog wat mooier. Het heeft iets puurs, zo'n visje die waarschijnlijk geboren en getogen is vangen in een polder die al in boekjes van heel lang geleden als paradijselijk werd betiteld. Magie! Ondanks het voornemen om het naast alle studieperikelen het vooral zo eenvoudig als mogelijk te houden, begint het begin juni toch te kriebelen. Start met een onbestemd gevoel, het niet kunnen bedenken van op welke plek ik zou willen vissen. Plekken komen langs maar nergens kan ik een mentaal vinkje achter zetten. Dan maar is wat plekken bezoeken die ik al lang op het oog heb, al wel eerder heb bekeken. Voor mij is het van belang dat ik een klik met een water voel. Het is vooraf niet altijd vanzelfsprekend in te vullen of dat wel of niet gebeurt. Plekken die op het oog voor de klik zouden moeten zorgen kregen het niet en vreemde, onooglijke watertjes waar de meesten hun neus voor ophalen kregen het wel? Dan is er ook nog het inwisselen van verschillende plekken door de jaren heen. Klik bij de categorieën maar eens op "schelpenpad", watertanden kan ik bij de vissen die dan langskomen. Toch kom ik er niet meer, wijzigingen in die polder maakte dat ik me er niet meer op mijn gemak voelde. Misschien moet ik er weer eens gaan kijken, is na een aantal jaar herinrichting de magie weer teruggekeerd? Op een natte tweede Pinksterdag maar is zo'n, al een tijdje op het oog" plek bezocht. Ik heb hem aangevinkt als potentiële "bulkt van de vis" polder en bij het voerrondje blijkt dat te kloppen. Een brede wetering die kruist met de sloten die tussen de weilanden lopen. De sloten langs de weilanden liggen vol met karper. Niet alleen kleintjes, zie een paar heel behoorlijke exemplaren. Nieuwe polder maar aanknopingspunten zijn eigenlijk altijd wel hetzelfde. De hoeken waar de hoofdwetering de sloten ontmoet zijn voor vandaag de plek. Veel verkeer van in- en uitzwemmende vis dus dat komt wel goed. Als ik begin met vissen valt de diepte van de brede wetering erg tegen. Zelfs richting het midden maar een centimeter of vijftig, onder de kant soms maar twintig centimeter? Ik heb het niet zo op heel ondiep water, sneller lijnzwemmers, karper komt minder tot zijn recht bij de dril, vis supersnel verstoord. De karper doet het die middag prima. Vang er een paar van waarschijnlijk het gemiddelde slag. Kom in die zijsloten een paar echte beren tegen. Weet niet zeker of ik terug ga komen. Die klik waar ik het over had is er nog niet maar dat kwam wellicht ook door het slechte weer. Een paar dagen later weer een "nieuwe" polder. Ook deze ken ik al heel lang. Ieder jaar neem ik me voor er heen te gaan maar het komt er gewoon nooit van. Nu pak ik een hele vroege ochtend. Ook een water waar ik me van afvraag of de klik gaat komen. De dijk langs de vaart is mooi maar de mooist bevisbare delen liggen langs het dorp. Niet helemaal mijn ding om zo in de bewoonde wereld te vissen. Als ik er dan voor kies dan vaak stadswater, dat heeft dan wel weer echt zijn charmes. Omdat ik voor het eerste licht start heb ik de eerste uren geen last van mensen. In tegenstelling tot de polder waar ik op tweede Pinksterdag was is deze lekker diep onder de kanten. Stekken maak ik op plekken die voor mij logisch lijken. Voor een rietkraag, voor een inham in de bijna overal aanwezige plompen, kort voor een versmalling van de vaart. Plekken waarvan ik boven water denk te kunnen herkennen dat er onder water een andere dan gebruikelijke structuur is. Al tijdens het eerste rondje wordt het pennetje abrupt weggetrokken en in het eerste zonlicht