Onderweg zie ik hem al groot, wit en een beetje dommig staan; de maan. Tegenover hem, in het westen, zet het laatste restje september zon de horizon in vuur en vlam. Bij het water aangekomen loop ik even een stukje het schelpenpad op. Er zit redelijk wat beweging in het water. Rollende en spetterende witvis en kort langs de kant jagende baarsjes. Het oppervlaktewater is goed opgewarmd met de overdosis zon van vandaag. Nu die zon weg is voelt het meteen fris aan. Ik loop terug naar de auto om mijn jas te pakken maar constateer dat ik die vergeten ben. Dat is balen, met enkel mijn over elkaar aangetrokken truien ga ik het vannacht niet redden, ik gok erop dat Michael iets extra's in de auto heeft liggen. Wachtend op een bruggetje zie ik karper rollen. Ook voel ik hoe snel de atmosfeer kil wordt, de weinige wind komt uit het oosten en dan die enorm grote heldere maan. Geen perfecte omstandigheden maar een gegeven avond moet je maar niet in de bek kijken. Ik denk terug aan 's middags, op de voetbal liep ik Torsten tegen het lijf. Kort praatje over dit water, een plek waar Torsten regelmatig komt. Al vanaf begin augustus heeft hij er niets gevangen, ook bijna geen vis gezien. Het zal een taaie avond worden. Ik denk ook nog even aan een opmerking die pas iemand maakte: "ik hoor iedereen klagen over slechte vangsten". Een opmerking die ik vaker hoor. Wat ik me altijd afvraag is: halen diegenen echt het onderste uit de kan, proberen ze maximaal in te zetten op de dingen die ze kunnen beïnvloeden of schepen ze zichzelf af met dooddoeners als een verkeerde wind of iets anders? Wat mij opvalt is dat er een kleine groep vissers is die eigenlijk altijd en overal wel vangen, die hoor ik nooit klagen over een slechte periode. Ze doen hun ding en passen aan waar nodig. Daar is Michael, hartelijke begroeting. We hebben er allebei enorm veel zin in. Voeren doen we samen. Om de lijn van mijn laatste blog voort te zetten voer ik vijf plekken aan waar ik nooit eerder voerde maar die me voor deze avond interessant lijken. Twee plekken zijn bekend en leverden al vaak mooie vis op. Na het voeren vindt Michael gelukkig een extra jack in zijn auto. Gezien ons lengteverschil moet ik hem onder mijn truien dragen anders past het niet, we lachen hartelijk om de verkleedpartij. Daarna is het bittere ernst; er moet gevist worden. Maximale concentratie en bewegen als stroop; ingrediënten die op het smalle pad dat snel trillingen doorgeeft belangrijk zijn om ook maar enige kans te maken. Helaas zijn we niet de enigen. Kort na de start twee groepjes jongeren die over het pad fietsen. Eén groepje verkiest een bruggetje als hangplek. Ze produceren veel geluid in de verdere stille polder en besluiten zich na een periode ook nog eens te verplaatsen. De stekken kort onder de kant zullen nog niet veel opleveren Als ik aan mijn tweede rondje wil beginnen komen de heren terug gefietst, de tas met bier is leeg, het pad wordt rustig. Ondanks nauwelijks beweging tijdens het eerste rondje heb ik een torenhoog vertrouwen. De enkele vis die we hebben zien boeggolven helpt hierbij maar nog belangrijker; iets in me verteld me dat het helemaal goed gaat komen. Mijn vierde stek is op een splitsing tegenover mij. Ruim acht meter gooien. Nu het zo goed als windstil is kan dit wel. Kort nadat ik de pen er heb geplaatst wordt het lichtje wat weggedrukt, een duidelijke zwieper van azende karper. Iets later zakt de pen weg, ik wacht heel even en sla dan aan. Een karper rolt weg, pakt een meter of twee lijn en komt daarna vrij snel voor de kant. Michael, gewaarschuwd door mijn fluitje, schept; binnen. Wat fijn, ondanks alle zogenaamde slechte omstandigheden in ieder geval één vis op de kant! We vissen door. De maan is wat hoger gaan staan en geeft nog steeds een enorme hoeveelheid licht af. Op één moment schuiven er een paar wolkjes voor; alsof het licht uitgedaan wordt zo donker wordt het. Op een