Ik heb uitgekeken naar de wintervisserij. Lekker een koude neus halen en dat pennetje in het roerloze water zien pochen. Dat langzame schuiven langs de bodem van een ijskoude karper. Maar die winter die komt maar niet, niet qua temperatuur in ieder geval. Maakt me altijd wat onzeker over de stekkeuze? Wat doet die vis, blijft hij rondzwemmen, trekt hij wel naar winterplekken toe maar gedraagt zich actiever. Wat is belangrijker, de hoeveelheid lichtinval per dag of de watertemperatuur of de combinatie van die twee? Ik denk dat vis zich in de polder toch wel richting de dieper stekken beweegt, het is dan wel warm voor december maar de watertemperatuur is toch echt wel onder de tien graden gezakt en de lichtinval is niet naders dan anders. Ik heb een aantal nieuwe winterstekken op het oog, maar om er een beetje in te komen begin ik op een gouwe oude. Het ritueel is altijd hetzelfde , 's ochtends voeren een uur of vier later pennetje plaatsen. Terugbladerend in mijn logboekje ben ik blij dat ik het tijdstip van voorvoeren altijd noteer. Wat opvalt; vier uur tussen voeren en vissen levert het beste resultaat op? Vreemd, heb er geen verklaring voor en wellicht zou het resultaat hetzelfde zijn als ik altijd na drie of vijf uur terug zou komen? Hoe dan ook, als ik vier uur na het voeren terugkom is het zelfvertrouwen torenhoog. Ik zet het pennetje weg in de duiker, staat rustig te wiegen. Na een minuut of vijf loopt hij langzaam wat naar rechts en wordt dan weggetrokken. Even afwachten of het geen lijnzwemmer is, nee pen blijft weg. Aanslaan en een weg spurtende karper, fut zit er nog behoorlijk in. Jammer, verstoord zo eigenlijk de hele stek. Als de vis wat vaster ligt trek je ze vaak rustig mee van de stek, zo rustig dat andere vis vaak dooraast. Niet veel later een spiegeltje op de kant. Lekkere start. Vandaag naar een nieuwe stek. Hoewel nieuw, andere polder zelfde concept. In de polder zijn winterstekken vaak een versmalling of een obstakel die kort in de buurt van het gemaal ligt. Een brug, een duiker, een scherpe bocht; iets dat zorgt voor beweging in het water en net wat extra diepte. Ik vis eigenlijk altijd bij bruggen of duikers die in de buurt van een gemaaltje liggen en kies dan als het kan voor de kant waar het water instroomt. Karper kan niet achteruit zwemmen en zal vaak met zijn kop tegen de stroom inliggen. Vandaag dus een nieuwe polder met een vergelijkbare plek. Een t- splitsing met in de poot van de T een brug. Aan de ene kant een diepte die vergelijkbaar is met de rest van het systeem, centimeter of zeventig water, aan de andere kant een verval naar één meter tachtig. In de ochtend even voren, een dertigtal maïskorrels en twintig kapucijners belanden over ongeveer een vierkante meter. Ik strooi eerst één maïskorrel om te zien of er trek staat, ik zie hem naar beneden dwarrelen, geen trek. De magische vier uur later ben ik weer terug. Ik gebruik de laatste tijd mijn 1.5 ponds CJW in combinatie met een 22/100 lijn. Bevalt me goed, want de body kan ik wel gebruiken bij de dreigende brugpeilers. Ik leg in, heb de diepte goed ingeschat. De pen hobbelt een beetje van de peiler weg, er staat nu wel trek. Pen loopt na een minuutje voor de brug langs en zakt dan, ik zie hem langzaam zakken. Aanslaan en direct dat gevoel van een vluchtende karper. Visje geeft er snel de brui aan, is van een uitzetting van kort geleden, wat een prachtvisje zeg. Een paar jaar geleden werd dit stelsel afgesloten van een enorme waterpartij. vanaf dat moment is er een voorzichtig uitzetbeleid gevoerd door de vereniging die het water beheert. Het is een groot systeem met veel variatie. De vis kan veel kanten op en heeft de ruimte om te groeien. Ik ben benieuwd hoe dit alles zich gaat ontwikkelen maar het ziet er naar uit dat er op pakweg tien minuten rijden een schitterend visgebied is bijgekomen. Niet alleen qua vis maar ook qua sfeer. Een echt poldergebied waar je stilletjes kunt vissen op vergeten dijkjes en in weilanden van boeren die looprecht verlenen.
