En dan is het alweer bijna voorbij. De tijd vliegt, zeker als ik kijk wanneer mijn laatste post hier is geweest... Ik heb zolang as mogelijk doorgevist op de manier zoals ik gewend ben; 's nachts meerdere stekken afpennen. Tot eind november is dat succesvol geweest. Daarna meer kou en een paar sessies waarop ik geen enkele beweging in het water zie. Het sein voor mij om over te schakelen naar winterplekken. Ik heb er vertrouwen in maar als het keer op keer mis is dan slaat de twijfel toe? Stekken die eigenlijk ieder jaar wel wat opleveren geven geen teken van leven. Eén keer zijn er een paar slome bewegingen maar geen aanbeet. Waarschijnlijk ligt de vis er wel maar eten ze niet? Wat overblijft is mijmeren als ik foto's van de laatste vangsten bekijk. Einde van een even jaar betekend ook een fotoboek samenstellen. Doe ik eens in de twee jaar en het is altijd een genot om aan te werken. Foto's selecteren en daarmee herinneringen herbeleven. Stukjes tekst die het beste de vangst typeren opzoeken en plaatsen met als resultaat weer een prachtig naslagwerk. Niet alleen een fotoboek ook moet ik op zoek naar een nieuw logboekje. Hij is vol, ruim acht jaar karpervissen staan netjes opgeschreven in het a6 grote boekje, een schat aan info. Met regelmaat pak ik het er even bij. Nu moet ik op zoek naar een nieuw schrijfmaatje maar deze zal altijd onder handbereik in de kast liggen. In dezelfde lijn ligt de ontdekking dat ik aankomend jaar mijn tiende jaar aan karperverslagen ga schrijven. Ik sta er nooit zo bij stil maar terugdenkend en vooral teruglezend is het een grote periode, beslaat ruim een kwart van mijn leven en dan met name het kwart waarin al die gebeurtenissen die je als 'live events' kunt typeren zijn gepasseerd. Veel verslagen dienen toch wel als kapstok van mijn geheugen waarmee ik bepaalde van die live events zo weer voor de geest kan halen. Ik zit een avondje terug te lezen, soms een lichtelijke schaamte om eigenwijze toon van de eerste jaren, soms schaterlachend om wat er zoal gebeurt, soms lichtelijk emotioneel omdat het toch allemaal wel een stempel heeft gedrukt door de jaren heen. Doet me ook beseffen hoeveel mooie polders er wel niet zijn en dat ik eigenlijk teveel plekken ken en daarmee niet altijd met een focus aan het pennen ben. Alleen al dit jaar ben ik in 23 polders geweest, verdeeld over net geen 90 keer vissen is dat eigenlijk net teveel van het goede. Afgelopen dinsdag loop ik weer eens in zo'n prachtpolder. Ik ving er nog nooit iets, viste er maar vier keer eerder verdeeld over de afgelopen drie jaar. Wat een dag, weinig wind, strakblauwe lucht en die eeuwige weilanden gescheiden door slootjes en weteringen. Ik krijg geen enkel stootje, vis meerdere bruggetjes af waar het dieper is dan op de rest van het water. Pennetje strak tegen de peilers en maar hopen dat er een cyprinus ligt? Ondertussen het moto "kijk om je heen en geniet" toepassen. Ik bedenk me dat ik veel te weinig hier kom, er vaker heen zou moeten gaan; zoveel keuzes om te maken, wie weet volgend jaar? Ik denk dat ik er vanavond nog even tussenuit piep, wellicht morgen ook even. Het nog niet hebben vangen van een decemberkarpertje knaagt toch wel wat aan de gemoedsrust.
