Ik heb er niet op gerekend, ben er niet meer aan gewend; wind en regen. In het zoveelste duffe, te benauwde kantoortje probeer ik mijn aandacht bij de gesprekken te houden, ik heb een slechte positie gekozen. had beter met mijn rug naar de hoge ramen kunnen gaan zitten. Nu wordt mijn blik automatisch steeds naar buiten getrokken. Op de windvlagen zie ik de druppels nattigheid zich vervoeren tot ze een plek vinden om neer te slaan. Een uurtje later nog steeds regen, ik heb geen jas mee, als ik thuis kom is mijn colbert verzopen. Niet erg, was toch van plan de werkkleding te verruilen voor een viskloffie. Ik probeer mijn rust te houden, eerst thuis even wat dingetjes doen. Afwasje, koffie zetten, voertje klaarmaken. Tegen de tijd dat ik pad ga is de regen gestopt. Als ik een kwartier later zo nonchalant als mogelijk de achterbak dichtkwak na schoenen voor laarzen te hebben verwisseld wordt ik overmand door emotie. Het is gek, het is zulk simpel kinderlijk geluk maar hier voel ik me thuis. In de schemering langs het water, tussen de weilanden. Geen mens te bekennen, alleen op de wereld om mijn eigen avontuurtjes te beleven. Om te glimlachen, te verwonderen en te treuren, Soms om niets in het bijzonder, soms om het volle hoofd wat door de lege polder in perspectief gezet wordt, soms om zo'n malle karper. Het schelpenpad is op de schop. Alle struiken zijn gerooid en op een deel is er al een nieuwe schoeiing geslagen. Doordat de struiken weg zijn is er ineens veel meer water te bevissen. Ik kies voor plekken aan de westkant van het pad, hier staat de wind op. Die wind die weken lang verdwenen leek, steeds avonden met kalm en spiegelvlak water; waar was die herfst? Voor het eerst lijkt het erop en het sterkt mijn vertrouwen, de karper is losgekomen, wakkergeschud uit de lome nazomer en weet weer wat ze te doen staat; pensen volvreten voor de winter. Ik neem tijd voor de voerronde, daarna rustig de hengel optuigen. Alles in complete rust, niets overhaast, zorgen dat ik in de juiste modus ben om mijn penparadijs te betreden. Als het dan zover is, het pennetje op de lichte gofslag staat te huppen en ik ben gaan zitten, voel ik van alles van me afglijden. Terwijl ik diep zucht ben ik al ver boven mijzelf uitgestegen, mijn ogen dwalen de horizon af en klampen zich vast aan herkenningspunten. Het kerktorentje links, de misplaatste rij flats een paar kilometer verderop en de onwaarschijnlijk lelijk verlichte hefbrug. Dan keer ik terug. Ja, ik ben echt thuis. Op de eerst stek drink ik koffie, vast ritueel. Ergens rolt een vis. Langzaam schuifelen over het smalle pad naar het volgende plekje. Ik weet niet waarom maar ik leg de hengel niet neer, hou hem stevig vast. Pennetje hupt weer. Tussen het huppen door lijkt hij even langer laag te blijven staan, direct daarna verheft de pen zich en wordt zo hard weggetrokken dat het breekstaafje niet langzaam dempt maar in één keer uitgaat. Ik wacht even, de snelheid doet denken aan een lijn zwemmer. Misschien is het een seconde, misschien twee dan sla ik aan. Er roert zich een karper onder water, hij komt snel ondiep maar fopt me want voordat ik hem kan scheppen maakt hij diepte. ik voel dat hij dat vooral op gewicht doet. De vis blijft rustig en zwemt rondje na rondje op de paar meter uitstaande lijn. Ik krijg er geen vat op en als ik denk dat er toch wel een einde aan moet komen blijkt de vis pas begonnen. Ineens een versnelling en een slip die assisteert; tering die vis trekt echt hard. Ik trek op die momenten hard terug maar het maakt geen indruk. Duurt zeker nog vijf minuten voordat hij het opgeeft. Ik haal diep adem, wat een dril. Ik bewonder de zoveelste perfecte schub uit deze polder. Geen schub verkeerd, kerngezond en op het oog nog nooit gevangen. Hoewel ik van het laatste weet dat de kans wel heel klein is. Als ik hem terugzet