De wind staat bijna pal op het water. Ik hang tussen het gras, dat zo hoog is opgeschoten dat ik niet gezien word, lui achterover. Wuivend gras, riet en water. En wat voor een water, machtig water. Maar deze namiddag en avond is het in zichzelf gekeerd, ondanks de reuring van de wind laat het niets los over zijn bewoners. Er spetteren geen voorns, brasems duikelen niet en nergens ineens een vlak stuk tussen de kabbel. Ik doe mee, keer ook in mijzelf, mijmer en tob, beschouwingen die op die momenten diepzinnig voelen maar met het verstrijken van de dag in lucht opgaan. Aan het einde is er niets anders over dan een leeg hoofd en een vervult hart. Gewoon lekker vissen. Met het mooie weer heb ik de conclusie getrokken dat het gevonden patroon van verkassen van polder naar polder een week of twee vooruit moet worden gehaald ten opzichte van vorig jaar. Tot nu toe klopt dat redelijk maar het extreem mooie en vooral droge weer heeft ook wat nadelen. In geen jaren heb ik in het voorjaar het water zolang, zo helder gezien. Kristalhelder, in veel van de polders kan ik de bodem zien en dat is een slecht teken, vis zal zeker tijdens daglicht uit de buurt blijven van de kanten. Oerinstinct wat ze hebben; het gevaar kan ook van boven komen. Heel lang geleden schreef Richard Walker er over, hij ging nog een stapje verder, koppelde de hoek van de zon aan de mate van lichtinval en daarmee het verdwijnen van de vis uit de oeverzone. Afhankelijk van jaargetij en mate van onbewolkt of bewolkt weer kun je dus de klok er letterlijk op gelijk zetten wanneer het stilvalt maar ook wanneer het weer op gang komt. Hoe meer troebel het water, hoe minder dit opgaat. Laat dat troebele water nu net zijn wat ik zoek in de kristalheldere polders. Daar waar het troebel is, is de bodem omgewoeld en dat ging niet vanzelf. Gistermiddag die tinteling, niet te missen. Na veel warme dagen een wind die naar noordwest is verhuist en aantrekt. Ik hou wel van wind uit het noorden in een warm voorjaar, pure zuurstof die het water wordt ingeblazen denk ik dan. Bij aankomst voor de voerronde twijfel, zo helder, dat wordt toch niks om overdag te pennen? Op zoek dus naar troebele delen, en omdat ik de weg weet vind ik vrij snel een troebel deel. Als ik einde middag terugkom is het op alle stekken raak. Zeelt, voorn en karper. Alles komt op de kant. Als ik poseer met een jonge schoonheid komt de oude tuinder die op de hoek woont even een praatje maken. Man van weinig woorden. Vroeger, ja toen was het hier echt diep, het miegelde van de karper. In het voorjaar was de paai één groot spetterfeest. Ze zitten er nog hoor en hele grote ook, geeft me een knipoog. Ik glimlach, dat er hele grote zitten werd ik pas weer aan herinnerd. Paar weken terug was ik ook hier. In de middag voeren. Ik kijk mijn ogen uit, veel actieve vis en niet de kleinsten. Thuis schrok ik mijn eten weg, mijn vrouw kent me langer dan vandaag, heeft allang gezien dat ik "aan" sta. Veel eerder dan afgesproken ben ik alweer op de terugweg naar de polder. Van de azende vis natuurlijk geen enkel teken meer, als ik op mijn eerste stekje bijvoer dreunt er wel eentje weg van mijn voerplek; gaat het zo'n avond worden? Rustig afwachten maar. Het duurt lang, de overdag milde wind trekt aan er ontstaat mist. Temperatuur zakt rond zonsondergang heel rap. Ik mopper op mijzelf, had wel een extra truitje mee kunnen nemen, nu heb ik het net te fris. Als ik na lang wachten op één van de stekken een zeelt vang ben ik al meer dan gelukkig. Besluit dat ik het nog even probeer op de plek waar ik een vis verjoeg en dan naar huis ga. Mooie stek, een zijtak van de hoofdvaart. Hier, in de bocht waar ik zit komen een paar buizen uit die kleine slootjes met dit water verbinden, altijd topplekken. Mistflarden drijven langs, ik heb moeite het lichtpennetje goed te volgen, moet af en toe de tranen uit mijn vermoeide ogen wrijven. Ergens heeft zich een gevoel vastgezet, een gevoel dat het hier gaat gebeuren. Net voordat het lange wachten dat gevoel zover heeft laten afbrokkelen dat ik er de brui aan geef, komt de pen in beweging. Een duidelijke lijnzwemmer, daarna weer niets? Na een minuut of tien hetzelfde en dan weer stil. Nu duurt het nog langer, ergens slaat een klok twaalf keer, ik ben een starende zombie geworden die wacht op dat ene moment dat nog gaat komen. Weer zakt de pen weg, nu komt hij traag omhoog, steekt even iets meer licht door het zwarte wateroppervlak en danst dan naar rechts weg. Ik sla aan en ontmoet doffe weerstand. Onder water roert zich iets, iets wat zo massief is dat het op gang moet komen. Het duurt lang, een lange trage dril. Als ik hard trek loopt de slip vanzelf. Ik heb de vis nog geen moment gezien, ondanks de ondiepte blijft hij zonder enige moeite onder water. Als ik hem na een minuut of tien eindelijk boven het net heb snap ik dat. Wat ik niet snap is dat zo'n vis zo weinig leven heeft gegeven op de stek die maar 70 centimeter diep is; wat een stiekemerd. Die nacht slaap ik slecht, lig te woelen. Vreemde gedachten dat de vis het vangen niet aankon, dat hij dood is gegaan. Een sluimerbestaan tussen wakker zijn en slapen in, alsof de mistige polder in mijn hoofd is doorgedrongen. Ochtendlicht daarna veel te fel, het voelt onwerkelijk, toch is het me weer gelukt om een overtreffende trap van groot toe te voegen aan een al eindeloze rij van mooie vissen. Hoe groter ze worden hoe minder vaak dat gebeurt, zou zomaar de laatste keer kunnen zijn dat ik weer een trede hoger kom? Wat ge-app met medevissers die dit snappen, dat aan de ene kant lege gevoel en aan de andere kant de vraag waarom mij dit overdadige overkomt? 