Even doorgaan waar ik vorige keer was geëindigd. Varkentje zwom weer maar er waren meer stekken. Zeelt, brasem, blankvoorn. Alles kwam voorbij. Met een week met veel wind in het vooruitzicht werden de peilen op dit knusse poldertje gericht. Meteen ook maar proberen of dat breder voeren nu wat anders doet met de vangsten? Nog even terug; meestal voer ik vrij compact, wellicht een vierkante meter maar op flinke stukken water moet je dan wel vrij zeker zijn dat de vis daarlangs komt. Een duiker of ander obstakel zijn aanknopingspunten, die vissen komen er hoe dan ook, voer moet hem interesseren en op de plek houden. Voer heeft dan dus veel minder de functie de vis te lokken; hij zal er waarschijnlijk vanzelfsprekend al langskomen. De keren erop wissel ik dit af, plekken waarvan ik weet dat ze er hoe dan ook langskomen; beperkt en compact, plekken waar veel water samenkomt of die minder een aanknopingspunt hebben; beperkt en breed. De wind helpt me ook; plekken waar die met een mooie golfslag tegen de schoeiing slaat zijn killers in het najaar. Ook op die plekken beperkt en compact; die vis komt er echt wel. Twee avonden op rij vis ik zo. Ik vang van alles, alle stekken continue beweging. vaak pas aanbeten na terugschakelen van kikkererwt naar maïs als haakaas? Misschien dat dit met soorten te maken had, hoewel zeelt nooit eerder moeite had met een kikkererwtenhap? En eigenlijk geldt dat ook wel voor de giebels, graskarper, brasem en kroeskarper? Mmmm, ik heb maïs zelf als hoofdaas toch wel in het verdomhoekje geplaatst, in de winter nog wel te doen maar daarbuiten te witvisgevoelig. Misschien te rigide in geweest? Wellicht loont het om het als alternatief achter de hand te hebben en te kunnen schakelen op sippesop aanbeten? De combi tussen de brede voerplek (en let wel, breed is niet zozeer meer, maar meer verspreidt, laat ze maar zwemmen en zoeken!) en wisselen tussen kikkerewten en maïs als haakaas levert op één van de twee avonden een top halfuurtje op. Het is de hele avond al een witvisfestijn, helaas nog geen karper, als laatste wil ik nog even op de brede voerplek vissen. Het wordt een gevalletje van inleggen, aanslaan, drillen, terugzetten en weer opnieuw. Twee grote giebels, een zeelt, twee blankvoorns en een brasem bieden me een hoop vermaak. Kort voor middernacht fluister ik "nog heel eventjes" tegen mijzelf. Waarom? Omdat alles in mij lijf voorvoelt dat er nog wat gaat gebeuren, die karper komt nog. Het lijkt rustig te zijn geworden op de stek, niet meteen tikken en andere aanbeten die door het pennetje worden doorgegeven. Als de pen dan beweegt is het resoluut; een soepele beweging en weg is hij. Aanslaan en een vernietigende dreun. Korte run en daarna al over. Mooie spiegel. Terug op de fiets denk ik erover na, thema dat me vorig jaar ook bezighield. Vanuit onderwaterbeelden zie je dat vis vaak helemaal niet langdurig weg schrikt als een andere vis wordt gevangen. Mate van conditionering, eerdere ervaringen, voedselaanbod enzovoort zijn natuurlijk allemaal variabelen hierin. Het valt mij op dat bijvoorbeeld met de method feeder er veel vis kort achter elkaar gehaakt kan worden, steeds beetjes bijvoeren en de vis snel van de stek wegdrillen zorgt voor aanbeet, op aanbeet, op aanbeet. Als je kort onder de kant vist heb je het nadeel dat je een vis niet even weg drilt van je stek, vaak gaat hij er meerdere keren overheen, daarnaast zorgt je eigen heen en weer geloop ook voor allerlei ongewenste