Even doorgaan waar ik vorige keer was geëindigd. Varkentje zwom weer maar er waren meer stekken. Zeelt, brasem, blankvoorn. Alles kwam voorbij. Met een week met veel wind in het vooruitzicht werden de peilen op dit knusse poldertje gericht. Meteen ook maar proberen of dat breder voeren nu wat anders doet met de vangsten? Nog even terug; meestal voer ik vrij compact, wellicht een vierkante meter maar op flinke stukken water moet je dan wel vrij zeker zijn dat de vis daarlangs komt. Een duiker of ander obstakel zijn aanknopingspunten, die vissen komen er hoe dan ook, voer moet hem interesseren en op de plek houden. Voer heeft dan dus veel minder de functie de vis te lokken; hij zal er waarschijnlijk vanzelfsprekend al langskomen. De keren erop wissel ik dit af, plekken waarvan ik weet dat ze er hoe dan ook langskomen; beperkt en compact, plekken waar veel water samenkomt of die minder een aanknopingspunt hebben; beperkt en breed. De wind helpt me ook; plekken waar die met een mooie golfslag tegen de schoeiing slaat zijn killers in het najaar. Ook op die plekken beperkt en compact; die vis komt er echt wel. Twee avonden op rij vis ik zo. Ik vang van alles, alle stekken continue beweging. vaak pas aanbeten na terugschakelen van kikkererwt naar maïs als haakaas? Misschien dat dit met soorten te maken had, hoewel zeelt nooit eerder moeite had met een kikkererwtenhap? En eigenlijk geldt dat ook wel voor de giebels, graskarper, brasem en kroeskarper? Mmmm, ik heb maïs zelf als hoofdaas toch wel in het verdomhoekje geplaatst, in de winter nog wel te doen maar daarbuiten te witvisgevoelig. Misschien te rigide in geweest? Wellicht loont het om het als alternatief achter de hand te hebben en te kunnen schakelen op sippesop aanbeten? De combi tussen de brede voerplek (en let wel, breed is niet zozeer meer, maar meer verspreidt, laat ze maar zwemmen en zoeken!) en wisselen tussen kikkerewten en maïs als haakaas levert op één van de twee avonden een top halfuurtje op. Het is de hele avond al een witvisfestijn, helaas nog geen karper, als laatste wil ik nog even op de brede voerplek vissen. Het wordt een gevalletje van inleggen, aanslaan, drillen, terugzetten en weer opnieuw. Twee grote giebels, een zeelt, twee blankvoorns en een brasem bieden me een hoop vermaak. Kort voor middernacht fluister ik "nog heel eventjes" tegen mijzelf. Waarom? Omdat alles in mij lijf voorvoelt dat er nog wat gaat gebeuren, die karper komt nog. Het lijkt rustig te zijn geworden op de stek, niet meteen tikken en andere aanbeten die door het pennetje worden doorgegeven. Als de pen dan beweegt is het resoluut; een soepele beweging en weg is hij. Aanslaan en een vernietigende dreun. Korte run en daarna al over. Mooie spiegel. Terug op de fiets denk ik erover na, thema dat me vorig jaar ook bezighield. Vanuit onderwaterbeelden zie je dat vis vaak helemaal niet langdurig weg schrikt als een andere vis wordt gevangen. Mate van conditionering, eerdere ervaringen, voedselaanbod enzovoort zijn natuurlijk allemaal variabelen hierin. Het valt mij op dat bijvoorbeeld met de method feeder er veel vis kort achter elkaar gehaakt kan worden, steeds beetjes bijvoeren en de vis snel van de stek wegdrillen zorgt voor aanbeet, op aanbeet, op aanbeet. Als je kort onder de kant vist heb je het nadeel dat je een vis niet even weg drilt van je stek, vaak gaat hij er meerdere keren overheen, daarnaast zorgt je eigen heen en weer geloop ook voor allerlei ongewenste trillingen. Ik viste nu niet alleen op een bredere voerplek maar ook verder uit de kant; blijkbaar had het breed aanvoeren, stekkeuze en bijvoeren gezorgd voor een goede balans in azen? Interessant! Ondertussen zitten we al achterin de herfst. Dagen worden korter, temperaturen zakken