's Avonds de vraag van Hans, of ik al van mijn roze wolk af ben? Nee, eerlijk gezegd niet. Paar dagen later slenter ik door een gemaaid weiland, gras ligt klaar om geschud te worden. Ook tegen overdaad is de beste remedie "gewoon lekker vissen". Het zit niet tegen. De waterinlaat staat aan, komt hier onder een tunneltje door zo het verse rivierwater de polder ingestroomd. Op de rand van de stroming voer ik, pennetje kan daar zo mooi wiegen. De aanbeten liegen er niet om, de vis aast hard in die stroming. Als na een uurtje vissen de boer komt schudden vind ik het prima, ik heb mijn momentje al weer gehad. Zo rol ik na een trage start me door het visjaar heen. Keuzes lijken dan weer vanzelfsprekend, mooie momenten volgen elkaar op. Lukt me goed om met de mindere tijd door de studie de tijd die er is goed te besteden. Slim mee omgaan, goed gebruik maken van alle opgedane kennis. Half mei zitten we op een watertemperatuur die doet vermoeden dat de paai niet lang meer op zich laat wachten. Ik voer heel dun in een kleine, intieme polder en wat ruimer op een uitgestrekt systeem. In het laatste licht vang ik al een eerste vis. Een spiegel die zo hard knokte dat ik verbaasd stond te kijken van zijn beperkte formaat. Vis voor de toekomst, zie hem graag over een jaar of vijf terug. dat het een hem is weet ik zeker door het kleine straaltje hom dat hij van de zenuwen liet lopen. Net voor zonsondergang zit ik in het uitgebreidere systeem. Tegen de heldere avondhemel zie ik een felle vallende ster, trekt een lang lichtspoor om daarna uit te doven. Ik hoor en zie karper, meerdere plekken waar zich flinke groepen ophouden. Verzamelplekken, na een avond lijnzwemmers te hebben nagestaard weet ik weer dat het niet allemaal vanzelf gaat, verbaasde me wel dat ondanks het donker worden de eetmodus niet aanging? Komende weken maar momenten proberen te pakken, dit is toch wel één van de momenten van het jaar. Nog een maand erbij en we zakken even weg in een periode dat het water uitgestorven kan lijken. Nu nog maar even goed genieten, gewoon lekker vissen.
2 Comments
Het is een taaie ochtend geweest. Ik was voor het eerste licht aanwezig, voerde de stekken aan met wat boilies, kikkererwten en 8mm pellets. De avond ervoor waren op dezelfde plekken ook al wat boilies het water in gegaan. Ik ben op de terugweg, heb de vijf stekken allemaal al twee keer bevist; geen tikje gekregen. Met regelmaat brasems zien rollen, ook op de voerplekken maar de twee kikkererwten waren een te grote hap? Tweede keer dat het me lukt om op het boezemwater geen brasem te vangen; ook een prestatie. Maïs weglaten uit het voer lijkt de truc te zijn, lange termijn zal leren of het echt zo werkt, in het verleden vaak genoeg brasem gevangen op een dubbele kikkererwt, dus vooralsnog dit maar als toeval beschouwen. Eén stek wil ik op de terugweg nog wat tijd geven. Ik sjok erheen, laat het aasje net voorbij de lelies zakken, de lelies die hier iets minder ver uit de kant staan dan op de rest van het water. De haak gaat bijna verscholen in de twee kikkererwten die ik losjes op de haak heb geprikt, de eerste doorgeschoven tot tegen het oogje aan, de tweede in de haakbocht, punt is hierdoor tot voorbij de weerhaak vrij. Al snel beweging op de pen. Paar drukkertjes, pennetje dat even zakt. Het zet niet door, er zwemt iets maar blijkbaar is het aas niet interessant genoeg? Proef op de som nemen? Ja, inhalen en kikkererwten vervangen voor twee maïskorrels. Ben blij dat ik ondanks dat ik er niet mee heb gevoerd wel een half blikje maïs heb meegenomen. Even later staat het pennetje weer te staan. Na zo'n vroege start heb ik vaak moeite de aandacht er bij te blijven houden; er is zoveel te zien, blik kan zomaar wegdwalen naar de oneindige polder. Is nu geen tijd voor, binnen een minuut zakt de pen weg. Na aanslag moet ik even aan zeelt denken maar al snel zie ik dat het een vis is van een recente uitzetting. Zeer welkom op zo'n stille ochtend. Hoe de aanbeet tot stand is gekomen geeft ook weer stof tot nadenken, dat dan weer wel.... Rondom voer zijn er drie thema's die me continue bezig houden; soort, hoeveelheid en tijd tussen voorvoeren en vissen (en dus ook weer "hoeveel"). Ik durf te stellen dat ik gemiddeld gezien heel weinig voer. Bovenstaande sessie gingen er de avond vooraf twintig boilies per stek in, 's Ochtends aangevuld