trillingen. Ik viste nu niet alleen op een bredere voerplek maar ook verder uit de kant; blijkbaar had het breed aanvoeren, stekkeuze en bijvoeren gezorgd voor een goede balans in azen? Interessant! Ondertussen zitten we al achterin de herfst. Dagen worden korter, temperaturen zakken en de watertemperatuur zakt mee. Als we dan een week hebben met mild, bewolkt weer en flinke wind dan is het voor mij duidelijk waar ik heen wil; plekken waar de wind eindigt. In een oneindig kassengebied is veel water te vinden, veel plekken waar met een stevige zuidwester allerlei interessante windhoekjes ontstaan; perfecte penplekken voor het najaar. Nadeel is dat je op de windkant niet mag komen, korte strook gras achter imposante kassenrijen. Dat het vroeger donker wordt helpt dan; niemand die mij ziet en wat niet wordt gezien daar heeft men geen last van. De wind buldert, ik moet mijn spulletjes goed vasthouden. Het kost nog wat moeite om in de harde wind het lichte voer in het water te brengen; gaat alle kanten op. Ach, breed voeren heeft me geen windeieren gelegd de laatste tijd, ik vertrouw erop dat het wel goed komt. Zes stekken over ongeveer anderhalve kilometer kant. Eerste ronde is er weinig te zien. Ook geen springende of rollende vis. Vreemd, ben ik wel gewend op dit water? Tweede rondje trekt de wind nog wat aan en begint het langzaam te regenen. Capuchon diep over de ogen probeer ik tussen de regenflarden en golven het lichtpennetje in zicht te houden. Het lijkt allemaal eenvoudig maar in deze omstandigheden op een paar meter uit de kant vissen is niet de makkelijkste optie. Ik volg het monotone ritme van de golven, uit het niets een wijziging in het patroon. Pen blijft kort wat lager staan. Tien minuten later heb ik een serie aan beweginkjes gezien; ik twijfel is het wat of komt het toch door de wind? Kort daarna komt de pen volledig uit het water om daarna weg te zeilen. Klein, hoog visje doet zijn best te ontkomen maar ligt al vrij snel op de kant. Lekker, iets vangen is altijd fijn. Klein, groot, dun. dik; je weet nooit waar je tegenaan loopt. Ik kan enorm genieten van zo'n visje. Natuurlijke aanwas die een mooie toekomst voorspelt.
Ik pen de plekken verder af, gedachten mijmeren wat weg. Laatste restjes herfst, komende weken zal het toch wel echt kouder gaan worden. Vissen op zoek naar hun winterplekjes. Koude, heldere dagen waarop het water helemaal vlak is. Pennetjes naast brugpeilers waarvan je weet dat ze er opkuilen, vraag is altijd of er die dag geaast of alleen rondgezwommen wordt? Weer een hele andere visserij; laat die seizoenen maar afwisselen, ik wissel wel mee. Vanavond nog niks van dat alles, regen trekt aan, het is nog een graad of vijftien. Best warm dus. Ik zit op één van de laatste stekken. Het is er wat dieper, ik krijg het pennetje niet lekker in positie. De wind maakt het me moeilijk. Ik pruts net zolang tot ik tevreden ben; heb geleerd om te blijven verplaatsen tot ik dat tevreden gevoel heb, anders komt er alleen maar onrust voor in de plaats. Ik drink de laatste, ondertussen lauw geworden, koffie. Uit het niets vliegt de pen weg, keiharde lijnzwemmer. Kort daarna weer een opsteker en een langzaam wegzakken breekstaafje. Ik wacht tot ik hem niet meer zie, dan sla ik aan. Furieuze weerstand, hele stevige dril. Vis laat me alle hoeken zien. Op de kant is duidelijk waarom; echte speedboot. Slank, snel met een flinke klepper. Met de nog steeds toenemende regen besluit ik te stoppen.