Ik voer een tiental maïskorrels bij, heb beloofd niet te lang weg te blijven dus een uurtje brughangen en penstaren is wel het maximum. Pennetje weer erop, hobbelt rustig op de trek. Als ik nog een kwartiertje heb te gaan verleg ik de pen iets, de later gevoerde maïs is op de trek verder terecht gekomen. Goede keuze want vrij snel verheft de pen zich, gaat plat liggen. Ik wacht op een wegloper maar die komt niet. Ik sla aan en voel een trage, slome reactie onder water die wel overduidelijk gewichtiger is dan eerder. Dril duurt ook iets langer maar zonder al teveel moeite komt de tweede spiegel van de middag op de kant. Daarna snel inpakken en op huis aan, het uurtje is voor bij.
4 Comments
Ik ploeg langs een sloot op weg naar de stek, wind tegen, weinig grip voor de fietsbandjes. Lekker even hard werken, de benen moe trappen. Als ik het zat ben parkeer ik de fiets en loop verder. Ik kijk naast me, dat is gek, vuildeeltjes bewegen op het water tegen de wind in? Wordt de polder bemalen, dat is wel het laatste wat ik zou verwachten na zo goed als geen neerslag de afgelopen drie weken. Ik grinnik, lijkt mijn lot te zijn tot nu toe dit jaar; als ik ertussenuit knijp en bij het water aankom kan je er donder opzeggen dat binnen een kwartier er een gemaal wordt opengezet. Naast bemaling ben ik de laatste tijd geconfronteerd met ijs op stekken waar ik het echt niet zou verwachten en weggesnoeide struikenrijen die van intieme plekken een kale saaie bedoeling maken. Misschien zie ik het negatiever dan het is doordat er de afgelopen periode ook geen karper op de kant kwam. Moeilijk om te zeggen. Ik kom aan bij de duiker waar ik wil vissen, water stroomt er stevig uit, iets verder op draaien de wieken van de molen. Maalt de molen? Onlangs is er naast de molen een nieuw, elektrisch, gemaal aangelegd wat meer vermogen heeft, is de oude manier van bemalen daarnaast ook nog in gebruik? Met wat rommelen lukt het ondanks de stroming het lichte pennetje net in het zicht te houden. Ik voer een paar kikkererwten, het lichtere voer dat ik ook mee heb laat ik achterwege, dat vliegt met deze stroming alle kanten op. Als ik een minuut of tien zit komt de pen hoger en hoger en gaat zelfs plat liggen; de bemaling is gestopt! Ik haal in, stel het stoppertje bij en leg weer in, daarna over de smalle plank die langs de betonnen rand van de duiker loopt met het voerbakje kruipen om rond de pen te voeren. Ik strooi wat korrels hennep, tarwe en oerdieboontjes. Als ik terug wil kruipen krijgt de pen een tikje en loopt daarna weg. Ik kruip snel terug, kijk nog een keer, sla maar mis; shit! Snel opnieuw beazen en weer te water. Pen komt direct de duiker uithobbelen; het stroomt weer. Ik verschuif het stoppertje maar weer, maar kan dit tien minuten later weer doen. Ik kijk naar de molen, soms draait hij hard dan weer zacht, de stroming heeft hetzelfde patroon. Wat willen ze? Is het toevallig ‘open molendag’ en laat de molenaar de werking aan toeschouwers zien of heb ik gewoon met een schizofrene molenaar van doen? Ik besluit om te bouwen, een zwaardere pen, daarna lood ik precies uit zodat bij de sterkste stroming er nog net oranje te zien is, bij geen bemaling de pen blijft staan en daarmee de aanbeet functie intact blijft. Het is even zoeken maar dan heb ik de juiste verdeling van lood en afstand tussen eerste loodje en stoppertje gevonden. Ondertussen stroomt het water soms wel, soms niet, soms hard, soms zacht. Bij een volgende periode dat er geen bemaling is weer een kort huppeltje op de pen, daarna dreunt hij weg. Ik twijfel, lijkt een lijnzwemmer, pen blijft weg. Ik sla aan en voel de weerstand van een karpertje. Na een korte worsteling een spiegeltje, lijkt van de uitzet van afgelopen jaar en is goed doorgegroeid en ziet er gezond uit. Wat een verschil; waar ik eerst wat geïrriteerd was over de bemaling kan ik er nu om lachen; wat de vangst met een karpervisser doet. Ik zit nog drie kwartier, in een periode van niet bemalen is er weer een duidelijke tik maar er volgt geen aanbeet. Ik zou willen dat ik ruimer de tijd had maar heb een deadline. Meer dan tevreden ruim ik op, terwijl ik dat doe worden de zeilen in alle vier de wieken volledig uitgerold; waarschijnlijk was er straks toch niet meer te vissen.