met weer tien boilies, een handje kikkererwten en een handje acht millimeter pellets. Na weggaan van de stek voer ik dan wat kikkererwten of pellets bij. Het lijkt enorm weinig maar ik verspreid dit voer over bijna twee a drie vierkante meter. Geloof me, als er karper op komt zijn ze echt wel even bezig de boel echt leeg te krijgen. De avond vooraf voorvoeren is nieuw voor me, ik heb geen idee of het werkt, gevalletje "baat het niet dan...". Ook dan; welke maat te houden; hoe groot is het bestand, hoe snel kan er dus vis opkomen (of hoe langzaam), en hoelang hebben ze dan nodig om het leeg te eten? Daarnaast; als het leeg is, komt de vis terug om later nog even te checken? De vanzelfsprekendheid waar ik andere vissers in bladen, blog's en video's hierover hoor praten doen me hoofdschudden. Al die verhalen staan vooral bol van aannames en zijn dus arm aan feiten. Het blijft troebele materie waarin we graag zekerheden zoeken, heel begrijpelijk maar als je echt kritisch bent is die zekerheid er niet. Zelfs met onderwaterbeelden blijven er meer on- dan duidelijkheden; dat wij er zelf kleur aan geven is de drang naar willen invullen en begrijpen. Wat een feit is; zonder voer geen vis. Je zal toch iets op je haak moeten steken en een eventuele voerplek kan ook geen kwaad. Voer is en blijft daarom voor mij het belangrijkste van mijn visserij. Tuurlijk is waar ik dat voer te water laat ook hartstikke bepalend maar de plek kan nog zo goed zijn; als ik het beestje iets voorzet wat hij niet moet dan ben ik kansloos. De polder is dan wel een makkelijke plek; er is over het algemeen geen sprake van hengeldruk en zo opportunistisch als de karper is qua eten moet je het wel heel bont maken wil de karper je aas niet oppakken. Het is eind juli, ik zit in een soort tussen periode, dat gevoel krijg ik altijd kort voor de zomervakantie, in mijn hoofd is het visjaar in twee delen gedeeld; deel voor en deel na de zomervakantie. Om het richtingloze gevoel ruimte te geven besluit ik een polder te bezoeken die vooral voor april en mei in de planning stond. Eigenlijk de enige polder waar de resultaten tegenvallend waren. Slechts twee karpers op zeker een keer of zeven vissen. Ik heb wel zin er nog even heen te gaan. Uit mijn logboekje weet ik met redelijke zekerheid dat ergens in juni de maaiboot door de polder gaat, qua plantengroei zal het goed te doen zijn. Ik voer 's middags voor. Een mix van hennep, tarwe, vier millimeter pellets, gecrushte bolies en een beetje maïs. Die boilies voeg ik alleen toe in polders waarvan ik weet dat er met regelmaat statisch gevist wordt. Het concept boilie is de vis niet vreemd maar de gecrusthe vorm zal hopelijk voor nieuwsgierigheid in plaats van angst zorgen? Altijd het rekensommetje; hoeveel tijd zit er tussen voeren en vissen. Ik schat dat er zeker wel 2,5uur tussen zit, per stek drie handjes voer moet voldoende zijn. Ik pak de handjes met links en met rechts verdeel ik 1 handje over de stek. Meteen de hele hand voeren zorgt voor hoopjes voer en dat wil ik niet. Ik vind dat ik met zo'n hoopje voer een te klein oppervlak van het water aanvoer en daarmee te veel passerende vis niet onderschep. Zo maak ik die middag zeven stekken van ongeveer twee vierkante meter. Altijd een gezonde spanning als ik terugkom; zal het wat zijn? Als op de eerste stek de pen binnen vijf minuten weg is heb ik mijn antwoord! Voorvoeren werkt maar levert dus ook een aantal vraagstukken op. Vooral de hoeveelheid voer afgezet tegen de tijd die tussen voeren en vissen ligt is iets waar ik veel over denk. Juist om die reden voer ik bijna altijd een miniparticle of vier millimeter pellets (of beiden) toe aan mijn voer. Tarwe en hennep zijn voor mij favoriet hoewel ik in het verleden ook vaak met mungboontjes heb gevoerd. In de vriezer liggen altijd een aantal zakken hennep/tarwe combi, afhankelijk waar ik ga vissen haal ik daar dan een paar scheppen uit. Als je miniparticles gespreid voert dan creëer je veel aasopnames. Een handje miniparticles kan zomaar honderd aasopnames betekenen. Dat geeft toch wel een behoorlijke zekerheid dat de vis lekker lang bezig is zonder gevoed te raken. Interessant maar wel een aanname en dus in de vorm van een vraag; veel voedsel van de karper is klein, zoeken wroeten, hard werken voor kleine beestjes die in de modder leven; zouden miniparticles eenzelfde effect hebben op de karper? Ik heb geen idee maar het zou natuurlijk best kunnen. Nog even over particles als voer. Ik koop ze altijd gedroogd en laat ze dan 24 uur in het water staan. dat doe ik niet in koud maar in warm water waar ik smaak aan toevoeg. Bij de kikkererwten flink wat sojasaus, bij de hennep flink wat zout en bij de tarwe lekker veel suiker. Ik weet niet of het helpt, of de meegegeven smaak lang bewaard blijft onder water maar het geeft altijd wel een goed vertrouwd gevoel en dat is ook wat waard. Vooral voor kikkererwten vind ik het belangrijk ze zelf te koken, ik kook ze nooit langer dan acht minuten, hierdoor kan