Ik merk dat ik het best nog lastig vind om binnen een ‘plan’ te vissen maar we rommelen gewoon maar door. Afgelopen zondag in de middag naar de dichtgroeipolder, een ander deel dan de voorgaande week. Samen met de kinderen de weilanden in en lekker voorvoeren. Al tijdens het voeren twijfel ik over mijn keuze, doorzetten maar. Als ik een uur of drie later terugkom en met vissen begin zie ik helemaal niets, niet op de voerplekken maar ook niet op het water. Om half negen besef ik me dat het voer al vijf uur in het water ligt, als er nu nog geen vis op zit dan is de kans klein dat dit nog gaat komen. De wetering ligt kortbij, ik besluit door te fietsen om daar even rond te snuffelen, kijken of de karper die zich voor de paai verzamelde nog op hetzelfde deel rondhangt of zich alweer verspreidt heeft. Het laatste lijkt het geval, ik kom her en der wat karper tegen maar niet heel geconcentreerd bij elkaar. De fiets in de hand volg ik de kade tot hij overgaat in een asfaltweggetje. De wetering loopt hier een stukje door in de bewoonde wereld, ook maar eens kijken. Dat valt niet tegen, ik zie vrij veel sporen van actieve karper maar er is ook wel wat begroeiing. Ik zet mijn pen even neer op een veelbelovende plek maar hark keer op keer rommel van de bodem met de haak. Het plan voor de volgende dag is snel gemaakt; de tuinhark mee, stekken schoon trekken en lekker vissen. De volgende dag ben ik net na zeven uur ’s avonds aanwezig. Ik trek met de hark twee plekken schoon die ik aanvoer en voer twee plekken aan die schoon zijn. Bij de laatste stek die ik aanvoer zie ik wellingen onder overhangende takken aan de overkant vandaan komen. In de laagstaande zon licht een flank oranje op een stukje staartlob waaiert verleidelijk boven het water uit. Snel optuigen maar, tijdens het eerste rondje vooral veel witvis. Als ik van de laatste naar de eerste stek terugloop zie ik een schim in de buurt van de tweede stek bellen blazen. Hij ligt nog niet op het voer. ik loop door naar de eerste stek om de vis in alle rust aan het voer te laten wennen. Tien minuten later sluip ik het bruggetje op dat vlakbij het tweede stekje ligt. Overal liggen bellen en er komen nieuwe bij, af en toe grote kolken. Ik leg voorzichtig het haakaas op de stek en wacht af. Niet lang nadat ik zit een tweede vis die even de stek aandoet maar snel weer weg is. de andere vis blijft maar om de stek heenbellen. Ik besluit het aas op de plek te leggen waar hij het meest actief is. Langzaam schuift het schuimspoor in de richting van de pen. Het schuimspoor komt bij de pen aan een kort hobbeltje en dan gaat de pen mee, zwenkt naar links als ook de vis wegrolt. Voor mij voldoende aanwijzing dat het geen lijnzwemmer is, aanslaan maar. Ik zit op een bruggetje waar de vis absoluut niet onder mag raken, dan is het einde oefening. Mijn ervaring is dat als je op een bruggetje zit, naar de brug aanslaat, de vis vaak wegzwemt van je. Eigenlijk gebeurt dit altijd. Ik laat de vis dan rustig gaan tot hij op veilige afstand is, volg hem daarna en maak het karwei af.
Nu gaat het anders, na de aanslag is er een furieuze reactie, niet van de brug af maar evenwijdig aan de brug en dan in dolle vaart erop af. ik trek uit alle macht en hoop de vis voor de brug langs te trekken. Het lijkt te werken, hij komt ondiep, we kijken elkaar aan, recht in de ogen en zien beiden de paniek bij elkaar. De karper herpakt zich en stoomt toch onder de brug door. ik spring in de kant en steek mijn hengel naar voren, nu hopen dat hij niet tussen de peilers doorzwemt en ik hem kan stoppen. Ik leg mijn vinger op de spoel en verhoog de druk, ik voel de vis even zwenken maar dan beukt hij in een recht lijn door. De brug is vrij breed, zeker een meter of tien, hij zal nu bijna aan het einde zijn. Ik verhoog weer de druk, en weer lukt het bijna de vis te keren maar toch vind hij energie om de ingeslagen weg voort te zetten. Ik voel de vis naar rechts zwenken en het draad maakt contact met de peiler aan de andere kant, weer verhoog ik de druk, hang vol in de hengel, de vis zwenkt terug, weer denk ik hem te keren maar het is teveel geweest voor het draad een doffe plof is de anticlimax van 60 dolle seconden. Ik draai binnen, het draad is kort bij de haak gebroken. Ik loop naar de andere kant en zie een schuimspoor wat de vluchtrichting van de vis markeert. Ik loop terug naar mijn startpositie en ga zitten. Herhaal de zetten, meteen zie ik mijn eigen fout. ik sloeg over mijn rechterschouder aan terwijl ik ook bijna uiterst rechts op de brug zit, als de vis gaat zwemmen zal hij altijd snel kunnen keren, shit, stom. Naar links aanslaan had waarschijnlijk dezelfde reactie opgeleverd maar zoals gebruikelijk in een richting weg van de brug. terwijl ik zo zit te denken komt er een karper aanzwemmen, hij duikt direct op de stek, en staat enthousiast met zijn staart boven water te zwaaien. Ik tuig zo snel als ik kan weer op, maar op het moment dat ik de haak knoop zwemt de vis bedaard weg. Alsof hij het wist. Ik voer wat bij en denk bij mijzelf, die komt wel terug. Als een uur later er in de omgeving meerdere karpers actief zijn geworden heb ik die hoop nog steeds. ik zet een breekstaafje op de pen. Weer een uur later sterft de activiteit langzaam weg, er is geen vis meer op het voer geweest. Op weg naar huis ben ik al aan het plannen wanneer ik hier terug kan komen.
0 Comments
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|