Op handen en knieën zit ik in het weiland. Regen stort zonder enige pardon over me heen. Grote druppels, die overal belletjes op het water veroorzaken. Ik knijp met mijn ogen om te zien of het bellenspoortje wat ik tegenkwam er nog is. Ja, een trosje bellen komt omhoog, centimeter of twintig van de pen af. Voorzichtig pak ik vijf maïskorrels en gooi ze één voor één in de buurt van de pen. De oranje antenne die de hele ochtend, vanaf het eerste licht mijn aandacht heeft gehad, staat weer centraal in mijn klein geworden wereldje. Weer wat belletjes, pen krijgt een slinger, staat hoger dan daarnet? Voorzichtig haal ik op, voel een beetje weerstand, waarschijnlijk is de haak in een waterplant terechtgekomen. Voordat ik weer inleg eerst kijken, belletjes zijn er nog, inleggen in de buurt maar niet te dichtbij en wachten maar weer. Startend aan zo'n dag had ik nooit kunnen bedenken dat ik op handen en knieën in de continue regen zou eindigen. Sterker nog, als rond een uur of vier de wekker gaat snap ik even niet wat er aan de hand is. Als ik wakker ben weet ik het weer, een vroege ochtend in een na de warme dagen fris geworden polder. Er is weinig nodig om me in beweging te krijgen. Plan is al gemaakt, drie polders die in de buurt van elkaar liggen. De eerste heel dun aanvoeren, dan naar de tweede en iets meer voeren. Vissen op de eerste, dan naar de derde om te voeren, vissen in de tweede, enzovoort. Omdat ik de plekken goed ken durf ik het aan om in het donker te voeren zodat ik bij het eerste licht kan starten met vissen. In die eerste polder ligt het voer dan een uurtje in het water, vrij kort en daarom heb ik dus heel beperkt gevoerd. Als ze langszwemmen gaan ze erop en zal ik het heel snel merken. Als ik start op de eerste plekken alleen gewiebel en gepriegel van kreeftjes. Kleine belletjes en aangevreten maïs. Polder na polder nemen ze over, ben benieuwd hoe het er over een jaar of vijf uitziet, ben bang dat ze dan overal in grote getale aanwezig zijn. Derde stek is een brugstek, ik hou van brugstekken, lekker over die reling hangen terwijl je het pennetje naast een peiler plaatst. Het oranje steekt scherp af tegen het beton. Binnen een minuut zakt de pen iets weg, wordt opgestoken tot hij plat ligt en verdwijnt dan met een rotvaart onder de brug. Meestal is aanslaan een overdachte keuze, heel soms een instinctieve reactie, deze keer is het de laatste. Hengel vouwt direct dubbel, 14 voet carbon wordt met een niet te stuiten kracht onder de brug door kromgetrokken, lijn vliegt van de slip. Ik ben echt even overdondert, kan met moeite voorkomen dat de lijn contact maakt met het brugdeel waar ik op sta. Gelukkig is het een kort schot. Niet veel later zeilt de vis onder de brug vandaan, wil wel maar kan niet echt meer. Ik klauter van de brug af op de kant, waar het schepnet al klaar ligt, en schep de vis. Zo, de dag is van start! Zo'n start is ook ingewikkeld; aan de ene kant een bepaalde ontspanning want je hebt al wat maar het geeft ook verwachtingen. In de derde polder op de eerste stek lijken die verwachtingen waar te worden. Pen wordt binnen de kortste keren weggesjord. Na de aanslag weer direct grote druk, hengel steeds krommer maar de slip komt niet op gang. Snel een blik naar de molen; lijn zit vast achter de hendel. Snel twee stappen meelopen, ruimte maken en de lijn erachter vandaan halen, meteen