ik ze goed op de haak prikken en blijven ze goed stevig zitten Wat een ochtend, damp hangt in de weilanden, een lichte kabbel en behoorlijk veel bewolking. Zo zie ik het graag. Eerste stekje voer ik heel licht aan, ik zal er al binnen een half uurtje vissen dus ik wil vooral een toevallig langszwemmende vis onderscheppen. Om de weinige particles goed te spreiden werp ik ze onderhands met een hoge boog op de stek, hierdoor verspreiden de particles zich meer als dat ik een kort onderhands worpje zou kiezen. Als ik direct na voeren start met vissen, zit ik vaak wat langer op de eerste stekken om het voer wat meer tijd te geven. Ik zie twee keer een brasemspoor passeren, typerend hoe om de meter de bellen omhoog komen en in een redelijke rechte lijn zich verplaatsen. De witvis heeft de stek al gevonden. Pennetje wordt driftig op en neer bewogen. Af en toe check ik of de maïs nog op de haak zit. Wilde eigenlijk met kikkererwten vissen omdat in deze polder de witvisactiviteit me te gortig is geworden. Helaas gleed ik op een loopplank uit, kon mezelf redelijk opvangen waardoor ik één soplaars heb, inhoud van mijn voerdoos lag wel volledig in het slootje dat ik probeerde over te steken... Gelukkig gebeurde dit nadat ik mijn stekken had gemaakt en had ik een reserveblikje maïs in mijn tas. Moet nu dus wel weer het witvis geweld dulden. Nadat ik de pen voor de derde keer heb verlegd is er niet meteen witvis gerommel. Het duurt wel even maar dan wordt hij even iets omhoog gestoken om daarna rustig weg te glijden. Na het onverwachte bad in slootwater een lekkere start. Bedachtzaam voeren, mensen die gewoon wat voer erin gooien kan ik niet serieus nemen, kan het verschil maken. Het kan je sessie een vliegende start geven dus ik probeer het zo bewust als mogelijk te doen. Als ik veel stekken maak dan geef ik de laatste stek net wat meer voer dan de eerste; het duurt langer voordat ik er ben. Zeker als ik meer dan zes stekken maak zit er zomaar een uur tussen vissen op de eerste en de laatste stek, een uur langer vis vasthouden vraagt gewoon wat extra's. Bottom line; doe dingen met verstand en aandacht.
Vorig jaar in de herfstvakantie was ik vissen met mijn zoontje en een vriendje. Toen we al even bezig waren kwam er nog iemand vissen. Per stek voerde hij meer dan ik de hele ochtend voor die twee jongens gebruikte. Nu is de herfst wel een vreetperiode maar er is ergens wel een midden tussen voeren om te vangen en voeren om te voeren. Daarnaast; een bergje voer op twintig vierkante centimeter; hoe zal een karper daarnaar kijken? Interesse of argwaan? Doseren is dus een toverwoord, een verhouding zoeken tussen aanwezige bestand, weersinvloeden (jaargetijden!) en tijd tussen voeren en vissen. Geen makkelijke opgave. Noteren helpt, voorvoeren heeft altijd en plekje in mijn logboek, op lange termijn zie je dan best wat patronen ontstaan hoewel het natuurlijk ook zomaar weer anders kan zijn. Zo vond ik zelf deze week maar weer eens uit. Lekker een extra weekje vrij, kinderen al weer naar school, papa vissen. Geeft me de mogelijkheid om in één poldersysteem meerdere plekken te voeren. Zo'n systeem kan je vaak weer opdelen in subsysteempjes en meestal kom ik niet toe aan meerder subsysteempjes maar met een volledige dag voor de boeg kan ik lekker mijn gang gaan. Plan is om eerste deel licht aan te voeren, tweede deel wat ruimer aan te voeren, dan vissen op eerste deel, eventueel bijvoeren voordat ik naar het tweede deel ga om wellicht nog een keer op deel één terug te komen. Ultiem rekensommetje dus voor bepalen hoeveelheid voer. Geen makkelijke polder, zwemt karper zat maar ze zijn dit jaar moeilijk te vinden. Twee keer liep ik op een bepaald deel tegen een flinke hoeveelheid vis aan, verder liep ik vooral achter de feiten aan. Het deel dat ik als eerste aanvoer is een stuk waar ik eigenlijk nooit kom, nu lekker de tijd er is rond te kijken, die vis moet toch ergens zijn? Het valt tegen, eerste rondje vang ik een paar ruisvoorns, van karper geen spoor. Eén spiegeltje zie ik zwemmen, meer niet. Een uur of drie na voeren besluit ik naar het tweede deel te gaan, geef wel alle stekken op deel één nog wat voer maar ergens heb ik het gevoel dat et er niet inzit. Tweede deel bijna zelfde verhaal, ik krijg geen tikkie, zelfs niet van blankvoorntjes, stilte. Uit het niets besluit een karper een paar keer te springen, het geeft enige hoop maar kritisch bekeken is het de enige actieve vis die ik zie op de ongeveer 800 meter oeverlengte waarover ik mijn stekken heb verdeeld. Het is al ruim na twaalven als ik besluit toch nog even terug te gaan naar deel één. Eerste voer ging daar rond zes uur het water in, zes uur geleden al. Normaal zou ik er geen heil in zien, zolang geleden dat er gevoerd werd, dat kan toch bijna niks worden? Ik schud de negatieve gedachten van me af, het weer is prima, ik heb alle tijd we zien wel. Niet veel later zet ik het pennetje neer op een waterkruising, een scherpe bocht van de hoofdsloot en twee