Net na zonsopgang zit ik in de auto op weg naar Den Haag voor een visbeurt met Michael, terwijl ik dichterbij kom wordt de wereld witter. Ik denk na. Laatste visbeurt in december. Een tot nu toe visloos december. Vorig jaar was het ook moeizaam in de wintermaanden, stekken die de jaren ervoor steevast wel een visje opleverden waren stil. Kwam misschien wel omdat het eigenlijk helemaal geen winter was, misschien was ik teveel mijn wintermodus geschoten terwijl dat voor de karper niet opging? Ook herhaalt zich een zinnetje dat Michael me toevertrouwde na een gezamenlijke loze beurt: "je maakt het jezelf ook niet makkelijk met de stekken die je uitkiest". Klopt wel, en nu dus op weg naar een stadswater, een water dat bulkt van de vis, met de huidige veranderde weersomstandigheden trouwens nog steeds geen garantie voor een kromme hengel. Ik wordt ingehaald door een fiat, die gaat hard, ik grinnik als ik de auto van Michael herken. Ik rij kort na hem de wijk in en zie hoe hij capriolen uithaalt op de spekgladde weggetjes; winter maakt het kind in ons allemaal los, blijkt maar weer. Kort daarna de stevige handdruk en het bijpraten. Onderwijl voeren we, buizen, duikers, steigers alles waarvan we ook maar denken dat de vis er kan liggen krijgt aan handje voer. Het water ligt nog helemaal open, op een enkele plek wat ijs in de kant maar verder niet.
Terug bij de auto zitten we in de kofferbak terwijl de zon ons gezicht kietelt en drinken een kop koffie. Tegen elven gaan we met de penhengels op pad. We schuifelen warm aangekleed door wakker wordend Den Haag van stek naar stek. We zien geen stootje, sommige aangevoerde plekken hebben dat waar je wintervis verwacht; obstakels en diepte. Andere zijn slecht gekozen, vooral een aantal duikers is erg ondiep. Het is fijn om met Michael op pad te zijn, we kletsen als we van stek naar stek lopen, op de stekken volledige concentratie en stilte. Tegen één uur lopen we naar de laatste stek, ergens hebben we de hoop op een goed resultaat allang opgegeven. We besluiten de laatste stek nog een kans te geven en dan te zoeken naar een plek waar het niet anders kan zijn dat de karpers gestapeld liggen. We willen het maximale uit de resterende uurtjes halen. Beide pakken we een kant van de duiker, de laatste aangevoerde stek. Tot mijn verassing zie ik bij het neerzetten van mijn pen hem direct wegzakken; het is hier een stuk dieper. Ik verschuif het stuitje en wacht af. Er komt een mevrouw aan met twee teckels, één van de twee draagt ze. Ik knik vriendelijk naar haar en vraag of het hondje niet van koude voeten houdt? Het antwoord komt in het Pools, klinkt als een verontschuldiging dat ze het niet begrijpt. Ik richt me weer op mijn pennetje, met mijn vrije hand pak ik een boterham uit mijn tas. Ik heb plots een positief gevoel over deze stek; raar ineens voel ik spanning en weet ik dat het gaat gebeuren. Ik verleg het pennetje ietsjes en neem een hap. Stadsgluiden dringen niet meer door, ik ben één geworden met de pen. Er is een minieme beweging, dan wordt het pennetje wat bij de duiker weggeduwd, keert en loopt naar het duikertje toe. Is er vuil door de lijn gedreven, trek in het water? Langzaam begint het oranje te zakken; het is echt een aanbeet bedenk ik me met een gevoel van verbazing en ongeloof. Ik pak de hengel stevig vast en haal