Ondanks matige vangsten de afgelopen anderhalve maand heb ik er enorm veel vertrouwen in als ik in de auto op weg ben naar de polder. Ergens heeft een rotsvaste overtuiging zich in mij verankert dat het helemaal goed gaat komen deze avond. Enige knagende gevoel is een patroon dat ik bij het bestuderen van mijn logboekje ontdekte. In de meeste polders waar ik begin met vissen vang ik tijdens de eerste paar keer vrij eenvoudig karper. Vaak volgt daarna een periode waarin het ineens helemaal niet meer lukt in zo'n polder. Een vreemd verschijnsel waarover ik de laatste tijd heb nagedacht. Is het gewoon iets wat gebeurt of heeft mijn eigen handelen ermee te maken. Heb ik hier invloed op en zo ja, welke invloed dan? Wat me opvalt aan mijn eigen handelen is dat ik vaak blijf hangen in plekken die in het verleden succes opleverden. Op zich niet gek maar als je je blik dusdanig vernauwt dat je al voordat je de polder ingaat bepaalt waar je het voer gaat strooien gooi je ook wel een hoop deuren voor jezelf dicht. Weersomstandigheden, seizoensinvloeden, observatie tijdens het voeren zijn allemaal belangrijke elementen waar ik dan zomaar aan voorbij ga. Onlangs merkte ik dat ik een plek standaard aanvoerde. Niet gek, voorgaande jaren was er van deze plek altijd mooie vis in het net gekomen, dit jaar echter nog niet. Geen enkele aanbeet. De eerste keer dat ik die plek links liet liggen en op hetzelfde deel van het water voor een andere plek koos leverde direct vis op: De opdracht is dus om met dezelfde open blik te werk te gaan als de eerste keer dat ik ergens kom. Best lastig, met alle wetenschap opgedaan in eerdere visbeurten en een lichte neiging tot conservatisme zelfs een uitdagende opdracht. Als ik in de polder aankom begin ik met deze opdracht mijn voerronde. ik neem iets meer tijd dan normaal, kijk goed wat wind en zon met het water hebben gedaan en of er plekken zijn waar ik toevallig veel beweging zie. Het levert niet eens allemaal nieuwe stekken op maar wel doordachte keuzes die het al aanwezige vertrouwen sterken. De eerste stap is gezet, de tweede aanpassing is om op plekken waar ik al vaker viste niet langer dan vijftien minuten te vissen. Ik heb de neiging deze plekken te koesteren en daar het grootste deel van de vistijd door te brengen. Het lijkt zo vanzelfsprekend op sommige plekken dat het pennetje wegzakt dat er zomaar een half uur of drie kwartier voorbij is voordat ik het weet. Is echt niet nodig want de meeste aanbeten die ik krijg komen binnen tien minuten of er is binnen die tien minuten beweging merkbaar die er op duidt dat er karper op het voer zit. Het is al even donker als ik start met vissen. De karpers van deze polder spelen weer eens hun stomme spel van boeggolven trekken en uit het niets weg schrikken en daarmee een kettingreactie van paniek veroorzaken. Ik hou me netjes aan de korte tijd per stekje en ben daarom veel ander dan voorgaande keren op een plek waar ik de afgelopen keren steeds niets ving. Ik zet de pen neer tegen een rietkraag aan de overkant van een vrij smalle tocht. Vorige keren voerde ik een meter of twintig verderop op het midden van het water. Leek een plek waar veel vis langs kan komen maar het leverde geen enkele aanbeet op. Deze plek associeer ik veel meer met azende karper; een rietkantje met allerlei lekkers als daar dan wat voer ligt dan zal de vis aan het azen gaan. Ik zit net als mijn mobieltje overgaat. Het is mijn vrouw, ze gaat naar bed en wil even welterusten zeggen. Ze krijgt er maar kort de tijd voor want de pen zakt wat weg, komt terug. Ik sluit het gesprek af, de pen zakt en blijft onder water staan, het doffe schijnsel van het breekstaafje is duidelijk zichtbaar. Dan wordt de pen meegenomen naar rechts, ik sla aan en er rost een vis wild weg. De karper gaat alle kanten uit, lijkt zonder enig besef van tijd en plaats wild heen en weer te zwemmen. Een paar keer ben ik het contact bijna kwijt als hij als een dolle ineens naar mijn eigen kant komt gesneld. Al vrij snel kan het net eronder. Een schub met een lelijke beschadiging op zijn kieuwdeksel, is wel aan het genezen. Ook het schubbenpatroon is verre van ordelijk; de lelijkste vis van deze polder? Dat is lekker zeg. Ik orden rustig mijn spulletjes, neem