prutslootjes. Stekje ligt er stil bij. De witvisactiviteit die er vroeg in de ochtend was is weg. Na een minuut of tien komt uit het niets een bellenspoor van achter de pen de stek oplopen. Ik kijk er met verbazing naar, niet te lang verbaasd blijven want het bruist rond de pen, twee tikjes en hij vertrekt. Ik kijk of de lijn volgt en sla dan aan. Nog steeds verbaasd sta ik de karper te drillen. Ondertussen is het bijna zeven uur geleden dat er één handje voer te water ging, witvis was behoorlijk actief dit had ik echt niet verwacht. Na een stevige dril ligt er een plaatje op de kant. De vangst geeft energie om de andere stekken ook nog even af te lopen. De volgende drie stekken zijn stil, op naar het laatste plekje. Net voordat ik eigenlijk wil vertrekken komt er een bellenspoor door de sloot aan, door het verspringen van de ene naar de andere plek denk ik aan brasem. Of het dezelfde vis is weet ik niet maar kort na het passeren van de bellen begint de stek te bruisen. Zo snel als het begon stopt het weer, vis weg? Nee, hij heeft zijn bek vol en ligt nu te verwerken. Dat klopt, niet veel later komt het weer op gang, nu nog iets dichter onder de kant. Ik zie wellingen en stofwolken. Daarna weer stil. Dan weer wellingen, wat een aasgeweld. Daarna lijkt het echt stil te vallen. Ik besluit op te halen, even checken of er zich geen vuil op de haak heeft gezet. Ik kan me niet voorstellen dat de vis weg is. Ik denk even na, onlangs is er gebaggerd, het deel waar de stofwolken kwamen was voor de grijpbak niet bereikbaar, het kan zo zijn dat het vrij snel in diepte toeneemt en de hardere bodem geen signalen in de vorm van bellen geeft? Gekke gedachte maar toch schuif ik het stuitje net even hoger en laat het aas wat verder uit de kant zakken. Ik heb de diepte goed ingeschat, minipuntje oranje is zichtbaar, eigenlijk net te weinig voor het goede. Voordat ik kan nadenken of ik nog een keer wil inhalen zakt het pennetje rustig weg. Niet veel later ligt er een tweede plaatje op de kant. Heppiedepeppie en met flink wat "food for thought" ruim ik mijn spullen op en ga naar huis. Ik noemde het al tijdens mijn laatste blog, liep al een tijdje met een plannetje rond om tijdens het tiende jaar 'verhaaltjes' schrijven is wat oude 'verhaaltjes' naar boven te halen. Lekker nostalgisch doen. Ik had een vastomlijnd plan bedacht; oud verslagje omhoog trappen en een nostalgische sessie in het hier en nu om het geheel compleet te maken. Ondertussen is het niet het tiende maar al het elfde jaar, daarnaast was het plannetje te vastomlijnd, liet weinig ruimte over om te ontdekken en verbazen. En dat is juist wat ik nu nodig heb; hoofd leeg en blik open. Ergens de afgelopen jaren ben ik een gezond brok opportunisme langzaam kwijt geraakt. Teveel bezig met weerbeelden, vooruitzichten en plannen. Achteraf vaak pas beseffend dat er zoveel meer mogelijk was geweest. 4 april 2010, de paasdagen, koud en nat weer. Brrr, de paashaas zal er verzopen bij hebben gelopen. Parallel met deze Paasdagen; ook nat en koud. Sterker nog, Paasdagen herinner ik me vooral als nat en koud, zullen best uitzonderingen zijn maar dat is het beeld dat overheerst. Van kerst heb ik ook zo'n beeld; zacht en harde wind uit de goede hoek. Gek hoe dat brein werkt en beelden voor je vaststelt. Toen, in 2010, was die gezonde dosis opportunisme er nog wel. Geen moment bezig geweest met het weerbeeld, gekeken of er ergens in het drukke Paasschema een gaatjes was en dat was er: "De paasdagen, momenten die net als de kerst veelal met familie doorgebracht worden. 's Middags zit ik aan de koffie bij mijn ouders. Door het raam zie ik dat de bewolking langzaam dunner word. Ik wil best met mijn gedachten bij de gespreksonderwerpen van de familie blijven maar de gebeurtenissen van de voorbije dag blijven in mijn gedachten hangen. Binnen zijn na een mooie karpervangst is voor mij altijd wat onwerkelijk, het liefste zou ik buiten blijven, niet eens om door te vissen maar om gewoon buiten te zijn..... Eerder die dag was ik na een klein paasontbijt met mijn vrouw naar haar familie gereden voor een paasbrunch. Tijdens de nacht was ik meerdere malen wakker geworden van de harde regen, koude regen. Op een moment dat ik echt even wakker werd bedacht ik me dat de watertemperatuur wel weer wat zal dalen. Als we terugrijden naar huis van de brunch druppelt het zo nu en dan nog, toch zie ik het wel zitten. Thuis aangekomen scharrel ik mijn spulletjes bij elkaar en ga op weg naar de polder. Zo tussen de brunch en de paasgourmet in heb ik niet heel veel tijd en wil ik het zo simpel als mogelijk houden." Lees verder Toen dus een mooi resultaat met Pasen, één van de weinige die ik me kan herinneren. Enige andere tastbare herinnering zijn vroege ochtenden in een poldertje waar ik al veel te lang niet ben geweest. Terugdenken aan brengt ook weer nieuwe, oude ideeën. Ga er zeker binnenkort een keertje naartoe, kijken of het nog wat is? Terug naar hier en nu, mooie weekenden, dagen eromheen koud en