Afgelopen vrijdag was ik na het debacle van 's ochtends ook 's avonds op pad geweest. Ik bezocht één van mijn favoriete weteringen in polder 1. Rond deze tijd van het jaar verzamelen er zich op dit stuk veel karpers als voorbode van de paai. Als ik vrijdagavond langs een wat bredere sloot door het weiland loop op weg naar de wetering zie ik al snel meerdere karpers zwemmen. Tijdens de tocht tel ik er zeker een stuk of twintig, allemaal variërend tussen de 70 en de 90 centimeter. Ook tel ik enorm veel zwanen, 41 in totaal. Op een bepaald moment vliegen ze bijna allemaal tegelijk weg, ze maken een paar rondes om mij heen, overal weerklinkt geklapwiek, een bijzondere ervaring. Het wordt na een vervelende ochtend een frustrerende avond. De hoeveelheid karper die ik zie is ontelbaar. Langs de kanten en in de zijsloten zie ik de ene na de andere vis zwemmen, rollen of zelfs springen. Van het voer moeten ze niets hebben. Af en toe loopt er een vis over een voerplek heen maar ze blijven er niet op hangen. Als ik in het donker terugsjok, malen mijn gedachten in het rond; hoe ga ik deze vissen vangen? Het is niet de eerste keer dat ik dit hier mee maak. Natuurlijk aas? Andere presentatie? Na lang woelen in bed besluit ik het eens over een andere boeg te gooien, vissen met twee hengels, één met een pennetje, de andere met een waker op afstand. Daarnaast gaat de aloude aardappel als aas gebruikt worden. Mooie grote stukken die ik wil neerleggen op de plekken waar de vis het meeste langskomt, voeren zal waarschijnlijk niet eens nodig zijn.
Vandaag loop ik om een uur of twaalf langs dezelfde route als vrijdagavond. Ook nu zie ik al meerdere vissen in de sloot. Ik heb 's ochtends een paar aardappels gekookt en heb twee hengels bij me. Bij het uiteinde van de sloot aangekomen leg ik mijn spullen neer. Het ziet er goed uit, de wind is hard en het is niet te warm. Ik maak de wakerhengel in orde, doordat de wind dwars op de wetering staat durf ik niet met een vrijlijn systeem te vissen, ik monteer een licht wartelloodje en zet daarna de haak eraan. Een halve aardappel vindt zijn weg naar de overkant, hij komt precies in het midden van de sloot terecht die tegenover mij op de wetering uitkomt. Ik leg de hengel in de steunen en maak mijn penhengel in orde. De penhengel leg ik op de plek waar de sloot waar ik langsliep op de wetering uitkomt. Wachten maar. Het weer wordt steeds beter, ik kijk om me hen en geniet. Wolken worden in rap tempo voorbij geblazen, verderop staat een visdiefje in de lucht. Af en toe vliegt er een zwaan langs. De tijd verstrijkt traag, mijn gedachten voeren me naar het boek Karpervissen van J. B, de Winter. Hij was een echte wakervisser, misschien is dat in deze polder ook wel de beste oplossing. Ik blijf wat verder bij de vis vandaan waardoor ze minder snel gestoord zullen worden. Na twee en een half uur is het de penhengel waarop ineens actie is. De pen waggelt naar links om daarna naar rechts weg te lopen. Ik zet tegengesteld de haak, tenminste dat is de bedoeling, ik sla echter mis. Jammer, maar er gebeurt tenminste wat, een nieuwe halve pieper gaat op de haak en het pennetje staat niet veel later weer op zijn plek. Niet veel later wordt hij weer even onder getrokken, dan weer niets. Uit mijn ooghoeken zie ik de waker wat zakken, dan loopt hij schokkend omhoog om weer terug te vallen. Mijn handen zweven boven het kurk; ik ga een daad stellen! Niet dus, het blijft hierbij, de waker hangt weer doodstil misschien was het een lijnzwemmer? Op de pen blijft zo nu en dan wel beweging, uiteindelijk loopt hij ruim een uur na de eerste aanbeet gestaag weg. Na de aanslag ontploft het water. De vis vliegt ervandoor zoals de meeste gehaakte karpers op dit water doen. Hij pakt zeker twintig meter om daarna weg te scheren. Tweemaal weet ik de vis boven het net te krijgen en allebei de keren vliegt hij er weer vandoor. De derde keer is scheepsrecht; een voor dit water karakteristieke schub glijdt het net in. Een mooie vis, slank, wendbaar en grote vinnen. Bij zijn staartwortel heeft hij een lichte vergroeiing. Ik ben verbaasd als ik zie dat de vis toch nog exact 80 centimeter lang is, het gewicht komt net boven de 14,5 pond. na de gebruikelijke foto's zet ik de vis terug. het loopt al tegen vijven en ik besluit voor vandaag te stoppen. Het experiment lijkt vooralsnog geslaagd.
0 Comments
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|