Penvissen op Karper
  • Home
  • Blog
  • Materiaal
  • Karpervissen in de polder
    • Hoe te beginnen?
    • Karper gevonden wat nu?
    • Een pennetje plaatsen
    • Hangen! Karper aan de lijn
    • Cirkel van invloed, cirkel van betrekking
  • Home
  • Blog
  • Materiaal
  • Karpervissen in de polder
    • Hoe te beginnen?
    • Karper gevonden wat nu?
    • Een pennetje plaatsen
    • Hangen! Karper aan de lijn
    • Cirkel van invloed, cirkel van betrekking

Materiaal om te pennen

Hengel, molen, lijn, stoppertje, pen, lood, haak, net. Meer is niet nodig om te penvissen. Toch is er een brede keuze aan materialen die voor de penvisser te gebruiken zijn. Van eenvoudige fabriekshengels tot handgebouwde blanks die aan alle eigen eisen voldoen, van eenvoudige molens tot futuristische modellen, van een haak direct aan de lijn tot ingenieuze onderlijntjes.
Is er iets zinnigs te zeggen over de diversiteit aan beschikbare materialen? Natuurlijk, er zijn een aantal basisprincipes die je als uitgangspunt kunt nemen bij de keuze van je materiaal.
Penhengel
 Heb je een penhengel nodig om karper te vangen of voldoet wellicht een stevige spinhengel ook? Op zich kun je aan iedere hengel karper vangen. Ikzelf heb redelijke exemplaren geland tijdens het zeeltvissen met een lichte spinhengel en 16/100e lijn. Of dit ideaal was? Nou, niet bepaald. Laten we dus uitgaan van het feit dat alles kan maar je naar een zo optimaal mogelijke omstandigheden voor jouw penvisserij zoeken.
Er zijn een aantal basisbegrippen van belang als je wilt begrijpen hoe je kunt zoeken naar een goede (pen) hengel:
  • Blank; de kale hengel wordt blank genoemd;
  • Lengte: vaak aangegeven in 'voet' of 'feet' een Engelse maat. Eén voet komt ongeveer overeen met 30 centimeter. Een hengel van 10 voet is dus drie meter lang;
  • Testcurve: vaak aangeduid met lbs, oftewel Engelse ponden. De testcurve is de kracht die nodig is om de hengel maximaal te belasten. Maximale belasting is bereikt als er tussen handvat en top een hoek van 90 graden is ontstaan. Voor een hengel van 1lbs is dus een trekkracht nodig van 1lbs om de hengel maximaal te belasten;
  • Tapering: de opbouw van de blank. Deze opbouw bepaalt hoe en waar de hengel buigt. Er zijn drie soorten buiging te onderscheiden:
    • Slow tapering; de hengel buigt gelijkmatig over de gehele blank;
    • Medium tapering: de hengel buigt vooral vanuit het middendeel van de hengel;
    • Fast tapering: alleen het topdeel van de hengel buigt.
  • Herstelsnelheid: de tijd die nodig is om vanuit gebogen situatie terug te komen in een rechte stand. Afhankelijk van testcurve, tapering en materiaal gebeurt dit sneller of langzamer. Een slow taper hengel van het ene materiaal zal zich dus sneller herstellen dan een slowtaper hengel van een ander materiaal of hetzelfde materiaal op een andere manier gebruikt.
  • Ogen: de ogen waarmee vanaf de molen de lijn langs de hengel gevoerd wordt. Voor penhengels kun je als stelregel nemen dat er per 30 cm (per 'voet') een oog geplaatst moet zijn, een hengel van 10 voet heeft dus tien ogen nodig om goed te functioneren. Hoe minder ogen op een hengel, hoe groter de hoek in de lijn tussen de ogen zal worden bij een maximale belasting. Hoe groter die hoek hoe groter de weestand. De wrijving per oog levert ook weerstand op dus 20 ogen op een 10 voets hengel is ook niet optimaal. Dit is een stelregel, 9 of 11 ogen op 10 voets hengel is op zich ook prima.
