Ik ben al een eindje op weg naar huis als ik nog een keer goed naar de klok op mijn dashboard kijk. Het is kwart voor één in plaats van kwart voor twee in de nacht. Ik heb me een uur vergist, bij de eerste beste rotonde draai ik 360 graden en keer terug naar het water. Nog een uur te gaan, wie weet kan het toch nog? Op de plek van eerder onheil zie ik in het zwakke licht van straatlantaarns langs het boerenweggetje vers schuim liggen. Zal het dan nog? Nee, als het dan echt kwart voor twee is beleef ik een déjà vu; ik zit op dezelfde plek in de auto op weg naar huis en heb niets gevangen. Eerder die avond was er bij het ophalen iets zwaars even meegekomen, per ongeluk vals gehaakt en direct los. Later sloeg ik mis en stoof een brede golf met een schuimbaan als markering weg. Omdat dit een water is waar Ertoedoevissen huizen was ik er goed ziek van. De doffe ochtend erop, na een te korte nacht echoot het na. Appen met Hans die vakantie viert, delen wat er zoal gebeurde. Zijn reactie drukt op de zere plaats, het zwelt open, barst en de troep komt eruit: "Vakantie is ontkoppelen/onthaasten en herinneringen maken/verzamelen. En onze hobby is in feite niets anders. Al hebben wij als obligate vangers daar een extra, voor onszelf moeilijk makende, factor aan toegevoegd; al die activiteit moet ook nog renderen." Gelukkig rendeert er nog steeds voldoende, hoewel de afgelopen periode er wel eentje van ups and downs is. Als ik kijk waar ik de laatste blog was gebleven dan lag de periode van makkelijk vangen achter me. Vis verspreid zich weer na de paai en er is voedselaanbod genoeg. Daarnaast zitten we in een periode van droog, kurkdroog weer. Vroeg uit de veren, rond vier uur. In dat eerste, zachte licht langs het water lopen. Nu is er nog enige koelte maar dat zal niet voor lang zijn. Als je tijdens het voeren geen enkele vis tegenkomt, echt helemaal niets ziet dan voelt het als een overwinning als op één van die stekken de pen kort na inzetten abrupt wordt weggetrokken. Wilde dril en zowaar een exemplaar, nee weinig bijzonder maar in de hierboven beschreven context toch wel een ertoedoevis! Kort daarna terug naar de polder waar ik mijn vorige blog mee begon, heb daar nog een zuur gevoel weg te spoelen, daar is maar één remedie voor; vissen en vangen. De wind zit gunstig, zuid- west. Met het zwaarder gekozen voer kan ik met deze wind het vaargeultje dat normaal buiten voer- en werpafstand ligt aanvoeren. Voorgaande jaren liepen in deze periode de voornvangsten hard op in deze polder. Nu vis ik daarom met kikkerertwen, die voorns hebben geen kans. Ik ben een uurtje of twee na het voeren terug. Eerste rondje is er niets te zien, geen enkele beweging. Ik voer wat bij en geloof er nog wel in. Tweede rondje loopt het soepel. Al snel een kleine bolle- en later een mooie lange spiegel. Die tweede terwijl ik Michael aan de telefoon heb, zal eens niet. Hoe vaak ik hem heb moeten ophangen omdat ik tijdens het bellen een aanbeet kreeg, je zou het er bijna om gaan doen! Nu de paai in de polders is afgerond is het ook weer tijd voor het grote boezemwater. Ik kom er nu alweer een jaar of vijf en puzzelstukjes vallen steeds beter in elkaar. Vorig jaar voor het eerst een jaar zonder karpervangst maar ik was er ook maar twee keer geweest. Mooie was dat met manier van voeren en vissen ik ook geen enkele bijvangst noteerde. Prima. Toen voerde ik enkel boilies, grote pellets en kikkererwten. ik voeg nu maïs toe, de instant attractiewaarde op witvis moet de stek levendig maken, dat is in ieder geval het idee. of dat zo gaat? Ik kijk niet onder water dus ik weet het niet maar erover denken en een theorie vormen geeft vertrouwen, tenminste, zolang het werkt. Ik vis op een deel waar ik niet eerder kwam. Nog moeilijker bereikbaar en voor mijn gevoel daarmee het minst bevist van dit water. De avond verloopt