vebreding van het water hebben we allebei hoopvolle beweging die niet doorzet. We voeren wat bij en schuiven weer door. Tegen middernacht zit ik voor de tweede keer op mijn laatste stekje. Een brede inham tussen twee in verval zijnde lelievelden, ziet eruit als een topplek. Na een minuut of tien wordt het pennetje voorzichtig op sleeptouw genomen, geen aanbeet maar ik ben er bijna zeker van dat het karper is. Michael komt aangelopen, heeft in de wetering aan de andere kant van het pad gevoerd. Hij heeft wat moeite de juiste diepte te vinden. Ik hoor hem rommelen. Mijn pennetje verplaatst zich ineens naar links, zakt wat, steekt op, zakt wat steekt op; de vis heeft het aas genomen en aast ondertussen gewoon door. Ik sla rustig aan in de wetenschap dat met de kort uitstaande lijn een lichte tik voldoende is om de haak te zetten. De vis rolt weg, komt direct ondiep en probeert weer dieper te komen, wil voor de lelies langs maar ik kan hem eenvoudig keren. Michael die twee meter verderop gebukt over zijn hengel staat heeft niets in de gaten, zo stilletjes en rustig verloopt alles. Ik roep hem maar hij hoort me niet, de karper komt als een preutse bakvis boven water. Ik roep weer, Michael hoort en en staat even verbaasd te kijken, beseft zich dan dat de vis al schepklaar ligt. Hij steekt snel het net eronder en de buit is binnen. Een grote vis die aan de dril weinig energie heeft verspeelt. Op de kant is hij boos, klapt met zijn lichaam. Ik laat hem in het net begaan, kan geen kwaad. Michael komt erbij. We houden de vis onder controle. Hij wordt rustig Terwijl Michael mijn tas pakt onthaak ik de vis. Net nadat ik het haakje heb los gewipt slaat de vis weer. Ik hou hem snel vast. Als ik daarna de lijn en losliggende haak wil weghalen zie ik dat die onder de vis is gegeleden. Ik voel voorzichtig hoe het zit en constateer dat de lijn van buitenaf zijn kieuw inloopt. ik volg de lijn maar voel alleen kieuw, de haak is blijkbaar heel diep naar binnen gegleden? Ik bijt de lijn door en hang de vis in het water terug. We maken alles klaar om zo snel als mogelijk, meten, wegen, haak verwijderen en foto's maken te kunnen uitvoeren. Michael houd de vis vast en schijnt met een lampje bij. Voorzichtig volg ik de lijn de kieuw in. Ik vouw de kieuw open en vind het haakje. Heeft zich om een kieuwboog vastgezet maar zonder de prikken. Toch krijg ik er geen beweging in. Ik kijk nog een keer en zie dan tot mijn grote verbazing gevlochten lijn om de kieuw heenzitten. Het zit vastgedraaid om de bultjes die aan de binnenzijde van de kieuwboog zitten. Michael kijkt mee. We kijken elkaar aan en weten dat we beter niets kunnen doen. het is niet te zien hoe en waar de lijn vastzit, aan het haakje gaan trekken kan de boel dusdanig beschadigen dat de kieuw ernstig beschadigd. Het draad daar kan ik niet goed bijkomen zonder te forceren en dat wil ik niet. Een andere optie is met een tang de kieuw in, Maar als de vis op dat moment ook maar één verkeerde beweging maakt wordt er ook schade aangericht. We kijken nog een keer goed en besluiten eraf te blijven. De haak zit dusdanig dat de vis er geen directe last van zal hebben. Vreemde beslissing maar ik ben er van overtuigd dat het de enige juiste was. Bij het terugzetten hou ik de vis wat langer vast, ik zie beide kieuwen rustig op en neer gaan; op het oog functioneert alles nog. Met een krachtige slag verdwijnt de vis in de diepte. We vissen door maar ik ben mijn concentratie kwijt, Heb het beeld van dat haakje in de kieuw op mijn netvlies. Wat een bizarre samenloop van omstandigheden. Ik weet niet goed wat ik ervan moet vinden maar merk dat ik minder blij ben met de vangst nu dit alles is gebeurt. Een licht zeurderig gevoel zeg maar. Gezien de blakende gezondheid van de vis en het feit dat hij overduidelijk gewoon doorat terwijl het draad al om zijn kieuwboog zat weet ik dat ik me geen zorgen hoef te maken maar toch knaagt het.
