"Dat wordt dan zeven euro zestig" zegt de verkoper. Ik reken af en reken door; zeker twintig penvismomenten voor de boeg met de betaalde zeven euro zestig. Niet slecht. Wel jammer dat de sojabonen op waren, fijn boontje, dat zich goed op de haak of hair laat monteren. Nu keer ik huiswaarts met kikkererwten, mungbonen, rode boontjes en black eyed beans; prima mix. De voorgekookte en ingevroren zakjes waren weer eens op. Gebeurt drie- of viermaal per jaar. Laatste zakje haalde ik afgelopen zaterdag uit de vriezer, toen ik zondagochtend om vier uur beneden kwam was het ontdooid. Inpakken en wegwezen, er lag een poldertje op me te wachten. Als ik arriveer is het al licht. Een bewuste keuze, polders die ik ken durf ik wel in de schemering aan te voeren, in een nieuwe polder wil ik zien waar mijn voer terecht komt. Achteraf was het niet nodig, de brede, diepe wetering kent een volledig gelijk verloop, nergens een plantje of obstakel te bekennen. Ik loop de wetering af en voer vier plekken aan. Ben blij dat ik een paar bamboestokken heb meegenomen. Er zijn geen echte herkenningspunten en het is toch wel fijn om later de stekken weer terug te vinden. Omdat het water zo mooi schoon is pak ik een lichte stok en bijhorende lijn. Ik heb geen idee wat de gemiddelde grootte is van de vissen hier maar met de aanwezige ruimte is het een verantwoorde keuze. Tijdens het optuigen kijk ik naar het oneindige niets, het blijft boeien. Het is bewolkt en dat is prettig, de zon komt in mijn rug op. Op deze manier heb ik geen last van mijn eigen schaduw die over het water valt. Daarnaast heb ik altijd het idee dat de vis bij wat bewolking in de ochtend langer actief blijft doorazen. Op de eerste stek lijkt er geen beweging te zijn. Dan, na een minuut of tien, begint er wat riet te schudden. Niet veel later belletjes en een plots wegzakkend pennetje. Zo hard dat ik een lijnzwemmer vermoed. Dat klopt, niet alleen een zwemmer maar ook een schrikker; brede golf laat zien waar de vis heenvliegt. "Lekker begin", mompel ik. Het is een doorlopend thema de laatste visbeurten. Iedere keer krijg ik eenvoudig karper op de stek maar iedere keer verdwijnen de vissen na een aantal lijnzwemmers. Om gek van te worden. Niet getreurd voor nu. Handje voer erbij en door. Tweede stekje, het bruist er. Voorzichtig leg ik in, pen zakt direct door. Ik heb de diepte verkeerd ingeschat. Voorzichtig omhoog en meer ruimte geven. Pen zakt weer direct weg, het ritueel herhaalt zich. Ik ben verbaasd, ruim 1 meter 20 water kort onder de kant. Het bruisen is even gestopt. Als het pennetje een tijdje heeft gestaan komen de belletjes van links weer aanlopen. Pen geeft direct signalen door van een actieve vis. Wordt alle kanten opgegooid. Paar keer een lijnzwemmer, dan de aanbeet. Vis is woest en meteen weet ik dat ik toch op een lijnzwemmer heb geslagen. Kort daarna schiet de boel los, schub op de haak. Ik zucht diep, heel diep. Derde stek is nog iets dieper. Weer bijstellen. Daarna weer inleggen. Pen staat even en zakt direct door. Ik wacht even af, draad kruipt mee, met enige twijfel na de tumultueuze stat sla ik aan; raak. Wild karpertje schiet alle kanten op. Zet de sloot op zijn kop. Door de diepte van het water laat hij me tussen de wilde uithalen door naar een diep gebogen hengel kijken. Op de kant bewonder ik hem, poldervis in optima forma. Ik orden mijn spullen, voel even aan de lijn. Klein kneusje in de buurt van de haak. Geen risico, stukje draad eraf en haakje opnieuw aanknopen. Om me heen is het nog stil. Toen ik aankwam waren er wat jongeren die