2 Comments
Als ik na het kanaal te hebben gevolgd rechtsaf sla hoef ik nog maar een klein stukje te fietsen voordat ik bij het station ben. Op de hoek staat een jongen bij een auto klaar met zijn kruiwagen volgeladen met karpermateriaal. Het hangt in de lucht, dunnetjes maar 'wij' weten het, het lokt ons naar buiten met hoge verwachtingen. Er was beter weer beloofd, de hele dag is het bewolkt geweest, niet warm niet koud. De karpervisser is optimistisch, heeft alleen een groene sweater aan. Vriendinlief die hem naar het water heeft gereden staat enigszins geërgerd in een winterjas af te wachten. Gaat ze mee of wil ze weten hoe laat ze hem weer moet oppikken met zijn spullen? Heerlijk, die eerste dagen dat je merkt dat het voorjaar is geworden. Toenemende licht, bloesem in de bomen en een onbeschrijfelijk iets dat alles net wat lichter en dragelijker maakt. Zelfde gevoel zorgde ervoor dat ik gisteren einde van de middag langs een ander kanaal trap, op weg naar een poldertje wat ik uit het oog verloren was. Heb zin om er weer lekker een aantal keer te vissen in het voorjaar. Het is minder warm dan ik had verwacht, ondanks de beloofde zonneschijn is het de hele dag zo goed als bewolkt geweest. Even regende het zelfs. Daarna zat de zon wel continue achter dat wolkendek te prikken waardoor het redelijk opwarmde. Twee uur na voorvoeren zet ik mijn pennetje op de eerste stek. Pas op de vierde is er beweging te noteren. Hele trage beweging. Pennetje dat af en toe ietsjes zakt of een paar centimeter verplaatst. ik denk aan zeelt, moet meerdere keren ophalen om resten bladeren van het haakaas te halen. Pas nadat ik de kikkererwten vervang voor twee maïskorrels volgt er een vlot doorlopende aanbeet. Minikarpertje op de kant, wat mooi zo'n minivisje waar alles goed aan is. Grote glimlach dus en een geslaagde avond. Zoals die knul met waarschijnlijk niet veel meer dan een stevige dosis opportunisme (wellicht gecombineerd met een secuur aangelegde voerplek) op zo'n bijna lentedag het water opzoekt, zo ben ik zelf ook de afgelopen periode bezig geweest. Het mag allemaal wel wat minder doordacht en avontuurlijker. Is iets dat vorig jaar gestart is. Wat vaker volledig op het gevoel afgaan. Voor mij niet eenvoudig, ik ben nogal een twijfelaar en tobber. "Wat nu als", "hoe zou het gaan als ik", enzovoort. Honderden interne gesprekjes voordat ik de knoop doorhak wat te gaan doen. Dat mag wel wat makkelijker. Wat is het ergste dat kan gebeuren; niks vangen? Afgelopen zondag was ik weer de ene naar het andere argument in mijn hoofd aan het aanvoeren om voor plek a of b te kiezen. Het weer was niet helemaal fantastisch dus ik wilde een plan dat ik had eigenlijk terugdraaien. Kon me gewoon niet voorstellen dat op een uitstrekt en voor polderbegrippen diep water na alle koude regen en wind de vis al actief kort onder de kant zou azen. Uiteindelijk toch gegaan. Ik moest en zou een nieuwe hengel uitproberen. Een penhengel gekocht voor dit soort plekken, plekken waar er ruimte is en karper niet heel groot groeit. Na lang wikken en wegen (ja ook dat soort keuzes kan ik van alle kanten bekijken) gekozen voor een 0,75lb, 13ft hengel van Drennan, de Drennan Alcolyte Ultra Float. Deze gaat me extra sport geven op de kleine polderkarpers maar is ook goed in te zetten voor het vissen op zeelt. Achteraf blij dat ik gewoon naar het beoogde water ben gegaan. Al snel de eerste aanbeet, helaas een losser. Daarna rustig voerplek voor voerplek af. Gekke van dit water is dat hoe verder ik van het gemaal vis, hoe dieper het water wordt. Per stek moet ik het stuitje iets omhoog schuiven. De hengel voelt als een juweel, weegt ondanks de lengte niet meer dan een ruime 150 gram. Hiermee kan je echt de hele dag in je handen staan. Tweede aanbeet laat ook zien waar de hengel toe in staat is. Ik was zelf bang dat het laatste van de drie delen weinig zou meebuigen tijdens een dril. Er zit absoluut reserve in dat deel maar over het geheel gaat de hengel prachtig krom. Hij voelt zacht aan tijdens de dril. Een genot dus. Na de eerste vis volgt snel een tweede. Een voor deze polder niet gebruikelijke vis, minder gebronsd, kleinere vinnen en een knikje achter de kop. Ook dit formaat vissen trekken de hengel goed rond, het zal een feestje worden om hiermee op zeelt te vissen. De laatste stek ligt naast een klein gemaaltje waar tijdens het voeren nog water uit een lager gelegen polder mee werd opgemaald. Het gemaal van de polder zelf staat ook aan, lichte trek naar rechts, de wind blaast juist in tegenovergestelde richting. Scherp vissen is moeilijk, zeker met een pennetje dat op 0,4 gram lood al bijna zinkt. Mijn ogen tranen van een middagje staren. Na een minuut of vijf begint de pen rustig te wandelen, eerst langzamer dan een versnelling en weg in de golven. Ik sla vast op een bokser die de hengel dubbel vouwt. mooie trage dril, die in de buurt van de aanlegpalen heel even spannend lijkt te worden. Daarna tevreden poseren, 3e vis in twee en een half uur vissen, nieuwe hengel goed kunnen testen en het eigen gevoel gevolgd!