glijdt hij rustig de diepte in. Wat een start, ik heb het er warm van gekregen. Ik moet weer even tot rust komen voordat ik door kan. Niet veel later heb ik die rust weer. Hang op een bruggetje en staar naar beneden. Paar zwalkende bewegingen zonder doorzettende aanbeet doen aan brasem denken. Ik wacht even af maar de beweging valt weg. Door naar het spannende bruggetje. Al zo vaak genoemd in blogs. Op een groot deel missen de planken, je moet met flinke stappen van plankje naar plankje huppen. De planken zijn glad na de eerste regen in tijden. Het gaat goed maar is best een toer. Ik wandel het weiland in. Er zijn steeds meer gaten in het wolkendek gekomen. geeft iets meer licht, best handig want zo kan ik zo goed en kwaad als het gaat de koeienvlaaien ontwijken. Weer zo'n perfect penhoekje, heb er tot nu toe dit jaar niet kunnen vissen omdat de beroepsvisser er een fuik had geplaatst. Tijdens het voeren zag ik dat hij weg was. Rechts de waterkuising met het bruggetje dat de weteringen waar het schelpenpad tussendoor loopt met elkaar in verbinding brengt. Links een grote inham in een verder strakke kant, was vroeger geen inham maar verbinding met een andere sloot, de verbinding is gedempt. Precies op de hoek van de inham staat op een meter uit de kant een oud, scheefgezakt paaltje. Ik sluip dichterbij en zet de pen net voor het paaltje. Ik ga zitten en pak een tupperware bakje met eten uit mijn tas. Alles op gevoel, het pennetje blijft continue mijn aandacht hebben. Lekker, restje van de verse kippenragout met sperzieboontjes en witte rijst. De wind drukt het pennetje bijna voorbij het paaltje. Ik laat mijn hoofd wat scheefzakken om goed zicht te houden. Weer een zakkertje, een stekertje en een pen die traag tegen golfslag in begint te lopen. Ik twijfel, heb wel het bakje weggezet en de hengel vastgepakt. Pennetje stopt. Zakt weer wat en schuift dan schokkerig verder tegen de golfjes in. Dit is het moment, aanslag en totaal tegenovergestelde reactie dan de eerste vis. De karper dreunt ervandoor en duikt het kommetje in. Mijn voordeel want er staat zo weinig water dat de vis wel weg wil komen maar dat lukt niet. na een korte touwtrek partij ligt hij al in het net, De vis is woest en denkt het net stuk te kunnen zwemmen; wat een geweld. Weer een mooie vis, wat een weelde. Na het terugzetten maar weer de rust zoeken. daarna over een smal stukje weiland naar het verst gelegen stekje schuifelen. Goed opletten, de muskusratten hebben er gatenkaas van gemaakt, als je niet oplet zak je zo door je enkel heen. Op dit deel is al twee jaar geleden een nieuwe schoeiing geslagen, een echte natuurvriendelijke oever. Betekend een deel water tussen de kant en de schoeiing en om de honderd meter de schoeiing die onderbroken wordt zodat vis een paaiplek heeft. Mooie plekken om te voeren, zeker als er vanaf de oever wat watervegitaan door het gat gegroeid is.
Als ik net zit dendert er vijftig meter verderop een grote vis uit het water. Wat een geluid zeg. Duurt een tijd voordat de pen staat te schudden op de veroorzaakte golfslag. Pen geeft signaaltjes door. Ik heb het idee dat het kreeftjes zijn. Van rechts achter me komt geruisloog een grote vogel aanglijden. Een uil vliegt een meter of drie boven me langs. Hij keert halverwege het water en komt op me af. Blijft even boven het pennetje staan, zweeft weer weg en komt nog een keer terug. Je hoort niets, geen enkel geluid, geen vleugelslag; indrukwekkend. Niet de eerste keer dat een uil zich in het breekstaafje interesseert. De beweging zet niet door. Ik loop de stekken in omgekeerde nog een keer langs. Ik zie nog een paar vissen rollen maar op de stekken is het stil. ik geef het ook niet teveel tijd, het is ergens wel mooi geweest voor vanavond en best gezond om voor de verandering een keer op een redelijk moment thuis te komen.
