Ergens dit jaar schreef ik een blog met de titel "In het diepst van de ziel weerspiegelt het verlangen". Als ik maar weer eens een polder inwandel houdt die zin me bezig. Diep? Hoe diep? Ben ik diep genoeg gegaan, en, wat is dat dan? Ergens in mijn leven ben ik penvisser geworden. Niemand duwde me die kant uit, ik koos zelf mijn pad en ben slingerend, zonder ooit de pen uit het oog te verliezen, nu hier. Hier waar ik wil zijn. Het nieuwe onderkomen van Hans, rijtje visboeken, drie vissermannen en verhalen. Luisteren, begrijpen en betekenis geven aan maar vooral begrip en (h)erkenning. Waar begon het ooit voor jou, dat gevoel, ongeacht op welke manier je nu op welke vissoort vist? Flarden uit een mensenleven. Twee jaar terug tijdens een voorjaarsvakantie in eigen land een bezoekje aan Enkhuizen met mijn gezin, de geboortestad van mijn vader; ja dat zijn dus roots. In een zijtak van de haven verzamelt zich de paaigekke brasem uit het IJsselmeer. Ik zie een exemplaar dat me terug doet denken aan een uitspraak van Jan B. de Winter in zijn "Karpervissen", iets met "stel" en "ooit"; als je het niet weet waar ik het over heb, zoek maar op. Niet veel later lopen we de eerste ring van de stad uit naar de straat waar mijn opa woonde en vader opgroeide, huizen zijn gemoderniseerd maar de vaart ligt nog voor de deur. Dat was de plek waar het begon. Een vierdelige vaste stok, gok 14/100e en een groen dobbertje met een oranje punt. Of de belletjes ermee te maken hadden is achteraf de vraag maar als me iets haarscherp voor de geest staat zijn het die belletjes die naast dat oranje naar boven kwamen en niet veel later het wegzakkende dobbertje en een ruisvoorntje aan de haak. Dat was waar ik aangeraakt werd, dat was waar in het diepst van de ziel het verlangen ontwaakte. Het is altijd bij me gebleven en als ik deze ochtend mijn vallen zet weet ik dat het goed gaat komen. Her en der liggen al schuimdelen, de ochtend is er één in ruste; een echte zondagochtend. Als ik terugkom al snel een eersteling en niet veel verderop schuim op een stek. Ik zak op mijn knieën in het natte gras. Uit mijn jaszak pak ik een klein bakje en open het. Zonder te kijken vinden mijn vingers drie maïskorrels, ik schuif ze op de haak. Ik gooi ruim over het schuim, vlotte beweging met de top onder water en wetende hoeveel draad er tussen aas en stoppertje zit laat ik de drie korrels fluweelzacht neerzakken op de rand van modder en klei. Ik kijk, is de vis verstoord? Nee, aast gewoon door. Het gaat vlot, binnen een paar minuten een opsteker en wegglijder. Tweede vis van de dag, mag het zo blijven? Het is een polder met een verhaal, zoals alle polders verhalen herbergen maar deze polder heeft een persoonlijk tintje. Op die avond bij Hans, samen met Michael praten we over onze oorsprong, niet alleen qua vissen maar dat heeft natuurlijk wel de nadruk. In deze polder vond ik mijzelf terug. Na me blind te hebben gestaard op penvissen op de Rijn (te moeilijk) en sierwateren in mijn woonplaats (te makkelijk), na een jaar of twee geen penhengel te hebben aangeraakt kriebelde het. Dit was onontgonnen gebied, voor mij althans. Ik zette mijn vallen en ving na een echte polderschub een topspiegel. Belde mijn huidig vrouw, toenmalig vriendin. om foto's te nemen. Terug wandelend kwamen we een jonge frisse Hans tegen, wachtend op voorjaarszeelten. Ik wilde de rest van mijn leven wel in die polder doorbrengen. Kon me niet voorstellen dat er iets mooiers was. Helaas, polders komen, polders gaan. Het bestand was op zijn top toen ik er viste en wat ingrepen vanuit het waterschap maakte het tot een dood water, dat nu gelukkig nieuw leven is ingeblazen en waar ik dankbaar gebruik van maak, herinneringen van toen koppelend aan momenten van nu. Simpelweg om die reden, dat er polders afvallen, ieder jaar de uitdaging nieuwe plekken te ontdekken. Mooist zijn de echte onontgonnen gebieden, bestaan die nog, nou, soms loop je weleens ergens tegenaan. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat mijn werk zich in een straal van een ruime tien kilometer om mijn woonplaats afspeelt, dat maakt dat ik vaak de fiets pak. Onderweg naar een locatie altijd die diepe polder met dat roestbruine water. Kwam er al vaak voldoende karper tegen. In het voorjaar een avondje proefdraaien op de centrale vaart. Her en der springende vis maar geen aanbeten. Mooiste delen van de vaart liggen langs de weilanden. Week erop terug, stoute schoenen aan en aan de boer vragen of ik zijn land mag betreden. Ja, mag. Hij is wel verbaasd, er wordt eigenlijk nooit gevist? Dat is mij ook opgevallen, nergens een teken van; maagdelijk? Dat zal niet maar de concurrentie zal laag liggen. Onlangs er voor de tweede keer heen geweest. Na een lange ochtend weilandwandelen en penstaren vermoedt ik weer met een blank af te sluiten. Raar, meerdere polderkarpers zien springen, geen hengeldruk maar op de stekken geen sjoeche? Ik probeer het in het laatste half uurtje nog even bij het bruggetje. Kleine beweginkjes, witvis? Na lang wachten een oertrage wegloper en zowaar een