De donderdagavonden zijn van mij. Ik ben nooit van een "vastevisavondmodel" geweest maar kom er momenteel niet onderuit. Het is simpelweg de enige waarop er iets mogelijk is zonder de rest van de week met de wallen onder mijn ogen rond te lopen. Op dit moment heb ik er niet zo'n moeite mee. Het weer is behoorlijk stabiel, weinig uitschieters. Lekker najaarsweer, niet te warm, niet te koud. Wellicht wordt dat anders als de niet donderdagen het perfecte weertype herbergen... Het loopt al richting half negen als ik het dijkje oploop. Lang niet geweest. Te lang? Blijft een rare plek. Middenin de woonwijk een behoorlijk stuk groen. Plek waar je veel wandelaars zou verwachten maar vaak is het er doodstil. Ik doe mijn ding; lopen, kijken, voeren. Alle voerplekken tegen de overkant aan. Mooie plekken, overhangende struiken, plompenrandjes in verval, verbredingen van zijsloten. Wel steeds een eind werpen maar dat werkt hier het beste. Terwijl ik voer bedenk ik me dat ik me de afgelopen weken misschien wel teveel heb blindgestaard op de schelpenpad polder. Eens temeer blijkt mijn logboekje een grote leugenaar. Misschien heb ik het ook wel over mijzelf afgelopen door vorig jaar rond deze tijd dit te schrijven: Wat een start bedenk ik me op mijn tweede stek. Waar je zoal bij toeval tegen aanloopt. Als dat kroos er niet had gelegen had er veel langer tussen voeren en vissen gezeten, behoorlijke kans dat dit resultaat er dan niet geweest was. De vangsten vorig jaar lijken hierdoor ook geen toevalstreffer. Ik snap die vissen wel. Een lekker beschut hoekje met grote kans op voedsel en waarschijnlijk iets meer temperatuur ten opzichte van de rest van het water. Ik zucht inwendig, wat moet je met die kennis. Nu is het leuk maar hoe gaat dat volgend jaar, en het jaar daarop. Moet je dan eind oktober weer terug om een vis te scoren? Zal dat nog voldoening geven of wordt het dan een kunstje? Waar de afgelopen jaren in oktober de ene na de andere dikbuik mijn net van binnen zag nu vooral grote brasem en af en toe een kleine karper. Ik geloof het niet, bijt me vast maar moet uiteindelijk mijn meerdere erkennen in de polder. Godzijdank wel een grote glimlach als ik weer zo'n 'klein maar fijn' poldervisje op de kant heb. Toch was de verwachting anders. Ik zie de humor er wel van in een fluit steevast "wat je van beren leren kan" uit Junglebook als ik keer op keer veel te laat het schelpenpad verlaat. Ik zit op de eerste stek, het water is rimpelloos, het voelt vochtig. Boven me schuiven langzaam wat schapenwolkjes langs. De grote maan is het ene moment even weg, dan vol in beeld. Licht uit, licht aan. Om horendol van te worden, maakt het best nog lastig om dat kleine lichtpennetje scherp in beeld te houden. Ik verstuur een appje naar twee karpervrienden, ze wensen me succes. Hopen dat ik een mooi uitzetspiegeltje vang, ik laat terug weten dat ik liever een oude schub op de kant heb. Ik stop de telefoon weg en concentreer me op de pen. Mijn lichtpuntje in de duisternis, laat het maar snel helemaal donker worden. Ik slof van stek naar stek, op twee plekken zeer hoopvolle beweging maar sterft weg. Op een kort stukje van het water ineens veel actieve witvis. Doet me terugdenken aan een kanaal waar ik de afgelopen week op weg naar week langsfietste. Met dat uurtje extra licht in de ochtend heerlijk om langs dat kanaal te kuieren. Eerste vijfhonderd meter geen gespetter, dan ineens een deel waar de ene naar de andere vis in het ochtendlicht rolt. Onwaarschijnlijk, een strakke rechte bak water maar nu al een aantal keer overduidelijke activiteit op een bepaald deel? Hier kan ik het beter begrijpen, smaller stukje, grote wilg eroverheen. Half oktober ook een dergelijke situatie. Voerstekken over twee kilometer ringvaart aangelegd. Op tweehonderd meter vang ik twee spiegels en zie ik meerdere vissen springen. Ik zie geen verschil met de rest van het water, diepte hetzelfde, begroeiing hetzelfde, oeverbegroeiing hetzelfde; snap het maar eens? Ik zit op de laatste stek. Jonge uilen zitten een hoop herrie te maken. Papa of mama uil vliegt geruisloos af en aan om het stel stil te houden; lukt niet. Meerdere keren zie ik het roofdier geruisloos tussen de bomen doorwapperen, gedreven door het klagelijke gekrijs van de jongen.
Het tweede rondje langs de stekken is telerstellend, geen tikkie? Ik slof terug en besluit de stekken die tijdens de eerste ronde activiteit lieten zien nog tien minuten te geven. Een half uur later eindig ik waar ik startte. Berusting is over me heen gekomen. Ik schuif wat dieper in mijn jas. Echt koud is het niet maar met de temperatuur rond de tien graden en de vochtige atmosfeer ben ik blij dat het windstil is. Een meter of twintig verderop land een vogel op de schoeiing aan de overkant, ik kijk op. Weer een uil. Hij stijgt op en vliegt kort over me heen. Fascinerende dieren. Blik terug op de pen. Nog even, nog vijf minuten. Vrij snel na die gedachte een minieme beweging. Snel daarna zakt de pen weg en komt weer terug. Zou het nog? Of zou het weer vals alarm zijn. Spannende minuten glijden voorbij. Weer een tik en kort daarna eindelijk het zwarte water dat het lichtje volledig opslokt. Ik wacht even af of het geen lijnzwemmer is. Draad schiet naar rechts, aanslaan hoeft niet meer. Vis springt volledig uit het water als de boel echt strak is gelopen. Daarna een korte dril onder de top. Op de kant bewonder ik de onderwaterbewoner. Strak gebouwd, grote vinnen en gelig op de buik; zo zie ik ze het liefste. In de zoveelste 'licht aan' periode loop ik met een grote, brede glimlach het dijkje af.
0 Comments
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|