3 Comments
Conditionering komt in verschillende vormen voor. Aas wat niet meer vertrouwd wordt, gewichtsverschillen waarmee haakaas ontweken wordt, niet voldoende flexibel reageren van het haakaas en ga zo maar door. Ook op bepaalde delen van het water kan conditionering ontstaan. Zones die de karper volledig of een groot deel van de dag mijdt. Ik ken meerdere polders waar een smal pad langs één of meerdere weteringen loopt. Onder de kant komen de vissen nauwelijks meer. Als ik terugkijk naar vangsten dan zijn het vaak bijzondere omstandigheden waarin de vis zijn angst voor die specifieke oeverzone laat varen; harde wind, mist, het holst van de nacht; dat soort dingen. Soms zijn bepaalde delen zo smal dat je de vis aan de overkant kunt belagen of zijn er plekken waar de vis wel onder de kant moet komen.
Ook interessant is het zoeken van plekken waar de vis niet het idee heeft dat de oeverzone gevaar kan inhouden. Een weiland wat via een bruggetje te bereiken is kan zomaar een paar vangsten opleveren, vooral als het een verboden weiland is. Naast de spanning van het vissen ook de spanning van wellicht betrapt worden; gelukkig is daar de nacht die alles verbergt. Ik parkeer de auto uit het zicht van de grote weg, bewoners die via de onverharde weg langskomen zullen hem zien maar het is me opgevallen dat er wel vaker auto's geparkeerd staan, waarschijnlijk zal niemand er erg in hebben. Spulletjes uit de auto en vlot maar zonder er verdacht er te zien het weiland in, na een meter of driehonderd ben ik in het donker onzichtbaar. Ik leg mijn hengelspullen in een droge greppel en maak voerplekken. De westenwind is prettig fris en stevig genoeg om een lekkere kabbel op het water te zetten. Dit is één van de bredere, dieper zijsloten van de wetering die ik normaal vanaf het schelpenpad bevis. Na een meter of vijfhonderd lopen kom ik bij de wetering aan, aan de overkant ligt het schelpenpad, ik sta naast een t-splitsing van water waar ik normaal alleen maar naar kan kijken. Een kwartiertje later ben ik terug op de eerste stek, hengel uit de greppel en vissen maar. Autolichten van een kweker die de kwekerij die naast deze weilanden ligt bezoekt. Ik kan me niet voorstellen dat hij me kan zien maar toch voel ik een tinteling. De pen hobbelt voor een eenzame, dorre braamstruik. Ik zit lekker maar voel me incompleet. Ik loop in mijn hoofd nogmaals door of ik alles wel heb meegenomen maar dat kan niet anders want ik zit lekker te vissen en drink een sterke bak koffie. Pas als ik op weg ben naar de volgende stek wordt de leegte van wat ik mis met hamerslag opgevuld door terugkerend besef; mijn pendoosje staat nog thuis. Loodjes, pennetjes, onderlijntjes, putty, alles wat je nodig zou kunnen hebben. Shit, als er nu iets misgaat heb ik geen back-up. Zou normaal geen punt zijn maar ik heb dit jaar de neiging om vissen te verspelen. Afgelopen zondag voor de derde keer draadbreuk. Tot dit seizoen gebeurde me dit me ongeveer één keer per anderhalf jaar. Ik ben onlangs nagegaan of ik meer risico ben gaan nemen maar dat is niet zo. Twee keer brak het draad op totaal onlogische momenten. Afgelopen zondag zwom een vis zich vast in iets dat onder water lag. Shit happens, maar ik voel me wel minder prettig met de wetenschap dat zelfs als er enkel een loodje van de lijn afvalt ik geen nieuwe kan opknijpen. Op het eerste rondje geeft de pen geen krimp, ik noteer als enige vis activiteit een spetterend witje. Niet echt bemoedigend. Als ik voor de tweede keer de pen voor de braamstruik plaats rolt er driemaal kort achtereen een vis in de buurt van mijn stek. Op het midden van het water komt een karper langs die met zijn bek boven water ergens op aast. Ik zak in mijn bubbel, pennetje is het enige op de wereld. Een paar tikken een een kort moment dat hij wat zakt; daarna niets meer. Na twintig minuten geloof ik het wel, ik voer bij. Die vis heeft geaast en komt wel terug. Ondanks dat het een heldere nacht is, is het donker, weinig omgevingslicht en de sterrenhemel spreidt zich boven me uit, een sikkelmaantje staat schaapachtig boven een rij bomen te schijnen. Het is stil, weinig vogels actief, geen muisjes die ritselen of graafgeluiden van mollen. Onderwater idem dito, tweede rondje levert weer geen tikje op. Ik voer wel overal wat bij. Ik ben weer bij de braamstruik, wat een bizarre hoeveelheid activiteit passeerde er in krap twee minuten, daarna