uit. Iets gewichtigs reageert op de bodem, ik zie de hengel krommen. Wil over mijn schouder Michael roepen maar mijn geluid kaatst terug op een tram die langsrijdt en ons van elkaar scheidt. Ik kijk weer naar die hengel, alles gaat traag, de tram is weg, ik roep Michael nog een keer. Kort daarna staat hij naast me. Ik durf geen volledige druk te geven. Kort geleden trok ik deze hengel uit zijn foedraal en bleek er een ringetje van een oog van de driepuntsverbinding te zijn gebroken. Ik liet mijn vader ernaar kijken en die was ervan overtuigt dat het met secondelijm opgelost zou kunnen worden. Ik ben bang, bang dat het ringetje loskomt, bang de karper te verspelen. Daarnaast reageert de vis overduidelijk met harder trekken als ik harder trek. Liever dan wat minder druk en het gevecht op een korte lijn afmaken. Dat duurt nog langer dan gedacht maar na een ruime vijf minuten kan Michael de vis scheppen. Wat een mooi beest! Stilletjes ligt hij daar in de witte wereld, Michael maakt foto’s. Ik voel mijn handen koud worden van de ijsklomp die ik vasthoudt, dan terug het water in. Langzaam glijdt de vis de diepte weer in. Ik ben blij, Michael is blij, wij zijn blij We vissen nog even door, maar zien niets meer, geen stootje. Met rode wangen en een voldaan gevoel rij ik net na half drie terug naar huis. Het visjaar 2014 zit erop, wat een spetterend eind, iets wat ik niet meer had verwacht. De tijd vliegt, als ik zie wanneer ik voor het laatst een verslagje achterliet besef ik me dat dit alweer anderhalve maand geleden is. Ik heb weinig gevist tussendoor, het kwam er steeds gewoon niet van. Sinterklaasvieringen, verjaardagen, familiebezoek en andere verplichtingen maakten dat de tijd er simpelweg niet was. Tweemaal waren er wat uurtjes die vrij kwamen, de eerste keer verkende ik een polderstelsel waar ik vaak doorheen rij maar weinig heb gevist. Een aantal bruggetjes leken mooie winterkwartieren voor de vis, toen ik er viste viel het toch weer wat tegen, voorlopig kan er een streep door deze polder heen. Ze zullen er wel zwemmen maar de plekken waar ik kan vissen zijn me te druk met verkeer, dit zit dan gewoon niet heel lekker daarnaast denk ik dat de echte winterplekken op plaatsen liggen waar je niet bij kan komen. Een ruime week geleden bezocht op een prachtige winterdag een bekende winterstek maar het zat tegen. Het gemaal werd kort nadat ik was gestart opengezet wat vissen eigenlijk onmogelijk maakte. Wel pakte ik een lekkere winterkleur in een meer dan behaaglijk zonnetje. Wat me het meeste opviel tijdens de afgelopen maanden was dat het heilige vuur ook wat gedoofd leek. Ik heb het afgelopen jaar rustig herkauwd en kan niet tot een andere conclusie komen dat ik meer dan tevreden kan zijn. Met die gedachte in mijn hoofd zit ik vanochtend vroeg op de fiets. Ik wil wat voer strooien bij een duiker in een polder, later op de dag kan ik er dan even vissen. Terwijl ik tegen de weinige wind intrap glijden de mooie momenten aan me voorbij. Ik strooi een paar kleine handjes hennep, tarwe en oerdieboontjes in de duiker. Het water is rustig, donker van kleur, niets duidt op activiteit. Een uur of vier later ben ik weer ter plekke. Een soepele hengel voorzien van een molen met kakelverse 22/100. Het is even wennen om weer aan het vissen te zijn. De eerste worpen komen tegen de