enEven doorgaan waar ik was gebleven, op dijken mooie vissen vangen. Ik kon en kan er geen genoeg van krijgen maar ergens eind mei had ik een afspraak met mijzelf gemaakt. Een afspraak dat tegen die tijd de brasempaai op de boezemwateren wel gedaan zou zijn en de meeste brasem ook wel zou zijn verdwenen. De karper daarentegen zou richting de paai moeten gaan. Perfect moment voor de overstap. Kaf en koren; overzichtelijke polders waar ik door uren investeren mijn weg en draai heb gevonden achter me laten en op naar onbekende plekken. Bakken water waar je u tegen zegt; alles kan langskomen van net uitgezet projectspiegel tot stokoude schubkarpers. Door die hele goede periode, die nu eigenlijk al van januari tot nu duurt, een extreem hoog vertrouwen.... De brasemteller liep op, vertrouwen daalde. Doorzetten is de enige optie, meters maken langs die indrukwekkende kanalen die rivieren met elkaar verbinden. Ik duik maar weer eens mijn kaartenboek in en prik twee nieuwe plekken. Daarnaast twee al meer bekende systemen. Ik google, niet voor visinfo maar voor geschiedenis. Er valt veel te leren over hoelang een water er ligt, of er beroepsvisserij actief is geweest, grote sterftes, dijkdoorbraken. De vroege ochtend is mijn favoriet. Voeren in het donker, vissen in het eerste licht. Hemelvaartdag een perfecte ochtend, beetje bewolkt, niet te warm niet te koud. Vis lijkt uit zijn doen, ik zie en hoor meerdere karper springen op een water waar ik ze eigenlijk nooit zie. Op het tweede rondje dat hart verzakkende moment, een riviervis onder eigen kant op enkele meters lijn haken. Kort na het zetten van de haak zit ik op mijn knieën in het natte gras, handen voor mijn ogen. Waarom nu, waarom nu, waarom nu. Ik kijk naar het wapperende stukje lijn, volg het omhoog, dan snap ik het. Draad zit om de blank geslagen waar ik het laatste in het middelste deel steek. Ik denk terug, heb de hengel aan het water opgetuigd, er kwamen uit de mist ineens twee wandelaars aan. Ben ik niet gewend zo vroeg, moet nogal stom hebben gekeken. Toen even niet opgelet; waarom nu, waarom al die kafvisjes gevangen en de eerste korenvis verspelen? Ik heb er een paar dagen last van, baal echt. Enige remedie is teruggaan. Op het moment dat de twijfel toeslaat omdat de brasem overactief is een boeggolf op het midden van het water. Geeft me net dat nodige zetje om mijn stekken toch af te lopen. Goede keuze, niet veel later sla ik vast op die massieve weerstand. Die weerstand die onophoudelijk naar links begint weg te lopen, dwars door de plompen die voor de kant groeien. Ik neem twee snelle stappen naar het water, maak een verkeerde inschatting en eindig met een been in het water, raak uit balans en rol met mijn rug de rietkraag in. En die vis die dendert maar door, knarsende lijn, hoepelronde hengel. Ik kan niet overeind komen, alleen maar de hengel zo ver mogelijk vooruit steken en niet te hard trekken. De vis draait de plompen uit en de lijn springt erachteraan. Om een plompenblad net voor me heeft de lijn zich te vast gezet om vanzelf los te komen. Ik heb nu wel tijd om te gaan staan, steek de hengel langs het plompenblad en voel eindelijk direct contact. Vis zit ondertussen aan de overkant, op de uitstaande lijn zwaait hij nu naar mijn eigen kant toe. Ik draai bij en probeer hem te keren, een meter of tien bij me vandaan rolt hij de plompen weer in. Nu ben ik het zat, verbeten roep ik "jij bent van mij" en met het betere takel en sleepwerk ligt er ineens een karper in mijn net. Euforie. Kaf en koren, thema van die grotere wateren. Ik heb er al wel eerder over geschreven; moet je, je aanpak al teveel aanpassen? Moet je proberen zo witvis neutraal mogelijk te vissen. Ik ben daar nog niet uit. Ben eerder een stap terug gegaan. Waar ik vorig jaar grote kikkererwten gebruikte nu gewoon met maïs. In het voer wel grotere pellets en miniboilies. Misschien niet nodig maar geeft me een bepaald vertrouwen. Ik heb erg veel brasem gevangen. Meer dan me lief is, ook regelmatig grote blankvoorns en soms grote ruizers. Moet je het kaf van het koren scheiden of doen die vissen dat zelf wel? Ik ben er nog steeds niet uit of de kleinere witvis blijft azen als de karper mee gaat eten? Te vaak heb ik in de polder meegemaakt dat als het witvis geknabbel stopte de karperaanbeet vrij snel zou komen. Onlangs weer, plek