  • Trekkracht van de lijn: afhankelijk van de testcurve van de hengel kies je een bijpassende diameter lijn, hieronder diameters lijnen die goed combineren met welke testcurve. Dit is een stelregel, geen wetgeving. Het beste is aanvoelen welke lijn je het beste bij welke hengel vind passen. Zo vis ikzelf op dezeflde hengel soms een zeer soepele 26/100e lijn en soms een stuggere 22/100e lijn, beiden combineren goed. Op goed combineren kom ik later terug:
    • 1 lbs - 20/100e of 22/100e
    • 1,25 lbs - 22/100e of 24/100e
    • 1,5lbs - 24/100e of 26/100e
    • 1,75lbs 26/100e of 28/100e
    • 2lbs 28/100e 0f 30/100e
Met enige kennis van deze begrippen kunnen we verder kijken naar de voor jou omstandigheden perfecte penhengel. Hoe lichter de lijn hoe onopvallender we ons aas kunnen presenteren. Aan de andere kant hoe lichter de lijn hoe minder kracht de karper nodig heeft om na de aanbeet lijn van de molen te trekken. Hier ontstaat een conflict tussen manipulatie (aasaanbieding) en het daadwerkelijk kunnen landen van de karper. Als de omstandigheden het toelaten kun je prima met licht materiaal op karper vissen. Lichte penhengels hebben een testcurve van 1lbs of 1,25 lbs. Als je zwaardere karper verwacht of je te maken hebt met water met enige begroeiing dan kies je een 1,5lbs hengel, voor het echte obstakelwerk kun je een 1,75 of 2lbs hengel gebruiken. 
Geen water is hetzelfde en de meeste penvissers bevissen verschillende soorten water, een penhengel van 1,5lbs is een keuze waarmee je in de meeste situaties goed uit de voeten kan. Mocht je later behoefte hebben aan meer specialistisch vissen (obstakelvisserij of licht penvissen) dan kun je altijd je uitrusting uitbreiden met extra hengels.
Lengte moet functioneel zijn. Korte penhengels zijn 10 voet kort, lange hengels 14 of zelfs 15 voet lang. Met een lange hengel kun je weinig uitrichten als je onder een rij bomen vist, een korte hengel heeft als nadeel dat je dichterbij de vis moet komen om het aas in zijn buurt te krijgen (uitgaande van pennen onder de eigen kant). Hierin is de middenweg een hengel van 11 of 12 voet, 10 voeters specifiek voor bepaalde soorten visserij (vissen vanuit een bootje, vissen onder bruggen of bomen) 13, 14 en 15 voeters zijn vooral bedoeld voor vissen over rietkragen, of in open polders waar je de ruimte hebt en zo ver als mogelijk uit de kant wil blijven.
De tapering van een penhengel moet medium of slow zijn. Doordat je vaak weinig lijn uit hebt staan als je aanslaat op de vis is de hengel het instrument waarmee je de eerste klappen van de karper opvangt. Een hengel die over zijn gehele lengte gelijkmatig en soepel buigt laat de kracht die ontstaat soepel wegvloeien als het ware. Fast tapers zijn daarmee dus ongeschikt voor het penvissen. Een fasttaper buigt enkel in het topdeel en is bedoeld om over een grote afstand contact met een karper te kunnen maken. Een hengel ontwikkeld dus voor de afstand visserij. Tapering is en blijft een moeilijk begrip. Platgeslagen moet je het je als volgt voorstellen: alle blanks zijn opgebouwd uit laagjes materiaal. Als een hengel over de gehele lengte uit hetzelfde aantal laagjes is opgebouwd zal hij gelijkmatig buigen. Als in het onderste deel meer laagjes zijn verwerkt dan in het topdeel dan zal de top snel buigen, voor het achterste deel is dan meer belasting nodig.
Met enige kennis van deze begrippen kun je een keuze maken voor een penhengel. Begin je met penvissen dan is een penhengel van 11 of 12 voet met een testcurve van 1.5 lbs en een slow of medium tapering een goede keuze. Dit soort hengels zijn te vinden vanaf een euro of 75. Ben je wat meer ervaren dan kun je kijken of je specifieke hengels wilt hebben of zelfs wilt laten bouwen. De laatste optie is de duurste waarbij kosten kunnen oplopen tot 500 euro of hoger. Mocht je die keuze maken dan heb je wel een hengel waar je (mits je een beetje normaal ermee omgaat) de rest van je leven plezier van hebt. het is dan wel verstandig al enige tijd met hengels uit het goedkopere segment te hebben gevist zodat je zelf een goed beeld hebt waaruit een penhengel voor jou moet bestaan.
Foto
Obstakelvrij water met voornamelijk kleinere karper; lekker vissen met lichtere hengels
Molens
Ik wil er niet teveel woorden aan vuil maken. Hoe lichter de lijn is die je gebruikt hoe beter de slip regelbaar moet zijn. Met goed regelbaar bedoel ik het aantal stappen of slagen dat nodig is om de slip van volledig open naar volledig dicht te draaien. De kracht die bij het penvissen vrij komt is groot. Een molen moet hoe dan ook stevig zijn. De as bijvoorbeeld waar de spoel op roteert moet van een hard materiaal zijn dat onder geen enkele omstandigheid buigt. De spoel moet van een stevig materiaal zijn (geen plastic!) en voldoende capaciteit hebben. Met capaciteit wordt bedoeld het aantal meter lijn dat op de spoel past. Dit staat over het algemeen aangegeven op de spoel.