betonnen rand van de duiker in plaats van eronder, als ik eindelijk goed werp zie ik dat ik de diepte verkeerd heb ingeschat. Bijstellen en weer inleggen, shit te ondiep want de pen zinkt uit het zicht. Ik grinnik, wat een geklungel zeg ik zou het toch niet verleerd zijn? Niet veel later staat de pen een metertje in de duiker op een manier waar ik vrede mee kan hebben. Ik zak weg in mijn stoeltje. Als het voer zijn werk heeft gedaan zal het niet lang duren voordat de pen signalen door zal geven. Die gedachte klopt, al na een minuut of tien is er even een slome zakker vijf minuten later gevolgd door een aanbeet. Ik sla vast op een karper die alle kanten uitschiet, schichtig, een jonge vis. Na wat gespetter en getrek ligt er een mooi spiegeltje in het net. Een vis afkomstig van een uitzet die zijn tweede zomer in dit water heeft beleefd. Altijd leuk om te weten of de visjes goed groeien, 59 centimeter en 9 pond zijn mooie cijfers voor zo’n jonge vis. Ik doe een nieuw stukje smac aan de haak en werp weer in. Ik ga zitten en zie dat de pen direct weer begint te bewegen, hij loopt iets naar links en zakt dan weg. Ik sla binnen tien minuten tijd voor de tweede keer op een karper vast, nu niet dat schichtige heen en weer gezwem maar een log gewicht dat uit de duiker glijdt. De vis komt bijna meteen boven, schepklaar ligt daar en enorme schubkarper. Ik schat zijn lengte een eind richting de 90 centimeter en er hangt een behoorlijke pens onder. Ik graai achter me naar het net, de vis zwemt me voorbij en komt weer ondiep. Ik heb het net te pakken maar de vis is weer gedoken, hij zwemt nu richting de duiker maar met weinig moeite trek ik hem weer omhoog. Puur op zijn gewicht krijgt hij zijn kop weer onder water, hij zwemt langs me heen richting wat losstaand riet, ik leg de hengel om waardoor hij ruim voor het riet langskruist maar ook de mogelijkheid heeft wat aan diepte te winnen. Er volgt een lui schot, de slip loopt even maar dan schiet de hengel plots recht, een grote boeggolf rolt richting de wetering die tegenover de duiker ligt. Ik ben stomverbaasd, losgeschoten? Nog verbaasder ben ik als ik zie dat het onderlijntje is gebroken. Dit is een lijntje wat ik gisteravond knoopte en na de eerste vangst controleerde op eventuele zwakke plekken? Steen in mijn maag, hier ben ik goed ziek van. Deze vis was voor deze polder groot, heel groot, balen zeg. Met trillende vingers vervang ik de onderlijn. Ik probeer te begrijpen wat er is gebeurd maar weet ook dat ik er nooit achter zal komen. Ik zit weer in mijn stoeltje, de pen staat weer in de duiker. Ik schrijf wat in mijn logboekje maar kom niet heel ver, weer een aanbeet. De pen wordt hoog opgestoken, waggelt even heen en weer en wordt dan weggetrokken. Weer en jonge vis, die met enige tegenzin snel in het net komt. Deze is nog beter doorgegroeid dan de eerste spiegel; 64 centimeter en 13 pond. Ik ben er op zich blij mee maar kan niet voorkomen dat het een beetje voelt als een doekje tegen het bloeden.. Ik zit weer, de pen geeft me eindelijk de tijd om mijn logboekje bij te werken en wat koffie te drinken. Na ruim een uur is er een aanbeet maar ik mis, daarna gebeurt er niets meer. Tegen de tijd dat ik bij de auto terugkom ben ik toch wel tevreden alhoewel de gemiste kanjer toch een klein beetje een knagend gevoel achterlaat.