zwalkend terug kwamen fietsen van één of ander schuurfeest. Nu is het het moment van rust tussen afzwaaiende feestvierders en vroege zondagwandelaars; heerlijk. Op het water is veel te zien. Overal lijkt karper te azen. Soms met diepe bellensporen, soms smakkend in de kant. Heel af en toe een exemplaar dat voor even het luchtruim kiest en dan terugvalt. Ook op de vierde stek weer snel beweging op de pen. Zet niet door. Ik wacht even en besluit te checken of de boel wel goed zit. Bij het ophalen ontmoet ik weerstand. Een kreeftje komt even boven water, laat het aas los en plonst terug. Hier ook al? Het is niet een beetje een plaag aan het worden, die krengen breiden zich met het jaar uit en bestrijden is niet aan de orde. Af en toe een kreeftaanbeet is prima maar op sommige plekken hobbelt je pen om de paar minuten weg omdat er een kreeft met je aas aan de wandel gaat. Ik leg weer in, tussen het hoge gras en riet door is het vinden van het pennetje een soort zoekplaatje. Het riet voor de kant begint te schudden, een vis die ondiep aast. Op de stek ook ineens actie. Pennetje wordt in alle bochten gezet. Opstekers, drukkertjes, even op sleeptouw. Weer kreeft? dan zakt hij na een tikje kort weg, even terug en dan uit het zicht. Ik sla aan, weer karper. Sterke vis. Slip loopt even, dan breekt het draad. Wat nu weer? Kort boven de haak is er een breuk ontstaan? Ik snap het niet, verving net een stukje lijn. Dan gaan mijn gedachten terug naar het kreeftje, zou die de lijn hebben beschadigd? Heb het vaker meegemaakt, met de gegeven informatie de enige nu te verbinden logische conclusie. Nieuw haakje erop dan maar. Handje voer op de stek, terug naar waar ik begon. Stek één is een stuk ondieper, geen vis te zien. Het wolkendek is op de weinige wind langzaam weggedreven, ineens staat de zon hard te schijnen. Ik hoop dat de vis er niet van stilvalt? Tweede stek is weer beaaid met belletjes. Zijn deze belletjes nieuw of oud? Ik moet best een tijd wachten om dat antwoord te krijgen. Weer komt er van links een bellenspoor de stek oplopen. De stek wordt op zijn kop gezet laat de pen weten. Meerdere keren hoge opstekers en lijnzwemmers. Ik wacht geduldig op de kant. Het wordt stil op de stek, vis verdwenen? Even wachten nog. Ja hoor, beweging komt terug. Fascinerend hoelang een karper met een minihandje voer bezig kan zijn. Dan eindelijk een beweging op de pen die op een aanbeet lijkt. Niet veel later sta ik de tweede vis te drillen, weer zo'n wilde polderbewoner, op de flanken duidelijk herstellend van paaigeweld. De bewolking komt terug, wel zo fijn. Ik heb nog een kwartiertje, wil op tijd thuis zijn om met iedereen te ontbijten. Ik kies voor het derde stekje, goede keuze want weer ontmoet ik een bellenfeest. Zo gaaf, schuim dat naast de pen omhoog komt en dan die pen die langzaam wegzakt in dat schuim. Vis onder water weet nog nergens van. Kort daarna wel. Wildste vis van de dag. Vliegt echt alle kanten op, kan hem soms bij het terugzwemmen naar de kant maar net aan bijhouden. Ook deze komt op de kant. Wat een ochtendje, voldaan poseer ik in de penvishouding. Hengel op de schouder, karper in de hand, oneindige wereld in de rug.
4 Comments