Terug naar vandaag, of eigenlijk morgenochtend. Had een plannetje, maar met de nu voorspelde mist in plaats van ochtendzon was daar alweer de twijfel. Toen ik die knul met zijn kruiwagen zag, de gebeurtenissen van de afgelopen dagen hier neerzette wist ik dat me maar één ding te doen staat; bij mijn eerste plan blijven! De afgelopen jaren verwen ik mijzelf op mijn verjaardag op een middagje vrij. Ook dit jaar had ik voor de bewuste vrijdagmiddag een kruis in mijn agenda gezet. In de ochtend is er al de voorpret. In een kleine wereld rij ik in alle vroegte langs een polderweggetje. Eenmaal uit de auto wordt ik begroet door een vogelconcert. Ik hoor ze wel maar zie ze niet, de mist hangt als een klamme deken over de weilanden heen. Ik trek mijn laarzen aan en klim over het hek het weiland in. Het gras is nat, het water ligt er als een spiegel bij. Kievieten vliegen met een hoop kabaal heen en weer. Ik loop zwijgzaam richting de plekken waar ik wat maïs wil strooien. Vaste oriëntatiepunten komen veel later in beeld dan normaal. Uit de mist is er ineens het bomengroepje dat halverwege de tocht in het weiland staat. De strakke, brede sloot die ik volg splitst zich om een klein, begroeid eilandje. In het gras liggen een aantal gebroken eieren, ze zijn groot, van welke vogel ze zijn zou ik niet weten. Langzaam begint het geluid van de nabijgelegen weg door de mist te dringen, ineens komt de weg in het zicht en eindigt de brede sloot in een wetering. Er is hier een stijl bodemverloop; diep en ondiep ontmoeten elkaar. Ik strooi er wat voer. Hierna een stukje terug en over een brede biels over de sloot heen. Verderop is er ook een bredere sloot, deze verbindt de nieuwe, strakke wetering die tegen de weg aanligt met een oude wetering. Na nog twee voerplekken te hebben gemaakt loop ik in de stille, klamme wereld terug naar het polderweggetje. Met een hart vol verwachting arriveer ik een uur of vijf later weer. De mist is opgetrokken en een voorzichtig zonnetje probeert door een hardnekkig wolkendek heen te prikken. Het water ligt er stil bij, weinig beweging. Ik loop de stekken af. Op de tweede beweging, niet op de stek maar een paar meter verderop is er steeds op dezelfde lijn activiteit; bellenspoortjes, een welling, een kolk. Ik strooi op de plek wat maïs en loop naar de derde stek. Een oude wetering, vervallen bruggetjes en lekker ongelijke kanten. Ziet er vissig uit maar ook hier doodse stilte. Bij de nieuw aangevoerde stek vrij snel een vlotte aanbeet, ik ram mis als een amateur; blijkbaar lag alle spanning van de lange lege periode in deze aanslag. Niet veel later een herkansing en de lome weerstand van brasem, de vis slaat een paar keer hard met zijn staart en lost de haak. Daarna niets meer, wel lekker veel zon en aan het einde van de dag een mooi kleurenspel door opkomende sluierbewolking, niks gevangen maar voelt wel als een cadeautje zo’n middag.