Het is alweer drie jaar geleden dat ik tijdens de kerstvakantie zo heerlijk kon vissen. Afgelopen twee jaar gooide sneeuw en ijs roet in het eten. Afgelopen twee weken heb ik het er dan ook van genomen. Vandaag is de laatste echte vakantiedag, na het weekend moet er weer gewoon gewerkt worden. Vandaag heb ik de dag voor mijzelf, mijn vrouw is alweer aan het werk en de kleine ‘dump’ ik op de opvang. Daarna ga ik op weg naar de polder. Ik hoop dat met het aanhoudende zachte weer de vissen gewoon op de stekken te vangen zijn waar ik ook de rest van het jaar in deze polder vis.
De afgelopen weken heb ik vooral bij duikers gevist, heeft me mooie vissen opgeleverd maar de stekken benauwen me wat. Ik kan er niet veel bewegen, ben erg aan één plek gebonden. Vandaag wil ik weer gewoon mijn ding kunnen doen; meerdere voerplekken aanleggen en stuk voor stuk afvissen. Gisteren was ik ook nog even op pad geweest maar met de stormachtige wind was het eigenlijk geen doen. Het waait nu nog steeds maar een stuk minder, er komen mooie wolkenformaties op topsnelheid langs vliegen. De zon is net opgekomen en speelt zijn spel met de wolken en het kabbelende water. Het contrast met de zwarte akkers is groot en daarom mooi. Ik strooi her en der wat voer en zie het wel zitten. Als ik na het voeren op de eerste stek het pennetje neerzet is er al ruim een half uur verstreken. Ik heb alle tijd genomen om te bedenken waar de vissen kunnen liggen en heb ook rustig om me heen gekeken; de verre blik in dit stuk polder verveelt me nooit. Het eerder genoemde struinstoeltje dat ik sinds kort gebruik is weer mee, wat een verschil met het matje waar ik jarenlang op doorbracht. Ik kan nu lekker achteroverleunen en een stuk meer ontspannen zitten. Ik drink een paar bakken koffie en geniet van alles om me heen. Op de stek is het stil, alleen de wind en de trek van het gemaal laten de pen hobbelen. Zo doe ik stek na stek aan en zie niets, geen stootje. De laatste stek ligt bij een bruggetje, net iets dieper zou zomaar een plek kunnen zijn waar ze liggen. Het gemaal is gestopt als ik pen op het laatste stekje neerzet. Ik zie het stukje smac naar beneden dwarrelen, van het pennetje is de bovenste twee millimeter zichtbaar. Deze stek moet het worden, de korte rode puntje net naast het beton van het bruggetje, kan niet missen toch? Het duurt niet lang voordat de pen wat omhoog komt en weer zakt. Niet veel later verschuift de pen een stukje, mijn handen zweven boven het kurk maar de beweging zet niet door. Daarna is het lang stil, erg lang. Toch zakt de pen uit het niets weer weg, komt weer omhoog. Niet lang daarna een klein drukkertje en de bevrijdende wegloper. Aanslaan en die trage beweging onder water voelen. Langzaam schuifelt er een karper langs de bodem maar hij wil niet omhoog komen. Hengel hoepelkrom, wind fluitend in de lijn; wat een genot. In het voorjaar heb ik na veel wikken en wegen toch besloten een fairplay cobold hengel aan te schaffen, 3.70 meter lang, 1,25 pond zwaar (licht?). Een perfecte hengel voor dit seizoen; een langzame, zachte hengel voor slome karpers. Langzaam draait de vis zijn rondjes, uiteindelijk moet hij opgeven tegen de aanhoudende druk. Een schubkarper in winterkleed. Hierna doorvissen maar weer. Het gemaal gaat weer aan, de zon komt even goed door. Ik zie geen beweging meer maar zit nog ruim een uur; nagenieten van een heerlijke visdag en een nog meer heerlijke vakantie. |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
May 2024
Contact: [email protected]
|