Het wordt weer een warme dag. De verwachte sluierbewolking is er niet, zon heeft alle ruimte om ongenadig hard te gaan schijnen. Ik loop op de scheidslijn van het moment dat het nog kan en dat de hoop zal vervliegen. Laatste stek, voer ligt er uurtje of twee in. Twee uur terug in de eerste schemering was het heerlijk. De langere nachten en de dauw op het gras gaven een prettige frisheid aan de gortdroge natuur. Mijn laatste stekje ligt naast één van de weinige plompenveldjes. Net voordat ik voorzichtig het pennetje wil laten zakken zie ik naast een lelieblad een staartlobje wiegen. Vis lijkt ondiep te liggen. Ik besluit gewoon in te leggen maar kan mijn aandacht moeilijk bij het pennetje houden, het langzaam heen en weer bewegende lobje heeft iets uitdagends, eist de aandacht op. Wat doet die vis daar, zo dichtbij het voer maar er niet op? Ineens zakt de staart, pennetje krijgt de aandacht die het verdient, het duurt niet lang en dan schuift hij weg. Is het de vis van het lobje? Grote kans. Vooral een vis van grote waarde, lang geleden dat ik zo'n mooie schub in deze polder ving. Ik begin snel aan de terugweg, bij de voorlaatste stek waren er meerdere karpers actief, na het misslaan op waarschijnlijk een lijnzwemmer verdween de beweging. Er schrok niet zichtbaar een vis weg dus ik voerde dun bij met de hoop dat de activiteit terug zou komen. Aangekomen op de stek leg ik de laatste meters sluipend af. Langzaam ga ik zitten en laat de opnieuw beaasde haak weer zakken. Ik ben in mijn nopjes met mijn aanpak hier. Derde keer dat ik in tien dagen op dit water kom, vorige keren enkel blankvoorn, nu heb ik er geen één. De wissel van maïs als haakaas naar kikkererwten was weer eens doorslaggevend. Ik zie niet de activiteit van eerder, toch ben ik niet verrast als het pennetje even uit het water wordt getild en daarna wegzakt. Na de aanslag een boze polder schub, trekt in één streep meter of twintig lijn van de spoel af, recht onder een zwaar overhangende rietkraag door. Top onder water en rustig trekken maar. Na meerdere harde spurts een nog mooier exemplaar dan de eerste op de kant. Geef er daarna lekker de brui aan, het is wel goed geweest zo. Het manipuleren met aas gaat me steeds beter af. Aan de start van het jaar plaatste ik een paar grafieken in een blog, die lieten een duidelijk beeld zien van de toename van witvisvangsten in juni en opvolgende maanden. Op zich niet verkeerd af en toe een bijvangst maar het moet er niet voor zorgen dat karper de vinnen neemt omdat de stek te onrustig is. Kikkererwten blijven dan een gouden greep. Ik heb het al vaker vertelt maar wellicht goed om te herhalen: ik koop ze droog bij de toko, laat ze 24 uur weken in warm water (wat natuurlijk wel afkoelt) met een flinke hoeveelheid soysaus. Daarna aan de kook brengen en acht minuten aan de kook houden. Het levert altijd schitterend grote en stevige erwten op. Twee op de haak is al een hele hap en door de "al dente" bereiding zitten ze stevig voldoende om witvis gepriegel te overleven. Niet alleen witvis schakel ik ermee uit. Op grotere wateren heb ik met deze combi van aas, en dan laat ik wel maïs volledig weg uit het voer, al twee jaar brasemvangsten voorkomen, terwijl verplaatsende bellenspoortjes wel duidelijk maken dat ze op de stek zijn neergestreken. Genoeg polders waar deze aanpak helemaal niet nodig is. Polders waar het witvisbestand vele malen kleiner is en ondanks het jaar rond met maïs vissen de bijvangsten van brasem en voorn nauwelijks voorkomen. In zo'n polder slijt ik de periode tussen zomer, die dit jaar