Met de oplopende temperaturen van gisteren was er in de avond maar één ding mogelijk. Ik wist aan het einde van de dag zelfs een gaatje te vinden om even langs een dichtbijgelegen poldertje te rijden en al wat voer te strooien. Als ik na het avondeten in de schemering naar het water rij heb ik een ijzersterk geloof dat ik deze avond ga vangen. Het is vreemd, ik kan het niet duiden maar dit zekere gevoel heb ik het hele jaar nog niet gehad. De harde wind van de middag is iets geluwd en een tikje naar het westen gedraaid. De eerste stek is stil, door de ligging denk ik dat ik hier ook pas later op de avond mogelijkheden heb. Door naar de volgende stek, hier heeft de wind nog goed vat op. De pen staat lekker te stuiteren. Ik stuur een berichtje terug naar een medevisser. Terwijl ik het berichtje typ komt de pen tot leven. Met enige verbazing zie ik dat hij wat zakt, opsteekt en daarna wegloopt. Met meer rust dan ik had verwacht zet ik de haak, ik ontmoet de weerstand waarop ik hoop; karper. De vis komt even los van de bodem maar hersteld zich direct. Traag draait hij zijn rondjes onder de top. Ik leg het net klaar en zit op mijn hurken in de kant en volg de vis. Rondje na rondje draait hij onder de top, bedaard, geen enkele uitval. Het verbaasd me dat ik na bijna drie maanden geen karper te hebben gevangen zo rustig blijf, had eigenlijk wel verwacht dat ik tijdens een langere dril angst zou hebben voor een losschieter. Gelukkig niet, ik geniet van het moment, volg de vis, dans met hem op de fluittoon die de wind op de strakke lijn veroorzaakt. Wat heb ik dit gemist. Na een ruime vijf minuten komt de vis op afstand aan het oppervlak maar hersteld zich weer. Het duurt nog een paar minuten voordat hij kort voor de kant ondiep komt, smakkend ligt hij daar. Voorzichtig schuif ik het net eronder; hij is binnen. Ik bal mijn vuisten en schreeuw, dat voelt lekker zeg! Het is een mooie vis voor deze polder, 77cm en strak gebouwd. Op de kant is het nog gedoe want ondanks de lange strijd heeft hij nog energie over. Met een enorm tevreden gevoel laat ik de vis terug glijden. Ik vis nog even door maar ben meer dan tevreden. Voor het eerst in hele lange tijd rij ik met meurend net naar huis; kan het mooier? Als ik gisteren de wijk inrij na weer een verloren voetbalwedstrijd zijn er een aantal kinderen enthousiast bezig met vissen in een vijver. Vorige week is er een snoek gevangen door een vader en het visenthousiasme van de aangrenzende straat kent voor even geen grenzen. Kan me dat goed voorstellen want met de weinige wind en de lekkere herfstzon is het fijn om buiten te zijn. Vorige week was er eindelijk een omslag van die koude oostenwind naar zuid- west. Ik had er de smoor in want wist dat ik geen ruimte zou hebben om te gaan vissen. Op zondag is het weer van dat mooie weer, er vormt zich een plannetje in mijn hoofd dat uitvoerbaar lijkt te zijn en als ik dit bij de familie check klopt dat. Laat in de middag zet ik twee kinderen in een zitje. Mijn zoon heeft de belangrijke taak om het voer vast te houden. Hij weet wat er gaat komen en omklemt het tupperwarebakje stevig. Niet veel later rijden we langs het kanaal richting de polder. Er is wat wind maar vooral zon. Onderweg rij ik langs de voor mij bekende polders. Eerst is er een blik op een polder aan de andere kant van het kanaal, niet veel later aan de andere zijde de hoofdwatergang van een andere polder die hier via een gemaal in het kanaal uitkomt. Verderop wordt de grens met een nieuwe polder gemarkeerd door een veel door mij beviste wetering. Kort daarna sla ik zelf rechts af, de dijk af om de polder die ik nu wil bevissen in te rijden. Dit tochtje doet me vaak beseffen hoeveel mooi water ik direct onder handbereik heb. Soms vergeet ik dit weleens en heb ik het gevoel echt wel een uur of zes nodig te hebben om inclusief reistijd een beetje te kunnen vissen. Deze stekken echter zijn zo dichtbij dat voorvoeren zo gebeurt is en ik in