niets meer. Na tien minuten begint de pen te stuiteren. Op en neer, op en neer, zakt volledig weg, komt terug en zakt weer weg, blijft net onder water staan. Mijn hoofd zegt, schreeuwt nog nee maar mijn handen doen ja. Ik ontmoet geen weerstand, zie ook geen vlucht actie maar dat zegt niets. "Kreeftjes" mompel ik zachtjes. Niet veel later zit ik op de t-splitsing. Wat een rust, ik kijk over de donkere weilanden en geniet. Wind is zo goed als weggevallen, geen kringen op het water, niets te zien. Uit het niets een tik op de pen, nog één. Vrij hard, doet me aan blei of blankvoorn denken. Dan wordt de pen op sleeptouw genomen. Kreeft? Hij duikt weg, dieper en dieper. mag het altijd zo blijven, nee, slaan maar. Weerstand, karper, weet niet helemaal wat hem overkomt want doet maar wat. Dan maakt hij diepte, een korte maar stevige touwtrekpartij onder de top, eerste keer dat hij richting het net komt nog een opleving maar dan al snel binnen. Op de kant zie ik mijn buit, grote glimlach, haakje los en in het net het water in. dan een uitbarsting in stilte; gebalde vuisten naar de lucht en mond open, de oerkreet laat ik alleen in mijn hoofd rollen, vind ik niet passend in die stille polder. Niet veel later ben ik op weg naar de auto, lekker nonchalant terug wandelen, niemand die me nu zal zien, iedereen ligt al te slapen. Na een welverdiende en fijne vakantie heb ik er weer zin in. Ik verruil de Spaanse bergen voor de Nederlandse polder. Groot contrast, wat een weide blik ineens weer. Ieder jaar na vakantie besef ik me hoe mooi ons kale, vlakke landje is. Ik start in een polder die ik voor augustus heb 'bewaard'. Michael introduceerde me er twee jaar geleden en daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor. 48 uur na thuiskomst plaats ik verwachtingsvol een pennetje op de eerste stek. Er is veel vis actief en op de eerste en de tweede stek vang ik binnen een paar minuten een brasem. Daarna ontvouwt zich een scenario wat ik alleen in deze polder eerder meemaakte. Meerdere karpers die om stekken heenhangen, eroverheen zwemmen, ervan wegrollen maar het aas oppakken gebeurt niet. Ik vang er nog een brasem en een zeelt bij. Niet geheel ontevreden maar wel met wat nieuwe vraagtekens verlaat ik diep in de nacht de polder. Daarna keer ik terug op mijn schreden. Een apart watertje bij mij in de buurt. Ooit onderdeel van een lange ringvaart maar nu afgescheiden van de boezem, stiekem verstopt op een dijkje tussen weilanden, industrie en woningen. Voor mijn vakantie kwam ik er drie keer op rij en er ging zo onwaarschijnlijk veel mis dat het een vieze smaak in de mond naliet. Op één van de avonden presteerde ik het om binnen een half uur op vier verschillende stekken een vis te verspelen, twee overduidelijk azende karpers met mijn onrust te verjagen en te slaan op een lijnzwemmer met het welbekende resultaat. Het is goed om er even niet te zijn geweest maar als ik de schelpen onder mijn laarzen voel knisperen merk ik dat er een rekening openstaat. Vreemd genoeg zijn er voor het eerst ook andere vissers actief? Tot nu toe kwam ik er nooit iemand tegen, nu zitten er op drie verschillende plekken een aantal jongeren statisch te vissen. Maakt niet uit, op de ruime twee kilometer lengte is er ruimte genoeg. Op de eerste stek stuitert binnen de kortste keren de pen weg, na de aanslag een korte felle strijd en een spiegeltje op de kant. Waarschijnlijk afgelopen voorjaar uitgezet, eerder zag ik al van die typische "uitzet formaat" spiegeltjes zwemmen. Ik snap niet zo goed waarom er uitgezet is, er zwemt op zich al vis genoeg? Rekening vereffent? Lijkt even van niet want weer mis ik een vis door op een lijnzwemmer te slaan en verjaag ik een vis die op een stek ligt te azen. Toch voelt het anders want deze keer is het gewoon 'shit happens" in plaats van een gebrek aan concentratie. Een klein schubje vlak voor het naar huis gaan maakt het tot een prima paar uurtjes vissen. De statische boys vangen geen van allen iets voor zover ik meekrijg dus ik prijs mijzelf gelukkig met mijn gespreide aanpak. Gisteravond keer ik weer terug op mijn schreden. Samen met Michael een avondje in de polder waar ik na de vakantie het brasemgeweld meemaakte. Het water ligt er zoals zo vaak anders bij, Waterpeil is wat gezakt en waar afgelopen zondag het een aanblik van overal azende vis gaf lijkt het nu doods? is dit hetzelfde water als zes dagen geleden?