Daarna weer een jaar officieel afsluiten en weer een nieuwe ingaan. Weer nieuwe mogelijkheden, de jongste die vrij snel in het nieuwe jaar naar school gaat. Ik zie het al helemaal voor me, kinderen naar school, papa met een bakje voer de polder in, samen lunchen, na de lunch kindertjes weer naar school, papa een pennetje plaatsen op het strooisel van eerder. Daarnaast merk ik dat het grotere water me weer begint te trekken, de Rijn is toch wel een mooie rivier en volgens mij zwemt er karper genoeg. Wellicht dat de papadagen ook ingezet gaan worden voor verkenningstochten van bepaalde delen van deze rivier. En dan zijn er dus nog al die polders en andere visplekken die ook echt wel weer aandacht moeten gaan krijgen. Het zal een kunst worden om alles weer in balans te houden, is soms bijna een hobby op zich! We gaan het wel zien, voor al diegenen die vial dit blog regelmatig of af en toe meekijken over mijn schouder; een heel fijn uiteinde en alvast een goed 2017. Mooie (vis)dagen toegewenst. Ik heb er zin in, jij ook?
0 Comments
Over het algemeen neem ik ieder jaar de herfstvakantie vrij. Qua weer vaak nog mooi genoeg om wat klusjes in en rond het huis te doen en even een adempauze voor vaak de drukste periode van het jaar op werk. Ook een mooi visweekje natuurlijk, najaar is vol aan de gang en de vis heeft er zin in. Toch? Terugbladerend in mijn logboekje valt dat tegen, vaak juist helemaal geen vangsten? Een logboekje is een mooi naslagwerk maar geeft gelukkig geen zekerheid over hoe dingen waarschijnlijk zullen gaan verlopen. Ik heb er wel even de balen van als een eerder geschetst weerbeeld van redelijke temperatuur, wind en buien bijgeteld wordt naar strakke blauwe lucht, weinig wind en koude nachten. Op een kort avondje pennen merk ik die kou. Bij de start is de temperatuur al onder de tien graden, als ik stop onder de vijf. De vis trok zich er weinig van aan want in een paar uurtjes verspeel en vang ik een karper en mis ook nog twee aanbeten. Af en toe rollende en springende vis maakt duidelijk dat er volop geaasd wordt. Samen met Michael sluit ik de herfstvakantie af. Plan is een hotspot van een polder aan te voeren, stekken te maken in een andere polder, daarna de hotspot kort bevissen met hopelijk snel succes en daarna lekker de andere polder in. De hotspot is echter overdekt met een dikke groene laag kroos. Zo dik dat pennen geen zin heeft. Dat maakt dat we eerder dan verwacht op pad zijn in de tweede polder. Het is goed koud, acht uur 's avonds en maar vijf graden. Allebei hebben we overdag gedacht handschoenen mee te nemen, allebei zijn we dit vergeten. Ik wijs Michael op een plek waar ik vorig najaar een aantal mooie vissen ving, bij een bepaalde windrichting is het blijkbaar een verzamelplek voor de vis in het najaar. Michael laat de stek aan mij, heeft voor zijn gevoel een te lichte lijn om de aanwezige obstakels te omzeilen. We voeren, kletsen tussendoor wat. Ik heb twijfel over deze avond, wat zal de vis doen met deze kou? Gewoon op pad gaan of liggen ze even een nachtje 'vast'? Dat we absoluut geen beweging zien tijdens de voerronde versterkt mijn gevoel. Michael staat er anders in; "mijn beste maand vorig jaar was november, het komt helemaal goed vanavond". Zittend in de kofferbak van mijn auto drinken we een bak koffie en eten een koek. Dan is het tijd voor hetgeen waarvoor we kwamen. Ik sta al te vissen als Michael achter me langsloopt naar zijn eerste stek. Na het inleggen kreeg de pen direct een zwieper, een duidelijke lijnzwemmer. Ik vertel het aan Michael in het voorbijgaan. Een paar minuten na de lijnzwemmer zakt de pen wat en begint dan op en neer te huppen, onder, boven, onder, boven. De