nat. Voorjaar hangt in de lucht maar het laatste zetje ontbreekt. Een dag of tien geleden maak ik gebruik van het extra licht in de ochtend, klok is nog niet verzet dus rond zes uur is er al genoeg te zien. Terwijl tuinders naar hun werk rijden strooi ik mijn voer. Daarna terug naar huis, ontbijten met de kinderen en ze naar school brengen. Dan snel terug om de voerplekjes af te lopen voordat ze weer op het schoolplein staan! Geen slechte keuze, ondanks dat het ijzig koud aanvoelt vang ik twee mooie vissen. De vissen komen uit een apart poldertje. In andere verslagen heb ik het weleens over een 'gat in de grond'. Het ligt een stuk dieper dan de omliggende veenpolders en heeft daarmee een totaal eigen karakter. Het water is brak, altijd bruinig van kleur. Wellen en kwellen zorgen voor altijd omhoogkomend grondwater en zo moet er zelfs tijdens lange droge perioden regelmatig bemaalt worden. Witvis heeft er vrij spel omdat roofvis nagenoeg ontbreek. Prima bestand aan karper en brasem dus. In de zomer blijft het water redelijk schoon van planten maar is er zoveel ander voedsel aanwezig dat de karper je voer vaak links laat liggen. Nu, zo vroeg in het jaar, is het een plek waar het moet gebeuren. Natuurlijk voedsel is er minder dus een snack zal sneller gepakt worden. Gisterochtend voor de traditionele paasbrunch loop ik er weer rond. Triest weer maar dat vind ik juist wel mooi in de polder. Die treurige aanblik, van het natte gras, vergezicht bedompt door de natte atmosfeer. Ik strooi voer op een paar plekken. Water heeft haast, er wordt weer gemalen. Rustig strooien maar, kijken hoe snel het voer zakt en op welke afstand van de beoogde stek het dan te water moet. Ruim na twaalven ben ik terug. Omdat het de vorige keer als vanzelf ging zijn de verwachtingen torenhoog. Hengeltje rustig optuigen. Klein pennetje waarvan een minipuntje oranje te zien is als er een halve gram lood onder hangt. Een extra loodje om de lijn vlak te houden en dan een klein haakje. Kikkererwtje erop en afwerken met een klein stukje smac. Daarna rustig kijken naar het huppende puntje oranje. Als het goed is zal het snel gebeuren? Het is niet goed. Het is plek na plek niet goed. Nergens een tikje. Teveel gevoerd, te weinig of vis gewoon niet actief? Wie zal het zeggen. Teveel voeren kan ik me niet voorstellen. Klein beetje voer bij dus na iedere stekwissel. Tweede rondje. Eerste stek meteen leven. Ha, zie je wel ze zijn er gewoon! Zet niet door. Paar keer een tikje en even wegzakkende pen. Waarom loopt hij nou niet door? Ik verplaats het aas ietsjes. Als ik dat tien minuten later weer wil doen voel ik weerstand? Er zwemt iets weg, per ongeluk een karper vals gehaakt? Nee, niet valsgehaakt, beestje komt even boven en haak zit gewoon in de bek! Schub is het er niet mee eens, zet aan en er volgt een mooie dril. Ik hurk en geniet. Poldertje op de achtergrond, weinig wind zingt in de lijn en een kleine krachtpatser die er het beste van maakt. Weer een mooie vis, gezond en sterk! Ik blijf nog even hangen maar de dag heeft niet meer dan dit in petto. Meer dan genoeg ook natuurlijk. Ik ben ondertussen wel toe aan meer voorjaarsachtige temperaturen, wie weet later deze week?
De zon is hoog gekomen. Ik zit op een brede duiker en voel het prettige windje in mijn gezicht. In mijn rug de zon die brand. Ik pak een brok geitenkaas die ik in de ochtend haastig bij me stak en diep mijn zakmes op uit de vistas. Laatste kop koffie erbij en genieten maar. Ik zou hier wel een aanbeet verwachten. Net iets dieper en een trechter waar de wind inblaast. Tegen beter weten in, overal was vis te zien maar niet hier; gek als penvisser was het een plekje dat ik als eerste zou kiezen en dus ook koos. Dat kiezen is nu alweer een uur of vijf geleden. Vreemde start, ik was te laat, iets verkeerd gedaan met de wekker. Had al een slechte nacht achter de rug maar toen ik bezweet wakker schrok en me besefte dat het al licht was daagde er iets. Klok maakte waar wat ik al vermoedde; shit. Uiteindelijk arriveer ik een kwartiertje te laat, valt nog mee. Michael staat te wachten naast een tentje, geen bivy maar echt een tentje. Wel tweemaal drie hengels in gelid ervoor. Heren hebben twee vissen gevangen die nacht. Als ze zich die ochtend een keer zouden hebben omgedraaid hadden ze gezien wat wij al zagen; klein plasje met zeker twintig vissen die liggen te happen. Michael wijst ze erop en even later is er een 'penhengel' klaargemaakt. Wij maken ondertussen voerplekken. Keuze genoeg, wat een enorme hoop water. Plasjes die allemaal met elkaar in verbinding staan. Dit is maar een klein deel van het stelsel. Michael komt er vaker, vissen tussen de kassen, echt zijn ding. Ik ken het wel maar niet zo goed. Wel herken ik het groenige water, 'groene soep' noemde ik vroeger een verslagje dat in dezelfde omgeving plaatsvond. Michel kent het water dus goed en praat honderduit, alle info wordt over me uitgestort maar ik blijf hangen bij 'de oude schoeiing'. Die staat soms meer, soms