Ruim anderhalve week geen hengel aangeraakt. Met lede ogen heb ik het steeds mooier najaarsweer zien worden. Nu, na een weekendje druk schuren, plamuren en schilderen ligt er een lege zondagavond in het verschiet. Ik weet niet hoe het kan maar het is al weer twee jaar geleden dat ik in deze prachtige wetering heb gevist, een echte avondstek. Ik was er pas toevallig in de buurt en maakte er een rondje langs het water. Het zag er afgezien van kroos mooi schoon uit. Toen ik er twee jaar geleden voor het laatst op karper viste was het water duidelijk in de belangstelling komen te staan. Kale grasplekken waar tentjes hadden gestaan, allerhande afval, gaten in het riet; er werd duidelijk veel gevist. Van dit alles is nu niets te zien, de eerste jaren waande ik me hier altijd alleen, nu lijkt die rust weer teruggekeerd.
In de schemering loop ik over de smalle onverharde kade langs de wetering. Waar zullen de vissen zich ophouden? Ik loop vanaf het weggetje dat halverwege de wetering kruist eerst westelijk. Als snel kom ik boeggolven en wellingen tegen. Karper. Ik voer tegen de verharde oever aan de andere kant. Een meter of zes werpen, misschien net iets te ver voor het penvissen maar het is de plek waar vis na vis langszwemt. Ik loop terug in oostelijke richting. Het is broeierig warm, de zon is achter de kassen weggezakt. Tussen de bomenrij die tussen de weilanden aan de ene kant van kade staan en de kassen aan de andere kant van de wetering hangt de warmte van de dag. Op het stuk richting het oosten liggen mijn favoriete stekken. De wetering wordt hier op een paar plekken onderbroken door grote natuurlijke waterreservoirs, plekken waarvan in het verleden is gebleken dat de karper er graag komt. Ik maak een tweede voerplek voor een brede rietkraag en een eind verderop werp ik wat voer op een meter of vijf uit de kant. Dat was vroeger de rand van de wetering toen dit reservoir nog niet aangelegd was. Tegen de tijd dat ik aan het optuigen ben is het volledig donker. Ik monteer direct een pennetje met een breekstaafje en loop naar stek één toe. De vis is nog steeds heen en weer aan het zwemmen maar vooralsnog blijft er niets op de stek hangen. Ik schenk koffie in en hoor gespetter dat me doet denken aan paaiende zeelt? Ik kan niet zien wat het gespetter veroorzaakt maar keer op keer komt het op andere plek uit de kant. Ik zit ruim een uur maar zie geen noemenswaardige beweging op de pen. Ik loop naar de tweede stek, een tocht van bijna een kilometer. Onderweg valt het me op dat alles erg stil is. In de wetering spettert bijna geen visje en ook de watervogels zijn stil. Ik hoor geen muisjes ritselen. Zou het te lekker weer zijn? Op de tweede stek is er beweging op de pen, kleine visjes eten rustig en geduldig het blokje smac van de haak af. Eén keer wordt er een grote kolk geslagen maar de vis blijft niet hangen. Wel zijn er in de buurt een paar keer wellingen te zien van azende karper. Op de derde stek heb ik een mooi overzicht op het reservoir. Op goede nachten zie je her en der staarten van azende karpers boven water uitzwaaien, vanavond is het stil, er wordt niet gezwaaid. Terug naar de eerste stek. Ik drink weer wat koffie en eet roggebrood met kaas. Uit het niets begint het te waaien, niet een beetje maar een stevige bries komt plots over het water aanschuiven. De afstandsstekken zijn nu niet meer bevisbaar; losse flarden kroos komen in beweging en trekken een bocht in het draad. Ik kijk hoe laat het is, kwart over twaalf. Ik besluit hooguit nog een uurtje op de tweede stek te zitten. Daar heb ik geen last van de kroosflarden. Na weer een behoorlijke voettocht zit ik rustig naar het pennetje te staren. De witvis lijkt verdwenen want het eerste kwartier gebeurt er niets. Dan zijn er een paar langzame bewegingen op de pen; wind of vis? De pen zakt iets, krijgt een zwieper naar links en loopt dan gestaag naar rechts weg, het lichtje wordt steeds doffer. Ik sla aan en trek de karper direct ondiep, als een preutse brasem ligt hij te spartelen. Een reactie die ik op dit water ’s nachts vaker meemaak. Eén keer dacht ik daadwerkelijk een brasem te hebben gehaakt, pas toen ik het net optilde besefte ik een karper te hebben geland. Ik steek het net in het water, de vis spettert er lustig op los, Ik krijg hem alleen niet dichterbij. Ik trek de hengel nog wat verder naar achter en steek het net zo goed en kwaad als dit in het ondiepe water gaat zo ver mogelijk vooruit. Ik voel een boze ruk, is de vis boven het net? Op het moment dat ik denk dat hij erin zit, schiet de haak los, de hengel springt recht. Ik til zo goed en kwaad als het gaat het net snel op, heb het gevoel dat de vis nog niet helemaal erin zit, ik schud een paar keer en voel een paar krachtige uitvallen in het net. Op de kant geloof ik pas echt dat ik hem heb. Een bleke spiegel met een mooie toeter en een hangbuik, een hobbezak zoals de meeste vissen hier. Wel ving ik tot nu toe altijd schubkarpers, had zelfs het vermoeden dat er geen spiegels zouden zitten. De vis is 82 centimeter lang en weegt een ruime 24 pond. Schitterend. Na het terugzetten vind ik mijn pen terug in de takken boven mij. De haak heeft zich vastgezet en ik kan niet anders dan de boel stuktrekken. Ik twijfel, optuigen en doorvissen? Nee, heeft geen zin, de andere stekken zijn door de wind onbevisbaar, hier zal het voorlopig even rustig blijven. Naar huis gaan lijkt de meest verstandige keuze.
0 Comments
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|