daarna de bevrijdende slip. Er volgt een worsteling in de plompen, het is een korte, hoog gebouwde schub. Ondanks de plompendans lukt het de vis te temmen, ligt schepklaar maar doordat ik moest meelopen om ruimte te geven ligt het net niet naast me. Ik probeer terug te lopen terwijl ik de vis door de plompen loods, hij heeft er andere ideeën over en start de tweede ronde. Geeft mij wel de gelegenheid iets terug te schuiven naar het net, maar de vis keert en ramt weer bij me vandaan, krult om een plompenrand, draait 180 graden en wil op me afkomen. Weer snel meelopen, draad om de plompenrand heen halen en voorzichtige druk houden. Boeltje zit vast, op zo'n korte lijn dat de vis niet meer op gang kan komen ik zou hem kunnen scheppen maar nog steeds heb ik geen net in de buurt. Niet veel later lost de haak. Oeh, wat ben ik boos, heel even maar wel heel erg. Ik voer bij en loop de rest van de stekken af. Nergens op de stekken beweging, wel op andere plekken. Ik voer wat op een plek waar ik een aantal keer vis zie rollen, dan terug naar de stek waar ik de schub loste. Blijkbaar een populaire plek, want weer snel een aanbeet. Ik sla mis en staar de boeggolf na. Het zoet van de goede start wijzigt langzaam in zuur... Ik besluit terug te lopen naar de net aangevoerde plek. Nog even proberen, door de regen ben ik behoorlijk doorweekt, ik voorvoel dat binnen nu en een half uur ik verlang naar een warme douche en een goede kop koffie. Op de nieuwe plek niets maar iets verderop een bellenspoor. Met het opnieuw inleggen staat de pen weer zoals verwacht, waardoor ik vrij zeker weet dat het aas vrij ligt. Bellen komen weer omhoog, nu links achter de pen, tegelijkertijd springt er rechts achter de pen een spiegelkarpertje. Niet veel later een niet te missen opsteken, zoet werd zuur, zuur werd lichtzoet. Tussen de mooie start in de eerste polder en het tumultueuze einde in de derde is het in de tweede polder stil. Wat gepluk van voorns maar weinig activiteit van karper. Toch gek, vooraf had ik het idee dat juist de tweede polder de vis zou gaan opleveren, dat is namelijk het beeld van de afgelopen maanden. De samen dagen met Michael blijven de dagen met een gouden randje. Rond een uur of acht hebben we afgesproken en na een slingertocht, door weilanden aaneengesloten door looplanken en bouwvallige hekken, om stekken te maken starten we rond een uur of tien met vissen. Helderblauw en steeds warmer, bijna windstil. Geen ideale situatie. Hans komt even buurten, heeft in een nabijgelegen polder zijn vallen geplaatst. Als de dag al ver gevorderd is en het turen naar het oranje meer een excuus lijkt geworden om buiten te zijn in plaats van een van verlangen voltrokken ritueel wordt de pen voor de zoveelste keer weggetrokken. Ik verwacht de zoveelste voorn maar ontmoet echte weerstand, toch nog dus. Juli is een echte zoet en zuur maand. Om allerlei redenen voor mij altijd een ingewikkelde periode om wat te vangen, statistisch gok ik de maand dat ik de meeste vis los of verspeel door draadbreuk. Planten rijkelijk aanwezig, vissen in topconditie. Door de hoeveelheid aanwezig natuurlijk voedsel ook de maand waarin ik vaker dan anders heb gezien dat mijn voerplekken volledig genegeerd worden. Als laatste de maand met veel licht, vaak weinig wind en warm weer, geen visweer, vroeg starten of laat eindigen helpt maar is geen garantie.