zoals zo vaak op dit water in stilte. Nergens gebeurt iets. Her en der een verspringend bellenspoortje van azende brasem maar geen rollende brasem of karper. Als ik de dubbele kikkererwt even wissel voor maïs heb ik binnen de kortste keren een blankvoorn binnen. Kijk, die attractie is er dus wel en die kikkererwten zorgen voor selectie! Als ik voor de tweede keer op de laatste stek aankom is het bijna donker geworden. Pen staat in een klein kommetje in een breed lelieveld. Af en toe plopt er een belletje aan het oppervlak, het water is na een kalme kabbel helemaal tot stilstand gekomen. Uit het niets wordt de pen heel snel platgelegd om daarna met een noodgang te verdwijnen. Aanslaan en meteen weten dat het raak is, een keiharde ram naar rechts en een goed reagerende slip. Na een meter of tien weg te zijn gezwommen koerst de vis rustig naar het midden, pakt nog wat lijn, besluit de halve ronde af te maken en zwemt eerder dan ik verwacht uiterst links van me. Daar staan de plompen, voel hem erin draaien. Lange hengel ver vooruit en rustig trekken, vis komt los uit de plompen en koerst hard op me af. Ik voorzie een ingewikkelde worsteling in het vrij forse leliebed voor het ministeigertje waarop ik sta. Ik draai bij en pomp de vis omhoog. Dat wil hij niet, paar keer een beuk naar beneden maar de soepele hengel vangt alles keurig op. Iedere keer trek ik hem meteen weer omhoog en voordat hij er erg in heeft ligt hij in het net. Juichkreten, kijk, dat is een meer dan echte ertoedoevis! Ertoedoevissen, die exemplaren die een speciale plek innemen in je geheugen. Die bij eraan denken, plek, licht en geur terugbrengen alsof het de dag van gisteren was. Vissen die ondanks vorm en formaat ertoe deden vanuit de context van het moment dat je ze even mocht vasthouden. Het zijn er door de jaren heen teveel om op te noemen, soms blader ik terug in mijn fotoboeken en blogs en verwonder ik me over alle verhalen die waren en besef me dat er nog zoveel gaan komen. Het is al wat later op de dag dat ik met de wind schuin in mijn rug maar weer eens in de polder ben. Pen stuitert op de golfslag. Ik voerde hier al meer dan vijf uur geleden, heb besloten er de dag te eindigen. Hans is in de buurt en komt even langs. Ik zie hem parkeren en de tocht door de groene wei aangaan. Een minuut of tien na zijn aankomen komt hij naast me zitten. Ik ving eerder die dag in een andere polder al een schub. Niets bijzonders, geen ertoedoevis, gewoon een vis maar daarmee nog steeds meer dan welkom. We kletsen, pen verlies ik niet uit het oog. Uit het niets is er een hobbeltje en dan klimt dat oranje uit het water, klimt tot het plat gaat. Ik wacht, even ligt de boel stil maar dan schuift de pen langzaam op. Met een soepel haal zet ik de haak. Geen reactie onder water, ik trek de hengel krom op iets massiefs, even staat de tijd stil dan begint de vis langzaam terug te trekken. Slip komt op gang. Niet veel verderop hangt geknakt riet in het water. ik steek de top voor de zekerheid onder water en wacht tot de eerst langzame run tot een einde gaat komen. Uit het niets valt de spanning weg. Ik wil binnendraaien maar zie tot mijn verbazing dat de lijn net voorbij de top gebroken is. Stomverbaasd ben ik. Wat is dit nu weer. Hans weet ook niet wat te zeggen, zegt wel wat maar het dringt niet echt door. ik ruim op, visdag ten einde en hoe. Pas op de terugweg door het weiland bedenk ik me dat ik eerder die dag met mijn draad vast kwam te zitten in diezelfde rietstengels, windvlaag die de pen te ver naar rechts voerde. Ik moest de boel kapottrekken, heb ik daarbij de lijn beschadigd, het zal ongeveer dezelfde plek zijn geweest waar het nu brak, er zat achteraf een beschadiging op voelde ik. Het schubje van die ochtend heeft ineens een andere glans na het schlemielig verspelen van een waarschijnlijke ertoedoevis, dat is ineens