Ik zit nog een tijdje naast Michael op een stek waar hij wat walmende beweging heeft, helaas levert het geen aanbeet op. Ruim na twee uur schudden we elkaar de hand. Het was weer eens een opmerkelijke avond die mij een dubbel gevoel oplevert.
6 Comments
In de auto op weg naar de polder begint het steeds harder te regenen. Is het wel een verstandig idee om een avondje te pakken? Moeilijk te bepalen, wel weet ik dat als ik deze avond er niet op uitga er voorlopig geen kans meer komt. Een lekkere vakantie in het vooruitzicht maar voor het zover is wil ik een karper vangen. Ik heb behoefte aan de adrenalinerush die het wegzeilende pennetje en opvolgende dril met zich meebrengen. In de polder is Torsten al even aan het vissen, hij heeft nog niet veel gezien en vind het frisser dan gedacht. Hij laat zien waar hij heeft gevoerd en ik baken mijn eigen territorium af. Niet veel later zit ik op een bruggetje naar een lichtpennetje te kijken. Op de één of andere manier is er direct een groot vertrouwen dat het wel weer goed gaat komen. De regen druppelt wel door. Af en toe is het meer dan druppelen en met de harde wind is het verre van lekker. Vier uur later is het droog geworden, de maan geeft veel licht af en onder de schoongeblazen lucht is het flink afgekoeld. Ik ben terug bij de stek waar ik begon. Nog even proberen maar, een kwartiertje dan ben ik niet te laat thuis. Direct na het neerzetten van de pen is er een trilling. Ik sta meteen op scherp. Gek is dat, op andere stekken ook wel wat beweging maar nu weet ik dat het om karper gaat. Meerdere keren wordt de pen op sleeptouw genomen maar iedere keer zijn het lijnzwemmers. Iedere keer haal ik voorzichtig op om te checken of er geen viezigheid op de haak zit. Een aantal keer haal ik ouwe bladeren en plantresten van de haak; er wordt blijkbaar heftig geaasd onder water. Weer schuift de pen weg, hij loopt door, het lichtje wordt steeds doffer. Dit is de aanbeet waar ik op heb gewacht. Ik zet de haak, een slome reactie, de vis wil onder de brug doorschuiven, ik trek hem ervandaan, loop van de brug af en volg hem naar een veiligere plek om te drillen. De vis zwemt met een onuitputtelijke energie rondjes onder de top. Trekt continue zo hard dat de slip net niet loopt maar de hengel wel volledig krom gaat. Vijf minuten later is dit nog steeds hetzelfde. Daarna komt hij steeds vaker ondiep maar het duurt zeker nog weer vijf minuten voordat de vis in het net ligt. Ik kan het bijna niet geloven. Voor de derde keer op rij karper in een polder die me op een bepaald moment bijna anderhalf jaar visloos liet. Toen had ik me niet kunnen denken dat deze polder het lijntje tussen vangen en niet vangen in balans zou gaan houden. De afgelopen periode is lastig geweest. Lang heb ik me voorgenomen om te proberen iedere maand minstens een karper te vangen. Dit gaf me vaak richting. In januari en februari lukte het weer eens niet om karper te vangen, doel direct weer voorbij voor dit jaar. Ik baalde ervan en besloot me weer wat te richten op het kunstaasvissen. Lekker vissen, lekker rondlopen en zo nu een dan een snoekje. Vanzelf kwam de zin weer en bijna direct leverde het ook karper op. Gaf me weer te denken; wat is een doel dat geen richting geeft maar wat de blik die je wilt hebben vertroebeld en een frustrerende gedachte wordt die je neurotisch nastreeft? Pretentieloos moest het worden, los van alles. Aantallen en dergelijke liet ik jaren geleden al varen, nu zou ook dit doel weggestreept worden. Vreemd genoeg gaf het me direct de ruimte weer over andere dingen na te denken en voor ik het wist had ik drie nieuw te onderzoeken polders in het vizier. Polders die lekker dicht bij huis liggen en die op het oog weinig bevist lijken? Te mooi om waar te zijn, waarschijnlijk wel maar echt druk zal het er zeker niet zijn. En zo kan het dus komen dat een polder waar het moeilijk was zorgt voor het buffertje aan adrenaline momenten in de door mij geliefde nacht.
