Langzaam kantelt het jaar. Zonuren worden per week minder, door de langere nachten en door ander weertype. Qua vissen een soort niemandsland. Het doldrieste enthousiasme van najaarsazen zal langzaam plaats maken voor opzoeken van winterverblijven. In die tussenliggende periode kan van alles gebeuren, van doodstille dagen tot uitbundige vreetfestijnen. In de vorige blog stond ik uitgebreid stil bij voer en voeren. Ik noemde toen al dat het maar een onderdeel van het geheel is. Voor mij wel een belangrijk onderdeel maar er is meer, zoveel meer. Heel af en toe lees ik mijn eigen blogs terug, lekker even mijzelf in vissferen brengen, weg mijmeren bij dat wat is geweest. Viel mijn oog zomaar op deze uitspraak: "Kijk, als je echt kritisch bent, vanuit zelfreflectie terugkijkt op een mislukte sessie zullen uitspraken als "de wind zat ook wel echt verkeerd" je onbekend voorkomen. Iedere variabele waar je geen invloed op hebt aandragen voor mislukking is jezelf de kans ontnemen je visserij echt te ontwikkelen." Laat dat nu precies zijn waar ik in deze blog iets dieper wil induiken. Ik hou van overzicht, dingen duiden, uitschrijven, tabellen etc. Als ik aan karpervissen denk dan zijn er een aantal hoofdthema's die uiteindelijk bepalen met welk aas, op welke plek en met welk materiaal ik ga vissen. Invloed/geen invloed, manipulatie, gevaar/geen gevaar zijn woorden die voor mij veelbepalend zijn. Hoe lang kom ik hier al? Zeker een jaar of tien. Weinig verandert in deze polder, geen baggerwerkzaamheden, geen ingrepen, het ligt er nog hetzelfde bij als toen ik begon. De vis is zich door de tijd heen wel anders gaan gedragen. Op bepaalde plekken ving ik ze vaak kort onder de kant, daar komen ze niet meer. Vooral de plekken waar veel door de statische vissers wordt gezeten worden steeds meer gemeden. Meest opvallend is een duiker onder een weg door. Het is één van de meest logische plekken om vis te onderscheppen maar door de jaren heen lijkt de vis het meer als een plek te zien waar "gezwommen" in plaats van "gegeten" moet worden. Ik zie dat meer bij duikers, zeker in de warmere maanden is een duiker niet vanzelfsprekend een plek waar de vis eet, vaak genoeg gezien dat ze er vooral zo snel mogelijk doorheen willen. In deze polder heeft er door de jaren heen een verschuiving plaatsgevonden. Vooral de kant waar vandaag de wind op staat en waar drie bredere vaarten elkaar ontmoeten blijft interessant. Voeren doe ik tegenwoordig een meter of vier voor de duiker. Uit ervaring een plek waar de koppen wel naar beneden gaan. Behoorlijk balen dus dat als ik een aantal uren na voeren terugkom er een bataljon afstandshengels staat. Voordeel van penvissen is dat dit niet mijn enige stek is. Bij mijn tweede rondje zie ik dat de stek weer vrijgekomen is. Even twijfel, meteen vissen of beetje bijvoeren en later terugkomen? Die andere jongens zaten kort bij de kant, auto's ernaast en het inpakken en wegrijden zullen eventueel aanwezige vissen toch wel hebben laten verdwijnen? Vraag me niet wat het is maar ergens maak ik de keuze om toch direct te starten met vissen. Blijkt geen slechte, want al na een minuut of vijf zakt het breekstafje rustig weg, niet veel later een spiegeltje op de kant. Gevaar/geen gevaar is een belangrijke indicator voor het maken van stekken. Een karper moet eten maar leert ook van eerdere ervaringen. Zonder het beestje bovennatuurlijke eigenschappen toe te dichten durf ik te stellen dat bepaalde plekken, bepaalde vormen en/of smaken na een negatieve ervaring gemeden worden. Veilig/niet veilig en eten/niet eten zijn continue een instinctieve strijd bij de karper. Het is niet voor niets dat de vis in de buurt van obstakels zonder scrupules je aasje ineens wel pakt. Maar ook; ga in een zwaarbevist/zwaarbezet water is aan de gang met lijnen onder de 20/100e, een pennetje dat al op 0,3gram lood staat en een haakje maat 12 met daarop 1 enkele maïskorrel; je weet niet wat je meemaakt. Dat is voor mij manipulatie. Ieder water heeft zo zijn eigen bezetting, structuur en hengeldruk (of geen hengeldruk). Alle drie onderdelen waar je geen invloed op hebt (maar die je wel wil weten!). Waar je wel invloed op hebt is hoe je dat water aanpakt. In mijn geval was dat dus verder voorbij de duiker voeren dan gebruikelijk, zo simpel kan het zijn. De oplettende lezer heeft al door dat je de manipulatie uitoefent via de onderdelen waar je invloed op hebt om de onderdelen waar je geen invloed op hebt