pen verplaatst zich niet, ik wacht af. Goede keuze want niet veel later gaat hij onder en zie ik het doffer wordende lichtje van de stek wegglijden. Ik sla stevig aan en zet direct vol druk. De vis mag echt wel een paar meter krijgen maar meer niet. Overhangende bomen en een groot veld met lelies zijn plekken waar ongelukken kunnen gebeuren. Sloom komt er iets zwaars omhoog zeilen. Ik roep over mijn schouder: "ik heb er één, zware vis, jij moet hem scheppen, het net staat al klaar". Michael komt aanlopen en ziet het bleke grote vissenlijf liggen. Ik blijf op het bruggetje staan waarop ik vis, hij zakt op de kant ernaast en steekt het net in het water. Een enorme beuke en direct een versnelling en een krijsende slip. Ik voel de vis richting het lelieveld lopen, trek zo hard ik kan tegengesteld en loop zover ik kan naar rechts om de vis voor de lelies langs te trekken; lukt net aan. Een paar meter verderop stopt de run, ik leg mijn duim op de spoel, de vis wil weer wegkomen maar komt niet meer op gang. Daarna kan ik vrij eenvoudig het logge gewicht naar het net manoeuvreren. Voor het net nog even een woeste beuk maar geen run meer. Een net gevuld met overdaad? Ik mompel dat het Michael zijn vis had moeten zijn. "Hoe bedoel je", vraagt hij? "Nou, ik had je die stek aangewezen", zeg ik quasi boos. "Ja weet ik maar het is toch goed zo?" Ik zeg 'ja' maar voel 'nee', ik had hem echt aan Michael gegund. Michael merkt het ook en zegt schaterlachend "je vind het helemaal niet goed hè". Ik stotter wat onsamenhangends terug, dan lachen we allebei. Wat een start bedenk ik me op mijn tweede stek. Waar je zoal bij toeval tegen aanloopt. Als dat kroos er niet had gelegen had er veel langer tussen voeren en vissen gezeten, behoorlijke kans dat dit resultaat er dan niet geweest was. De vangsten vorig jaar lijken hierdoor ook geen toevalstreffer. Ik snap die vissen wel. Een lekker beschut hoekje met grote kans op voedsel en waarschijnlijk iets meer temperatuur ten opzichte van de rest van het water.
Ik zucht inwendig, wat moet je met die kennis. Nu is het leuk maar hoe gaat dat volgend jaar, en het jaar daarop. Moet je dan eind oktober weer terug om een vis te scoren? Zal dat nog voldoening geven of wordt het dan een kunstje? Dezelfde tweespalt als altijd, blij dat met veelvuldig de pen plaatsen ik plekken vindt. Na het vinden de waarde van de vangsten steeds minder voelen omdat het voor mijn gevoel te makkelijk voor woorden is. Misschien moet ik het allemaal niet zo zwaar maken, heb ook vaak genoeg meegemaakt dat een plek waarvan ik dacht dat het altijd kassa zou zijn ineens geen vis meer opleverde? Nee, je kan maar het beste in het hier en nu blijven. In deze stille koude polder, geen zuchtje wind en een mooie sterrenhemel. We vissen door, hebben elkaar steeds in het oog tot ik ineens Michael kwijt ben. Mist, en niet een beetje ook. Soms dik, dan weer helemaal weg. De vissen trekken zich er weinig van aan. We horen en zien een paar beste beren springen. hebben op sommige stekken hoopvolle beweging en daarmee hoge verwachtingen maar uiteindelijk zijn het vooral kreetjes die ons foppen. Zo glijdt de avond weg. Als we tegen half twee voor de tweede keer bij de laatste stekken aankomen geeft Michael woorden aan het gevoel. "De tijd is ineen snel gegaan zeg". Ik knik. De mist is weer toegenomen, de polder is klein geworden. Onder mijn voeten rolt een karper net onder het oppervlak, ik zie zijn flank even oplichten. Ver verwijderd van mijn stek. We lopen terug, kunnen de topjes van onze hengels niet meer zien zo dicht is de mist geworden. Bij de start eindigen we. Weer beweging, zou het toch nog? Nee, weer