de avond in een paar uurtjes zomaar succes kan hebben. Ik maak vier voerplekken in de polder. Drie op plekken die in het verleden al eens vis hebben opgeleverd, eentje op een plek waar ik niet eerder viste. Ik had nog wat andere stekken in mijn hoofd maar stevige kroosdammen maken het onmogelijk die plekken aan te voeren. Tussendoor stoppen we om koeien te aaien, zien we een buizerd op een paaltje zitten op een meter of tien afstand en komen we meerdere reigers tegen op kikkerjacht. Als ik tegen de schemering alleen terugrijd is er in de wijk een oploopje bij het water. Een enthousiaste vrouw roept dat ik beter hier kan blijven om te vissen, haar man heeft een grote snoek gevangen. Ik glimlach maar trap wijselijk door, de oploop alleen al is van een aard dat ik er niets voor voel dergelijk water te bevissen. Het kanaal is helemaal vlak. Drijfvuil dat ik eerder al zag liggen is nauwelijks verplaatst. De zon zakt rechts van me weg en zorgt voor een zacht roze licht boven de weilanden. In de verte hoor ik het treintje dat de polder doorkruist langshobbelen. Allemaal vertrouwde geluiden en beelden die me extra doen beseffen dat ik op weg ben naar een lekker avondje penvissen. Niet veel later sluip ik naar de eerste stek toe. Het uiteinde van een wetering met een buis onder het weggetje door naar een plasje. Ik weet niet of de karpers door de buis zwemmen maar het uiteinde bezoeken ze op de rustige tijden graag. Nu is het nog stil, twee meerkoeten maken zich druk over mijn aanwezigheid, verder niets. Ik rij door naar de volgende stek. De duiker. Vanaf het eerste moment dat ik de pen neerzet zijn er bewegingen die volgens mij alleen van karper of zeelt afkomstig kunnen zijn. De pen zakt soms wat of komt juist wat omhoog. Ook verplaatst hij zich soms tergend langzaam over het water. Een paar keer denk ik dat er een aanbeet volgt maar iedere keer staat de pen weer stil net voordat ik wil slaan. Weer komt de pen in beweging, eerst wat naar me toe, verheft zich ook wat, daarna schuifelt hij steeds verder van me af en zakt dan wat. Ik twijfel, voel ineens een tik op de hengel en zie een boeggolf wegrollen. Shit, was inderdaad geen aanbeet maar een vis die de lijn strak heeft gezwommen en zichzelf prikte aan de haak. Terwijl ik de boeggolf nakijk zie ik dat er nog steeds beweging is op de pen, toch nog karper? Het duurt zeker nog een minuut of tien met eigenlijk continu beweging op de pen. Dan begint de pen weer oertraag over het water te wandelen, verheft zich even en zakt dan steeds dieper weg. Ik zie het breekstaafje langzaam doffer worden en als het bijna weg is sla ik aan. Een karper trekt de hengel krom om bij de bodem te komen. Als snel heb ik hem ondiep maar met een paar harde staartslagen herpakt hij weer diepte. Er volgen een paar uitvallen en daarna wat rondjes onder de top. Niet veel later kan ik een schubkarper scheppen. Ik vervang wat draad, strooi wat voer bij en pak mijn boeltje bij elkaar. De derde stek ligt in een bocht. Onder water zijn hier twee buizen die andere delen verbinden. Deze delen zijn privé eigendom en de buizen zijn aan die zijden afgesloten met gaas. Wel liggen er voor de buizen mooie kuiltjes. Ook hier is er direct na het inleggen beweging op de pen. Weer een traag walmen wat direct weer aan karper doet denken. Weer komt het niet zomaar van een aanbeet. Als ik een kwartier zit en mijn handen al een paar keer voor niets boven het kurk hebben gehangen, draait er een vrachtwagen het weggetje in waar ik langs zit. Het is een doodlopend weggetje en de vrachtwagen moet waarschijnlijk bij de kweker zijn waar ik vlakbij zit. Het felle licht verblind me. Ook onder water wordt het lawaai opgemerkt, de beweging op de pen valt weg. De vrachtwagen haalt een aantal karren op en verdwijnt weer. Niet veel daarna weer beweging op de pen, wel aarzelender dan voorheen. Na een minuut of tien valt de beweging weg. Ik besluit dunnetjes bij te voeren en de stek even te laten.
