Ik loop langs een vaart in verbinding met de Rijn. In het verleden viste ik er regelmatig, vooral op de benedenloop. De bovenloop die in directe verbinding staat met de rivier liet ik meestal links liggen. Ik zag er weleens karper zwemmen maar probeerde het nooit. Wat ik nu zie, of vooral wat ik ruik doet me niet aan vroeger denken. Het water stinkt, ziet er vies uit. Er drijven plukken alg rond en op een plek waar ze bij elkaar gedreven zijn hangt een niet te harden lucht. Dat wordt niks, als je er geen vertrouwen in hebt moet je het niet proberen. Ik loop terug en besluit te kijken aan het einde van de smalle, door beton ommuurde stroom die water uit de bovenloop in de benedenloop stort. Waar het water een klein meertje instroomt zie ik twee karpers liggen. Grote karpers. Ik strooi wat voer op een plek waar geen krulblad lijkt te staan, de karpers laten zich verstoord wat wegzakken. Een paar uur later ben ik terug. Pennetje worstelt met de stroming maar blijft in zicht. Al vrij snel komt hij even omhoog en zakt dan weg, blijft een centimeter of tien onder water staan. Ik kijk, sla niet aan, uit de diepte komt een karper omhoog, pennetje komt niet mee, karper draait wat rond en zwemt dan weg. Dat was één van de vissen van eerder die middag, de grootste van de twee. Zou die nog terugkomen? Paar uur later weet ik van niet. Heb een zeelt gevangen en iets misgeslagen. Baal ervan. Zeelt is weer een thema, iedere visbeurt komen ze eruit. Gelukkig ook de weinige keren dat ik er gericht op vis met gepast materiaal. Wat een topvissen zijn dat dan. Zeker als ze de halve meter grens passeren en buikiger worden. Minutenlang bonkende rondjes onder een hoepelronde hengel. Nu we alweer richting eind mei gaan is het tijd om de zijtakken van de Rijn weer wat intensiever te gaan bevissen. In mijn vorige blog schreef ik het volgende: Door naar een volgende dijk. Het wordt het eigenlijk al verwachte brasemtakelen. Blijkbaar al uitgepaaid en hongerig, tien stuks in twee uur tijd. Als er al karper aanwezig was hebben ze waarschijnlijk geen kans gehad om het haakaas te pakken. Conclusie na twee probeersels op boezemwater; niet voor half mei komen! Dat brasemspektakel spookt nog wat door mijn hoofd als ik vanochtend de auto parkeer. Zou de brasem afgepaaid en daarmee weer vertrokken zijn? Is de karper zich al aan het verzamelen voor de paai? Ik ben benieuwd. Een schemerige maan geeft gering licht. Ik wandel over de dijk en maak stekken. Het gras staat hoog en ik binnen in no time doorweekt tot bijna mijn middel, stom ik had laarzen moeten aantrekken. Tijdens het voeren geen enkel teken van vis. Ik heb de gebruikelijke voermix aangevuld met boilies, 10mm bolies. Sommige heb gehalveerd. Als er weer zoveel brasem zwemt kan ik eventueel schakelen naar wat groter haakaas. Doel is rust op de stek te houden in plaats van regelmatig een brasem te vangen. Vooral omdat de stekken kort onder kant liggen vind ik het vangen van witvis geen voordeel. Je moet de vis toch scheppen, onthaken en terugzetten. Zo dicht op je stek allemaal handelingen die voor extra onrust zorgen. Als ik op grote afstand zou vissen zou ik er al minder een probleem mee hebben. Als ik terug kom bij de eerste stek is het licht geworden. Een grijs wolkendek zorgt ervoor dat er geen zonsopgang te zien is. De wind komt uit het zuiden en lijkt wat aan te trekken. Ik tuig op. Pen met een lange antenne, vier loodjes van drie gram en een haakje maat 10. Twee kikkererwten erop en vissen maar. Alleen het voer is dus 2.0, hoewel, de plek eigenlijk ook. Paar jaar geleden zou ik een water als dit niet hebben durven aanpakken, nu lijkt het vanzelfsprekend. Ik kijk naar het oranje dat op de rimpeling beweegt. Ik pel een eitje en drink koffie, daarna een paar boterhammen met ham. Achter mijn stek koppeltje duikt een brasem. Later wat trage beweging op de pen. Ik ga er niet op wachten, beetje voer erbij en door maar. Zo loop ik stek na stek af. Ik heb zes stekken gemaakt, de eerste en de laatste drie vrij dicht bij elkaar. Kan niet anders, riet is alweer hoog opgeschoten en maakt een groot deel van het water onbereikbaar. Ik heb het idee dat de laatste drie stekken karper gaan opleveren. Tot nu toe is dat het deel waar de meeste aanbeten vandaan zijn gekomen. De vierde stek, de eerste van het tweede rijtje van drie. Ik wilde 's ochtends eerst een stuk eerder voeren maar zag toen wat riet verder het water instaan, leek me een betere plek. Nu staat de pen kort over het dunne rondje plompen, vlakbij de lisdodden die ver het water instaan. Ik eet nog wat. op de eerste stekken was er steeds wat getalm, waarschijnlijk blankvoorn. Hier niet, de pen staat roerloos in het water. De zon zit kort achter het wolkendek, het gaat een benauwde dag worden. Uit het niets wordt de pen opgestoken en weggerukt, komt weer terug. Flinke lijnzwemmer. Ik check het aas en leg weer in. Kort erna komen er kleine belletjes omhoog. Pennetje waggelt wat, wordt iets kleiner, komt wat omhoog en schuift weg. Net voordat ik wil slaan stopt de beweging, pennetje blijft net onder het oppervlak hangen. Ik wacht in spanning af, seconden gaan traag voorbij, dan zakt de pen door. Ik sla aan en weet meteen dat het karper is. Vis doet iets wat ik niet gewend ben, duikt naar mij toe de plompen in, en slaat dan naar rechtsaf. ik voel de lijn knarsen en knerpen, springt gelukkig ook snel weer los. Gekke vis weet niet wat hij wil want draait 180 graden en wil weer door de plompen heen. ik zet snel een paar stappen naar rechts om de lijn achter de plompen vandaan te halen en draai meteen de slip lichter. Alles staat strak grote wellingen komen omhoog. Gelukkig schiet de lijn los, de vis komt op gang en begint kort voor het plompenrandje langs aan een trage run. Fijn die lange hengel, steek hem ver naar voren maar kan niet voorkomen dat er toch nog een paar plompen meegepakt worden. Contact voelt hierdoor indirect, als dat maar goed gaat. Niet veel later voel ik de lijn achter de laatste plomp losschieten en zie ik de lijn richting het midden van het water weglopen. Pfoeh, dat was spannend, gelukkig koppie erbij gehouden en snel gereageerd anders was het zeker op draadbreuk uitgelopen. De vis rommelt zwaar trekkend op het midden van het water rond. Ik haal diep adem en geniet van de kromme hengel. Het duurt lang voordat de vis kort onder de kant is en als hij daar is aangekomen wil hij niet omhoog komen. Keer op keer wordt de hengel naar beneden getrokken terwijl de vis met horten en stoten naar de bodem duikt. Toch worden de uitvallen korter, steeds sneller komt de vis nu ondiep en niet veel later kan ik het net onder hem schuiven. Handen in de lucht en een paar harde kreten; heel blij! Nadat de vis weer zwemt vis ik de overige stekken af. Alleen maar getob en getalm, op de laatste stek een brasem. De zon breekt door, ik hou het voor gezien. Dik, heel dik tevreden ga ik op huis aan.
11 Comments
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|