gebombardeerd tot een absolute nietertoedoevis want herinnert me aan... En aan de andere kant is het misschien juist wel een ertoedoevis. In "How to Fish", beschrijft Chris Yates de chaos theory vanuit het perspectief van de visser. Wat zet wat in beweging? Was ik teruggegaan naar een polder waar ik al een paar uur niets ving als ik in die andere polder niet iets had gevangen? Was ik zolang op die stek gebleven als ik niet wist dat Hans even zou komen buurten? Wat zet wat in beweging? Het is het lot van de visserman, onfortuinlijke voorvallen die goud opleveren of juist helemaal niet, of zoals Chris Yates zelf zo prachtig schrijft: Altough fishes are generally predictable in their habits, as anglers are in theirs, there is no telling how a fishing day is going to unflold. The fact that angling is a chancy business is one of its greatest appeals - especially in today's regulated world. Even without the workings of the chaos principle, the angler has to work with changeable weather, the moodiness of the fish, the state of the water, the proximity of other anglers, the arrogance of swans, the blindness of dogs and their owners, the obstinacy of cattle. Unlike other watery activities, like boating or swimming, a whole day can pass without anything seeming to happen. Unlike non-watery activities, like tennis, cricket or football, fishing does not conform to straight lines or strict rules: its only essential rules are moral ones and, anyway, it's not a game or a sport but a genetic imperative that makes us whole againg each time we give it expression (Yates, 2006, How to Fish). Wat maakt wat, wat zet wat in beweging en wat herinnert je waaraan? Geen pieken zonder dalen, hoe naar het gevoel ook. Kort na deze dag een samendag, in de vroege ochtend met Hans, aan einde van de dag met Hans en Michael. We zoeken elkaar steeds vaker op. Hebben veel gemeen, komen er zelfs iedere keer dat we elkaar treffen achter dat het meer blijkt dan we eerder dachten. Michael vist weer wat meer (nee, sorry, hij gaat niet weer starten met bloggen!). Heeft een verhuizing achter de rug en is opnieuw gesetteld, goed moment om zijn nieuwe woning bekijken te combineren met vissen. Daarvoor dus al met Hans in de vroege ochtend op pad. In een polder als geen ander, een alleen op de wereld polder, onbespied voeren we ons ding uit en ik lijst er nog maar weer eens eentje in. Met drukkere andere plekken is het goed te weten dat je altijd nog naar plekken kunt gaan waar je er echt zeker van bent dat er helemaal niemand komt. Misschien zijn de ertoedoemomenten nog wel belangrijker dan de ertoedoevissen? Vooral als het een het andere omlijst?
Michael schotelt ons een heerlijke maaltijd voor. We nemen de tijd, kletsen. Hoelang geleden voerden we ook alweer? Laten we maar eens gaan. Water is til, toen we er die middag langsliepen om stekjes te maken gaf ik aan er nog geen connectie mee te hebben. Voel hem nu ook nog niet echt, wellicht ook de overdosis penvissen van de dag? Ik denk vaak na over hele dagen pennen maar als het eropaan komt ben ik toch meer een visser van maximaal een uurtje of zes. Ik zie zoveel in die uurtjes, krijg zoveel indrukken binnen dat het me vaak vermoeid maakt, of "heel" zoals Chris Yates het in het citaat hierboven noemt. We schuiven langs elkaar van stek naar stek. Niemand ziet iets behalve die stomme kreeften die blijkbaar ook dit systeem langzaam aan het overnemen zijn? Uit het complete niets komt er een enorm schuimspoor mijn derde stek opwandelen. Ik kijk ademloos toe hoe het achter mijn pen langsloopt, draait, terugkomt, pen middenin het schuim platgaat om met een rotgang te vertrekken. Aanslaan hoeft niet eens. Een hachelijke dril van ruim tien minuten later omlijst ik een ertoedoevis met een ertoedoemoment. Klaar.
3 Comments
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|