Rrrrrroooeeeeeeeetsssssjjjjj, pats. Eén moment na de aanslag zie ik de vis; een machtige torpedo. Daarna knalt hij ervandoor, dwars door de aangroeiende jonge lelietjes. Net voor een echt stevig plompenbladbed besluit hij linksaf te slaan, niet veel later breekt het draad.
Dit was afgelopen maandag de anticlimax na een ochtend vissen. Het was de hele ochtend erg stil geweest. Net voor vertrek besloot ik toch nog even hoekje waar ik eerder wat voer strooide mee te pakken. Ik vraag me af of het aas de bodem heeft geraak zo snel als alles ging. Binnen een paar seconden was het over en uit. Soms kan zo’n gebeurtenis je met een leeg gevoel achterlaten, dat viel deze keer mee. Ik had vooral respect voor die langwerpige torpedo die even zijn flanken liet zien. Wilde karper zwemt hier nergens in de buurt, maar verwilderde vissen zitten er op sommige plekken zeker tussen. Met de gebeurtenissen van maandag nog in het geheugen bekijk ik gisteravond op de laptop of het nog lang blijft regenen. Niet dat dit mijn besluit om te gaan vissen zal veranderen, meer om te weten wat handig is mee te nemen. Het lijkt erop dat rond acht uur de regen minder wordt. Tegen acht uur ga ik op pad. Lekker op de fiets naar de polder waar ik op 20 mei een mooie spiegel ving. Het is lekker kortbij, met de fiets een klein kwartiertje trappen en je staat aan het water. Ik stop als eerste bij de stek van de vangst van de vorige keer, echt een penstek. Een uiteinde van een sloot, ten opzicht van vorige keer ligt er nu wat drijfvuil bijeen. Ik strooi een twintigtal korrels maïs ongeordend in het water. Als ik even sta te kijken zie ik een bak van een spiegelkarper onder mijn voeten doorglijden. "Koning van de rivier" noemde Isaac Walton heel lang geleden de karper. Dit is absoluut geen rivier, maar deze vis zwemt als een koning rond, wat een beest zeg, majestueus. Ook de volgende twee stekken die ik licht aanvoer zien er penvissig uit. Op een scherpe knik van een brede sloot bij een t- splitsing en bij een duiker. Niet veel later zit ik op de eerste plek lekker te pennen, de regen is gestopt en achter me wordt het steeds lichter. Misschien pak ik nog een streepje zon mee? Ik heb een visioen van de spiegel die ik eerder zag maar het blijft vooralsnog bij een visioen. De pen staat stilletjes in het water dat af en toe door windflarden beroerd wordt. Op steeds dezelfde plek jagen baarsjes jongbroed de stuipen op het lijf. Bij de t- splitsing zie ik niet ver van het voer af een staart van een karper wapperen. De vis maakt rondes om de voerplek die steeds korter worden. Op een bepaald ogenblik ben ik hem kwijt, niet veel later loopt de pen trager dan traag weg. Ik sla vol hoop aan maar ontmoet de schuchtere weerstand van een brasem. Ik trek niet hard, stuur met beleid de vis zo ver mogelijk van de stek af, dan met een omweg naar mijn eigen kant. In mijn ooghoek zie ik een kolk, misschien blijft de karper in de buurt. Het is een bak van een polderbrasem, 54 centimeter, enorm hoog en bijna zwart. Als die karper niet in de buurt was had ik een foto gemaakt. Nu laat ik mezelf op mijn buik glijden om de vis voorzichtig terug te zetten. Te laat bemerk ik de brandnetels waar ik middenin ben gaan liggen. Ondanks dat ik alles zo stilletjes als mogelijk heb uitgevoerd is de karper verdwenen. Ik voer een paar korrels maïs bij en ga op weg naar de duiker. Hier wordt het pennetje steeds even aangetikt, ik kan het niet zien maar denk dat kleine visjes tegen de lijn en pen aanzwemmen? Weer terug op de plek waar ik de spiegel