minder prominent op een meter of tien uit de kant van één van de te bevissen delen. Ik heb zo mijn twijfel, vind het risicovol. Michael is optimistisch als altijd. Water is ondiep, bodem hard. hengel hoog houden en eventueel meelopen. Hij kent me langer dan vandaag en ziet dat ik twijfel; gelukkig is er een alternatief; de overkant. Zo hebben we beiden een aanpak waar we achterstaan. We starten op het water waar 'opengestulpte bekken' rondzwemmen. Kort na de start hoor ik Michael aanslaan, ik zie de golven ontstaan, wacht even om te gaan kijken. Als de golven weg zijn even langslopen, hij heeft de vis al teruggezet, klein schubje. Ik sluip terug en sta tussen het riet naar mijn pennetje te turen. Veel ondiep azende vis maar naar mijn idee geen belangstelling voor het bodemaas. Als Michael achter me langsloopt op weg naar zijn tweede stek informeert hij zachtjes. "Nog weinig" zeg ik, hij zal nog net tien stappen hebben gezet als ik de pen zie wegglijden. "Ja, hebben", Michael loopt terug en schept na een woeste dril. Mooie vis, heel wat groter dan ik had verwacht van hetgeen ik zo her en der zag oppervlakteslurpen. Allebei al een vis, en dat binnen een half uur vissen. Ik ga naar mijn overkant stekken. Ander water dan waar we net zaten. Wel in verbinding met elkaar maar een stuk groter, ik ga niet met hectares smijten, klinkt me veel te interessant. Zegt ook niet zoveel, karper per hectare dat is interessant. Die verhouding zit hier wel goed, wat een partij vis. overal is karper. Gek, hoor zoveel mensen klagen over de visstand maar als ik een cirkel van 25 kilometer om mijn woonplek trek kan ik zo 25 afzonderlijk ruim met vis bezette wateren aanwijzen. Vaak wil men het niet zien. Was donderdagavond op een watertje, ving er vrij vlot twee karpers. Weet nog dat er een jaar geleden iemand langskwam, vroeg zich af wat ik er deed. Zwom geen enkele vis, alles was weg. Terwijl hij zijn boosheid over mij uitstortte zwaaiden er staarten kort onder het oppervlak; hij zag er niks van... Een hoopvolle stek levert niets op, ik loop door. Kom niet ver. In mijn ooghoeken zie ik Michael raakslaan, vis komt direct na de aanslag volledig uit het water en zet dan de boel op stelten. Spannende momenten met de paaltjes van de oude schoeiing maar Michael regelt het. Tegen de tijd dat ik bij hem ben kan ik foto's maken. Mooi schubje. De bivyboys hebben het gemerkt en komen buurten. "Wow, dit is ook echt een mooi water", als ze weg zijn schudden we ons hoofd. Als ze een keer op hun tenen waren gaan staan hadden ze het zelf zien liggen. Even voor de duidelijkheid; we hebben niets tegen bivyboys; iedereen zijn vermaak op zijn eigen manier. De oogkleppen die sommigen echter op hebben, dat kunnen we ons niet voorstellen. Nieuwsgierig zijn is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor succes. We verbazen ons over de karper. Het is er ééntje met wat Michael 'het stekelbaarssyndroom' noemt. Een heel kort gestekeld rugvinnetje. Michael informeerde er al eens over bij karperkenners maar geen eenduidig antwoord tot nu toe. Het is iets wat we vooral in polders in deze buurt tegenkomen, heel gek. Ik loop terug. Zet mijn pennetje net voor wat riet. Oei, dat is ondiep. Bijstellen die boel. Veertig centimeter, meer niet. Ik twijfel, komt de vis zo ondiep? Lang duurt de twijfel niet. Er komt een vis aanzwemmen, zakt op de voerplek. Staart wappert tegen de lijn. Vis draait weg, kort rondje en dan weer terug. Pennetje wordt weggedrukt door de karper. Ik zie het rode puntje vaag in het troebele water. Vis zwemt weg, pennetje volgt hortend en stotend. Even twijfel maar dan toch aanslaan. Vis geeft een beuk en wil het riet inzwemmen; onmogelijk, veel te dicht. Zwenkt weg, de manier waarop lijkt een valse inhaking te laten zien. Ondanks de geringe diepte blijft de vis makkelijk diep. Ineens ligt hij al schepklaar. Op de kant zie ik dat de lijn om een borstvin is geslagen en het haakje gewoon in de bek zit. Michael heeft het gezien en komt niet veel later aanlopen. Vierde vis van de dag, iets kleiner maar wel zwaarder dan mijn eerste. Weer eentje met identiteitscrisis oftewel "stekelbaarssyndroom". Het gaat wel erg makkelijk allemaal zo. Ik kak daarna wat in, ben wel tevreden. Vind dat de stek bij de duiker vis moet opleveren maar concentreer me daarmee wellicht op de verkeerde plek. Michael vangt een karpertje zo groot als een voorn; aanwas genoeg.