positief te beïnvloeden. Dit kun je zien als puzzeltjes die per polder/water om een andere oplossing vragen maar waarin het steeds vaker kraken van die puzzeltjes zorgt voor het sneller maken van de juiste keuzes. Even terugvallen op een bijna altijd raak water. Zomaar, uit het niets, drie keer op rij niets gevangen. Niet alleen niets gevangen, zelfs geen enkele aanbeet gehad. Dat is lang geleden en zorgt meteen voor een enigszins afnemend zelfvertrouwen. Daarnaast ben ik al een maand of vier niet naar de vaart geweest en wil ik er eigenlijk nog wel een keertje langs voordat de vissen de winterplekken opzoeken. Ik hou van deze plek, penvissen wordt hier tot wel zo'n beetje de meest pure vorm teruggebracht. Licht hengeltje, dun lijntje, minipennetje en een simpel voertje. Qua plekken kun je overal terecht, de kant is strak en recht. Ik maak een aantal plekken op ongeveer een halve meter uit de kant, er zijn geen aanknopingspunten enige wat ik weet is dat naarmate ik verder van het gemaal loop het onder de kant dieper wordt. Het is dus meer zaak de stekken een beetje te verspreiden zodat je de ene niet verstoord als je op de andere een vis haakt dan dat er allerlei diepgravende gedachten over stekkeuze noodzakelijk zijn. Wel lekker dat er een dikke laag bewolking hangt en het niet te warm is, de vis zal waarschijnlijk wel de hele dag kort onder de kant doorazen. Bij een meer heldere dag zie je na een uur of tien de activiteit toch vaak wegzakken of naar het midden verplaatsen. Op de vierde stek haak ik de eerste vis van de dag, mooie polderschub. Later komt er nog eentje bij, lekker om na drie keer niks weer wat te vangen. Het weer is wellicht het meest besproken onderwerp waar we geen invloed op hebben. Ik heb het liever over weer en seizoen omdat hetzelfde weertype in de winter totaal een ander effect op de vis kan hebben in de zomer. Het weer waarin en de stekkeuze tijdens het vissen bepalen we vaak vanuit ons eigen perspectief. Lekker weer wordt toch eerder geassocieerd met vissen maar het is helemaal niet gezegd dat op dat moment het, het weertype is dat de "eetknop" aanzet bij de vissen. Zelfde geldt voor stekkeuze, zet een stapel penvissers in een polder en de kans is groot dat ze allemaal dezelfde stekken aanvoeren, allemaal gekozen op wat wij kunnen zien (en makkelijk kunnen onthouden) en dat is toch maar een beperkte blik. Kiezen voor het niet lekkere weertype en een stek die vooral aanknopingspunten onder water heeft maakt vaak het positieve verschil. Het gaat dus niet alleen om manipuleren maar ook om voorbij dat wat logisch is te kijken, denken en voelen. Dat brengt me op het misschien wel de belangrijkste eigenschappen, eigenschappen die zich minder in harde termen laten omschrijven; je durven laten leiden door je gevoel en een gezonde dosis opportunisme. Als ik 's ochtends naar werk fiets voel ik het al; een grote dosis warme lucht wordt stevig het land in geblazen. Een oktoberochtend die op vijftien graden start en waarbij de nachttemperatuur daaropvolgend ook niet onder die vijftien graden komt, dat moet vangen worden. Ik kan na werk niet wachten om te starten, snel rondje stekken maken, avondeten en terug. Wat een temperatuur! Ik verwacht dat de vis in volle vreetmodus gaat en vooral op de plekken zal azen waar de stevige zuidwester eindigt. Kom bedrogen uit, geen tikje op de pen, niet eens van een witje. Twee dagen later is het weer totaal om, stortbuien, wind uit het westen maar draaiend naar noordwest en een temperatuur die met moeite de twaalf graden haalt. Ik heb redelijk abrupt besloten een dag vrij te nemen. In de stortende regen maak ik in de ochtend stekken, het weiland is doorweekt, overal staat water. Gemaal draait als een malle, ben benieuwd. Ruim drie uur later ben ik terug, tussentijds op een ander deel van de polder nog wat extra plekken gemaakt. Ik ben net begonnen als het donker wordt, wind trekt nog wat aan en dan barst het los, slagregen met soms een korreltje hagel. Ik sta met mijn rug naar de wind, hou de op de stroom wiegende pen in de gaten. Ik probeer positief te blijven maar onder de aanhoudende regen vormt er zich toch een beeld in mijn hoofd dat het thuis op de bank vele malen behaaglijker is. Meer dan een anderhalf uur hou ik het vol, geef alle stekken ruim de tijd en aandacht maar nergens is er ook maar iets van aanwezigheid van vis te bespeuren. Ik twijfel of ik de later aangevoerde stekken nog langs ga of gewoon meteen