zag schenk ik een bak koffie in. Raar, buiten lijk ik altijd meer van de simpele dingen zoals een bakkie koffie te genieten, het lijkt dan allemaal betekenisvoller. Bij het tweede bakje koffie begint de pen weer een eigen leven te leiden, even later zet ik de boosdoener, een blankvoorn, terug. Ik strooi ook hier wat voer bij en ben weer op pad. Bij de t-splitsing hebben ook de blankvoorns het aas gevonden. Weer bijvoeren maar en door. Heerlijke actieve visserij met regelmatig actie. Bij de duiker zet ik een breekstaafje op de pen. De kleine beweging is verdwenen, de pen staat doodstil te staan. Het is al twee uur geleden dat ik dun voerde dus voor de zekerheid gaan er nog een tiental korrels maïs te water. Ik wacht en een kwartier later rolt er net rechts van het voer een karper, een bellenspoor volgt maar verwijderd zich steeds verder van de stek. Geduldig zijn, hier komt zeker vis langs er gaat er vanzelf één de fout in. Om dit proces zijn tijd te gunnen loop ik de andere twee stekken nog even af, hier is het na het uitbundige witvisbegin stil geworden. De bewolking is nu helemaal verdwenen en de maan staat groot en helder aan de lucht. Het is beduidend frisser dan eerder op de avond. Ik twijfel, voelde me meer vermoeid dan normaal toen ik terugkwam uit werk, naar huis en een goede nacht rust pakken? Nee, de gedachte aan een karper die argeloos uit die duiker schuift en de maïs op zijn pad vind doet me anders besluiten. Ik zit wel pal op de aangetrokken wind bij die duiker. Weggedoken in mijn jas kijk ik naar dat breekstaafje dat net naast het spiegelbeeld van de blanke maan op de golfslag staat te wiegen. Mijn ogen worden er tureluurs van en als ik beweging denk te zien ga ik er in eerste instantie vanuit dat mijn perceptie verward is. Dat is toch niet zo, de pen komt een centimeter omhoog en waggelt wat heen en weer, net voordat ik in de hengel wil hangen is het voorbij. Ik voel mijn ademhaling in mijn keel zitten en maan mijzelf tot rust; gaat dit ooit vervelen? Het duurt lang, heel lang, maar dan is er weer beweging. Steeds vaker geeft het breekstaafje nu signalen door dat er onder water iets druk bezig is maïs te eten. Dan, eindelijk, zakt de pen weg, komt weer terug, en zakt weer weg. Dit lijkt zich te herhalen. Ik ken dit soort aanbeten alleen maar van karper die dooraast terwijl het haakaas genomen is; aanslaan voordat het hele spulletje in zijn strot zit. Onder water is er even en moment van bezinning, dan rolt de vis weg van de duiker en zet aan voor een eerste spurt. Als hij teveel lijn pakt kan hij om een hoekje verderop zwemmen. Ik loop in de tegengestelde weg en geef zoveel mogelijk druk. Vrij snel draait de vis en zwemt evenwijdig aan mijn oever naar rechts, daarna komt hij hard op me af. Ik moet snel draaien om contact te houden. Ineens ligt hij al schepklaar maar het net moet het water nog in. De vis gebruikt dit moment om er nog een keer vandoor te gaan, met grote slagen rost hij door het wateroppervlak mij met bevende knieën en een hikkende slip achterlatend. Dan is het klaar, hij is binnen! Een schubkarper, een mannetje die een straaltje hom in de weegzak achterlaat. Hij weegt exact 20 pond en is 81 centimeter lang, bovenste staartlob is wat vergroeid. Na het terugzetten puf ik even na, even zitten en bezinnen, te snel naar huis betekend nog een paar uur rusteloos draaien in bed. Dan de terugweg op de fiets, alles meurt naar vis, heerlijk!
0 Comments
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
March 2024
Contact: [email protected]
|