Tegen twaalven moet ik weg, heb nog een schilderklusje liggen. Michael blijft nog even, zwaaiende staarten op zijn stekkie gebieden hem te blijven. Hij krijgt geen ongelijk want vangt zijn vierde karper van de ochtend. Hoe makkelijk kan het zijn? Thema voor mij de afgelopen weken is dat we er wel heel erg goed in zijn om dingen moeilijk te maken. Blijkbaar is het eenvoudiger om moeilijk te maken dan makkelijk? Vanavond is het makkelijk, eenvoudiger gaat het simpelweg niet worden. Autootje parkeren, laarzen aan, schoudertasje om, netje, hengel en klaar. Net nadat ik het weiland in ben gelopen komt er een auto aanrijden? Dat is gek, de boer, die zou toch wel zijn trekker of quad nemen? De auto stuurt op me af, bestuurder is lid van de jaagvereniging. of ik verderop even niet over de loopplank wil lopen, heeft hij net geteerd en moet even drogen. Gezien zijn postuur valt er voldoende te jagen in deze polder. Zijn teerkarwei gooit wel mijn planning wat in de war. Ach, eenvoudig houden maar en concentreren op wat wel mogelijk is. Na tien minuten ben ik op de plek waar ik wil starten. Tegenover me een duikertje, als ik ga zitten zie ik aan de andere kant het water dat de polder wordt ingepompt uit de rivier. Lekker vers en fris rivierwater wat voor een mooie trek zorgt. Ik strooi een minimum aan voer en tuig op. Simpel houden maar weer. ik kijk in mijn pennendoos en kies voor een slank licht exemplaar. Mooi pennetje, kreeg hem afgelopen weekend cadeau van iemand tijdens de penvisochtend in Middelburg. Gewoon zomaar, erg leuk. Pennetje staat prachtig op 1 loodhagel van 0,4 gram, haakje eronder en vissen maar. Laatste tijd weer eens mijn manieren kritisch belicht en dan vallen er meteen dingen op, dingen die erin sluipen, als je er niet op let merk je er niks van. Als je af en toe de tijd neemt om boven jezelf uit te stijgen en niet allerlei omgevingsfactoren de schuld van 'niet succes' te geven blijf je je ontwikkelen. Mijn conclusie was dat ik teveel voerde, in ieder geval meer dan eerder. Voer nu weer minder, wel vaak een handje erbij nadat ik van plek wissel, bevalt goed. Bijkomend nadeel is dat ik te grote porties in de vriezer heb liggen, pas ook weer een restant voer over na een ochtendje vissen. Van dat nadeel een voordeel gemaakt, even ertussenuit om het voer op te maken. Leverde twee mooie spiegels op. Was zonde geweest dat voer weg te kieperen. Pennetje waggelt op de rand van het stroomnaadje, af en toe een tik van witvis. De sloot lijkt uitgestorven. Bij mij in de buurt wel af en toe minibelletjes. Met het warme weer van de afgelopen dagen heb ik een goed gevoel over deze stek. Het frisse rivierwater brengt zuurstof en voedsel mee, wat wil je nog meer? Na drie kwartier haal ik de boel eruit. Teer is als het goed is gedroogd, tijd om plan B uit te voeren. Via hekken en loopplanken loop ik door de lappendeken van verschillende groentinten. Kom uiteindelijk uit bij de oude middenwetering, vroeger liep die door de hele polder heen. Nu zijn er nog drie afzonderlijke delen over. Ondiep, troebel water. Enorme prutbodem. Ik maak drie stekjes op hoekjes waar slootjes uitkomen op de wetering. Daarna in omgekeerde volgorde terug via de loopplanken en hekken. Half uur nadat ik de pen uit het water haalde ben ik terug bij de hengel, inleggen maar weer. ik wil nog een half uurtje zitten en dan naar de nieuwe stekken. De tikjes van witvis zijn verdwenen; voer weg; snoek in de buurt; karper op de stek? Ik weet het niet maar na tien minuten strooi ik een paar voerdeeltjes bij. Niet lang daarna wat bellen en een paar tikken op de pen. De tikken gaan over in walmende beweging. Een lijnzwemmer en dan een rustig wegzakkend pennetje. Ik sla aan, onder water een trage reactie, zwemt naar mijn kant en versnelt dan. Slip begint te lopen en stopt niet meer. Ik loop mee voor het geval de vis de iets verderop liggende sloot in wil duiken, lijkt hij ook even te doen maar versnelt dan voor de sloot langs. ik hou de hengel laag en trek maar hij is niet te stoppen. Ik draai de slip wat vaster en leg mijn vinger op de spoel, meer druk zal lijnbreuk opleveren. maakt geen verschil, de vis stormt door. Komt halverwege het volgende weiland tot stilstand. Ik probeer hem mee te trekken maar hij wil niet keren, kost veel moeite, dan komt er toch een lomp gewicht mijn richting uit. Zo goed en kwaad als het gaat probeer ik de vis te sturen zodat hij niet teveel vuil oppikt. Lukt aardig. Als de vis het slootje is gepasseerd loop ik terug, leg snel het net het water in. De karper maakt van die gelegenheid gebruik om zich in een plantenbos vast te zwemmen. gekke hoek in de lijn en spannende momenten. Ik geef druk, rustig maar constant, er zit weer beweging in. Niet veel later braakt het water een grote schub uit, net eronder en binnen. Twintig minuten later zet ik me neer tussen het hoge gras en terwijl om me heen de uitgebloeide halmen door de lage zon in goud veranderen zit ik me te verwonderen. Te verwonderen om het kleine en simpele geluk dat me weer eens ten deel is gevallen. Tijdens de tocht naar de nieuwe stekken heb ik een paar keer heel hard geroepen in de groene leegte; moest er blijkbaar even uit. Nu zak ik weg in het niets en ben stil.
In de ondiepe blubberwetering is veel vis actief, brasem, brasem, brasem maar ook karper. Ik vang een diepgebronste brasem en voel de concentratie wegvloeien, vermoeidheid komt er direct voor in de plaats. Ik zit op een betonnen bruggetje en zie de zon zakken, Pennetje is al even uit het water, het is eenvoudigweg mooi geweest. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|