Ik ben geen thuisblijver, logboekgegevens geven me inzicht in wanneer ik waarheen wil, niet of ik wel of geen kans maak. Er zijn eigenlijk geen omstandigheden waarin ik niet heb gevist en ook geen omstandigheden waarin ik niet heb gevangen. Tuurlijk heeft de karper zo zijn voorkeuren maar ook bij het meest ‘onvissige’ weer heb ik mooie vissen gehaakt. Als er een weertype is waar ik echter nooit echt vat op heb kunnen krijgen dan is het warm najaarsweer met een oostelijke stroming. De afgelopen weken werd ik weer aardig met mijn neus op de feiten gedrukt, drie visbeurten, twee brasems, geen enkele karperaanbeet en nauwelijks actieve karper gezien. Dat droge heldere weer, stille nachten met die maan groot en dommig in de lucht. Plekken waar je normaal de vis in de kanten hoort smakken zijn doodstil, waar staarten wapperen is er geen kolkje. Gister draaide overdag de wind, eindelijk weg uit die oostelijke hoek, hij vertrok naar noord en nam toe. Aan het einde van de middag trokken flarden wolken aan een bleke zon voorbij, ze hadden haast, even werd het wat kil, toen zakte de wind weer weg, onder een laaghangend, grijs wolkendek bleef een benauwde warmte over; een atmosfeer zwanger van verlangen. Kort voor de schemering loop ik het schelpenpad maar weer eens in. Ik was van plan om na de zomervakantie wat vaker naar deze polder te gaan, tot nu toe valt het er wat tegen. Vier visbeurten waarvan ik tijdens de eerste twee, twee kleine schubjes haakte, daarna twee keer niets. Ik heb nagedacht over mijn aanpak in deze polder, heb me erg gericht op het eerste deel terwijl er zoveel meer water te bevissen valt. Terwijl ik dieper de polder inloop kom ik twee jongens tegen die hun laatste worpen met kunstaas maken, verderop een jongen met een vaste hengel en een stok op de steunen. Ik loop verder, passeer een bruggetje, niet ver daarna een vervallen bruggetje dat me in één van de weilanden brengt. Dit weiland loopt langs de hoofdtocht van de west/oost sloten en tochten. Aan het einde van dit brede stuk staat het gemaal. Er is weer eens wat veranderd, een mooie boom en wat bossen en struiken die langs het water staan zijn verwijderd. Over de volledige lengte is een palenrij op meter van de over geplaatst. Gaan ze dit opvullen en een nieuwe schoeiing plaatsen? Ik voer op twee plekken, bij een brede inham en net voor een vervallen steigertje. Terug over het vervallen bruggetje, verder de polder in. Op vier plekken waar de tochten links en rechts van het pad versmallen voer ik tegen de overzijde aan. Ik maak één stek kort onder de kant. Idee is dat de vis erg weinig kort onder de eigen kant komt, de overkant is altijd favoriet. Bij de versmallingen kan ik goed met een pennetje tegen de overkant aan vissen zonder controle te verliezen. Als ik terug ben bij de auto om mijn spullen op te pikken is het al goed donker, de jongen met de vaste hengel is nog aan het vissen. Ik hup met mijn spullen over het bruggetje van plank naar plank naar mijn eerste stekje, op het hoekje van de inham. Ik heb niet het idee dat ik er al een kans maak, maar het is een mooie plek om rustig te starten, koffie te drinken en te zien en horen of er actieve vis is. De koffie smaakt goed, op het water is het akelig stil. Na een half uur te hebben gezeten besluit ik de stekken langs het pad af te lopen. De eerste stek is kort onder de kant. Ik zit nog maar net als ik een smak uit de overkant hoor komen, vettige wellingen lopen over het water naar me toe. In de tocht aan de andere kant van het pad hoor ik ook smakken; genoeg actieve vis maar zoals altijd buiten bereik. Ik loop door naar de eerste stek die tegen de overzijde aangemaakt is. Overhangende struiken en wat riet. Ik zit nog maar net als de pen weggedrukt wordt, even prikt het breeklichtje iets omhoog, dan loopt hij weg naar links. Ik sla aan en direct begint de vis aan een opmars. Tien meter verderop staat er een paaltje een meter uit de kant, met dit tempo is hij er snel achterlangs en dan zal ik hem zeker verspelen. Ik loop achteruit, draai de slip twee tikken strakker, leg voorzichtig mijn duim op de spoel en voel langzaam de druk toenemen, net voordat het barsten wordt is het buigen, buigen voor de vis. Grote kolken een halve meter voor het paaltje, hij zwenkt naar mijn kant. Ik pik wat lijn op, hij wil nog niet meekomen. Met een paar passen vooruit pik ik wat lijn op, loop daarna weer achteruit, sloom komt de vis mee. Door hoe de dril verloopt denk ik aan een valsgehaakte vis. Na de eerste uitbarsting blijft de vis lang op het laatste stuk uitstaande lijn knokken. Hij wil niet meewerken. Als ik hem dan eindelijk boven het net heb een laatste krachtexplosie, gelukkig wel in het net. Van links komt er een fietser aan, het is de jongen die verderop zat te vissen, vraagt of het wat is. Ik zeg ‘ja’ en til het net op de kant. Het haakje zit gewoon in de bek, lost makkelijk. De jongen vraagt of hij foto’s moet maken en stelt vragen over het water, of ik er vaak karper vang. Ik geef aan dat het soms raak is en soms niet, klopt ook echt. Ik bedank hem voor zijn hulp, zeg dat ikzelf wel foto’s maak met de zelfontspanner; hij fietst verder. Ik bekijk de karper, mooi polderexemplaar, slank, sterk en donker gebronst. Even op adem komen, even zitten. Ik voer bij en loop door naar de volgende plek, net voor een inham in de overkant. Binnen vijf minuten vang ik twee brasems, zie en hoor ook karper in de buurt azen. Op naar de laatst plek, hier geen beweging. Op de terugweg pak ik de ‘brasemstek’ nog even mee, weer binnen de kortste keren een grote brasem. Ik voer bij en ga terug naar de enige stek waar ik nog niet ben geweest. Een kwartier later staat het pennetje net voor de steiger, kort na het inleggen is er iets weggerold van de stek. Een eenzame koe staat nerveus in mijn rug te snuiven. Pennetje hobbelt weer weg, de vis haakt zich op de kort uitstaande lijn; weer brasem. Terwijl ik de brasem onthaak vindt de koe de kans om mijn onthaakmat onder te kwijlen. Ik loop terug naar de inham, net over de geslagen paaltjes zet ik de pen neer. Tot mijn verbazing geen beweging, misschien iets meer naar rechts inleggen? Heeft direct resultaat, pennetje schokt wat, kruipt onder water en blijft staan, komt iets terug maar staat toch nog dieper dan eerst. Dan even op sleeptouw naar links. Kort daarna de eindelijke aanbeet, steeds verder en dieper en naar links. Na de aanslag gespetter maar te zwaar voor een brasem; karper. Heeft er niet echt zin in, doolt, doelloos onder de top voor de paaltjes langs. Ik leg het net over de paaltjes heen, het spreidblok op een paaltje, zonder al teveel moeite kan ik de vis het net intrekken. De paaltjes staan ver genoeg uit elkaar om de vis ertussendoor naar de kant te halen; mooi exemplaar! Het is nog vrij vroeg, ik loop de stekken bij het pad langs, hoor nog wel gesmak maar de stekken zijn stil. Eerder dan verwacht, met een beter resultaat dan gehoopt wandel ik terug op weg naar bed.
0 Comments
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|