Een week geleden was ik voor het eerst in één van de nieuwe polders. Michael had wel zin om dit systeem eens ‘binnenstebuiten’ te keren. Na een lekkere avond die alweer even geleden stiekem in de nacht is opgegaan lopen we naar de laatste stekken. De avond is al geslaagd, Michael ving een karper op dit nieuwe water. Pretentieloos zet ik de pen naast de peilers van een brug. Nog even over de reling hangen en naar het water turen. Ik pruts wat met de diepte, als het pennetje naar tevredenheid staat duurt het maar even voordat het lichtje verdwijnt; dof, doffer, dofst, weg. Ram en hangen, grote glimlach als ik niet veel later met een prachtige poldervis poseer. Pretentieloos zijn wordt mijn nieuwe doel, bevalt me goed tot nu toe. Net na zonsopgang zit ik in de auto op weg naar Den Haag voor een visbeurt met Michael, terwijl ik dichterbij kom wordt de wereld witter. Ik denk na. Laatste visbeurt in december. Een tot nu toe visloos december. Vorig jaar was het ook moeizaam in de wintermaanden, stekken die de jaren ervoor steevast wel een visje opleverden waren stil. Kwam misschien wel omdat het eigenlijk helemaal geen winter was, misschien was ik teveel mijn wintermodus geschoten terwijl dat voor de karper niet opging? Ook herhaalt zich een zinnetje dat Michael me toevertrouwde na een gezamenlijke loze beurt: "je maakt het jezelf ook niet makkelijk met de stekken die je uitkiest". Klopt wel, en nu dus op weg naar een stadswater, een water dat bulkt van de vis, met de huidige veranderde weersomstandigheden trouwens nog steeds geen garantie voor een kromme hengel. Ik wordt ingehaald door een fiat, die gaat hard, ik grinnik als ik de auto van Michael herken. Ik rij kort na hem de wijk in en zie hoe hij capriolen uithaalt op de spekgladde weggetjes; winter maakt het kind in ons allemaal los, blijkt maar weer. Kort daarna de stevige handdruk en het bijpraten. Onderwijl voeren we, buizen, duikers, steigers alles waarvan we ook maar denken dat de vis er kan liggen krijgt aan handje voer. Het water ligt nog helemaal open, op een enkele plek wat ijs in de kant maar verder niet.
Terug bij de auto zitten we in de kofferbak terwijl de zon ons gezicht kietelt en drinken een kop koffie. Tegen elven gaan we met de penhengels op pad. We schuifelen warm aangekleed door wakker wordend Den Haag van stek naar stek. We zien geen stootje, sommige aangevoerde plekken hebben dat waar je wintervis verwacht; obstakels en diepte. Andere zijn slecht gekozen, vooral een aantal duikers is erg ondiep. Het is fijn om met Michael op pad te zijn, we kletsen als we van stek naar stek lopen, op de stekken volledige concentratie en stilte. Tegen één uur lopen we naar de laatste stek, ergens hebben we de hoop op een goed resultaat allang opgegeven. We besluiten de laatste stek nog een kans te geven en dan te zoeken naar een plek waar het niet anders kan zijn dat de karpers gestapeld liggen. We willen het maximale uit de resterende uurtjes halen. Beide pakken we een kant van de duiker, de laatste aangevoerde stek. Tot mijn verassing zie ik bij het neerzetten van mijn pen hem direct wegzakken; het is hier een stuk dieper. Ik verschuif het stuitje en wacht af. Er komt een mevrouw aan met twee teckels, één van de twee draagt ze. Ik knik vriendelijk naar haar en vraag of het hondje niet van koude voeten houdt? Het antwoord komt in het Pools, klinkt als een verontschuldiging dat ze het niet begrijpt. Ik richt me weer op mijn pennetje, met mijn vrije hand pak ik een boterham uit mijn tas. Ik heb plots een positief gevoel over deze stek; raar ineens voel ik spanning en weet ik dat het gaat gebeuren. Ik verleg het pennetje ietsjes en neem een hap. Stadsgluiden dringen niet meer door, ik ben één geworden met de pen. Er is een minieme beweging, dan wordt het pennetje wat bij de duiker weggeduwd, keert en loopt naar het duikertje toe. Is er vuil door de lijn gedreven, trek in het water? Langzaam begint het oranje te zakken; het is echt een aanbeet bedenk ik me met een gevoel van verbazing en ongeloof. Ik pak de