We lopen en voeren, kletsen bij, lang geleden dat we samen op pad waren. Taaie visserij, Michael heeft op één stek vis maar zoals wel vaker sterft de activiteit weg voordat er een aanbeet kan worden genoteerd. Ik heb het idee dat het een avond van geduldig afwachten wordt met een grote kans dat het bij afwachten blijft. Als vier uur na het voeren de pen dan ook overduidelijk wordt weggetrokken springt mijn hart op. Ik wacht geduldig en blijf rustig ademhalen terwijl ik lijnzwemmer na lijnzwemmer constateer. Bijna als ik denk toch met kreeften te maken te hebben wordt de beweging steeds vaker en steeds heftiger. Dan is het moment daar, het lichtpuntje dat het zwarte water inzakt. Onder het schijnsel van de oranje, grote maan dril ik. Stelt niet veel voor, vis komt niet op gang, spettert een beetje ontdaan rond. Komt misschien door de vreemde vorm? Maakt ook allemaal niet uit, een visje op een stille avond als deze voelt als een dikke bonus. Nog weer twee uur later blijkt dit de enige aanbeet van de avond en dan is het helemaal prettig als je die verzilvert. Glas halfvol of halfleeg ligt maar weer eens dicht bij elkaar. Gewoon genieten. Klinkt makkelijk maar in de huidige wereld is het toch wel lastig. De hoeveelheid mensen die een schrikbarend aantal idealen najaagt en daarbij vergeten in het hier en nu te blijven is groot. Stilstaan bij het moment, in het nu zijn en ervaren waar je naar hebt uitgekeken. Voor een hoop geld worden er cursussen 'mindfull' gegeven. Ze vinden gretig aftrek wat blijkbaar aangeeft hoe moeilijk we het ermee hebben. Het is een rare en ook wel zorgwekkende ontwikkeling. Er was een tijd dat we de hele dag bezig waren om in ons eigen onderhoudt te voorzien. De basis van een dak boven ons hoofd, een volle buik en warmte van vuur waren taken waar alle tijd aan opging. Ontwikkeling heeft ons ver, heel ver gebracht maar we zijn blijkbaar verleerd om rust te vinden, tevreden te zijn en gewoon te genieten? Ik vind het zelf ook verrekte moeilijk soms. Ben ik tijdens een lekker avondje vissen vooral bezig met denken aan het volgende avondje en wat die met zich mee gaat brengen. Voor je het weet zit je weer thuis op de bank en ben je vergeten te ervaren waarom je nu eigenlijk met die penhengel op pad ging. Door bezuinigingen, reorganisaties, transities en allerlei andere onrust op werk merk ik dat ik mijn uurtjes vissen harder dan ooit nodig heb om op adem te komen. Blik op dat pennetje en in dat moment zijn, dat moment ervaren en gewoon genieten. Afgelopen weekend kon ik een nieuwe hengel ophalen, niet helemaal nieuw, een tweedehandsje. Een 1.25pond, 3,90 meter The Beast van Comoran. Ik kon natuurlijk niet wachten tot ik ermee op pad kon. Wellicht dat ik daarom de slechte voorspellingen in de wind sloeg en maandagavond naar een poldertje op pad ging. Die stok moest krom, ik moest en zou ervaren of het de hengel was waar ik hem voor had gehouden. Later die avond liet ik mijn pen zakken op een stekje wat ik tijdens het vissen aanvoerde, meerdere keren zag ik op die plek karper draaien. Het heeft hard geregend maar lijkt droger te worden. Ik zit ineengedoken in de diepe kant en kijk naar het oranje. Ik zie het oranje steeds moeilijker, alsof mijn ogen met de minuut slechter worden? Als ik even opkijk zie ik hoe het komt. Een zwart wolkendek komt aanjagen, flitsen her en der. Oeh, dat is niet best. De eerste druppels roffelen al op het water, de pen wordt door de wind op sleeptouw genomen en houdt zich net staande. Ik moet zeker een kwartier teruglopen naar de auto, nat ga ik hoe dan ook worden. Ik besluit te vissen tot het flitsen te dichtbij komt. Kort na de beslissing zie ik in een waas van regen en golvend water het wazige oranje verdwijnen. Een tik en een hengel die krom gaat tot in het handvat, slip staat vrij zacht