En dan is er ineens weer zo'n periode, zomaar vier keer op rij niets vangen. Karper genoeg te zien, soms zelf op de voerstekken maar tot aanbeten komt het niet. Ik weet niet hoe het voor anderen is maar een aantal 'lege' beurten gaan bij mij altijd wat knagen. Het doet wat met het zelfvertrouwen. Door de jaren heen is de buffer wel groter geworden; het duurt langer voordat ik als onzeker penvissertje rond loop te dolen maar op zijn tijd een visje is wel het lekkerste. Vanochtend gaat de wekker om half vier. Ik moet even herschikken; wat is hier ook alweer de bedoeling van? Oja, ochtendje vissen voordat er gewerkt gaat worden. Ik schuifel uit bed en doorloop mijn rituelen. Daarna op pad naar een poldertje kort in de buurt. Ik kom er niet heel vaak, raar eigenlijk want is een schitterend gebiedje. De maan staat groot en rond enigszins dommig te schijnen, wordt steeds meer oranje naarmate hij zakt. Voor het eerste licht ben ik voerstekken aan het aanleggen. Ik vraag me af hoeveel penvissers beseffen dat het eerste uur, het uur dat je wel voldoende kunt zien maar de zon nog niet op het water staat, vaak het beste uur is. Tijdens het voeren zie ik her en der een actieve vis. Op één deel van de weilanden ligt een dunne laag slib, blijkbaar is er bagger vanuit de sloten door een baggerpomp op het weiland gespoten. Op de eerste stek al snel wat kolkjes en bellen, verdwijnt ook weer en komt niet meer terug. gezien de beweging gok ik op brasem. Tweede stek zelfde verhaal maar nu na een korte periode een wegzakkend pennetje. Na de aanslag een vis die wel weg wil maar niet wegkomt; brasem. Wel een schitterende vis zeg, hoog gebouwd, gebronst en niet teveel slijm. Jammer dat ze niet sterker zijn. Op de derde stek weer wat brasem gepruttel maar ook dat verdwijnt. De eerste drie stekken lagen aan een nieuwe vrij strakke sloot die om de hele polder heenloopt. De volgende stekken liggen aan een oude wetering, een wetering die vroeger dwars door de polder liep. De wetering is op sommige delen afgedamd maar er zit vaak wel veel vis op. Toch valt het wat tegen, als ik op het laatste stekje zit moet ik constateren dat ik wel wat vis heb gezien maar absoluut niet op de stekken. Om de laatste stek te bevissen zit ik op ene bruggetje, in het andere deel zie ik steeds wellingen. Ik voer wat en zet de pen direct neer. Ik kijk of de vis snel op de stek komt en hou ondertussen het andere stekje in de gaten. Na een kwartiertje kijk ik weer om, het stekje is tot leven gekomen, het bruist er. Dit is geen brasem, dit is karper. Ik laat de pen voorzichtig zakken. Direct wat beweging, pennetje wordt wat weggedrukt, heel stilletjes, heel voorzichtig. Ik zit meteen helemaal op scherp; dit is karper. Het bruisen stopt, vis zal toch niet weg zijn? Ik wacht af. Na een minuut of vijf wordt het pennetje weer wat weggedrukt, dan loopt hij weg. Ik wacht even, wil er zeker van zijn dan het geen lijnzwemmer is. het draad kringelt erachter aan. Ik sla aan en voel die heerlijke weerstand van karper. De vis neemt een trage korte run en zeilt een zijslootje in. Ik loop erachteraan met het net en maak de dril af. Ik ben in verwarring, de vis voelt gewichtig maar als ik hem zie is hij vrij kort? In het net begrijp ik het; een varkentje, hou ik van! Ik maak snel nog een rondje maar de activiteit verdwijnt nu de zon hoger komt. Ik moet werken en ga op huis aan.
Een nieuwe polder, hoewel nieuw, hij ligt er al jaren. Zes jaar geleden zette ik er in een zuider najaarsstorm een keer een pennetje neer. Daarna nooit meer aan gedacht. Nu heb ik deze polder weer op het oog. Staat bekend als snoekwater, daarnaast regelmatig vaste stokvissers die het op de brasem hebben gemunt. Ik heb geen idee of er een goed karperbestand op zit, ook geen idee van de hoeveelheid karper die er rondzwemt. Omdat ik er de komende periode wat vaker zal komen zal ik het water omschrijven. Een grote polder, bestaat uit drie delen maar al het water staat met