kreeftjes. Afscheidt en op weg naar huis. Als ik een paar uur later wordt gewekt door mijn kinderen heb ik het gevoel niet weg te zijn geweest uit de polder. Blijkbaar heb ik er doorgevist in mijn dromen, heeft mijn hele wereld zich na weer een mooie visnacht vernauwt tot een poldertje en een pennetje, was er even niets anders. Van de schimmige polder naar een schimmige, onrustige slaap. Ik schud me los uit het bed en bekijk de foto's, herleef de momenten. Niet alleen de vangst maar ook de andere dingen die zo'n avond tastbaar maken. Pas dan is het klaar en komen mijn gedachten los van die gekke bezigheid. Ik heb er niet op gerekend, ben er niet meer aan gewend; wind en regen. In het zoveelste duffe, te benauwde kantoortje probeer ik mijn aandacht bij de gesprekken te houden, ik heb een slechte positie gekozen. had beter met mijn rug naar de hoge ramen kunnen gaan zitten. Nu wordt mijn blik automatisch steeds naar buiten getrokken. Op de windvlagen zie ik de druppels nattigheid zich vervoeren tot ze een plek vinden om neer te slaan. Een uurtje later nog steeds regen, ik heb geen jas mee, als ik thuis kom is mijn colbert verzopen. Niet erg, was toch van plan de werkkleding te verruilen voor een viskloffie. Ik probeer mijn rust te houden, eerst thuis even wat dingetjes doen. Afwasje, koffie zetten, voertje klaarmaken. Tegen de tijd dat ik pad ga is de regen gestopt. Als ik een kwartier later zo nonchalant als mogelijk de achterbak dichtkwak na schoenen voor laarzen te hebben verwisseld wordt ik overmand door emotie. Het is gek, het is zulk simpel kinderlijk geluk maar hier voel ik me thuis. In de schemering langs het water, tussen de weilanden. Geen mens te bekennen, alleen op de wereld om mijn eigen avontuurtjes te beleven. Om te glimlachen, te verwonderen en te treuren, Soms om niets in het bijzonder, soms om het volle hoofd wat door de lege polder in perspectief gezet wordt, soms om zo'n malle karper. Het schelpenpad is op de schop. Alle struiken zijn gerooid en op een deel is er al een nieuwe schoeiing geslagen. Doordat de struiken weg zijn is er ineens veel meer water te bevissen. Ik kies voor plekken aan de westkant van het pad, hier staat de wind op. Die wind die weken lang verdwenen leek, steeds avonden met kalm en spiegelvlak water; waar was die herfst? Voor het eerst lijkt het erop en het sterkt mijn vertrouwen, de karper is losgekomen, wakkergeschud uit de lome nazomer en weet weer wat ze te doen staat; pensen volvreten voor de winter. Ik neem tijd voor de voerronde, daarna rustig de hengel optuigen. Alles in complete rust, niets overhaast, zorgen dat ik in de juiste modus ben om mijn penparadijs te betreden. Als het dan zover is, het pennetje op de lichte gofslag staat te huppen en ik ben gaan zitten, voel ik van alles van me afglijden. Terwijl ik diep zucht ben ik al ver boven mijzelf uitgestegen, mijn ogen dwalen de horizon af en klampen zich vast aan herkenningspunten. Het kerktorentje links, de misplaatste rij flats een paar kilometer verderop en de onwaarschijnlijk lelijk verlichte hefbrug. Dan keer ik terug. Ja, ik ben echt thuis. Op de eerst stek drink ik koffie, vast ritueel. Ergens rolt een vis. Langzaam schuifelen over het smalle pad naar het volgende plekje. Ik weet niet waarom maar ik leg de hengel niet neer, hou hem stevig vast. Pennetje hupt weer. Tussen het huppen door lijkt hij even langer laag te blijven staan, direct daarna verheft de pen zich en wordt zo hard weggetrokken dat het breekstaafje niet langzaam dempt maar in één keer uitgaat. Ik wacht even, de snelheid doet denken aan een lijn zwemmer. Misschien is het een seconde, misschien twee dan sla ik aan. Er roert zich een