er de tijd voor zodat mijn hartslag wat kan dalen. Even de rust pakken om met het juiste gevoel de volgende stek te kunnen benaderen. De volgende stek ligt vijfhonderd meter verderop. Ik volg voorzichtig het smalle schelpenpad tussen de kassen door. Ik schuifel, wil geen vis verstoren. Als ik de stek nader beweeg ik nog behoedzamer. Ik kniel en zie een enorme hoeveelheid bellen van de stek omhoog komen. De gedaalde hartslag schakelt direct weer een tandje bij. Ik beweeg als troop, doe alles doordacht en langzaam. Ik heb een sterk vermoeden dat de bellen van karper afkomstig zijn hoewel ik kreeftjes niet wil uitsluiten. Zonder de hengel over de stek te laten bewegen gooi ik het aas ruim erover heen en trek het met een soepele beweging terug. Het weerkaatsende licht van een lantaarn ontneemt me het zicht op de pen. Ik schuif iets naar achteren, de weerspiegeling verplaatst zich en nu zie ik de pen. Een meter of drie achter de pen komen nu bellen omhoog. Niet veel later komt er een kolkje uit de kant. Daarna een bellenspoor dat langzaam richting de stek trekt. De pen krijgt een zwieper en doolt daarna rusteloos rond op de ontstane kolk. Ik voel mijn spieren spannen en probeer mijn ademhaling laag te houden. De pen verheft zich iets en waggelt dan dichter naar de kant, dan wordt hij evenwijdig aan de kant op sleeptouw genomen. Een paar rietstengels ontnemen me het zicht al vrij snel maar ik weet genoeg. Met een vlotte haal zet ik de haak. De vis duikt meteen naar dieper water en knokt daarna voor wat hij waard is. Een lang gevecht op een paar meter lijn. Steeds weet de vis diepte te herwinnen. De eerste keer dat ik hier viste was exact hetzelfde gebeurt. Op precies dezelfde plek een bellenspoor en een trage lange dril die resulteerde in een losser. De gedachte maakt me nerveus, gelukkig is niet alles exact hetzelfde, na een minuut of tien touwtrekken kan ik het net onder een spiegel schuiven. ik vis de eerste plekken nog een keer af. Bij de eerste plek meerdere keren karper op de stek maar ook iedere keer een vluchtreactie? Op de tweede stek al snel duidelijk beweging en een pen die weghobbelt. Ik twijfel, lijkt een lijnzwemmer. Als de pen na even stil te zijn gevallen weer wegwaggelt sla ik aan; mis. Een boeggolf vertrekt. Ik vind het een prima einde, heb een patroon doorbroken en gescoord, of het een causaal verband is zal ik nooit weten? De opvolgende gebeurtenissen op zo'n avond kunnen natuurlijk ook zomaar van toevalligheden aan elkaar hangen...
9 Comments
22/9/2015 12:14:57 pm
Lekker verslag en eye-opener Andries.
Reply
Andries Hoekstra
23/9/2015 08:30:18 am
Bedankt Michael, volgende keer gaan we er weer samen op pad. Er blijven verassingen uit het water komen en daarvan zwemmen er volgens mij nog veel meer rond!
Reply
Hi Andries, Treffend geschreven en mooie vissen.. ! Klasse....
Reply
Andries Hoekstra
23/9/2015 08:32:57 am
Dank je Rombout, ik heb een wat rechtlijnige, conservatieve inslag. Wat opvalt zijn dat de momenten dat k van vaste patronen afwijk vaak tot de mooiste resultaten leidt.
Reply
torsten
25/9/2015 10:35:38 am
Comment deleted
Reply
torsten
25/9/2015 10:39:25 am
jammer werkt niet:-)
Reply
Andries Hoekstra
25/9/2015 04:15:46 pm
Hoi Torsten, herkenbaar plaatje; je weet wat je te doen staat!
Reply
Ik denk dat je zelf al aangeeft dat je succes zal toenemen als je andere plekken probeert. Ik maak, zeker in ondiep water, vaak kleine plekjes tussen mijn voerplekjes in die ik in principe niet bevis, tot ik er tekenen van vis zie. (riet, lelies, zachte boden genieten bij deze mijn voorkeur omdat die signalen doorgeven )2 mins kijken, niet inleggen, per dergelijke plek houd ik ongeveer aan. Eén handje voer. 2 minuten lijkt kort, maar ik zie het als extraatje. En té vaak heb ik er een bonusvis gepakt ;) Mis je een vis ivm het korte tijdsbestek, dan werkt het ook stimulerend en eventueel conditionering doorbrekend voor zoekende vissen. Een handje voer is naar mijn mening en ervaring dan echt de max. Voer je meer, dan blijven ze langer hangen en is het idee erachter teniet gedaan. Heb jij ook dergelijke ervaringen toevallig?
Reply
Andries Hoekstra
27/9/2015 10:15:23 am
Hoi Boudewijn,
Reply
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|