elkaar in verbinding. Veel delen zijn goed bereikbaar maar vallen af voor mij omdat ze met een zeer smalle berm langs weggetjes liggen waar gemiddeld 60 kilometer gereden wordt. Een lange ringdijk, deels verhard voor enkele boerderijen, deels onverhard. Daarnaast allerlei slootjes die kris kras door de weilanden lopen. Er zijn weinig tot geen grote wegen die het gebied doorkruisen, eigenlijk alleen maar smalle weggetjes met passeerstroken. Tijdens de eerste visbeurt samen met Michael vangen we beiden een karper. Michael een vis die aantoont dat er voortplanting plaatsvind, ik een vis die laat zien dat er ruimte is om te groeien. Zoals bijna alle wateren waar ik begin wil ik op verschillende momenten van de dag vissen. Met Michael pakte ik de namiddag en avond, nu wil ik vroeg in de morgen gaan. Om vier uur gaat de wekker, ik rommel me door mijn ochtendritueel heen, op de één of andere manier gaat alles slomer dan normaal? Tegen de tijd dat ik de tuin inloop met mijn visspullen valt de eerste miezerregen naar beneden. Ik twijfel of ik wel zal gaan? Heb er niet echt vertrouwen in. Maar goed, ben nu toch al wakker, wel pak ik mijn regenbroek snel nog even mee voordat ik op pad ga. In de polder is het nog donker. Er is geen straatverlichting en de drempels die er liggen zijn te hoog voor de aangegeven snelheid. Ik ben blij dat ik niet harder dan vijftig rij want achtereenvolgens moet ik remmen voor een rat, een haas en een poes. Ik parkeer op de dijk. Een asfaltweggetje van twee meter breed is de connectie van enkele boerderijen met de bewoonde wereld. Ik voer op plekken waar ik denk dat ik de karper kan onderscheppen. Hoekjes, bochten, onderbrekingen. Zes voerstekken in totaal. Het is nog behoorlijk donker als ik de auto weer start en naar een ander deel rij. Ik maak hier nog drie voerplekken. Tegen de tijd dat ik terug ben is het droog. Als ik start is de miezer overgegaan in een druppelend regentje. Eerste stekje is stil. Op de tweede al snel beweging. Een paar keer een lijnzwemmer. Als de pen stotterend wegschuift sla ik aan; niets! Ik beaas snel de haak opnieuw, leg weer in. De beweging is weg, ik voer bij en loop door. Tussen de derde en vierde stek kom ik een azende karper in de kant tegen. Tot mijn verbazing is het een graskarper, had ik hier niet verwacht. Na het eerste rondje heb ik alleen een ruisvoorn gevangen. Ik wil nog een tweede rondje maken voordat ik naar het andere deel terugrijd. Kort nadat ik heb ingelegd op de eerste stek wordt de pen weggedrukt naar rechts, komt omhoog en waggelt wat naar links, zakt wat dan niets meer. Na een minuut of vijf haal ik op, de haak is leeg. Ik beaas opnieuw. Zelfde ritueel volgt. Pen kort naar rechts, daarna een wegloper naar links die stopt op het moment dat ik wil slaan. Weer is de haak leeg? Wat ligt me hier voor de gek te houden? Ik beaas voor de derde keer de haak. Weer een korte beweging naar rechts, een iets stijgende pen en een wegloper naar links. Nu loopt de pen mooi door. Ik sla aan en er rolt een karper weg. Na een vrij korte strijd onder de top komt er een spiegeltje in het net. Dat is fijn, geeft vertrouwen voor de rest van de morgen. Ik check de lijn maar kom geen beschadigingen tegen. Door maar naar de volgende stek. Kort na het inleggen wordt de pen even weggedrukt. Daarna is het lang stil. Uit het niets een tik en direct zakt de pen weg. Ik sla aan, zelfde soort weerstand als net; weer een kleine karper? Het trekken gaat over in bonken; zeelt! Na een behoorlijke dril komt er inderdaad een mooie zeelt in het net. Na jarenlang geen zeelt