en de watertemperatuur zakt mee. Als we dan een week hebben met mild, bewolkt weer en flinke wind dan is het voor mij duidelijk waar ik heen wil; plekken waar de wind eindigt. In een oneindig kassengebied is veel water te vinden, veel plekken waar met een stevige zuidwester allerlei interessante windhoekjes ontstaan; perfecte penplekken voor het najaar. Nadeel is dat je op de windkant niet mag komen, korte strook gras achter imposante kassenrijen. Dat het vroeger donker wordt helpt dan; niemand die mij ziet en wat niet wordt gezien daar heeft men geen last van. De wind buldert, ik moet mijn spulletjes goed vasthouden. Het kost nog wat moeite om in de harde wind het lichte voer in het water te brengen; gaat alle kanten op. Ach, breed voeren heeft me geen windeieren gelegd de laatste tijd, ik vertrouw erop dat het wel goed komt. Zes stekken over ongeveer anderhalve kilometer kant. Eerste ronde is er weinig te zien. Ook geen springende of rollende vis. Vreemd, ben ik wel gewend op dit water? Tweede rondje trekt de wind nog wat aan en begint het langzaam te regenen. Capuchon diep over de ogen probeer ik tussen de regenflarden en golven het lichtpennetje in zicht te houden. Het lijkt allemaal eenvoudig maar in deze omstandigheden op een paar meter uit de kant vissen is niet de makkelijkste optie. Ik volg het monotone ritme van de golven, uit het niets een wijziging in het patroon. Pen blijft kort wat lager staan. Tien minuten later heb ik een serie aan beweginkjes gezien; ik twijfel is het wat of komt het toch door de wind? Kort daarna komt de pen volledig uit het water om daarna weg te zeilen. Klein, hoog visje doet zijn best te ontkomen maar ligt al vrij snel op de kant. Lekker, iets vangen is altijd fijn. Klein, groot, dun. dik; je weet nooit waar je tegenaan loopt. Ik kan enorm genieten van zo'n visje. Natuurlijke aanwas die een mooie toekomst voorspelt.
Ik pen de plekken verder af, gedachten mijmeren wat weg. Laatste restjes herfst, komende weken zal het toch wel echt kouder gaan worden. Vissen op zoek naar hun winterplekjes. Koude, heldere dagen waarop het water helemaal vlak is. Pennetjes naast brugpeilers waarvan je weet dat ze er opkuilen, vraag is altijd of er die dag geaast of alleen rondgezwommen wordt? Weer een hele andere visserij; laat die seizoenen maar afwisselen, ik wissel wel mee. Vanavond nog niks van dat alles, regen trekt aan, het is nog een graad of vijftien. Best warm dus. Ik zit op één van de laatste stekken. Het is er wat dieper, ik krijg het pennetje niet lekker in positie. De wind maakt het me moeilijk. Ik pruts net zolang tot ik tevreden ben; heb geleerd om te blijven verplaatsen tot ik dat tevreden gevoel heb, anders komt er alleen maar onrust voor in de plaats. Ik drink de laatste, ondertussen lauw geworden, koffie. Uit het niets vliegt de pen weg, keiharde lijnzwemmer. Kort daarna weer een opsteker en een langzaam wegzakken breekstaafje. Ik wacht tot ik hem niet meer zie, dan sla ik aan. Furieuze weerstand, hele stevige dril. Vis laat me alle hoeken zien. Op de kant is duidelijk waarom; echte speedboot. Slank, snel met een flinke klepper. Met de nog steeds toenemende regen besluit ik te stoppen.
2 Comments
Arie Jr Griffioen
19/11/2019 10:59:02 am
zo herkenbaar kippenvel als ik het lees, iets wat je alleen kan ervaren als je Penvisser bent. We hebben een beetje dezelfde manier van vissen ik doe ook alles op de fiets ,struinen plekjes maken ,vallen en weer opstaan. laten we hopen op een winter met wat sneeuw en een mooi dampende karper in een winterse zetting. heb er nu al zin in.
Reply
Andries Hoekstra
26/12/2019 12:26:00 pm
Hoi Arie,
Reply
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieƫn
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|