ingesteld maar de vis komt er niet doorheen, trekt de hengel volledig krom en geeft een flinke bokspartij langs de bodem. Ik sta daar, doorweekt, druipend van de steeds harder neervallende regen, met een grote glimlach het moment te ervaren. Net voordat het onweer over me heen komt donderden kan ik de vis scheppen. Ik steek twee gebalde vuisten in de lucht en schreeuw: "wat maakt het toch allemaal uit joh". Ik voel me krachtig en sterk; niemand pakt dit moment van me af. Twintig minuten later zit ik in de auto, geen droge draad aan mijn lijf, een brede glimlach van oor tot oor. Of het verstandig is geweest om met dat naderende zware onweer in de polder rond te hangen is achteraf natuurlijk de vraag. Blijkbaar heb ik er niet van geleerd want gisterenavond was de weersvoorspelling niet heel anders. De voorspelling van het KNMI welteverstaan, zonder enige moeite werd er code geel voor het gehele land afgegeven. Mijn favoriete weersite gaf aan dat de wind naar het westen zou draaien en het bij mij in de buurt nagenoeg droog zou blijven.
Ik was van plan een nieuwe polder te bekijken. Op het oog interessant maar toen ik er rondliep viel het allemaal behoorlijk tegen. Op bijna geen enkele plek kon er gevist worden, alle markante delen waren met hoog hekwerk en prikkeldraad afgebakend op een manier die duidelijk maakt dat er geen indringers werden gewenst. Terug naar de auto bel ik even met Michael. We wilden het water samen aanpakken, ik breng hem op de hoogte van mijn eerste indrukken en we zijn het erover eens; kruis erdoor. Komt me niet heel slecht uit, ik bemerkte onlangs dat ik eigenlijk teveel polderwater bevis. Ik telde zomaar twintig polders waar ik graag kom, helpt me niet om te genieten, maakt dat ik vaak sessies over elkaar heen aan het plannen ben en niet in het hier en nu blijf. Wat nu te doen met deze avond is de vraag die overblijft. Op de weg terug kom ik zo goed als langs de schelpenpad polder. Kan ik die eens van de andere zijde inlopen en het deel tussen de weilanden bevissen. Niet heel veel later loop ik de polder in met een emmertje voer. Het groot hoefblad staat hoog aan beide zijden van het schelpenpaadje, laat een centimeter of dertig over om te wandelen. Geeft een intiem gevoel in de kale, lege polder. Ik maak een paar voerplekjes en loop dan weer een flink stuk. via een oud, bijna niet begaanbaar bruggetje hop ik een weiland in en leg daar nog drie stekken aan. Niet veel later zit ik op een betonnen landbouwbruggetje te kijken hoe boeggolf na boeggolf op me af komt glijden. Ik heb mij thermoskannetje koffie erbij gepakt en geniet. Karper en brasem walmen kort onder het oppervlak over mijn stek heen. Ik wacht rustig af, uiteindelijk zal er wel eentje zijn kop naar beneden richten. De zon wordt steeds dunner, eerst zijn het wat slierten hoge bewolking maar tegen tien uur komen er vanuit het niets brede mistbanken de polder inrollen. Het is stil in de polder, valt me niet tegen. Twee kennissen lieten onlangs weten dat er veel gevist werd en de vangsten erbarmelijk waren. Ik ken eigenlijk ook geen enkele polder waar vanuit twee verschillende bronnen ik regelmatig een update krijg over hoe het ervoor staat; zegt waarschijnlijk iets over de hengeldruk hier ten opzichte van andere plekken waar ik kom. Ik zie zelf hier door de jaren heen ook steeds minder duidelijk actieve karper, wil niet zeggen dat ze er niet zijn! Pas kon ik in het eerste ochtendlicht heel goed zien hoe stil en stiekem de vis in de weilandkantjes lag te happen. In het verleden ging dit vaak vergezeld met varkensachtig gesmak en brede wellingen, nu was er niet meer te zien dan een rimpeling, laat staan dat er geluid aan te pas kwam. Dit is ook de reden dat ik het meeste vertrouwen heb in de stekken die ik in het weiland heb aangelegd. Het is de enige