gevangen te hebben vang ik ze sinds vorig jaar ineens weer regelmatig. Dat is fijn, wat een mooie visjes zijn het toch. Ik loop de overige stekken langs maar kom niet verder dan een jonge brasem. Tegen negen uur stap ik in de auto en ga op weg naar het andere deel. Het voer ligt daar nu ruim drie uur in het water. Zou zijn werk moeten hebben gedaan. De eerste plek is bij de inham van een lelieveld. Ik zag tijdens de eerste visbeurt er een dikke modderlaag over het gras heen liggen; waarschijnlijk is er op dit stuk gebaggerd. Ik snap niet zo goed waarom er op slechts vijftig meter gebaggerd is? Ik schuif het stuitje wat omhoog, goede inschatting, de pen staat prachtig. Ik zak door mijn hurken en kijk over de weilanden; een mistroostige blik. Het is mei maar voelt als maart. De vorige visbeurt hier was ruim vier weken terug. Sindsdien zijn de lelies nauwelijks verder gegroeid, zegt voldoende. Ik heb het idee dat het pennetje soms wat zakt, de wind die van rechts komt of iets wat op de stek rondsnuffelt? Weer een zacht drukkertje, een korte hobbel en dan zakt de pen rustig weg. Ik sla aan en stuit op zwaar verzet. Een karper begint met horten en stoten door de slip heen te lopen. Wil naar de overkant waar over de hele oeverlengte plompen tot een ruime meter uit de kant staan. Volle druk en de vis buigt af en zwemt nu hard voor de plompenrand langs naar links. Ik wil meelopen maar laat het. Hoe meer ruimte hoe gunstiger de hoek van de lijn, hoe meer rek als de vis alsnog bedenkt de plompen in te duiken. Na een spurt van een meter of twintig is het zover. De vis draait de lelies in, zwemt er twee meter doorheen en keert dan terug naar de rand van de plompen. Knarsend loopt de boel vast. Ik geef ruimte zonder contact te verliezen, nu gaat het erom. Een woeste uitval, de slip knarst. Een staart slaat in het luchtledige, dan keert de vis. Mokkend komt hij terug, zoekt zelf zijn weg in het doolhof van stengels, enige wat ik hoef te doen is contact houden en niet teveel druk te zetten. Ik slaak een diepe zucht als de lijn achter de laatste stengel losschiet en de vis naar mij eigen kant scheert. De plompen zijn daar een stuk dunner. Ik steek het net onder mijn arm en loop al lijn opspoelend naar de vis. Die heeft er genoeg van gehad, komt proestend boven. Machtig mooie polderschub, spant al zijn spieren strak op de kant en de foto. Ik vervang wat draad, ik voel geen beschadiging maar neem het zekere voor het onzekere. Op de tweede stek is het stil. Door naar de laatste. Alles is nat, van de regen en van het polderwater, er hangt een muffe visgeur om me heen. Heerlijk om zo walmend rond te lopen, de geur van succes. De laatste stek is bij een duikertje, het is er beduidend dieper. De duiker is de uitlaat van een poldergemaaltje wat een lagergelegen polder bemaalt. Het stroomt er flink. Met wat heen en weer geschuif lukt het me de pen in zicht te houden in de stroming. Na een minuut of twee gaat de pen volledig plat, begint over het water te zeilen. Ik tik rustig vast; weer dat heerlijke zeeltgebonk. Weer geeft de vis goed strijd, is iets kleiner dan de eerste, ook minder gevuld. Ik zit nog even bij het duikertje, blij dat ik op pad ben gegaan ondanks het mindere weer. Ook blij met dit snelle goede succes in een nieuw gebied, gezonde vissen, veel verschillende soorten, een polder met potentie.