waar ik lang niet heb gevist en dan merk je het verschil. Iets wat ik vroeger als een breed water zag lijkt nu een slootje. Mijn blik is ruimer geworden ineens is vijftien meter breed helemaal niet zo groot meer. Maar goed, daar ging het nu niet om. Punt wat ik wilde maken; drie stekken, eerste twee stekken meerdere baksteenbrede blankvoorns; prachtvissen. Derde stek totale stilte; dan weet je het, hier is karper. Ook geen grote maar wel eentje die het idee sterkt. Je kan hem terugschuiven met de denigrerende woorden "knol" maar ervan leren en weer iets snappen is toch beter, bedank ze dus altijd maar. Het idee is nu dat het niet zo heel veel uitmaakt of die witvis langskomt. Die karper laat zich niet wegjagen. Veel aanbeten, heen en weer lopen en dat soort dingen verstoren wel maar dat kan je terugbrengen door alles traag en langzaam te doen, een brasem rustig naar het oppervlak te laten zeilen, mee te trekken en iets verderop te onthaken. Wat dan wel opvalt is dat de dagen waarop de brasem minder aanwezig is, ik eerder karper vang. Ik weet niet of dat alleen maar te verklaren is met de gedachte dat op die dagen de karper gewoon beter de kans krijgt? Brasem is nu eenmaal meestal meer aanwezig? Wat ik nu vaker probeer is me op een stek door de brasem "heen" te vissen, daarna weer aanvoeren, iets zegt me dat als er plek is gemaakt en rust is gekomen de kans op bezoek van karper groter is? Bij de vis waarbij ik te water ging was dat wel het geval. Op ander vlak ook weer nagedacht over kaf en koren. Polders met enorme bezetting met flinke variatie. Opbouw is altijd een pyramide. Vooral in de polders waar het een bestand is dat zichzelf aanvult merk ik dat de grotere vissen hun eigen plekken hebben. Drie van dergelijke polders hebben me dit jaar zekerheid over dit thema gegeven; alle grotere vissen kwamen steevast van dezelfde plekken. Alle andere plekken werden gedomineerd door het kaf. Oja, in dit soort polders is boven de 65cm al koren, dat moet ik er wel bij zeggen. Als je dit eenmaal weet wordt het bijna een koud kunstje. Na een paar warme dagen en een verzopen zaterdag een winderige, half bewolkte zondag; echt perfect. Wind op eigen kantje. De vis was weer los. Op ruim anderhalve kilometer dijk 5 stekken, 2 op het deel waar de grotere vissen zich lijken op te houden. Het was spot on, en deze keer nog gekker, want in een polder vol schubs tref ik een rariteitenkabinet aan. Dat blijft bijzonder voelen, tussen al die vissen met zelfde beschubbing een spiegel vangen en een totaal onverwachte graskarper. De afwisseling bevalt goed. Korte, gerichte sessies op polderwater dat ik goed ken maar altijd weer versteld van sta, afgewisseld met die grote wateren. Het zorgt voor een prettige balans.
Over die grotere wateren zei ik eerder al dat als de brasem te actief is de karper te weinig kans heeft. Onlangs was er weer zo'n ochtend. Het kwam traag op gang en dat gaf hoop. Op pas de vierde stek de eerste aanbeet maar daarna een brasemfeest. Ik heb nu te vaak meegemaakt, soms kan je er niet doorheen vissen. Voor de zekerheid maak ik het rondje waaraan ik bezig ben af. Nee, dit gaat hem niet worden. Beter om een kleine polder, die ik ieder jaar eigenlijk vergeet, te bezoeken. Als ik bij het water aankom ben ik verrast; ondanks dat het al wat later op de dag is bruist het van de activiteit. Ik maak snel een paar kleine stekken. Vang al vlot een mooie polderschub. Verplaats me daarna naar een ander deel waar ik ook dunnetjes wat voer strooide. Adem stokt als ik de brede bellensporen zie die over de stek lopen. Vroeger zorgde die stokkende adem voor gestuntel, verkeerd ingooien, wegvluchtende vis, dat soort dingen. Nu is er routine voor in de plaats gekomen. Ik volg het spoor, wacht tot het iets van de stek weg is. Dan vliegt de pen erover heen, een razendsnelle beweging trekt de lijn onder water, ik ga zitten. Hoe stil je ook doet, de vis merkt het bijna altijd, ook nu want even gebeurt er niets. Dan komen de bellen weer op gang. Twee keer een stevige lijnzwemmer, derde keer twijfel ik, het draad loopt strak. Ik geef een houw en sla vast op iets wat na enige bedenking begint weg te zwemmen. Een lange strijd verder ligt er een enorme graskarper op de kant, wat een beest, wat een visserij, wat een jaar!
1 Comment
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|