eerste polderschub van het water. Wat fijn, een hier geboren en getogen vis, waarschijnlijk nooit eerder gevangen. Zo'n polder voor je alleen, een wilde vis en een even doorkomend zonnetje is een combinatie die voor mij niet te weerstaan valt. Eind september een vrije donderdag in het verschiet, moet alleen in de ochtend even iets voor werk afhandelen. Hans is al ter plaatse, eerste berichten zijn niet perse hoopgevend; twee polders en geen aanbeten. Als ik richting tien uur aankom staat Hans al te wachten. Samen lopen we de lange tocht door het weiland, eerste keer vandaag, stappenteller gaat weer overuren maken. We voeren al kletsend een eerste deel van de polder aan, bekend deel, we weten wel hoe en wat hier. Teruglopen, stukje rijden, praatje met de boer en volgende weilandentocht. Hier komen we minder vaak, waarom eigenlijk? Met wat ruimer voer hier ook een stapel stekken. Met al het heen en weren, kletsen, hengels optuigen ligt het voer in de eerste polder al ruim anderhalf uur zijn ding te doen. Ik heb nauwelijks mijn pen op zijn plek gezet als ik in mijn rug iets hoor zwiepen; Hans slaat raak. Rustige dril. "Kleintje" zegt Hans, valt reuze mee op de kant. Daarna lachstuipmomenten als de koeien de fotosessie verstoren. Nadat we ze rustig hebben "weggejaagd" kan Hans zijn plaatjes schieten. Niet veel later is de rust teruggekeerd, we lopen naar de volgende stekken. Ik positioneer mijzelf op de kop van het plasje. Hoe vaak zat ik al hier? Hoeveel vissen heb ik zien rollen als ik vanaf hier over het plasje keek? Altijd op dezelfde plekken, geen toeval natuurlijk. Ook altijd op dezelfde lijn, de lijn waarop ik mijn voer heb gestrooid. Fijn dat we wat uit de zomer zijn, met wat wind en bewolking blijft de vis overdag goed actief. Zo ook nu weer, keer op keer zie ik vis draaien. Pen staat rustig te kabbelen. Er zal witvis op de stek liggen maar de kikkererwten laten ze met rust. Doordat ik hier zeker een meter of tien uit de kant vis is het voer verspreidt terecht gekomen. Vis zal moeten zoeken en het zal, als er karper op ligt, waarschijnlijk langer dan gebruikelijk duren voordat er een aanbeet volgt. Uit het niets wordt de pen weggetrokken. Ik gris naar mijn hengel, slaan hoeft niet meer, met een grote kracht wordt de lange stok dubbelgevouwen, slip reageert en de vis begint aan een opmars. Pakt meter na meter lijn, pas na een meter of zestig stopt de eerste run. Een zwaar trekken, log en traag gaat het. Ik win langzaam lijn terug. Keer op keer ploegt de vis weer weg. Hans vergezeld me, samen zien we dat ik machteloos ben. De vis doet wat hij wil. Ik spreek mijn vermoeden hardop uit: "valsgehaakt". Blijkt te kloppen, stuurloos spiegelbeest wat met heel veel moete op de kant komt. Vals gehaakt of niet, voor mij telt hij gewoon, wat een schoonheid, wat een strijd. We lummelen nog even door op het eerst aangevoerde deel. Zijn beiden erover eens dat we voor het mooie net te laat naar de later aangevoerde stekken gaan. Tussen vissen en voeren zit al ruim drie en een half uur; zouden de stekken niet leeg zijn? Als ik mijn eerste stek zie weet ik genoeg; er ligt voer, voer en vis. Geeft weer te denken; wat is nu de periode dat je stekken kunt laten, wanneer een handje voer meer, wanneer een handje minder? In die maagdelijke polder van eerder in deze blog ving ik de enige vis op een stekje waar ik niet had willen terugkomen. Ruim vijf uur nadat ik één handje voer had gestrooid ving ik die vis. Op andere stekken had ik ruimer gevoerd en na iedere ronde ook nog bijgevoerd. Op die plekken dezelfde minibewegingen als bij het bruggetje; lag er teveel voer, werd het haakaas niet gevonden tussen die honderden deeltjes? Op deze stek dus ook nog voldoende voer ondanks de lange periode tussen voeren en vissen. Ik zie drie bellenplakkaten. Twee schieten van de ene naar de andere kant, blijven wat aan de rand van de stek. In het centrum vormt zich een eindeloze hoeveelheid bellen, soms stopt het even maar iedere keer komt het ook weer op gang. Ik leg in het centrum in. Paar minuten later wordt de pen op sleeptouw genomen. harde, korte dril. Weer een plaatje op de kant. Als ik hem heb teruggezet nog steeds bellen op de stek. Zijn de verspringende, niet veel later onthaak ik de brasem waarvan ik al het vermoeden had dat die de verspringende bellen veroorzaakte. Dat was eind september, nu zitten we hard op weg in oktober. Komende dagen een koudeval, temperaturen waar we even aan zullen moeten wennen. Ik heb er wel zin in, vis zal nu snel richting winterstekken gaan maar nog goed actief blijven. Heb met allerlei nieuwe info een stapel nieuwe winterstekken waar ik erg benieuwd naar ben. Nu eerst die tussenperiode waarin het water echt gaat afkoelen maar de vis echt nog wel wil. Wat het gaat opleveren? Stay tuned!
2 Comments
martin klijn
5/11/2023 05:12:25 pm
Geen opmerking over deze pen brief maar over het algemeen, ik lees met veel plezier en interesse je blogs.
Reply
Andries Hoekstra
6/11/2023 07:49:46 am
Hoi Martin
Reply
Leave a Reply. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|