Op Hemelvaartsdag had ik een aantal bekenden op bezoek in voor mij bekende polders. Het werd een fijne dag waarop er soms meer geouwehoerd dan gevist werd. Toch wisten de meesten wel hun visje te vangen. Toen we halverwege de dag wilden verkassen was het de vraag waarheen? Ard en Bas waren naast mij de enige twee die nog doorgingen. Zij wilden graag zeelt vangen dus we zochten een niet te ver gelegen plek waar dat mogelijk zou moeten zijn. Ik kwam uit bij een polder waar ik in het verleden een aantal keer op karper viste maar bijna altijd zeelt ving.
Na het middaguur warmde het goed op en we zaten heerlijk in het zonnetje langs de kraakheldere brede tochten van deze polder. Al snel ving Bas een prachige ‘zwarte zeelt’. Daarna was het mijn beurt met een bak van een brasem. Niet veel later verdween mijn pennetje weer de diepte in, de aanslag liet niets te raden over; karper! Alles liep zoals het moest gaan de karper vocht rustig op een meter of zes uit de kant en het leek een "appeltje, eitje" te worden. Op het moment dat Bas een foto van de dril wil maken vliegt de hengel recht, ik staar hem verbaasd aan. Losgeschoten? Balen, ik heb de vis niet gezien maar had wel het gevoel dat het een mooie karper was. Ondanks het losschieten beleven we een prachtige dag met elkaar, vissermannen die hun visgeheimen met elkaar delen tussen alle luchtige gesprekken door. De dag na Hemelvaart ben ik wat verbaasd over hoe die polder erbij lag. Ik zag meerdere karpers zwemmen en het water leek wat dieper dan in het verleden. Vaag stond me nog bij dat een kennis me had gemeld dat er gebaggerd was en dat er nieuwe karper was uitgezet. Vanochtend was ik er terug om mijn gram te halen. De wekker gaat net na vieren. Als ik me aan het aankleden ben hoor ik dat het begint te regenen; "zal wel een buitje zijn", denk ik op dat moment. Behoorlijk naïef stap ik zonder jas de fiets op en rij in het donker naar de polder. Het is een polder waar kassenbouw en een enkel weiland elkaar afwisselen. Het buitje zwelt aan en grote druppels roffelen op het stille wateroppervlak. Op de eerste plek waar ik voer strooi, zie ik een karper zijn rug uit het water steken. Eén van de hoofdsloten loopt hier dood. Zo’n uiteinde is altijd een magneet voor vis, zeker als de wind er al een dag op staat te blazen. De tweede voerplek komt bij een duikertje, de derde op de plek waar ik eerder de karper die loste, haakte. Ik maak een ommetje en kijk even bij een paar ondiepe sloten, de enige plek van deze polder waar je niet mag vissen. Ik zie duidelijk actieve karper, zal ik het erop wagen? Al snel is duidelijk dat de karper hier aan het paaien is, heeft geen zin dus om op te gaan vissen. Ondertussen is het naast het regenen ook gaan onweren. Her en der weerlicht de hemel en klinkt niet veel later de donder, de "bui" houdt aan; soms wat zachter maar over het algemeen druppelt het goed door. Ik eet bij de slootjes wat brood en ga dan terug naar de eerste voerplek. Ik heb een zachte 1.5lb hengel meegenomen die prima past bij de verse 22/100e lijn. Een pennetje dat op twee no4-tjes lood staat en een haakje maat twaalf maken de boel compleet. Ik bedek de haak met twee maïskorrels en leg in. Er is veel karper actief in de uithoek van deze sloot. Sommigen hebben paaineigingen, anderen zijn duidelijk aan het azen. De plek waar ik heb gevoerd ligt me wat te dichtbij de plek waar de karper paait; ik zit niet te wachten op valsgehaakte, paaigekke vissen. Ik verplaats het aas en voer op die plek tien maïskorrels bij. Het duurt niet lang voordat er een bellenspoor in de buurt komt maar dan wordt het stil. Het is lang stil. Ik voer nog een twintigtal korrels bij en ga eerst bij de andere stekken kijken. Het is ondertussen droog maar in de verte bliksemt het nog en de zwarte lucht die