hengel stevig vast en haal uit. Iets gewichtigs reageert op de bodem, ik zie de hengel krommen. Wil over mijn schouder Michael roepen maar mijn geluid kaatst terug op een tram die langsrijdt en ons van elkaar scheidt. Ik kijk weer naar die hengel, alles gaat traag, de tram is weg, ik roep Michael nog een keer. Kort daarna staat hij naast me. Ik durf geen volledige druk te geven. Kort geleden trok ik deze hengel uit zijn foedraal en bleek er een ringetje van een oog van de driepuntsverbinding te zijn gebroken. Ik liet mijn vader ernaar kijken en die was ervan overtuigt dat het met secondelijm opgelost zou kunnen worden. Ik ben bang, bang dat het ringetje loskomt, bang de karper te verspelen. Daarnaast reageert de vis overduidelijk met harder trekken als ik harder trek. Liever dan wat minder druk en het gevecht op een korte lijn afmaken. Dat duurt nog langer dan gedacht maar na een ruime vijf minuten kan Michael de vis scheppen. Wat een mooi beest! Stilletjes ligt hij daar in de witte wereld, Michael maakt foto’s. Ik voel mijn handen koud worden van de ijsklomp die ik vasthoudt, dan terug het water in. Langzaam glijdt de vis de diepte weer in. Ik ben blij, Michael is blij, wij zijn blij We vissen nog even door, maar zien niets meer, geen stootje. Met rode wangen en een voldaan gevoel rij ik net na half drie terug naar huis. Het visjaar 2014 zit erop, wat een spetterend eind, iets wat ik niet meer had verwacht. Het weer op hemelvaartsdag pakt niet zo slecht uit als voorspelt was. Mooie dag om lekker met het gezin naar het vogelpark te gaan. Na een leuke ochtend spelen in de speeltuin en kijken naar allerlei vogels eindigen we bij de vogelshow. Mijn vrouw geeft onze dochter een flesje en ik zit met mijn zoontje op een betonnen randje te kijken wat de vogels allemaal wel niet uitvoeren. Tenminste ik probeer te kijken maar mijn blik wordt steeds naar het water getrokken dat voor ons ligt. Karpers zwemmen er onrustig achter elkaar aan, hebben duidelijk de paai in hun kop. Mijn zoontje vindt het ook lastig zich te concentreren op de show, het water trekt hem. Van rechts komen er een aantal karpers onze kant uitglijden. Ik zeg het tegen hem en direct hurkt hij en richt zijn blik op het water. Zonder geluid te maken kijkt hij vol ontzag naar de grote vissen die aan zijn voeten voorbij zwemmen. Als ze langs zijn richt hij zich weer op, draait zich om en vraagt "was dat een spiegelkarp papa?". Ik leg uit dat dit schubkarpers waren, hij knikt met een ernstige blik en hurkt weer bij het water. Pas als de grote zeearend van stal komt om een show te geven kijkt hij weer verder naar de vogelshow. Als we teruglopen naar de rest om op huis aan te gaan vertrouwt mijn zoontje me toe: "als ik later groot ben ga ik ook een spiegelkarp vangen, zo een grote". Ter illustratie gaan de armen een eind uit elkaar. Ik glimlach en bedenk me dat het wel indrukwekkend moet zijn als je vader je ’s ochtends foto’s van karpers laat zien die nagenoeg zo groot zijn als jezelf. Ik denk terug aan de avond ervoor, het was er weer eens zo één, een avond met een gouden randje. Er komt geluid uit mijn broekzak, een berichtje van Michael. "Als het goed is verdwijnt het onweer om acht uur, dan is het ook niet meer zo link". Ik constateerde net exact hetzelfde via de buienradar en wrijf in mijn handen. De warme atmosfeer, het onweer en daarna opklaringen die prettige verkoelingen brengen; perfecte ingrediënten om ervoor te zorgen dat de vis "los" gaat vanavond. Net na achten pak ik de auto, terwijl ik naar het zuiden rij, zie ik het links van me nog steeds weerlichten, rechts van me schijnt de avondzon. Er vormen zich meerdere regenbogen door de verschillende buien die er vallen en ik moet opletten om niet teveel de aandacht bij het verkeer te verliezen; het is een prachtig schouwspel. Kort nadat ik ben aangekomen bij de polder komt ook Michael aanrijden. Ondanks dat we elkaar maar één keer eerder kort zagen is de begroeting hartelijk en start het gesprek waarmee we vorige keer stopten; karpervissen. Michael