karper onder water, hij komt snel ondiep maar fopt me want voordat ik hem kan scheppen maakt hij diepte. ik voel dat hij dat vooral op gewicht doet. De vis blijft rustig en zwemt rondje na rondje op de paar meter uitstaande lijn. Ik krijg er geen vat op en als ik denk dat er toch wel een einde aan moet komen blijkt de vis pas begonnen. Ineens een versnelling en een slip die assisteert; tering die vis trekt echt hard. Ik trek op die momenten hard terug maar het maakt geen indruk. Duurt zeker nog vijf minuten voordat hij het opgeeft. Ik haal diep adem, wat een dril. Ik bewonder de zoveelste perfecte schub uit deze polder. Geen schub verkeerd, kerngezond en op het oog nog nooit gevangen. Hoewel ik van het laatste weet dat de kans wel heel klein is. Als ik hem terugzet glijdt hij rustig de diepte in. Wat een start, ik heb het er warm van gekregen. Ik moet weer even tot rust komen voordat ik door kan. Niet veel later heb ik die rust weer. Hang op een bruggetje en staar naar beneden. Paar zwalkende bewegingen zonder doorzettende aanbeet doen aan brasem denken. Ik wacht even af maar de beweging valt weg. Door naar het spannende bruggetje. Al zo vaak genoemd in blogs. Op een groot deel missen de planken, je moet met flinke stappen van plankje naar plankje huppen. De planken zijn glad na de eerste regen in tijden. Het gaat goed maar is best een toer. Ik wandel het weiland in. Er zijn steeds meer gaten in het wolkendek gekomen. geeft iets meer licht, best handig want zo kan ik zo goed en kwaad als het gaat de koeienvlaaien ontwijken. Weer zo'n perfect penhoekje, heb er tot nu toe dit jaar niet kunnen vissen omdat de beroepsvisser er een fuik had geplaatst. Tijdens het voeren zag ik dat hij weg was. Rechts de waterkuising met het bruggetje dat de weteringen waar het schelpenpad tussendoor loopt met elkaar in verbinding brengt. Links een grote inham in een verder strakke kant, was vroeger geen inham maar verbinding met een andere sloot, de verbinding is gedempt. Precies op de hoek van de inham staat op een meter uit de kant een oud, scheefgezakt paaltje. Ik sluip dichterbij en zet de pen net voor het paaltje. Ik ga zitten en pak een tupperware bakje met eten uit mijn tas. Alles op gevoel, het pennetje blijft continue mijn aandacht hebben. Lekker, restje van de verse kippenragout met sperzieboontjes en witte rijst. De wind drukt het pennetje bijna voorbij het paaltje. Ik laat mijn hoofd wat scheefzakken om goed zicht te houden. Weer een zakkertje, een stekertje en een pen die traag tegen golfslag in begint te lopen. Ik twijfel, heb wel het bakje weggezet en de hengel vastgepakt. Pennetje stopt. Zakt weer wat en schuift dan schokkerig verder tegen de golfjes in. Dit is het moment, aanslag en totaal tegenovergestelde reactie dan de eerste vis. De karper dreunt ervandoor en duikt het kommetje in. Mijn voordeel want er staat zo weinig water dat de vis wel weg wil komen maar dat lukt niet. na een korte touwtrek partij ligt hij al in het net, De vis is woest en denkt het net stuk te kunnen zwemmen; wat een geweld. Weer een mooie vis, wat een weelde. Na het terugzetten maar weer de rust zoeken. daarna over een smal stukje weiland naar het verst gelegen stekje schuifelen. Goed opletten, de muskusratten hebben er gatenkaas van gemaakt, als je niet oplet zak je zo door je enkel heen. Op dit deel is al twee jaar geleden een nieuwe schoeiing geslagen, een echte natuurvriendelijke oever. Betekend een deel water tussen de kant en de schoeiing en om de honderd meter de schoeiing die onderbroken wordt zodat vis een paaiplek heeft. Mooie plekken om te voeren, zeker als er vanaf de oever wat watervegitaan door het gat gegroeid is.