gestaag maar zonder dralen dichterbij komt voorspelt weinig goeds. Bij de duiker probeer ik me zo stil als mogelijk te gedragen. Afgelopen donderdag had ik hier ook wat voer gestrooid. Toen ik na een uur terugkwam lag er een korte maar brede karper voorzichtig te azen. Als een verdwaalde fietser de weg niet bij me was komen vragen had ik die vis misschien wel gevangen. Nu viel er een schaduw over het water, ondanks dat er bijna een meter water staat kon je tot op de bodem zien en vis versa dus; weg karper. Nu is het er stilletjes, ik denk terug aan een winter toen ik hier in de sneeuw en hagel bijna drie uur lang naar de pen zat te kijken; totaal verkleumt, was ik thuisgekomen; een gedachte om het ondanks het niet zo mooie weer warm van te krijgen. Ook op de stek waar het de vorige keer zo goed liep is het stil, het enige leven is van een territorium gedreven zwaan. Ik heb geen zin in gedoe en ben eerder dan verwacht op weg terug naar het uiteinde van de sloot. De zwarte lucht hangt nu boven me en de regen valt weer onophoudelijk neer. Ik zet de pen op de voerstek en kijk op een afstandje wat er gaat gebeuren. Ik ben ondertussen nat tot op mijn hemd en de aantrekkende wind maakt het vies koud. In de buurt van de pen komt een bruisplakkaat omhoog. Ik concentreer me. De pen wordt even weggeduwd, daarna loopt hij wat naar rechts, vervolgens iets naar links, mijn handen zweven boven het druipende kurk. Dan schuifelt de pen verder weg naar links, hij zakt en is weg. Ik heb als een mantra in mijn hoofd "niet als een idioot rammen" herhaald en sla zowaar beheerst vast. Naast de gehaakte vis rollen er nog twee vissen weg. Rustig zwemt de karper de sloot in en begint evenwijdig aan de oever aan een steeds snellere run. Ik wandel mee en probeer tussendoor te voelen of de slip niet te licht staat want de vis pakt wel erg eenvoudig lijn. 22/100e Is niet heel veel maar dit gaat echt te makkelijk. Onderweg pikt de lijn een paar ronddrijvende waterplanten op. Ik hou de hengeltop laag bij het water zodat de lijn geen knik maakt vanaf waar de planten erop vastgelopen zijn naar de vis toe. Pas na een meter of veertig te hebben meegelopen mindert de vis vaart, ik voel aan de slip en het valt op zich wel mee. Twee tikjes zwaarder maar. De vis zwemt gestaag nog even door maar komt dan kopschuddend terugzwemmen. Vrij eenvoudig kan ik tien van de meter of twintig lijn die uitstaat terugwinnen. Hierna volgt er op de resterende tien meter een gevecht. Steeds komt de vis ietsjes dichterbij. Ik zie hem voor het eerst en wordt zenuwachtig; deze wil ik in de laatste fase zeker niet verspelen. Ik zet de slip weer ietsjes lichter maar dat is eigenlijk niet meer nodig; de vis geeft het op en vrij eenvoudig kan ik hem scheppen. Hardop slaak ik een zucht; yes, hij is binnen. Niet veel later poseer ik met een mooie spiegelkarper. Als ik de vis terugzet zwemt hij rustig weg, zijn brede rug imponeert. Ik ruim op, alles is doorweekt. Met tegenwind en felle regen fiets ik fluitend naar huis, ik heb mijn gram gehaald! Aan de start van dit jaar schreef ik dat ik meer mijn gevoel wilde gaan volgen, minder richten op cijfers en aantallen, maar meer op waar mijn gevoel naar uitgaat. Daarnaast bepaalde ik in januari al voor mijzelf in welke periodes van het jaar ik vooral welke polders ik wilde gaan bevissen. Dit zorgt er wel voor dat ik iets minder mijn gevoel kan volgen, anderzijds geeft het wat houvast. Zo zijn er een aantal polders die na juni door de hoeveelheid aan plantengroei niet meer bevisbaar zijn. Voor die periode wil ik mijn slag er geslagen hebben!