De slip moet goed inregelbaar zijn en vooral soepel op gang komen en daarna gelijkmatig lopen. Bij veel molens is er meer kracht nodig om de slip op gang te krijgen dan hem daarna te laten lopen. Ikzelf geef voorkeur aan een slipknop die voorop de molen zit, er zullen echter ook molens zijn die een slipknop achterop hebben die prima functioneren.
Zorg dat de molen qua gewicht en grootte in balans is met de hengel. Merken die door veel penvissers worden gebruikt zijn Penn, Shimano, Daiwa en Okuma.
Foto
Midden in de nacht een groepje actief azende karpers tussen een aantal leliebedden. Een strakke dril op de uitstaande lijn, de goed afgestelde slip hoefde geen lijn te geven en deed dat dan ook niet! Resultaat een langgerekte, slanke poldervis.
Lijn
Als je een water benadert en een keuze maakt voor bijpassen materiaal kun je beginnen met de hengel of de lijn. Uiteindelijk moeten deze twee samengaan dus hoe je start maakt niet heel veel uit als je uiteindelijke keuze maar past bij de omstandigheden. Ik gebruikte eerder al het woord manipulatie; uiteindelijk doel van de penvisserij is door manipulatie de karper te verleiden tot een aanbeet. Hierin is het een nadeel dat we materiaal gebruiken, immers het feit dat ons aas zich op een haak bevind die weer aan een lijn is geknoopt maakt dat het zich nooit zo natuurlijk zal gedragen als aas dat zich los in het water bevindt.
Lijnen zijn er in allerlei soorten en maten. De ene lijn van 24/100e gedraagt zich compleet anders dan een andere lijn van 24/100e. Eigenschappen van de lijn zijn:
  • Diameter: de dikte van de lijn, aangegeven in 100en;
  • Rek: kan de lijn zich uitrekken, is hij elastisch of juist niet?
  • Geheugen: komt de lijn terug in zijn oorspronkelijke stand na uitgerekt te zijn en is de rek daarna nog aanwezig?
  • Knoopvastheid: is de lijn makkelijk knoopbaar?
  • Slijtvastheid: hoe reageert de lijn op contact met waterplanten of andere obstakels, hoe snel beschadigd de lijn?
Voor het penvissen zijn vooral elastische lijnen geschikt. Doordat je vaak op weinig lijn aanslaat op de karper is het fijn als de lijn enigszins meebeweegt. Veel lijnen zijn elastisch maar hebben geen geheugen. Na één keer uitgerekt te zijn rekken ze niet terug, sterker nog ze breken daarna vrij eenvoudig. Test een lijn door hem uit te trekken en te kijken of hij in oorspronkelijke stand terugkomt en daarna weer kan rekken is.
Lijnen die door veel penvissers gebruikt worden zijn: G-line; Berkley; Tubetini; Trabucco; Preston. Ook voor lijnen geldt dat je een lijn zult moeten kiezen die bij je past.
Lijn zie ik zelf als een gebruiksmiddel. Of er nu wel of geen beschadigingen zichtbaar zijn, na iedere twee gevangen karpers zal ik een deel verwijderen. Ik kan me niet voorstellen dat een lijn die blootgesteld wordt aan water, zonlicht en meerdere keren is uitgerekt en teruggeveerd zijn maximale capaciteit behoudt. Ook dit is persoonlijk.


Drie eenheid
Als alles juist is gekozen dan is er een drie eenheid tussen hengel molen en lijn. Die drie eenheid uit zich als er wordt vastgeslagen op een karper. na de aanslag buigt eerst de hengel, pas als de maximale belasting (testcurve) is bereikt moet de rek en de trekkracht van de lijn worden aangesproken. Op het moment dat de hengel en de lijn maximaal belast worden en de karper nog kracht over heeft, pas dan en niet eerder moet de slip lijn afgeven. Op die manier haal je het maximale resultaat uit je hengel, molen en lijn combinatie.
Door de toenemende trekkracht van lijnen zou je met steeds dunnere lijnen op eenzelfde hengel kunnen vissen. Vroeger was de stelregel dat je de testcurve van de hengel met vijf moest vermenigvuldigen om de juiste trekkracht van de lijn te bepalen. Een hengel van 1,5 pond zou dan een lijn met een trekkracht van 7,5 pond moeten hebben. Bij de moderne lijnen zou je dan op een lijn van 18 of 20/100e uitkomen. Een behoorlijk dunne lijn die wellicht qua capaciteit past bij de hengel maar door de dunne diameter wel erg schuurgevoelig is. Ikzelf hou daarom de tabel aan die ik eerder onder het stuk over lijnen al weergaf.