stop. Mopperend ruim ik op en stap in de auto. Lekker om even uit die harde wind te zijn, het regent nog wel maar de druppels zijn kleiner. Verderop komt wat blauwe lucht tevoorschijn. Het is een ritje van maar een minuut of tien maar ik knap ervan op en met hernieuwde moed ploeg ik even later door het volgende verzopen weiland. Hoe dat exact gaat, wat ervoor zorgt dat er toch weer een gevoel van "het kan" door mijn lijf borrelt; ik kan het niet uitleggen, puur opportunisme is het ook niet, het is een mengsel van weten, voelen, ruiken en misschien wel proeven. Het verschil is wel echt enorm, twintig minuten geleden een mopperend vissertje, nu zet ik de pen op de stek, wrijf in mijn handen en zeg hardop: "zo, nu ga ik een karper vangen". Het rood van de antenne lijkt wel meer glans te hebben, pennetje staat ook gewoon beter hier. Na een paar minuten is er al een heel miniem drukkertje. Daarna lange tijd stil. Ik wacht, weet dat op de harde tegenwind de miniparticles redelijk breed terecht kwamen. Toch is het anders wachten dan net, net zat ik mijn tijd uit. Nu heeft de antenne de volle aandacht, het is niet meer de vraag of, maar wanneer het gaat gebeuren. Mijn zelfvertrouwen wordt niet teleurgesteld. Langzaam wordt het oranje groter, net voordat de pen omkiepert roetsjt hij weg, tegendraads sla ik aan. Visje doet zijn best maar moet al snel het water even voor het land verruilen. Zie het maar te begrijpen? Wat zet nu wat in beweging? Is het toeval dat met een minder goed gemoed, een gevoel van "het moet maar want ik ben er toch" er onder water andere dingen gebeuren als bij het zelfvertrouwde waarmee ik nu ineens rondloop? Ik weet het niet, je zal het nooit aantonen maar ik ben er wel van overtuigd dat naast alle harde feiten er ook andere invloeden zijn die hun spel spelen.
In de verte komt weer een zwarte lucht aan. Ik heb nog een stek te gaan, die wil ik nu zeker niet overslaan. Ik gok dat grootste deel van de bui tijdens de tocht erheen over komt, dan heb ik de wind in de rug dus dat deert niet. Ik heb niet helemaal gelijk, het is iets meer dan een bui, na het zwarte volgt eeuwig grijs. De wind trekt aan, staat pal op dit deel van het water. Stek lijkt in het luchtledige gekozen maar ik weet dat op de kop van dit driehoekige plasje een meter of wat uit de kant een talud ligt van de sloot die er altijd al lag. Onlangs is dat aangescherpt met baggeren. Ik vis op dat talud, als je het niet weet zou je denken; waarom zover uit de kant vissen en niet gewoon op dit mooie hoekje waar het plasje de sloot ontmoet? Pen stuitert op en neer op de flinke golven en ik duik zo diep mogelijk in mijn regenjas, trek de capuchon zo diep dat mijn bril voldoende droog blijft. Hoelang ik sta? Een kwartier, twintig minuten? Ik weet het niet maar die pen ben ik niet uit het oog verloren. Ik heb dit talud leren kennen door mijn ogen de kost te geven, te vaak zag ik op dezelfde lijn vis rollen, uitpeilen gaf duidelijkheid. Ik heb ook het idee dat de vissen die hier komen de oudere en grotere van de populatie zijn. Vaak zag ik ze zwemmen, oude roestige, knoestige schubs, vissen met een verhaal, te weinig eindigen ze n mijn net, jongere soortgenoten zijn ze vaak te snel af. De regen zakt wat weg, verderop straalt ineens helderblauw. Pen krijgt een tik, dan gaat het ineens allemaal snel, weer een opsteker maar korter dan eerder en dan is dat oranje weg in de golven, weg, weg, weg. Ik sla aan en waar ik net de vis direct uit balans trok kan ik nu doortrekken tot de hengel optimaal is gekromd. Onder water komt een diesel op gang, traag met stevige slagen, komt op snelheid en zeilt richting het midden van het plasje. Ik sta en geniet, weet wat ik voel en vermoed wat ik heb. Na een eindeloze run volgen harde rukken en midden op dat water ineens een vlak deel tussen de golven, een mokkende vis. Komt daarna heen en weer zeilend dichterbij. Bij de kant blijft hij diep, niet forceren nu, alles op zijn tijd. Ik verwacht nog een aanzet, die komt er maar de vis komt niet meer door de slip, zwemt zichzelf naar de oppervlakte en draait log op de zij. Ik slik, steek het net ver vooruit en trek de hengel hoog boven me naar achteren. De wind fluit in de lijn en even lijkt de tijd stil te staan, dan kan ik het net optillen en rustig naar me toehalen. Ik kijk en voel iets van me afvallen. Twee gebalde vuisten en een paar door de wind gedragen oerkreten.
0 Comments
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|