Daarom ben ik vandaag weer op pad naar een ondiepe heldere polder. Door paasverplichtingen heb ik wel wat kort de tijd. Ik maak vier voerplekken. Eén in een plasje, twee in een vaart en één in een wetering. Tijdens het voeren merk ik al dat het erg stil is. Normaal zie ik in de schemering al wel wat activiteit, in dit ondiepe water kan de karper zich moeilijk ongezien houden. Vandaag is alles stil, erg stil. Als ik de hengel optuig rolt er een vis aan de rand van een leliebed in het plasje. Het geeft wat vertrouwen maar ergens ben ik er niet gerust op, zo stil is het bijna nooit. In het plasje gebeurt er dan ook niets. In de wetering zijn her en der wat kleine belletjes te zien, waarschijnlijk van azende zeelt. Vooral voor de wetering vind ik het vreemd dat het zo rustig is. Er zwemt maar een klein bestand aan karper rond, als de vissen actief zijn dan zie je ze overduidelijk azen. De vissen kunnen op een ander deel van de wetering zijn maar na afgelopen winter zal het me ook niet verbazen dat het al kleine bestand nog wat kleiner is geworden. In mijn rug komt de zon op, nevelslierten hangen boven het water her en der zwemt een meerkoet, verder is en blijft het stil. Ik ga op pad naar de vaart maar hier is het exact hetzelfde. Ik zit 20 minuten op beide stekken zonder ook maar een teken van een karper te zien, terug naar het plasje. Ook hier gebeurd nog niets de pen stuitert af en toe op en neer maar dat is vrij zeker van kleine witvis. Als ik op mijn mobieltje kijk zie ik dat ik nog maar een uurtje heb te gaan. Ik voer op deze stek een beetje bij en ga terug naar de vaart. Ik zit hier een half uurtje op de eerste stek maar er is helemaal niets te zien. Terug naar het plasje. Als ik bijna bij het plasje ben bedenk ik me dat ik ook nog wat voer in de wetering had gestrooid. Zal ik daar nog even kijken? Ja, tot nu toe heb ik hier sowieso weinig gezien. Misschien is er wel een zeelt op het voer gekomen. Als ik langs de wetering loop zie ik de trage, walmende beweging van een karper. Mijn stek ligt nog een stuk verderop maar dat maakt niet uit er gebeurt eindelijk iets! Vanaf een bruggetje zet ik de pen onder de kant waar ik gevoerd heb. Niet veel later komt aan die kant een eind verder op een karper aanzwemmen. De wellingen zijn duidelijk te herkennen en de vis komt rap dichter bij het voer. Het zal me niet verbazen als hij hier al eerder is langsgekomen want als hij bij de plek aankomt duikt hij meteen om te eten. Vrij snel daarna wordt de pen langzaam meegenomen, ik wacht met slaan want dit is zeker geen aanbeet. Deze beweging is door de kolken of de vis die door de lijn zwemt. Dan springt het pennetje weg en wordt onder water meegetrokken. Ik sla aan en voel de weerstand van de vis. Die schiet direct terug in de richting waar hij vandaan kwam. Ik vind dit prima, het bruggetje waar ik op zit is de plek waar ik hem vandaan wil houden. Ik klim met de hengel in mijn hand over een hek het weiland in. Het net had ik al aan de andere kant klaargezet. Ik volg de vis totdat ik een veilige afstand tot het bruggetje heb. Daarna begint de strijd pas echt. Het is een gezonde sterke vis want zonder enige moeite blijft hij dicht bij de bodem. Na een minuut of vijf is hij toch moe en kan ik hem boven het net trekken; hij is binnen. Op de kant zie ik dat het een mooie strakke schub is. Grote vinnen en donker gekleurd, 71 centimeter en 12 pond. Na een korte reis in de buitenlucht mag hij terug. Voor mij is het tijd om te gaan, de paasbrunch wacht…. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|