heeft de polder waar we gaan vissen al vaak bekeken via Google Earth en geeft aan er erg veel zin in te hebben. Hij vindt het een prachtplek en ik merk dat door zijn nieuwe, frisse blik ik deze polder weer wat meer waardeer. Het is ook echt een schitterende plek waar ook nog eens veel vis zwemt. Terwijl we het smalle schelpenpad tussen de weteringen door volgen en voerplekken maken, kletsen we honderduit. Al snel komen we de eerste paaigekke brasems tegen. Op sommige plekken bulkt het van de brasem. Het zal me niet verbazen dat als de schemering start de karpers kort onder de kant komen om afgezet brasemkuit weg te snoepen. Na het voeren lopen we rustig terug naar de auto’s. We bekijken elkaars hengels en bouwen ze daarna op voor een avondje pennen. Terug het schelpenpad op en altijd weer voel ik dat kinderlijke enthousiasme en een lichte spanning; zou er vis op de voerplekken liggen? Nu we gaan vissen komen we in een andere modus, we wensen elkaar succes en sluipen naar onze stekken toe. Door de boterzachte veengrond en de slechts smalle strook land is de vis in het voordeel, je kan ze bijna niet ongehoord benaderen. Ik zet de pen op de eerste stek neer. Ik heb gevoerd met een mix van kikkererwten, maïs en kattenvoer en heb de haak voorzien van een kikkererwt en een stukje smac. De pen danst op en neer en om de haverklap wordt het aas van de haak gesnoept. Er is hier veel witvis actief. Ik vind het best, drink even twee koppen koffie en zie dat er vanuit de sloot tegenover mij boeggolven de wetering in komen lopen. De karper komt hier vaak pas ’s avonds op de bereikbare delen en vandaag is het niet anders. Ik loop naar de volgende stek. Twee keer heb ik het idee dat er karper kort onder de kant doorzwemt maar niet op de stek blijft hangen. Prima, die komen vanzelf wel. Op naar de volgende stek. Onder de takken van een overhangende boom op de rand van een stuk waar het water verbreed. Ik heb altijd het idee dat dit een goede stek is maar vreemd genoeg heb ik er nog maar één keer een karpertje gevangen. Michael komt aansluipen en geeft aan dat hij op een stek waar mooie bellen omhoog kwamen een brasem ving en her en der actieve karper heeft gezien. Ik zit een kwartiertje maar zie geen enkele beweging, door naar de volgende stek. Deze lijkt op de bonnefooi op een paar meter uit de kant te liggen maar ik weet dat er hier een ondiepe plaat met daarnaast een kuiltje ligt. Het veen heeft zich weer eens verplaatst want waar ik dacht in de kuil te liggen, lig ik op de plaat. Ik heb sterk het idee dat hier karper ligt. Ik krijg lange tijd niets door op de pen maar na bijna twintig minuten is er een lichte beweging waarneembaar. Ik pak de hengel beet en wacht in spanning. De beweging krijgt geen vervolg. Michael komt weer aanlopen, hij heeft nog een brasem gehaakt. Na weer tien minuten is er weer een beweging, daarna weer stil. Uiteindelijk als ik bijna naar de volgende stek wil lopen is er een vloeiende aanbeet. Ik sla aan en voel een karper wegglijden. Er volgt een korte, beheerste dril en ik land een mooie spiegel. Kuitbuikje geeft aan dat het ook niet lang meer zal duren voordat de karper gaat paaien. Ik ben blij in ieder geval een karper te hebben gevangen maar besef me dat er misschien wel meer inzit. Ik hoop vooral dat ook Michael naast brasem een mooie karper weet te vangen. Ik voer wat bij en loop door naar mijn laatste stek. Hier kom ik er weer eens achter hoe weinig beweging er nodig is om de vis hier weg te laten schrikken. Terwijl ik zo stil als mogelijk mijn schoudertas neerzet, dreunt er een vis weg van mijn stek. Shit, dat was een mooie kans op een tweede vis. Misschien komt de vis snel terug dus ik besluit toch even op deze stek te gaan zitten. Ik zie er wel wat beweging maar niets dat op karper lijkt. Voor de zekerheid een klein handje voer erbij en terug naar de eerste stek. Het is een prachtige avond, het onweer heeft voor verkoeling gezorgd maar het is nog steeds prettig warm. De sterren stralen en de vogeltjes zingen alsof het bijna morgen