De dagen dat het wat koeler is, harder waait (ongeacht richting) en er bewolking is maken voor mij meestal het verschil. Nu zeg ik bewolking maar eigenlijk bedoel ik delen water waar de zon nog niet opstaat, bewolking helpt maar schaduwrijke plekken zullen ook over de hele dag heen productief kunnen zijn, zeker als de wind er lekker opstaat. Zo richting mijn zomervakantie maak ik ook vaak weer de tussenstand op en ik krijg altijd een soort gejaagd gevoel om nog een aantal polders te bezoeken. Misschien is urgentie een betere term dan gejaagd maar het voelt hetzelfde. Een kleine polder die me dit jaar geen windeieren heeft gelegd wil ik een keer in eerste licht bevissen, kom er eigenlijk altijd alleen maar 's avonds. En zo kruip ik maar weer eens in alle vroegte mijn bed uit, wil niet te lang vissen dus neem een weinig aan voer mee. Klein kwartiertje fietsen en ik sta aan het water. Zoals ik al een beetje hoopte zijn er een aantal ondiepe delen die 's avonds vaak visloos lijken maar nu duidelijk azende vis laten zien. Als ik een krappe tien minuten na voeren mijn pen op zo'n stek laat zakken krijgt het aas geeneens de tijd naar de bodem te zakken. Een klein spiegeltje zorgt voor een hoop kabaal op het stille water. Daarna gebeurt er iets wat ik vooralsnog onverklaarbaar vind, misschien moet ik het ook niet verklaren maar dat zit toch een beetje in de aard van het beestje. Hoe dan ook, het volgende gebeurde: Op een stek bij een duiker staan de schuimbanen op het voer. In ieder geval twee vissen ploegen de boel om. Omdat ik zo snel na het voeren ben begonnen met vissen, voerde ik heel weinig. Op de meeste plekken niet meer dan dertig voerdeeltjes van een mix van maïs, kikkererwten en 8 millimeter pellets. Na een half uur naar het steeds doorgaande geschuim te hebben gekeken begin ik te twijfelen, waarom geen aanbeet. Toch nog maar even wachten, duurt zeker nog een kwartier maar dan is er eindelijk een aanbeet. Ik sla vast en direct komt de vis omhoog, een brede rug komt door het wateroppervlak, en deunt daarna naar beneden, heel even loopt de slip en dan breekt de lijn. Sprakeloos kijk ik de golf na, ben wel wat gewend maar dit was een monster, waarom nu voor het eerst in hele lange tijd een draadbreuk? Ik voer een klein beetje bij, wellicht twintig voerdeeltjes en loop langs de andere stekken. Daar is geen activiteit. Als ik terugkom bij de duiker staat het schuim er weer op. Niet veel later vang ik een klein schubje. Weer voer ik minimaal bij, weer maak ik een rondje langs de andere stekken en weer staat het schuim op de stek bij de duiker als ik er langskom. Nu al snel een spiegel. Terwijl ik hem terugzet komt het volgende schuimspoor op een meter of tien achter de stek aanlopen, recht de stek op en niet veel later de volgende spiegel. Nadat die weer zwemt alweer schuim en nu een zeelt. Daarna is het over, zon komt over de bomen, het water wordt stil. Als ik terugfiets denk ik na over wat er is gebeurt, ik heb bijna vijf uur lang gevist, heb in totaal ongeveer 70 voerdeeltjes op de stek gevoerd, dat was voldoende om tijdens die vijf uur vis continue actief te houden, vaak zelfs meerdere vissen tegelijk? Dat de vis hongerig was is overduidelijk, de normale schroom die zo bij de karper hoort leek er niet te zijn maar wat me vooral dwarszit is hoelang de vissen met het weinige voer bezig zijn geweest? Geeft maar weer eens een totaal andere blik op hoeveelheid voeren en hoelang daarna de vis nog actief kan zijn op dat voer. Wat dat aangaat is er zoveel wat we nooit zullen verklaren, wat ik enkel kan is het te absorberen als weer een ervaring die me rijker heeft gemaakt.
1 Comment
Frank Geutjes
26/7/2022 01:28:55 pm
Leuk stukje blog weer Andries, dat verhaal van die kreeften herken ik hellaas.
Reply
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieƫn
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|