van de dag dril ik een spiegelkarper. Vanaf dat moment gaat het snel, volgende stek een traag verplaatsend bellenspoor. Pennetje dat eerst even wat heen en weer waggelt tussen die bellen, dan traag omhoog komt en wegzakt. In het heldere water kan ik de vis tijdens de dril goed volgen. Het is een hele mooie schubkarper die na een tam begin het gas erop zet. Keer op keer wegzwemmend, kop naar beneden. Bij één van de vele pogingen gaat het mis, de haak lost. Ik ben er goed ziek van want het was echt een mooie vis. Stek erop is het weer binnen vijf minuten raak, weer een schub maar wel een beduidend kleinere vis. Pleistertje zeg maar. Daarna komt de stroom aan hondenuitlaters op gang. Zoals ik had verwacht valt het water op dat moment stil. Ook met deze plek nog niet die directe klik. Ik gok dat er in het weekend intensief gevist wordt, waarschijnlijk vooral statisch. Ik denk dat het najaar, als het vroeg donker wordt heel leuk kan zijn, dan wel de doordeweekse dagen om het water niet teveel te hoeven delen met anderen. Afgelopen weekend weer dat onbestemde gevoel, de drang om te gaan maar niet goed weten waarheen? Weer een scala aan polders die in mijn gedachten passeren. Veel vallen af omdat ik wel weer echt zin heb in dat echte, pure poldergevoel. Uiteindelijk kom ik uit bij de polder waar ik deze blog mee startte. Ik twijfel er nog wel lang over, zelfs nog als ik om half vier mijn bed uitstap om op pad te gaan. Wat de doorslag geeft? Geen idee? En als ik er dan net voor het eerste licht aankom weet ik dat het een goede keuze is geweest. Hier is rust en stilte, hier wil ik zijn.
Stekken op de plekken die ik elf jaar geleden leerde kennen. Kan me niet voorstellen dat de voorkeuren van de vissen anders zijn geworden? Toen vond ik dit een moeilijke polder. Ik ving er bijna nooit wat. Als ik er karper haakte verspeelde ik ze er vaak. Weet nog een ochtend dat ik ondanks kakelverse lijn zonder enige aanleiding twee vissen verspeelde door draadbreuk? Hierom ben ik wellicht de karpers die hier zwemmen bijna bovennatuurlijke gaven gaan toerekenen. De gebeurtenissen van vorig en dit jaar dragen daar aan bij, alsof ze een nog sterker zintuig hebben voor gevaar dan alle soortgenoten in de omliggende polders? Ik start bij de onderdoorgang onder het weggetje door. Door de continue watertoevoer uit de bovenloop wordt er altijd water door de buis geduwd. Daar waar het eruit komt is een kuil gesleten, in de ochtend kwam ik daar vaak groepjes karper tegen, deze ochtend is het niet anders. Ik heb net naast het stroomnaadje gevoerd, pennetje staat heel rustig, twintig centimeter naar rechts komen de wellingen van de stroming omhoog. Met regelmaat verraden de aanwezige karpers zich. Er zijn vaste routes die ze volgen en het duurt niet lang voordat de eerste mijn stek tegenkomt. Iedere keer vanaf dezelfde positie een verplaatsend bellenspoor over de stek heen. Vreemd genoeg volgt er geen aanbeet. Ik ga zo op in deze stek dat ik de rest van de stekken vergeet. De keren dat de bellen wat lang wegblijven voer ik wat losse korrels maïs bij, iedere keer zijn de bellen dan snel weer terug. Zo nu een dan een lijnzwemmer maar geen aanbeet. Ik verplaats me even naar de andere kant van de buis, de ingaande kant. Binnen een paar minuten een brasem. Bijvoeren en weer terug. Bij de uitgaande kant weer hetzelfde patroon, duidelijk azende karper maar het haakaas wordt niet gepakt. Na een half uur ineens een aantal kolken en een boeggolf die traag steeds verder wegloopt. Blijkbaar is de vis ergens van geschrokken. Zon