diepere hoofdtocht die je vanuit het weiland kan bevissen. Veel mensen zullen het echter niet doen omdat het bruggetje bijna niet toegankelijk is, er missen veel planken en het is daarom zeker voor de zwaardere bepakte vissers eigenlijk geen optie. Daarnaast ligt het ongeacht aan welke kant je de polder ingaat op bijna een kilometer lopen. Ik besluit op te schuiven naar de stekken in het weiland. De polder is klein geworden, de mist is dik en dempt al het geluid. Ik schuifel over het schelpenpad, merk dat mijn zintuigen wat verward zijn door de mist. Een paar keer is er een doffe flits te zien; ergens onweert het. Het breekstaafje wiegt op de zachte golfslag, ik zit stilletjes te kijken naar dat gekke lichte puntje in het zwarte water. De kikkers zijn tijdens mijn langskomen gestopt met kwaken maar ondertussen vergeten dat ik nog in de buurt ben. Te midden van het gekwaak voel ik hoe de atmosfeer steeds vochtiger wordt van de nog steeds dikker wordende mist. Ik fluister tegen mijzelf dat op zo'n stille avond als deze de echte dikke loebassen gewoon op pad gaan. Het eerste rondje is voorbij gegaan zonder een stootje te hebben gehad, er spettert geen witje aan het oppervlak. Ik eet boterhammen met spek en tuur maar weer. Ik ben moe; mijn ogen jeuken en tranen van het gestaar. Op weg van het eerste naar het tweede plekje, ik sluip op mijn tenen langs het water. Aangekomen zet ik de pen net over de schoeiing heen. Weer flitsen ergens, door de mist moeilijk te herleiden waar. Ik hoor geen gedonder dus is nog niet in de buurt. Uit het totale niets wordt het pennetje kort een stukje ondergetrokken, waggelt traag naar rechts, zakt wat en komt weer terug. Dan op sleeptouw naar links, rustig en steeds dieper. Dit is de kans van de avond, ik hang in de hengel en direct beukt er een vis onder de kant vandaan. Wellicht staat de slip wat licht want hij pakt wel heel eenvoudig draad. Aan de andere kant vraagt een opslag van slechts twee meter om niet al te strak afgesteld materiaal om de eerste uitval op te vangen. Na een meter of tien stopt de vis. Komt voor de kant waar zich een lang gevecht onder de top ontwikkeld. Het voelt als een beste vis die op gewicht eenvoudig langs de bodem blijft koersen, hardere uitvallen worden perfect opgevangen door de lange penhengel, de slip hoeft er niet meer aan te pas te komen. Na een minuut of zeven komt de vis boven het net. In eerste instantie krijg ik hem er niet in, ik kan het niet goed zien. De vis duikt weer en schurkt langs de bodem. Ik verplaats mijn net iets, de vis komt weer ondiep, ik trek hem boven mijn net en schep zonder echt zeker te weten dat hij erin zit; een laatste woedende uitval in het net; binnen. Wat een schitterende vis. Als hij weer netjes is teruggezet twijfel ik, doorgaan of stoppen. Ik besluit tot het laatste; wat kan je meer van zo'n avond verlangen; het was weer buitengewoon genieten! "Niet gehinderd door enige kennis", een uitspraak van een collega schiet door mijn hoofd heen als ik voor de zoveelste keer het schelpenpad betreedt. Ieder bezoek is er meer te zien, meer nieuw groen, meer actieve watervogels en meer tekenen van karper. Met alle opgedane kennis is het soms best lastig om met een 'leeg' hoofd aan de slag te gaan. Heimelijk denk ik weleens terug aan de tijd dat ook ik niet gehinderd door enige kennis in het vroege voorjaar naar de waterkant toog. Geen enkele gedachten over waar vissen zich wellicht op zouden kunnen houden, gewoon een blikje maïs, een gezonde portie opportunisme en gaan. Ik probeer iedere visbeurt iets te leren, vragen die ik heb beantwoord te krijgen. Dat lukt aardig, puzzelstukjes die langzaam op hun plek vallen. Ook steeds weer nieuwe puzzelstukjes. Neem nu deze polder. Toen ik in het late najaar een steeds grotere concentratie van karper op een