Achteraf ben ik best wel verbaasd dat ik zonder enige twijfel ervan uit ben gegaan dat de afspraak gewoon doorgaat. De hele dag heeft de regen gestroomd, ook tijdens de autorit naar het water giet het door. Breed lachend wordt ik door Michael opgewacht op de parkeerplaats waar we hebben afgesproken. "wat een weer hè, vanaf acht uur zou het beter moeten worden". We gaan met de voerdozen op pad, de regen valt ondertussen gewoon door terwijl het toch echt acht uur is geweest. We vissen in een gebied waar recreatie, kassenbouw, weilanden en sportcomplexen elkaar ontmoeten. Een groot gebied dat doorkruist wordt door vrij brede, rechte tochten. Een gebied waarin je zomaar eens tegen een verrassing aan kunt lopen. Een uur na het voeren starten we met vissen. Vanaf nu gaan we onze eigen gang, vissen de aangelegde stekken op ons eigen tempo af. We nemen afscheidt met de zin: "het zou zomaar een avond kunnen zijn waarop je blij bent met een gevangen brasem". De regen zwelt aan, wat een water stroomt er naar beneden zeg. Ik heb al mijn stekken zo aangelegd dat ik de wind in mijn rug heb, scheelt wellicht in het wel of niet nat worden. Op mijn tweede stek zittend tussen distel, brandnetel en dor riet drink ik mijn koffie. De lucht is lichter geworden, de regen is niet meer dan af en toe wat gespetter. Ik zit en kijk naar het pennetje dat kort voor de kant staat te hobbelen. Het water wordt vlak, geen rimpeling van vis of iets anders. Het is mijn vijfde visbeurt na een lekker vakantie. Ik heb geen enkele karper gevangen maar heb wel iedere visbeurt karper op één of meerdere voerstekken gehad. Ik zucht inwendig, succes en geen succes liggen soms erg dicht bij elkaar. Er steekt wat wind op. Lekker, blaast de natte regenkleding wellicht droog. In mijn rug schuifelt Michael langs met zijn hengelspullen. Iets verderop verdwijnt hij in het riet. Als ik kort daarna achter hem langsloop moet ik goed kijken om hem te zien zitten. Ikzelf sla dit deel van dit waterstelsel vaak over. De asfaltpaden maken het te toegankelijk voor allerlei buitenstaanders die geen enkel benul hebben wat een simpel geluk het plaatsen van een pennetje oplevert. Ik verstop me liever op plekken waar ik zonder enig contact mijn ding kan uitvoeren. Zelfs in dit drukke gebied zijn er plekken waar je niet of bijna nooit mensen tegenkomt. Een paar weken voor mijn vakantie liep ik daar 's nachts rond. Ik ving een mooi schubje en loste een goed aanvoelende vis. Ook toen was er veel regen geweest maar in tegenstelling tot deze avond was er veel zichtbare karperactiviteit. Ik ben bij mijn laatste stek aangekomen, een stek waar het zo vaak goed is gegaan dat het neerzetten van de pen altijd met zelfvertrouwen gebeurt. Ook nu al heel snel beweging. Is wel te sloom voor karper. Ik gok op brasem op de stek; een lome opsteker die nooit lijkt te stoppen en het daarop volgende gespetter bevestigen het vermoeden. Ik voer bij en wandel naar de eerste stek terug. Onderweg kijk ik of ik Michael zie. Dat is wel het voordeel van dit vieze weer. Ondanks de drukke belangstelling voor dit gebied van paardrijders, trimmers en hondenbaasjes is het er nu stil. Terwijl ik terugloop over een zandpad denk ik aan de naakte waarheid waar ik kort na terugkomst van vakantie mee geconfronteerd werd. De avond van mijn laatste vakantiedag kon maar één bestemming hebben; vissen. Ook toen hondenweer en een bijna streep door de rekening in de vorm van een burenoverleg over nieuwe dakbedekking. Gelukkig gaf mijn vrouw aan dat zij het dakbedekking deel voor haar rekening zou nemen. Terwijl er werd gediscussieerd over verschillende typen bedekking, kosten en aan te schrijven bedrijven zit ik onder druppende bomen me te vergapen aan de Hollandse polder in al zijn trieste schoonheid. Toen ik de volgende ochtend naar werk vertrok trof ik één van de buren in de poort, of ik nog wat gevangen had? De