is ondertussen al een tijdje op. Ik twijfel, zal er nog een kans komen? Blijven zitten of toch even de stekken die ik tot nu toe heb gelaten langslopen? Ik kies voor het laatste, voer wel even twee handjes voer bij op deze plek. De stekken langs de vaart geven geen sjoege, behalve de laatste, meteen weer een brasem. Ik sjok terug door het weiland. Ergens het gevoel dat de kansen voor deze ochtend geweest zijn. Terug bij de wateronderdoorgang begin ik bij de ingaande kant. Daar gebeurt niks meer. Als ik ga staan en me omdraai zie ik dat de bellen op de plek waar het water uit de buis komt weer terug zijn. Ik schuifel naar die kant toe. Met de hoger gekomen zon is duidelijk te zien dat er grote stofwolken op de stek staan. Net als ik wil inleggen maakt er zich een schim los uit de stofwolken, de karper zwemt mijn richting uit, ik bevries. Gemoedelijk draait hij een rondje en zakt weer de stofwolken in. Belletjes zijn direct weer terug. Voorzichtig leg ik in, ruim achter de belletjes om de vis niet te verstoren. Ik weet het niet zeker maar ergens heb ik het idee dat de vis die ik zag zwemmen dezelfde was als de buitencategorie vis van vorig jaar? Nog een keer komt de vis los uit het stof, in het heldere water kan ik iedere schub tellen, ben doodsbenauwd dat hij schrikt. Weer laat hij zich op de stek zakken. Na een paar minuten begint de pen te schokken om daarna weg te zakken. Ik heb in mijn hoofd twee scenario's bedacht voor de dril. Er staan hier veel plompen en het zal geen eenvoudige klus zijn. In het eerste scenario lukt het om de vis op een strak afgestelde lijn in de directe omgeving van de stek af te drillen. Hengel hoog houden en kop steeds proberen hoog te trekken. In het tweede scenario gaat de vis door de slip heen en bereikt de verder weg gelegen stevigere plompen, dan gaat de slip lichter zodat hij er "doorheen" kan denderen, als het lukt kan ik daarna de vis via het weiland achterna lopen. Na de aanslag is snel duidelijk dat het scenario één wordt. De vis pakt een paar meter lijn maar ik weet met vol in de hengel hangen en het betere trekwerk het tot een minimum te beperken. Na een hele stevige worsteling tussen de plompen en andere waterplanten geeft de vis het op. Wat een schitterend exemplaar. Over the moon, dat is het gevoel dat het geeft en wat ik de komende week bij me zal dragen. Net nadat ik haar heb teruggezet komen de eerste wielrenners en wandelaars over het polderweggetje aan, tijd om te stoppen.
6 Comments
Frank Geutjes
14/6/2022 08:07:12 am
De ontknoping van dit verhaal doet me terugdenken aan het moment 10jaar geleden dat we er met een select gezelschap visten.
Reply
Andries Hoekstra
15/6/2022 11:43:40 am
Hoi Frank, we hadden er al even contact over. Mijn gedachten gingen ook terug naar die ochtend dat we er met mooi, select gezelschap samen visten.
Reply
Bas
19/6/2022 02:10:38 pm
Ja, ja, dat plasje en de aangrenzende poldersloot ken ik ook nog wel. Was dat niet de 1000 zeeltensloot, zo noemde Ab hem toen, toch? En is die grote schub niet de vis die Dale toen ving, waarbij ik nog het water in ben gegaan om hem te scheppen?
Reply
Andries Hoekstra
19/6/2022 05:53:23 pm
Ja Bas,
Reply
22/6/2022 11:01:02 am
Mooi man, hoe jij opgaat in dat penvissen en ons laat meegenieten. Die spiegel was al erg mooi, maar die grote oudere schub is fenomenaal! Gefeliciteerd!
Reply
Andries Hoekstra
30/6/2022 05:39:41 pm
Dank Ate, ik viel weer eens meerdere keren met mijn neus in de boter dit voorjaar.
Reply
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|