bepaald deel aantrof dacht ik een plek te hebben gevonden waar de karper overwintert. Iedere visbeurt in december, januari, februari en maart leverde hetzelfde beeld op; rollende brasem en zeelt maar geen karper? Onlangs was ik er weer geweest. Voor het eerst proefde het naar lente. Kort na aankomst was het gemaal gaan draaien. Mijn pennetje stond geduldig te huppelen op de trek. Na een prachtige zonsondergang is er een enorme bleke maan gehuld in nevelslierten en temperatuur die vlot onder het vriespunt kruipt. Achter elkaar zie ik vis rollen, ik vang in korte tijd twee brasems en een zeelt. De gedachte van karper op deze plek heb ik opgegeven. Wel ben ik benieuwd of er een moment in het voorjaar gaat zijn dat de vis hier ineens weer aanwezig gaat zijn en of ik dan kan achterhalen waar ze vandaan zijn gekomen? Maart glijdt voorbij, vooruitzichten van draaiende wind en vooral warmere nachten worden steeds weer een stukje opgeschoven. Op de voorlaatste maartdag zit ik als een koning in mijn stoeltje te genieten van een zonsondergang. Om me heen is de natuur volledig tot leven gekomen. Ik drink een paar bakken hele sterke koffie, eet wat oud brood met dikke plakken salami die ik ter plekke snij. Ik voel me groots, hier ben ik op mijn plek. De avond levert voor de verandering weer eens een zeelt op. De vis voelt beduidend minder koud aan dan zijn voorgangers van de voorbije weken. De zeeltteller is de karperteller ondertussen voorbij gegaan dit jaar; iets wat ik niet eerder meemaakte. Misschien van visserij veranderen? Ik geniet van de 'bijvangsten' het zijn toch maar schitterende vissen. Een paar dagen later is de lente in volle gang. Ik sleep me naar het water. Twee weken zieke kinderen en vrouw, drukte op werk en daarmee in mijn hoofd en veel korte onderbroken nachten maken me zwaarmoedig en vooral vermoeid. Tijdens de voetbalwedstrijd overdag kwam ik verkeerd terecht en mijn bovenbeen is stijf en pijnlijk, werkt ook niet echt mee. Ik zie de eerste vleermuisjes dansen, weer een mijlpaaltje in de voortgang van het voorjaar. Er is weer sterke koffie, iets waar ik geen genoeg van kan krijgen tijdens de avondjes en nachten vissen. Koffie smaakt altijd beter buiten, raar maar zo is het voor mij. Om me heen is er stilte, ik zie een zeelt rollen en daarna borrelen maar dat is het enige teken van leven. Ik loop van stek naar stek die ik ongeveer twee uur eerder aanvoerde. Het pennetje geeft geen teken van leven. Er rolt een gedachte mijn hoofd in: "hoelang duurt het voordat je onzeker wordt vanuit het niet vangen van karper?" Ik krijg geen tijd om over de vraag na te denken. De pen schuifelt traag over het water heen. Ik verstar, haal geen adem meer. Even stopt de beweging, dan loopt de pen door en zakt schokkend weg. Ik sla aan en voel de weerstand van karper. De vis weet niet zo goed wat hij moet, zwemt de kant in, plukt wat vuil op en wringt er dan wat onbeduidende rondjes onder de top uit. Ik denk hem eenvoudig te kunnen scheppen maar schep mis? De vis maakt een sprintje naar de overkant maar komt al snel weer boven het net en nu schep ik hem wel. Ik zit nog even rustig te zitten. Het is het enige wapenfeit van de avond, ik ben er blij mee. Voelt vertrouwd om met een meurend net langs de waterkant te schuifelen. Ik heb zin in de komende periode. Twee nieuwe polders op het oog die grondig uitgespit moeten worden en zoveel plekken waarnaar ik verlang om terug te gaan.
To be continued! |
Ik ben......Andries Hoekstra. Trotse vader van twee kinderen en getrouwd met een fan-tastische vrouw. Vanaf mijn 16e vis ik gericht op karper, ondertussen alweer 26 jaar. Vissen gebeurt tussen het familieleven door en daarom vaak 's ochtends vroeg, 's avonds laat of 's nachts. Andere blog's:Categorieën
All
Archieven
April 2024
Contact: [email protected]
|