Eerder had ik het erover dat de omstandigheden waarin je vist bepaalt welke hengel, molen en lijncombinatie je gebruikt. Op een water met veel planten heb je meer body nodig om de karper af te remmen en te voorkomen dat hij zich vastzwemt in de planten. Op een water met zeer zware karper heb je een hengel, molen lijncombinatie nodig die ervoor zorgt dat jij de karper drilt en de karper niet jou alle hoeken van het water laat zien. Ook hierin is er altijd een gulden middenweg. Hoe zwaarder de testcurve hoe meer kracht een karper nodig heeft om weg te zwemmen. Dit kan een opzwepend effect hebben op de karper, hij wel wegzwemmen maar dat lukt niet en hierdoor wordt hij wilder. Ik heb zelf gemerkt dat op bepaalde plekken karper bij het gebruik van een zwaardere hengel heftiger reageerde dan bij een lichtere hengel. Wel moet je voldoende reserve over houden om een karper te kunnen keren als hij eenmaal op gang is gekomen en onverstoorbaar door de slip heenzwemt. Je kunt prima met 14/100e op karper gaan vissen maar er is dan een kans dat de vis zo weinig weerstand ontmoet dat hij alle lijn van je spoel aftrekt. het zal niet snel gebeuren maar zelf dril ik een vis het liefste op zo min mogelijk lijn. Hoe minder lijn er uitstaat hoe groter mijn controle over de vis is. Gulden middenweg dus, Ik kan hier nog pagina's over volschrijven maar het enige dat werkt is ervaren hoe dit in de praktijk werkt. Veel vissen, uren maken, drillen met verschillende lijnen en hengels op verschillende formaten karper.
Foto
Prachtige spiegel die ik tweemaal wist te vangen. De eerste keer met 26/100e op een strakke 1,5lbs hengel in het vroege najaar de tweede keer met 22/100e op een boterzachte glashengel van 1,25lb in de winter; beide keren was materiaal dusdanig afgesteld op elkaar en de omstandigheden dat de dril soepel onder de top verliep.
Overige materiaal
Zoals ook al op andere plekken genoemd is mobiel zijn bij het penvissen belangrijk. Hoe minder materiaal je meedraagt hoe mobieler je kunt zijn. Op zich heb je voldoende aan een opgetuigde hengel, een net, een onthaakmat, een onthaaktang en een bakje aas. Als je draad breekt of er een loodje vervangen wil worden dan moet je dit kunnen doen; een bakje reservespullen is dus ook wel handig. Een mooie foto als herinnering is ook leuk. Hieronder een lijst met materialen die ikzelf altijd meeneem. Voor mijzelf heb ik de stelregel dat alles wat ik meeneem moet passen in mijn schoudertas. Deze tas heeft een afmeting van 40 bij 30 bij 20 centimeter plus drie ruime buitenvakken. Tot nu toe lukt het mij altijd om, buiten het net en de onthaakmat, alles in dit tasje mee te krijgen:
  • Net; een ruim en diep landingsnet, bij voorkeur een fijnmazige bodem;
  • Pennen; reservepennen als je iets verspeeld en pennen die je onder verschillende omstandigheden kunt inzetten (stroming/geen stroming bijvoorbeeld);
  • Lood; bij voorkeur doosjes die per keer 1 loodje afgeven. De gewichten BB (0,4gram), No1 (0,3 gram), No2 (0,2 gram) en No3 (0,1 gram) zijn eigenlijk wel essentieel om verschillende loodsamenstellingen te kunnen maken;
  • Haken; verschillende maten en modellen. Arendsklauw haakjes in de maat 8, 10 en 12 zijn voor mij favoriet;
  • Kneedbaar lood; om snel en simpel een aanpassing te kunnen maken als omstandigheden plots veranderen;
  • Onderlijntjes; voor een subtielere aaspresentatie;
  • Stuitjes; om het pennetje op vast te laten lopen;
  • Schuimballetjes; om eventueel een pop-upje te kunnen maken (als er bijvoorbeeld veel wier op de bodem ligt);
  • Onthaaktang; een goede tang om indien nodig de haak te lossen;
  • Urnster of weegklok; om het gewicht van de vis te wegen;
  • Weegzak; om de vis veilig in te wegen;
  • Onthaakmat; om de vis veilig op te leggen op de kant;
  • Meetlint; om de vis te meten;
  • Fototoestel; om de vangst te fotograferen;
  • Statief; om man/vis foto's te maken als je alleen bent;
  • Logboekje; om gegevens en bijzonderheden bij te houden
  • Pen; om te kunnen schrijven;
Daarnaast neem ikzelf vaak wat te eten en een thermoskannetje koffie mee.
Ikzelf heb de voorkeur voor een schoudertas, die hoef ik niet af te zetten als ik iets nodig heb.
Steeds vaker zie je dat penvissers al hun materiaal meedragen in een ruimere, stevige onthaakmat. Er zijn matten die speciaal voor dit doeleinde een aantal opbergvakken hebben die zelfs bij het natmaken van de mat droog blijven.
Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.