wordt. Als ik in de buurt van het eerste stekje kom leg ik zo stil als mogelijk de laatste meters af. Niet veel later staat de lichtpen een centimeter of dertig uit de kant op de golfjes te hobbelen. Van de eerder aanwezige witvis geen spoor meer. Waarom zijn die visjes verdwenen? Roofvis, uitgegeten, karper op de stek? Ik krijg weinig tijd om erover na te denken. De pen hobbelt even, wordt onder getrokken en blijft dan staan. Ik denk aan een lijnzwemmer maar dan loopt de pen toch goed door. Ik sla aan en haak de tweede karper van de avond. De vis zeilt naar links weg en trekt geen draad van de slip. Er ontstaat een rustige dril onder de top en ik denk aan weer een gemiddeld formaat vis. Af en toe slaat de vis een luie kolk met zijn staart maar het blijft een rustige dril onder de top. Dan is er toch een versnelling, een versnelling naar de tegenoverliggende oever. Daar, op de hoek van een t-splitsing, staat een oude boom in het water. Een perfecte plek om een vis te verspelen. Ik loop zelf achteruit maar de vis dendert zonder al teveel moeite door de slip. Ik draai de slip wat strakker maar ook dat maakt niet uit. Het is in het donker moeilijk in te schatten maar ik denk dat er nog maar een meter of twee tussen de vis en het obstakel is. Ik leg mijn vinger op de spoel en voel de rek uit draad wegtrekken, de vis keert en komt mijn kant weer uit. Er volgt weer een gevecht onder de top, weer gevolgd door een run naar het obstakel. De vis is vermoeid want ik keer hem nu vrij eenvoudig. Daarna nog een stevig gevecht onder de top met enkele venijnige, korte uitvallen en dan is de vis schepklaar. Hoe het kan weet ik niet maar tijdens de toch vrij lange dril heb ik geen moment het idee te maken te hebben met een grote vis. Als ik echter de vis de kant optrek in het net zie ik dat het een grote is. Sterker nog deze vis haalt waarschijnlijk vrij eenvoudig de negentig centimeter. Ik druk het haakje uit de bek en hang de vis terug in het water. Ik bel Michael die een eind verderop zit en zeg dat ik een hele beste heb. Hij komt mijn kant uit. Ik maak de weegzak nat en leg alles klaar. Vis weer uit het water; wat een bakbeest zeg. Ik leg de centimeter onder de vis en zie dat hij 91 centimeter lang is. Op het moment dat ik de vis in de weegzak wil schuiven komt Michael gehaast aanlopen. "Tsjezus wat heb je daar liggen" zegt hij verbaasd. Ik vertel druk aan hem hoe alles verliep tijdens de dril en schuif de vis in de weegzak. Urnster eraan en tillen maar. Ik zie de urnster ruim boven de 15 kilo eindigen. Dat getalletje heb ik nog nooit gezien, wat krijgen we nou? Ik zeg vol verbazing tegen Michael dat de vis afgerond naar beneden op 30,5 pond uitkomt. Michael vind het fantastisch, ik ook maar ik ben ook een beetje beduusd. Hoe vaak al trok ik niet een vis op de kant waarvan ik dacht, ja deze zou het weleens kunnen halen. Altijd bleef het echter onder de 30 pond. Ik ben er eigenlijk de laatste jaren ook niet meer zo mee bezig geweest, een soort berusting dat dertigers erg dun gezaaid zijn in de polders waar ik kom of er zelfs helemaal niet voorkomen en nu ligt er toch zo’n vis op de kant. Michael maakt foto’s. Daarna mag de vis weer terug. Ik haal een paar keer diep adem, ben voor mijn gevoel helemaal klaar voor vanavond. Ik besluit rustig op één stekje rond te lummelen zodat Michael nog een keer zijn meest belovende stekken af kan lopen. Daar naast de boom, mijn pennetje net onder de takken moet ik nog steeds een beetje tot mijzelf komen; wat een overdaad. Michael vist rustig zijn stekken af. Als hij niet ver bij me vandaan zit te vissen hoor ik een aanslag gevolgd door: "ja, oh nee toch weer brasem". Niet veel later besluiten we te stoppen. Het is ondertussen ruim na twee uur en ik lig na drieën in bed. Zoals wel vaker ben ik enigszins over mijn slaap heen en is het meer een duttende toestand tot om half zeven mijn zoontje wakker wordt. Hij heeft zin in de dag, we gaan naar het vogelpark maar bovenal de speeltuin!
|
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|