Als ik net zit dendert er vijftig meter verderop een grote vis uit het water. Wat een geluid zeg. Duurt een tijd voordat de pen staat te schudden op de veroorzaakte golfslag. Pen geeft signaaltjes door. Ik heb het idee dat het kreeftjes zijn. Van rechts achter me komt geruisloog een grote vogel aanglijden. Een uil vliegt een meter of drie boven me langs. Hij keert halverwege het water en komt op me af. Blijft even boven het pennetje staan, zweeft weer weg en komt nog een keer terug. Je hoort niets, geen enkel geluid, geen vleugelslag; indrukwekkend. Niet de eerste keer dat een uil zich in het breekstaafje interesseert. De beweging zet niet door. Ik loop de stekken in omgekeerde nog een keer langs. Ik zie nog een paar vissen rollen maar op de stekken is het stil. ik geef het ook niet teveel tijd, het is ergens wel mooi geweest voor vanavond en best gezond om voor de verandering een keer op een redelijk moment thuis te komen. "Klap". Autoportier dicht en diep ademhalen, even acclimatiseren voordat er gevoerd gaat worden. Ik klap de achterbak open en ga even in de kofferbak zitten. Gek poldertje, kassenbouw en een paar vergeten weilandjes. Waterhuishouding door een paar brede sloten, tocht is eigenlijk al teveel eer gezien de weinige breedte op de meeste plekken. Op de plekken waar het water wel breder is kun je niet komen. Boven de kassen een paarsroze lucht, de zon klaart zijn laatste kunstje van de dag. Als ik een paar minuten later het schelpenpaadje opstap is de kleur al verdwenen. Links van me een brede rietkraag, daarachter het water, niet bereikbaar. Verderop gaat het brede, achter het riet gelegen deel over in een smalle sloot, die is wel bereikbaar. Ik ben uit op revanche, was hier vijf dagen geleden ook. Toen ik na een avondje vissen terugliep was ik volledig verward; hoe was het mogelijk dat met zoveel actieve vis ik niets gevangen had? Meerdere keren op lijnzwemmers geslagen, vissen gelost; alles ging mis. Nagedacht over het hele gebeuren en twee aanpassingen gemaakt. Alle stekken kort onder de eigen kant aangelegd, beter zicht op wel of geen lijnzwemmer. Daarnaast twee lijnzinkertjes aanbrengen die de laatste dertig centimeter op de bodem moeten brengen. Na het voerrondje pik ik de hengel op uit de auto. Op een bankje aan de rand van het paadje tuig ik de hengel op en drink een bak koffie. Het is donker geworden, blijft mijn favoriete vismoment, stilletjes in het donker. Op de tweede stek is het weer feest. Gedrag wat ik alleen op dit water meemaak. Achter elkaar karper en brasem die als dolle stieren kortstondig de stek bezoeken, de pen op en neer doen stuiteren om niet veel later met een kolk en boeggolf de stek te verlaten. Het kan hier onder water echt spoken, de vis komt altijd zeer eenvoudig op het voer maar vangen is een stuk lastiger. Terwijl ik geconcentreerd lijnzwemmer van aanbeet probeer te onderscheiden hoor ik geroep en geschreeuw van links. Een paar jochies komen met rammelende fietsen over het pad aangereden. Ik wacht even, ze moeten zeker nog vierhonderd meter voordat ze bij mij in de buurt zijn, misschien draaien ze nog om. Als ze het bruggetje passeren schuif ik mijn spulletjes en mijzelf in een positie die ongelukken voorkomt. Niet veel later komt de eerste achter me langs. Net nadat hij me is gepasseerd schreeuwt hij naar zijn maten "hé, wat de fuck zat daar dan". Terwijl hij roept passeren de andere twee jongens me. Al schreeuwend verdwijnen ze. Ze hebben geen flauw idee wat ze hebben gezien en vinden het blijkbaar reuze spannend. Het geluid ebt langzaam weg, de vis is even rustig gebleven maar al vrij snel komt het gespook weer op gang. Een minuut of vijf later weer geschreeuw, Nu van rechts, drie fietslampen. De jongens willen het mysterie ontrafelen, komen een stukje het pad op maar draaien