Op de vierde stek is het heel stil, geen golfje, geen rimpeltje en al helemaal geen tikjes op de pen. Ik ben er snel weer weg. Eerder dan verwacht ben ik weer terug op de eerste stek. Eerst denk ik dat nog steeds alleen de koeten voor beweging zorgen maar dan zie ik kort onder de kant een stukje staart boven water uitkomen, het losse kroos wervelt er rond. De vis volgt de kant, mijn voer ligt daar net een meter buiten. Ik wacht maar de vis lijkt de voerplek te passeren. Ik besluit hier weg te gaan, die vis komt of niet op het voer of ligt er echt nog wel als ik nog een rondje heb gemaakt. Bij de duiker is het nog rustig, een meter of tien verderop is er wel een zware klap te horen van een springende vis, als het geluid al een tijdje is vervlogen staat de pen te hobbelen op de veroorzaakte golven. Door naar de derde stek. Ik ben benieuwd of de daar eerder aanwezige vis nog op de stek is. Ik zet verwachtingsvol de pen net voor de buis. Er gebeurt niets, er is geen beweging te zien. Tegenover me passeert familie zwaan. Ik wacht geduldig maar heb ook het staartlobje van de eerste stek nog in mijn hoofd. Uit het niets komt het pennetje toch op gang en zwiepert weg, ik zwieper in tegengestelde richting met mijn hengel en ontmoet zware weerstand. De vis is furieus, klapt met zware staartslagen door het ondiepe water en pakt vrij makkelijk een meter of zeven lijn. Ik voel dat er plantenresten aan de lijn hangen, dit maakt het contact wat indirecter en daar hou ik niet van. Ik breng de hengel net boven het water en hef hem daarna weer, de plantenresten glijden richting de pen en de hoek in de lijn vermindert. De vis heeft wat rondgezwommen op afstand maar zet ineens aan naar de kant, slaat vlak voor mijn voeten rechtsaf. Dit spel herhaalt zich een paar keer voordat ik de vis kan scheppen. Op de kant zie ik een mooie schubkarper. Grote vinnen en nog grotere staart. Weinig buik en een grote kop. Hij is precies 80 centimeter lang en weegt 17 pond. Wat een karaktervis zeg. Als ik hem terugzet zit ik nog even, ik zie dat staartlobje van stek 1 weer voor me. Ik heb er geen zin in, het is meer dan mooi zo. Onder een goedzichtbare sterrenhemel zit ik na te genieten voordat ik de boel bij elkaar rommel en naar huis rij. Even ademhalen, even pas op de plaats. Door Koningsdag en een aantal overuren kan ik even vrij nemen van werk. Heerlijk om gewoon lekker een aantal dagen aan te kunnen rommelen en allerlei "vissige" plannetjes uit te kunnen voeren. Om het thuisfront zo min als mogelijk te belasten worden deze vissige activiteiten in de avond- of ochtenduren gepland. een polder dicht in de buurt heeft momenteel even mijn volledige aandacht, het is lekker dichtbij waardoor een rondje voorvoeren me maar drie kwartier kost. De weteringen zijn nu nog mooi schoon, over een week of wat zullen grote delen behoorlijk begroeit raken wat het penvissen bemoeilijkt. Ik merk dat ik zo langzamerhand zonder hier al teveel aandacht aan te besteden een logische verdeling heb gekregen in welke polders wanneer bezoeken. Zo kan ik lekker afwisselen en heb ik voor een volgend seizoen altijd weer iets nieuws om naar uit te kijken. Laat in de middag rij ik met mijn zoontje langs het kanaal in de richting van deze polder. Een mooie tocht voor hem en mij, hier is altijd wind, hier is altijd wat te zien. We volgen het kanaal een aantal kilometer en slaan dan rechtsaf, de dijk af en daar is het poldertje. Na de vangst van twee schubkarpertjes een ruime week geleden ben ik hier één keer terug geweest. Ik ving toen heel veel witvis: ruisvoorns, blankvoorns en een paar beste brasems. Het was zo druk met de witvis dat de karper geen kans kreeg bedacht ik me achteraf. Om dat nu te voorkomen heb ik een blik kikkererwten door de maïs gemengd. Voeren doen we samen, mijn zoontje trekt al precies de juiste blik bij het strooien. Ik pak vier stekken die al vaker succes opleverden en voeg twee nieuwe toe. Bij de nieuwe stekken zie ik twee mooie karpers in de kant