Op Hemelvaartsdag had ik een aantal bekenden op bezoek in voor mij bekende polders. Het werd een fijne dag waarop er soms meer geouwehoerd dan gevist werd. Toch wisten de meesten wel hun visje te vangen. Toen we halverwege de dag wilden verkassen was het de vraag waarheen? Ard en Bas waren naast mij de enige twee die nog doorgingen. Zij wilden graag zeelt vangen dus we zochten een niet te ver gelegen plek waar dat mogelijk zou moeten zijn. Ik kwam uit bij een polder waar ik in het verleden een aantal keer op karper viste maar bijna altijd zeelt ving.
Na het middaguur warmde het goed op en we zaten heerlijk in het zonnetje langs de kraakheldere brede tochten van deze polder. Al snel ving Bas een prachige ‘zwarte zeelt’. Daarna was het mijn beurt met een bak van een brasem. Niet veel later verdween mijn pennetje weer de diepte in, de aanslag liet niets te raden over; karper! Alles liep zoals het moest gaan de karper vocht rustig op een meter of zes uit de kant en het leek een "appeltje, eitje" te worden. Op het moment dat Bas een foto van de dril wil maken vliegt de hengel recht, ik staar hem verbaasd aan. Losgeschoten? Balen, ik heb de vis niet gezien maar had wel het gevoel dat het een mooie karper was. Ondanks het losschieten beleven we een prachtige dag met elkaar, vissermannen die hun visgeheimen met elkaar delen tussen alle luchtige gesprekken door. De dag na Hemelvaart ben ik wat verbaasd over hoe die polder erbij lag. Ik zag meerdere karpers zwemmen en het water leek wat dieper dan in het verleden. Vaag stond me nog bij dat een kennis me had gemeld dat er gebaggerd was en dat er nieuwe karper was uitgezet. Vanochtend was ik er terug om mijn gram te halen. De wekker gaat net na vieren. Als ik me aan het aankleden ben hoor ik dat het begint te regenen; "zal wel een buitje zijn", denk ik op dat moment. Behoorlijk naïef stap ik zonder jas de fiets op en rij in het donker naar de polder. Het is een polder waar kassenbouw en een enkel weiland elkaar afwisselen. Het buitje zwelt aan en grote druppels roffelen op het stille wateroppervlak. Op de eerste plek waar ik voer strooi, zie ik een karper zijn rug uit het water steken. Eén van de hoofdsloten loopt hier dood. Zo’n uiteinde is altijd een magneet voor vis, zeker als de wind er al een dag op staat te blazen. De tweede voerplek komt bij een duikertje, de derde op de plek waar ik eerder de karper die loste, haakte. Ik maak een ommetje en kijk even bij een paar ondiepe sloten, de enige plek van deze polder waar je niet mag vissen. Ik zie duidelijk actieve karper, zal ik het erop wagen? Al snel is duidelijk dat de karper hier aan het paaien is, heeft geen zin dus om op te gaan vissen. Ondertussen is het naast het regenen ook gaan onweren. Her en der weerlicht de hemel en klinkt niet veel later de donder, de "bui" houdt aan; soms wat zachter maar over het algemeen druppelt het goed door. Ik eet bij de slootjes wat brood en ga dan terug naar de eerste voerplek. Ik heb een zachte 1.5lb hengel meegenomen die prima past bij de verse 22/100e lijn. Een pennetje dat op twee no4-tjes lood staat en een haakje maat twaalf maken de boel compleet. Ik bedek de haak met twee maïskorrels en leg in. Er is veel karper actief in de uithoek van deze sloot. Sommigen hebben paaineigingen, anderen zijn duidelijk aan het azen. De plek waar ik heb gevoerd ligt me wat te dichtbij de plek waar de karper paait; ik zit niet te wachten op valsgehaakte, paaigekke vissen. Ik verplaats het aas en voer op die plek tien maïskorrels bij. Het duurt niet lang voordat er een bellenspoor in de buurt komt maar dan wordt het stil. Het is lang stil. Ik voer nog een twintigtal korrels bij en ga eerst bij de andere stekken kijken. Het is ondertussen droog maar in de verte bliksemt het nog en de zwarte lucht die gestaag maar zonder dralen dichterbij komt voorspelt weinig goeds. Bij de duiker probeer ik me zo stil als mogelijk te gedragen. Afgelopen donderdag had ik hier ook wat voer gestrooid. Toen ik na een uur terugkwam lag er een korte maar brede karper voorzichtig te azen. Als een verdwaalde fietser de weg niet bij me was komen vragen had ik die vis misschien wel gevangen. Nu viel er een schaduw over het water, ondanks dat er bijna een meter water staat kon je tot op de bodem zien en vis versa dus; weg karper. Nu is het er stilletjes, ik denk terug aan een winter toen ik hier in de sneeuw en hagel bijna drie uur lang naar de pen zat te kijken; totaal verkleumt, was ik thuisgekomen; een gedachte om het ondanks het niet zo mooie weer warm van te krijgen. Ook op de stek waar het de vorige keer zo goed liep is het stil, het enige leven is van een territorium gedreven zwaan. Ik heb geen zin in gedoe en ben eerder dan verwacht op weg terug naar het uiteinde van de sloot. De zwarte lucht hangt nu boven me en de regen valt weer onophoudelijk neer. Ik zet de pen op de voerstek en kijk op een afstandje wat er gaat gebeuren. Ik ben ondertussen nat tot op mijn hemd en de aantrekkende wind maakt het vies koud. In de buurt van de pen komt een bruisplakkaat omhoog. Ik concentreer me. De pen wordt even weggeduwd, daarna loopt hij wat naar rechts, vervolgens iets naar links, mijn handen zweven boven het druipende kurk. Dan schuifelt de pen verder weg naar links, hij zakt en is weg. Ik heb als een mantra in mijn hoofd "niet als een idioot rammen" herhaald en sla zowaar beheerst vast. Naast de gehaakte vis rollen er nog twee vissen weg. Rustig zwemt de karper de sloot in en begint evenwijdig aan de oever aan een steeds snellere run. Ik wandel mee en probeer tussendoor te voelen of de slip niet te licht staat want de vis pakt wel erg eenvoudig lijn. 22/100e Is niet heel veel maar dit gaat echt te makkelijk. Onderweg pikt de lijn een paar ronddrijvende waterplanten op. Ik hou de hengeltop laag bij het water zodat de lijn geen knik maakt vanaf waar de planten erop vastgelopen zijn naar de vis toe. Pas na een meter of veertig te hebben meegelopen mindert de vis vaart, ik voel aan de slip en het valt op zich wel mee. Twee tikjes zwaarder maar. De vis zwemt gestaag nog even door maar komt dan kopschuddend terugzwemmen. Vrij eenvoudig kan ik tien van de meter of twintig lijn die uitstaat terugwinnen. Hierna volgt er op de resterende tien meter een gevecht. Steeds komt de vis ietsjes dichterbij. Ik zie hem voor het eerst en wordt zenuwachtig; deze wil ik in de laatste fase zeker niet verspelen. Ik zet de slip weer ietsjes lichter maar dat is eigenlijk niet meer nodig; de vis geeft het op en vrij eenvoudig kan ik hem scheppen. Hardop slaak ik een zucht; yes, hij is binnen. Niet veel later poseer ik met een mooie spiegelkarper. Als ik de vis terugzet zwemt hij rustig weg, zijn brede rug imponeert. Ik ruim op, alles is doorweekt. Met tegenwind en felle regen fiets ik fluitend naar huis, ik heb mijn gram gehaald!
0 Comments
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
May 2024
Contact: [email protected]
|