weer om. Weer vijf minuten later hetzelfde tafereel, nu roept één van hen "hallo". Ik roep niet terug. Ik zie niet veel later drie rode lichtjes langzaam verdwijnen, gaan de hoek om; rust in de polder. Ik schuif een stek op, het gespook onder water is met een grote boeggolf geëindigd. ik voer wat bij en laat de stek tot rust komen. Verderop hetzelfde verhaal, veel beweging. Ook ineens veel beweging uiterst rechts, meerdere fietsen en veel geschreeuw. "Waar was het". "Een stuk verderop". Het is een hele optocht, bij de eerste fiets staat er iemand op de bagagedrager, één hand voor balans op de schouder van de fietser, in de andere een zaklamp die beter als zoeklicht kan worden getypeerd. Ik wacht af, zie ze dichterbij komen. Wel even de pen uit het oog verloren; die is weg, grabbel naar de hengel; mis. Niet veel later een optocht die passeert; "het is alleen maar een visser". Als ik op de laatste stek zit komen ze over een verderop gelegen weg langsrijden, hebben een rondje gereden. "Sorry meneer", roept er één. Ik steek mijn hand even op als bedankje. Op deze stek nog meer activiteit, fors schuimplakkaat, rollende karper, wegrollende karper. Als ik denk dat de vogel toch weer is gevlogen een aanbeet en een dril; revanche geslaagd! Om de boel zo min mogelijk te verstoren vis ik de stekken in omgekeerde volgorde weer af. Al snel een zeelt op de stek waar ik de pen even uit het oog verloor en daarna toch weer gefopt door een lijnzwemmer. Jammer want de vis die wel even vast zit voelt gewichtig.
Daarna zakt de activiteit weg, op één stek na. Bellen, wellingen en golven. Geen aanbeet, ik maak een pop upje met een foamballetje om de vis te verleiden. Het baat niet, na tijdenlang borrelen en azen verdwijnt hij. Niet veel later verdwijn ik ook, op weg naar huis, ondanks de gemiste kans best tevreden. Conditionering komt in verschillende vormen voor. Aas wat niet meer vertrouwd wordt, gewichtsverschillen waarmee haakaas ontweken wordt, niet voldoende flexibel reageren van het haakaas en ga zo maar door. Ook op bepaalde delen van het water kan conditionering ontstaan. Zones die de karper volledig of een groot deel van de dag mijdt. Ik ken meerdere polders waar een smal pad langs één of meerdere weteringen loopt. Onder de kant komen de vissen nauwelijks meer. Als ik terugkijk naar vangsten dan zijn het vaak bijzondere omstandigheden waarin de vis zijn angst voor die specifieke oeverzone laat varen; harde wind, mist, het holst van de nacht; dat soort dingen. Soms zijn bepaalde delen zo smal dat je de vis aan de overkant kunt belagen of zijn er plekken waar de vis wel onder de kant moet komen.
Ook interessant is het zoeken van plekken waar de vis niet het idee heeft dat de oeverzone gevaar kan inhouden. Een weiland wat via een bruggetje te bereiken is kan zomaar een paar vangsten opleveren, vooral als het een verboden weiland is. Naast de spanning van het vissen ook de spanning van wellicht betrapt worden; gelukkig is daar de nacht die alles verbergt. Ik parkeer de auto uit het zicht van de grote weg, bewoners die via de onverharde weg langskomen zullen hem zien maar het is me opgevallen dat er wel vaker auto's geparkeerd staan, waarschijnlijk zal niemand er erg in hebben. Spulletjes uit de auto en vlot maar zonder er verdacht er te zien het weiland in, na een meter of driehonderd ben ik in het donker onzichtbaar. Ik leg mijn hengelspullen in een droge greppel en maak voerplekken. De westenwind is prettig fris en stevig genoeg om een lekkere kabbel op het water te zetten. Dit is één van de bredere, dieper zijsloten van de wetering die ik normaal vanaf het schelpenpad bevis. Na een meter of vijfhonderd lopen kom ik bij de wetering aan, aan de overkant ligt het schelpenpad, ik sta naast een t-splitsing van water waar ik normaal alleen maar naar