rommelen, benieuwd of die vanavond op het voer liggen! Tegen half acht ben ik terug, de hengel is al opgetuigd dus ik kan direct beginnen. Ik vis met een iets zwaardere pen dan ik zou willen maar dit is het beste exemplaar wat ik kan vinden tot nu toe waar vrij eenvoudig de antenne voor een breekstaafje verwisseld kan worden. Drie loodhagels van 0,3 gram zorgen voor een juiste uitloding, normaal heb ik slechts één van deze ‘joekels’ nodig om mijn pennetje goed staande te krijgen. Op de kleine haak wordt een kikkererwt geprikt, daarna een stukje smac om het af te maken. De wind staat nog lekker op de eerste stek, Ik kijk om me heen, drink een bak koffie en geniet. Er gebeurt wel weinig, vorige keer ving ik hier dus een enorme bak voorn, de kikkererwt pakken ze dus niet. Wel is de smac van de haak gesnoept als ik inhaal om te verkassen, de voorns liggen er dus wel weer. De twee stekken op het nieuwe stuk zijn aan de beurt. Op de eerste liggen verdacht veel kleine belletjes in de buurt; is er al karper op de stek geweest? Zou zomaar kunnen maar nu ligt er niets. Net voordat ik weg wil gaan springt er een meter of vijftig verderop langs de schoeiing een karper uit het water. Misschien komt die deze kant wel op maar dat duurt nog zo lang dat ik eerst naar de volgende stek ga. Ook daar is het stil, ik lig net voor een buis in een kuiltje, een paar harde tikken doen witvis vermoeden. Ik fiets naar de volgende stek maar kom onderweg langs de plek waar de belletjes lagen. Ik rem wat en zie direct dat er nieuwe bellen bij zijn gekomen. Fiets neerzetten en dichterbij sluipen maar. Ik zet de pen rustig neer en het duurt niet lang voordat ik een oertrage opsteker krijg. Daarna niets meer. De wind luwt wat en het water wordt stil. Ik zit met ingehouden adem de pen in de gaten te houden, de onbeschrijfelijke spanning is terug, de handen zweven boven het kurk. Weer zo’n trage opsteker maar nu volgt de wegloper. Ik sla aan en een karper scheert weg van de stek, pakt een paar meter draad maar komt daarna vrij eenvoudig in het net. Een mooi spiegeltje, hoge rug, donker op de flanken. Terwijl ik met de vis poseer worden er flarden muziek op de wind meegevoerd. Een bandje immiteert het nummer "Tonight’s gonna be a good night" van de Black Eyed Peas. Ik glimlach want het lijkt inderdaad een mooie avond te worden! Ik strooi dunnetjes wat voer bij en verplaats me naar de volgende stek; de duiker. Duikers zijn altijd goed. Ook deze heeft me al meerdere mooie vissen opgeleverd. Als ik net zit zie ik een karper rechts van me kort voor de kant rollen, daarna een stoot bellen. Ik haal in om het aas in het bellenplakaat te laten zakken. De pen staat vast op de lijn? Er is een knoopje in gesprongen wat ook heeft gezorgd voor een kneusje op de lijn; ik vervang wat draad, de bellenblazer is verdwenen. Ik leg maar weer in op de stek. Bijna direct een paar drukkertjes en uiteindelijk een schitterende trage aanbeet waarna ik vastsla op de tweede karper van de avond. Weer een spiegel, zelfde formaat wat doet denken aan visjes van een uitzetting. Het gaat erg makkelijk zo allemaal.
Na de tweede vis vervang ik de antenne voor een breekstaafje. De wind ruimt wat naar het zuiden en zakt nog verder weg. De activiteit lijkt hiermee ook weg te vallen. Waren er eerst nog overal kringen van actieve vis, nu is het water spiegelglad. Ik maak een tweede ronde langs de stekken maar zoals ik eigenlijk al een beetje had verwacht volgen er geen nieuwe aanbeten meer. Tegen twaalven ben ik thuis. Op mijn mobiel meerdere berichtjes waar ik uithang en of ik nog een biertje kom drinken het is immers koninginnenacht. Ik laat weten niet te komen omdat ik zo mijn eigen nachtelijke avonturen heb gehad. Wel drink ik zelf nog een glaasje cognac en bedenk me dat ik weer in een goede ‘flow’ zit. Komende dagen hiervan maar profiteren want ‘flow’ komt en gaat. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieƫn
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|