avond was vis- maar daarmee niet nutteloos verlopen. Nu werd het romantische gestaar in de verte teruggebracht tot de harde kern van mijn aanwezigheid aan die waterkant. Ik mompelde wat, bloosde misschien zelfs en vluchtte naar mijn werk. Eens temeer werd duidelijk dat de passie die ik deel met medevissers omslaat in onsamenhangend gestamel en zelfs een lichte schaamte in de buurt van niet kenners. Al denkend ben ik alweer op de stek tussen brandnetel en distel aangeland. Er lijkt nog steeds niets te gebeuren onder water. Ik kan me niet voorstellen dat er hier geen vis is gepasseerd en wacht wat langer dan normaal. Na een kwartier wachten een korte opsteker, dan weer stil. Zo gaat het steeds, even wat beweging op de pen dan weer stilte. Mijn gedachten gaan terug naar mijn laatste visbeurt voor mijn vakantie. Vanaf een bruggetje zie ik een karper langs de randen van mijn voerstek rondneuzen. Hij wordt wat zenuwachtig en zwemt een zijslootje in, keert weer terug en zwemt azend met een wijde boog om het aas heen. Daarna schuift hij steeds vaker over de stek heen en uiteindelijk blijft hij op de stek azen op twee momenten na. Eerst is er een geschrokken soortgenoot die onder de brug komt doorgestiert. Op het moment dat de golven die dat veroorzaken de azende vis bereiken reageert hij door rustig vanaf de stek het zijslootje in te verdwijnen en kort daarna weer terug te komen. Dit gebeurt ook als de lijn achter de wijdstaande borstvinnen blijft haken en hij de pen op sleeptouw neemt. Nu echter een snelle, meer schrikachtige, reactie. Ook blijft de vis iets langer weg maar keert wel weer terug. Kort daarna wordt de pen op sleeptouw genomen en kan ik aanslaan. Ik hoop dat de beweging die nu af en toe aanwezig is afkomstig is van een vis die de stek onregelmatig bezoekt maar uiteindelijk vol tot azen overgaat. Na geruime tijd wachten besluit ik toch door te gaan. Voor de zekerheid strooi ik wat voer bij. Ik sla een stek over en ga terug naar de plek waar ik de brasem ving. Weer is er kort na het inleggen beweging. Veel beweging, vrij grof en lomp, doet me denken aan voorn of blei. Ik wacht af. Uit het niets is de beweging weg; opletten nu. Niet veel later wordt de pen op sleeptouw genomen; een lijnzwemmer. Ik ben er vrij zeker van dat er nu karper op de stek rondzwemt. Meerdere keren is er walmende beweging op de pen zichtbaar. Na een minuut of tien wachten wordt de pen kort opgestoken, loopt bij me weg, komt terug en flitst dan weg. Ik sla aan maar ontmoet geen weerstand; fuck, dit was de kans van de avond. Misschien is de vis niet geschrokken? Terwijl ik twee kikkererwten op de haak rijg begint het onwaarschijnlijk hard te regenen. Een enorme bui komt langs, alles wordt even zwart, ik maak me klein om zo min mogelijk water te vangen. Op de stek is geen beweging meer te zien. Ik baal een beetje. Als de bui voorbij is kijk ik hoe laat het is, alweer half twee. Michael belt, is op de stek waar we zijn begonnen, ik ga ook die kant uit, probeer het nog even bij de bijgevoerde stek. Niets.
Tegen tweeën staan we ontdaan van de natte regenkleding op de parkeerplaats, even napraten. De opmerking aan de start van de avond blijkt waarheid te zijn geworden; we zijn allebei niet verder gekomen dan een brasem.
4 Comments
Andries Hoekstra
12/9/2015 10:06:24 am
Hoi Rombout,
Reply
Een aantal treffende zinnen gelezen Andries: '...zit ik onder druppende bomen me te vergapen aan de Hollandse polder in al zijn trieste schoonheid' en 'Eens temeer werd duidelijk dat de passie die ik deel met medevissers omslaat in onsamenhangend gestamel en zelfs een lichte schaamte in de buurt van niet kenners.' Tijd voor revanche!
Reply
Andries Hoekstra
21/9/2015 06:50:05 pm
Thanks Boudewijn! Zulke opmerkingen sterken de overtuiging dat ik na alle jaren toch nog wat nieuws heb te vertellen!
Reply
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|