In de auto op weg naar de polder begint het steeds harder te regenen. Is het wel een verstandig idee om een avondje te pakken? Moeilijk te bepalen, wel weet ik dat als ik deze avond er niet op uitga er voorlopig geen kans meer komt. Een lekkere vakantie in het vooruitzicht maar voor het zover is wil ik een karper vangen. Ik heb behoefte aan de adrenalinerush die het wegzeilende pennetje en opvolgende dril met zich meebrengen. In de polder is Torsten al even aan het vissen, hij heeft nog niet veel gezien en vind het frisser dan gedacht. Hij laat zien waar hij heeft gevoerd en ik baken mijn eigen territorium af. Niet veel later zit ik op een bruggetje naar een lichtpennetje te kijken. Op de één of andere manier is er direct een groot vertrouwen dat het wel weer goed gaat komen. De regen druppelt wel door. Af en toe is het meer dan druppelen en met de harde wind is het verre van lekker. Vier uur later is het droog geworden, de maan geeft veel licht af en onder de schoongeblazen lucht is het flink afgekoeld. Ik ben terug bij de stek waar ik begon. Nog even proberen maar, een kwartiertje dan ben ik niet te laat thuis. Direct na het neerzetten van de pen is er een trilling. Ik sta meteen op scherp. Gek is dat, op andere stekken ook wel wat beweging maar nu weet ik dat het om karper gaat. Meerdere keren wordt de pen op sleeptouw genomen maar iedere keer zijn het lijnzwemmers. Iedere keer haal ik voorzichtig op om te checken of er geen viezigheid op de haak zit. Een aantal keer haal ik ouwe bladeren en plantresten van de haak; er wordt blijkbaar heftig geaasd onder water. Weer schuift de pen weg, hij loopt door, het lichtje wordt steeds doffer. Dit is de aanbeet waar ik op heb gewacht. Ik zet de haak, een slome reactie, de vis wil onder de brug doorschuiven, ik trek hem ervandaan, loop van de brug af en volg hem naar een veiligere plek om te drillen. De vis zwemt met een onuitputtelijke energie rondjes onder de top. Trekt continue zo hard dat de slip net niet loopt maar de hengel wel volledig krom gaat. Vijf minuten later is dit nog steeds hetzelfde. Daarna komt hij steeds vaker ondiep maar het duurt zeker nog weer vijf minuten voordat de vis in het net ligt. Ik kan het bijna niet geloven. Voor de derde keer op rij karper in een polder die me op een bepaald moment bijna anderhalf jaar visloos liet. Toen had ik me niet kunnen denken dat deze polder het lijntje tussen vangen en niet vangen in balans zou gaan houden. De afgelopen periode is lastig geweest. Lang heb ik me voorgenomen om te proberen iedere maand minstens een karper te vangen. Dit gaf me vaak richting. In januari en februari lukte het weer eens niet om karper te vangen, doel direct weer voorbij voor dit jaar. Ik baalde ervan en besloot me weer wat te richten op het kunstaasvissen. Lekker vissen, lekker rondlopen en zo nu een dan een snoekje. Vanzelf kwam de zin weer en bijna direct leverde het ook karper op. Gaf me weer te denken; wat is een doel dat geen richting geeft maar wat de blik die je wilt hebben vertroebeld en een frustrerende gedachte wordt die je neurotisch nastreeft? Pretentieloos moest het worden, los van alles. Aantallen en dergelijke liet ik jaren geleden al varen, nu zou ook dit doel weggestreept worden. Vreemd genoeg gaf het me direct de ruimte weer over andere dingen na te denken en voor ik het wist had ik drie nieuw te onderzoeken polders in het vizier. Polders die lekker dicht bij huis liggen en die op het oog weinig bevist lijken? Te mooi om waar te zijn, waarschijnlijk wel maar echt druk zal het er zeker niet zijn. En zo kan het dus komen dat een polder waar het moeilijk was zorgt voor het buffertje aan adrenaline momenten in de door mij geliefde nacht.
Een week geleden was ik voor het eerst in één van de nieuwe polders. Michael had wel zin om dit systeem eens ‘binnenstebuiten’ te keren. Na een lekkere avond die alweer even geleden stiekem in de nacht is opgegaan lopen we naar de laatste stekken. De avond is al geslaagd, Michael ving een karper op dit nieuwe water. Pretentieloos zet ik de pen naast de peilers van een brug. Nog even over de reling hangen en naar het water turen. Ik pruts wat met de diepte, als het pennetje naar tevredenheid staat duurt het maar even voordat het lichtje verdwijnt; dof, doffer, dofst, weg. Ram en hangen, grote glimlach als ik niet veel later met een prachtige poldervis poseer. Pretentieloos zijn wordt mijn nieuwe doel, bevalt me goed tot nu toe.
0 Comments
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|