Ik sta in mijn t-shirt op een brug en kijk naar het water in de vaart. Wat een verschil. Exact een week geleden reed ik in het eerste licht in deze omgeving rond met handschoenen aan. Wit uitgeslagen kanten en een koude atmosfeer. Later op de dag was het uit de wind in de zon wel te doen. Waren ook de plekken waar ik zeelt hoopte te vangen maar op een paar minizakkertjes na geen actie op de pen. Wel mooie beelden van ontluikende natuur die ongeacht de ineens winterse temperaturen rap doorgaat met stappen in de lente te nemen. In de opvolgende week langzaam wat meer temperatuur en halverwege de week zelfs een wind die even een halve dag naar zuid draait. Ik voel en ruik het verschil na die continue stroom uit het oosten. Ik pak die avond en vang wat vis. Weer een klein schubje, de uitzetvisjes lijken met te achtervolgen. Daarna twee zeelten, de eerste van 2019. Zal je altijd zien dat als je er gericht op vist je ze niet vangt en tijdens het karpervissen ze wel haakt. Mag de pret niet drukken, vis is vis, zeelt is zeelt. Een weekend na de kou dus ineens in t-shirt in de brandende zon. Avondje vissen met Michael. Voeren op wat plasjes, ik voor zeelt, Michael voor karper. Daarna voeren op een vaart direct in verbinding met de Rijn. Zou de karper al erin zijn getrokken? Tijdens het voeren zien we brasem genoeg, die zijn al aan de paai begonnen. Zou de karper er al achteraan zijn geslopen om van het brasemkuit te snoepen voordat ze zelf de paai inschieten? Vragen die we beantwoord willen zien. De vele zijtakken van de Rijn hebben de aandacht getrokken en nu willen we uitvinden vanaf wanneer we er de karper kunnen verwachten. De stekken op de plasjes leveren mij wat witvis en de bedoelde zeelt op. Wat een prachtige vissen om te vangen. Oersterk en zo mooi. Michael krijgt geen stootje. Valt toch een beetje tegen. Ik geef de wind uit het oosten de schuld. Een weertype waar ik in het vroege voorjaar niks mee kan, zeker niet als onder de strakblauwe hemel de temperatuur flink oploopt. Naar mijn mening heeft het alleen maar een slechte invloed op de vis; beetje rondlummelen, meer lijken ze niet te doen. We hopen dat op de vaart het tegendeel wordt bewezen maar helaas niet. Het paaien van de brasem gaat onverminderd door. Als ik een schatting moet doen van het aantal brasems dat de vaart is ingetrokken dan durf ik toch wel een getal boven de 1000 te noemen. Overal zien we brasem in de kant rotzooien en rommelen. Van karper nog geen spoor. Stek na stek geduldig afvissen en geen stootje krijgen. Toeval of gewoon te vroeg? Weer een weekend verder is het een weertype dat ik wil hebben. Niet te warm, niet te koud, wind uit het zuidwesten, wolken en zon. Op naar een dijk met uitzicht en ruimte. Ik loop een kilometer of twee en leg een stuk of tien stekken aan. Ik heb er enorm veel zin in, alles voelt en ruikt naar vis vangen. Ik ben niet de enige op de dijk, tijdens de voerronde ruim ik her en der wat lege blikken maïs op. Onwaarschijnlijk dat "vissers" dit achterlaten op zo'n mooie, pure plek. Ergens voorvoel ik dat er een moment komt dat de weinige bewoners langs het eerste deel van de dijk dit niet meer pikken en gaan aangeven dat er niet meer gevist mag worden. Je kan erop wachten. Het irriteert me en brengt een gevoel van schaamte over mijn "medevissers" mee; je kan je zooi toch gewoon meenemen? Blijkbaar niet, met op lange termijn alle gevolgen van dien... Als ik in alle rust heb opgetuigd is het gevoel van irritatie wat van me afgegleden, als ik het pennetje neerzet is het helemaal weg. Op de eerste stekken af en toe wat witvis gepruttel. De vijfde stek op een hoek van de wetering, bellen rondom de stek. Ik ga in sluipmodus en voer al mijn handelingen zo geruisloos als mogelijk uit. Pennetje staat niet helemaal lekker, net te diep en door de schittering kan ik het net niet voldoende zien. Ik wacht tot de bellen wat bij de pen weg zijn, haal op, schuif het stuitje wat omhoog en leg weer in. Vis heeft niets gemerkt, aast gewoon door. Kort daarna de aanbeet. Korte, boze dril en klein plaatje op de kant. Ook mooi. Ik ben blij, blijft vreemd hoe kinderlijk eenvoudig het is om geluk te ervaren. Ik geniet ervan. Op de volgende stekken weer alleen witvisgepruttel. Het is nog vrij vroeg, voor het donker kan ik alle stekken aflopen en wellicht op de terugweg een aantal plekken een tweede kans geven. Ik twijfel, overal bijvoeren of nog een andere polder bezoeken? Als vorige week die brasem paaide zou de karper nu dan wel aanwezig zijn? Of wordt dat een avond uitgehongerde brasems vangen? Ik besluit de stekken af te vissen en de meest interessante op de terugweg nogmaals even aandacht te geven. De laatste stek, stek nummer tien. Ik voorvoel iets, druk het weg, je moet niet te graag willen. Niet direct na het inleggen witvis gepruttel. Vind ik een gunstige ontwikkeling. Bekertje koffie erbij maar nog voordat ik een slok kan nemen zakt het pennetje weg. Ik pak de hengel, pennetje blijft net onder het wateroppervlak staan; lijnzwemmer? Dan wordt de pen weggezwiept, ik kijk of het draad volgt, bijna geen tijd want het losliggende stuk tussen pen en hengeltop vliegt strak, een rustige tik geeft de haak het laatste zetje. Hele wilde, korte dril en weer goud, deze keer schubgoud. Ook weer echt een mooie vis! Na het terugzetten tijd voor de koffie. Ondanks dat ik de lijn een dag eerder vers opspoelde vervang ik een meter. Doe ik altijd na twee karpers te hebben gevangen. Misschien een stom bijgeloof maar liever het risico op lijnbreuk zo klein als mogelijk houden.
Ik hop terug van stek naar stek. Op één van de plekken waar veel witvisgepruttel was is het stil geworden, ik ga er is goed voor zitten. Duurt weer niet lang. Pennetje prikt even wat omhoog en glijdt dan rustig weg; klassieke aanbeet. Na aanslaan een woeste reactie, vis sjort vlot draad van de spoel. Stopt even maar komt meteen weer op gang. Meter of twintig verderop een rijtje oude palen, vis is nog ver weg maar wil duidelijk die kant op. Weer even pauze direct gevolgd door weer een bonkende run, dan valt de spanning weg. Stomverbaasd draai ik binnen; de lijn is glad door. Hoe is het mogelijk? Nieuwe lijn en een kwartier geleden zorgvuldig opnieuw opgetuigd? Onbegrijpelijk. Op de resterende stekken geen aanbeet meer. Door naar een volgende dijk. Het wordt het eigenlijk al verwachte brasemtakelen. Blijkbaar al uitgepaaid en hongerig, tien stuks in twee uur tijd. Als er al karper aanwezig was hebben ze waarschijnlijk geen kans gehad om het haakaas te pakken. Conclusie na twee probeersels op boezemwater; niet voor half mei komen!
4 Comments
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|