kan kijken. Een kwartiertje later ben ik terug op de eerste stek, hengel uit de greppel en vissen maar. Autolichten van een kweker die de kwekerij die naast deze weilanden ligt bezoekt. Ik kan me niet voorstellen dat hij me kan zien maar toch voel ik een tinteling. De pen hobbelt voor een eenzame, dorre braamstruik. Ik zit lekker maar voel me incompleet. Ik loop in mijn hoofd nogmaals door of ik alles wel heb meegenomen maar dat kan niet anders want ik zit lekker te vissen en drink een sterke bak koffie. Pas als ik op weg ben naar de volgende stek wordt de leegte van wat ik mis met hamerslag opgevuld door terugkerend besef; mijn pendoosje staat nog thuis. Loodjes, pennetjes, onderlijntjes, putty, alles wat je nodig zou kunnen hebben. Shit, als er nu iets misgaat heb ik geen back-up. Zou normaal geen punt zijn maar ik heb dit jaar de neiging om vissen te verspelen. Afgelopen zondag voor de derde keer draadbreuk. Tot dit seizoen gebeurde me dit me ongeveer één keer per anderhalf jaar. Ik ben onlangs nagegaan of ik meer risico ben gaan nemen maar dat is niet zo. Twee keer brak het draad op totaal onlogische momenten. Afgelopen zondag zwom een vis zich vast in iets dat onder water lag. Shit happens, maar ik voel me wel minder prettig met de wetenschap dat zelfs als er enkel een loodje van de lijn afvalt ik geen nieuwe kan opknijpen. Op het eerste rondje geeft de pen geen krimp, ik noteer als enige vis activiteit een spetterend witje. Niet echt bemoedigend. Als ik voor de tweede keer de pen voor de braamstruik plaats rolt er driemaal kort achtereen een vis in de buurt van mijn stek. Op het midden van het water komt een karper langs die met zijn bek boven water ergens op aast. Ik zak in mijn bubbel, pennetje is het enige op de wereld. Een paar tikken een een kort moment dat hij wat zakt; daarna niets meer. Na twintig minuten geloof ik het wel, ik voer bij. Die vis heeft geaast en komt wel terug. Ondanks dat het een heldere nacht is, is het donker, weinig omgevingslicht en de sterrenhemel spreidt zich boven me uit, een sikkelmaantje staat schaapachtig boven een rij bomen te schijnen. Het is stil, weinig vogels actief, geen muisjes die ritselen of graafgeluiden van mollen. Onderwater idem dito, tweede rondje levert weer geen tikje op. Ik voer wel overal wat bij. Ik ben weer bij de braamstruik, wat een bizarre hoeveelheid activiteit passeerde er in krap twee minuten, daarna niets meer. Na tien minuten begint de pen te stuiteren. Op en neer, op en neer, zakt volledig weg, komt terug en zakt weer weg, blijft net onder water staan. Mijn hoofd zegt, schreeuwt nog nee maar mijn handen doen ja. Ik ontmoet geen weerstand, zie ook geen vlucht actie maar dat zegt niets. "Kreeftjes" mompel ik zachtjes. Niet veel later zit ik op de t-splitsing. Wat een rust, ik kijk over de donkere weilanden en geniet. Wind is zo goed als weggevallen, geen kringen op het water, niets te zien. Uit het niets een tik op de pen, nog één. Vrij hard, doet me aan blei of blankvoorn denken. Dan wordt de pen op sleeptouw genomen. Kreeft? Hij duikt weg, dieper en dieper. mag het altijd zo blijven, nee, slaan maar. Weerstand, karper, weet niet helemaal wat hem overkomt want doet maar wat. Dan maakt hij diepte, een korte maar stevige touwtrekpartij onder de top, eerste keer dat hij richting het net komt nog een opleving maar dan al snel binnen. Op de kant zie ik mijn buit, grote glimlach, haakje los en in het net het water in. dan een uitbarsting in stilte; gebalde vuisten naar de lucht en mond open, de oerkreet laat ik alleen in mijn hoofd rollen, vind ik niet passend in die stille polder. Niet veel later ben ik op weg naar de auto, lekker nonchalant terug wandelen, niemand die me nu zal zien, iedereen ligt al te slapen. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|