maar steeds verlengt lijkt te worden, en herfst. Steeds weer nieuwe vooruitzichten van warme dagen en vooral het uitblijven van lekker veel regen en stevige wind uit zuid of zuidwesten. Toch worden de ochtenden anders. Zoals ik hierboven al typte, het later licht worden, wat meer dauw en die aangename frisheid. Wat een heerlijkheid om dan in alle vroegte met wat voer de fiets te pakken en op polderpad te gaan terwijl de rest thuis nog rustig ligt te slapen. In alle vroegte struinen langs de sloten. Hopend op tekenen van leven van vriend karper en her en der een strooiseltje als goedbedoeld ontbijt achterlatend. Soms draai ik de tijd terug als ik op de fiets rustig naar huis rij. Zie ik mijzelf door de weilanden wandelen en verwonderen om simpele dingen, kijken, wikken en wegen. Hoeveel voer? Welke deel van de polder deze keer? Op de terugweg die betrokken blik; zullen ze er straks op zijn gekomen. Een gevoel wat aanzwelt als het daadwerkelijk vissen dichterbij komt. Niet eenvoudig als dan de eerste stekken er geen visje te zien is. Vrij kort op elkaar twee totaal andere ochtenden. De eerste nog in de naweeën van die warme periode met uiteindelijk na veel geduld toch één aanbeet. De andere in de slagregens met een enorme hoeveelheid actie in een korte tijd. Op de beelden is het verschil goed te zien. Ik denk dat dat is wat me het meest bijblijft; het blijft me boeien. Al die jaren dat ik rondloop in 'mijn' polders en nog altijd voel ik dat kinderlijke geluk als ik mijn vallen heb gezet. Kan me er echt over verkneukelen. Plekken die ik door de tijden heen heb zien veranderen en plekken die exact hetzelfde zijn gebleven. Plekken die een plaatsje in mijn hart hebben gekregen en waar ik op ieder hoekje wel een verhaal terug weet te halen. Mensen die je hebt leren kennen in die polders, soms omdat het hun werkgebied is, soms omdat ze dezelfde blik op dat water hebben. Vissen met Michael stelt nooit teleur, hoelang we elkaar niet hebben gesproken, we pikken de draad altijd zo weer op. Tijdens het voeren wisselen gesprekken over thuis zich af met wat we in het water zien. We zien sla, overal drijft sla en we zien de bodem; glashelder is het. Goed dat we pas in het donker starten, de vis zal er zeker wel zijn maar gedekt door het donker voelen we ons zekerder. Het weer is eindelijk echt herfstachtig, stevige wind en af en toe een bui. Resultaat qua vissen valt tegen, ik een karper, Michael een zeelt. Dat doet er op dit soort avonden niet toe, als we na lang tobben en talmen, omdat er nog iets lijkt te bewegen, gezamenlijk afsluiten onder een druppende treurwilg weten we dat het weer goed was. En zo zijn we dan toch wel echt de herfst ingerold. Komende twee maanden zijn wellicht de beste van het jaar? Of dat echt zo is? Bovenstaande schub markeerde weer eens een mijlpaaltje; 36 maanden op rij karper gevangen; is er dan nog een moeilijke of makkelijke periode of heb je met al dat rondgesjouw iets waar nog veel met mist is omgeven enigszins doorgrond? Daaronder ligt voor mij een andere vraag: "zal het ooit gaan vervelen" maar vooral "wat te doen als het gaat vervelen". Ik maak me daar weleens zorgen over; de hoeveelheid aan plezier en andere gevoelens die dat gekke pennen me oplevert zou ik voor geen goud willen missen. Als ik dan teruglees wat ik de afgelopen uren, weken, maanden en jaren aan digitaal papier heb toevertrouwt dan kan ik er in berusten. Berusten en met kinderlijk genoegen een volgend penmomentje plannen; het blijft boeien!
2 Opmerkingen
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|